Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Collega’s, het jaarverslag van Child Focus is er, en dat leest als een bundeling van de ergste nachtmerries die wij kunnen hebben over onze kinderen. Dat gaat over kinderen die van thuis weglopen, een probleem dat toeneemt. Dat gaat over kinderen die verdwijnen. Ik denk bijvoorbeeld aan de bijna driehonderd asielzoekertjes in ons land die gewoon verdwenen zijn uit ons opvangsysteem. Dat gaat over kinderen die seksueel uitgebuit worden, over kinderprostitutie, kinderpornografie. Dus wil ik beginnen met mijn hoogste waardering uit te spreken voor het werk van Child Focus, omdat met wat zij doen, dag in dag uit het leven en welzijn van kinderen gered wordt.
Alle deelaspecten van dit rapport verdienen een parlementair debat, maar ik wil het vandaag specifiek over de tienerpooiers hebben. Tienerpooiers zijn mensen die meisjes, soms ook jongens, gaan verleiden, gaan versieren om ze zo in de prostitutie te lokken. Child Focus heeft daar vorig jaar een rapport over uitgebracht en het probleem in kaart gebracht. Op basis daarvan hebt u een beleid opgestart, minister, wat een goede zaak is. Dat beleid ging erover dat we onze meisjes weerbaarder gingen maken tegen dergelijke tienerpooiers. Dat ging erover dat we de signalen sneller gingen detecteren, dat we de meisjes en de jongens zouden oppakken en in voorzieningen zetten, in een goede opvang zetten wanneer ze het slachtoffer zijn van tienerpooiers. Het ging er ook om dat we die tienerpooiers gingen opvolgen, oppakken en bestraffen. We zijn nu een jaar verder. U hebt nu een jaar gewerkt op dit beleid. Vandaag is de vraag: werkt het? Komt u er? Slaagt u erin om met uw acties effectief onze meisjes en onze jongens beter te beschermen tegen deze verderfelijke praktijken? Of gaat u nog extra maatregelen treffen om er iets aan te doen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, het jaarverslag van Child Focus is inderdaad belangrijk. Het gaat over cijfers van het jaar 2016, en het gaat over nationale cijfers. Het is belangrijk om dat te weten. Er wordt in dat rapport geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende regio’s in ons land.
Wij hebben de studie aan Child Focus gevraagd. Het is op ons initiatief dat Child Focus een verkennende studie heeft gemaakt. We hebben de opdracht gegeven eind 2015. De opdracht is uitgevoerd door Child Focus in 2016. Er is een actieplan aangekondigd en in uitrol vanaf begin 2017. Dat actieplan dat we toen hebben afgesproken en uiteraard ook met Child Focus overlegd, bestaat uit vier grote pijlers: ‘prevention’, ‘protection’, ‘prosecution’ en ‘partnership’.
Als je de eerste voor ons belangrijke bevoegdheid neemt van de preventie, dan durf ik gerust stellen dat dat plan volledig in uitvoering is. We hebben een overeenkomst met Child Focus afgesproken. Zij hebben informatiemateriaal voor jongeren en voor ouders bij elkaar gebracht. Zij hebben daarvoor een toegankelijke website gemaakt. Ze hebben filmpjes gemaakt die op YouTube circuleren. We hebben een campagne gelanceerd onder de titel ‘Laat je niet pakken’. We hebben Child Focus erg gewaardeerd en gesteund wanneer ze hebben ingezet op eSafety, veilig gebruik van sociale media. We hebben het nummer 116000 extra in beeld gebracht, waar ouders en andere mensen die verontrust zijn, informatie kunnen krijgen. We hebben naar bepaalde groepen die signalen van tienerpooierschap kunnen herkennen, materiaal gebracht om hen daarop te attenderen: hoteluitbaters, taxichauffeurs, straathoekwerkers. Die zijn met de hulp van Child Focus ook gesensibiliseerd.
Die acties zijn allemaal uitgerold en er wordt een evaluatieverslag verwacht in het midden van het jaar. Ik ga u cijfers geven omdat ik dat niet onbelangrijk vindt. Er is de website stoptienerpooiers.be. We hebben ook het woord ‘tienerpooiers’ geïntroduceerd. Herinner u dat we in die periode spraken over de ‘loverboys’. Ook dat is een niet onbelangrijke verduidelijking van het begrip en de connotaties die daarmee gepaard gaan. Wel, die acties zijn gestart op 16 januari 2017. De website heeft ondertussen 4430 bezoekers gehad. De YouTube-filmpjes, de campagnefilmpjes zijn ondertussen 8545 keer bekeken. Wat betreft het eerste onderdeel, zijn we dus volledig op koers.
Het tweede deel bestond uit maatregelen rond de bescherming van de slachtoffers. We hebben dan beslist om meer in te zetten op onthemingstrajecten, om de tools van de integrale jeugdhulp beter te gebruiken, en om onze capaciteit, ook in de gemeenschapsinstellingen, meer te equiperen, specifiek voor deze meisjes.
Dat hebben we gedaan: in mei 2016 negen plaatsen in Beernem. We hebben ook onmiddellijk 36 modules contextbegeleiding gefinancierd, dat is een vrij dure investering, maar dat heeft alles te maken met het naadloos trajectmatig aanklampend werken met meisjes die geplaatst werden in Beernem. We hebben dan de oproep gedaan in het private aanbod om toch ook besloten opvang mogelijk te maken voor deze specifieke groep. Ook dat is gefinancierd. De plaatsen zijn aangewezen en zijn nu in volle ombouw. Die zullen in de volgende maanden effectief opengaan. We hebben wat dat betreft ook met Payoke en PAG-ASA gekeken naar de aansluiting op de slachtoffers van mensenhandel omdat daar voor jongvolwassenen een bypass moest worden gemaakt.
De betere ondersteuning, het trajectmatig en aanklampend werken, aangepaste opvang, besloten opvang in de openbare maar ook in de private instellingen is al in grote mate uitgevoerd.
Voor het vervolgingsbeleid was er de aanbeveling dat we het Openbaar Ministerie moesten sensibiliseren om de kwalificatie mensenhandel te gebruiken. Er bleken uit de verkenning van Child Focus nogal wat verschillen in aanpak en juridische kwalificatie, wat belangrijke implicaties heeft op internationale mogelijkheden om op te sporen en te vervolgen. Ook dat is gerealiseerd.
De aansluiting tussen de referentiemagistraten mensenhandel en de jeugdparketmagistraten is gemaakt. Ik mag wel zeggen dat de samenwerking met het college van procureurs-generaal ook een feit is.
Tot slot hebben we ingezet op het partnership. We moeten kennis delen, de competenties verhogen en de vergadergroepen en stuurgroepen bestaan op dit moment uit alle betrokken stakeholders.
Wat mij betreft, zijn we in volle ontplooiing, en hebben we uitgevoerd wat we hebben aangekondigd. Het is allemaal in volle operationaliteit gekomen in 2017, het is dus nog te vroeg om daar de effecten van op het terrein te zien.
Nogmaals, ik wil dat nog eens benadrukken, de cijfers van Child Focus zijn nationale cijfers. Ik zeg dat met zoveel nadruk omdat, als we ooit willen weten of onze aanpak wel degelijk zijn effect heeft, we op een bepaald moment moeten vergelijken met de nationale cijfers. Dat kunnen we momenteel met de cijfers van Child Focus nog niet.
Minister, u hebt de acties opgelijst die u vorig jaar hebt aangekondigd. Dat is op zich een goede zaak. Dat betekent dat u een man van uw woord bent, maar ik wil vandaag weten of u ook een man van resultaten bent.
Het is te vroeg, zegt u, om het effect te meten. Volgens mij klopt dat niet. Men moet dat van bij de start doen. Als er een campagne is, gaat het niet enkel over het aantal bezoekers van de website, maar ook over de impact op meisjes: worden ze weerbaarder? Als het gaat over signalen oppikken, is de vraag: detecteren we weer meisjes? Op het eerste gezicht, uit het jaarverslag, blijkt misschien van niet. Het gaat erom: gaan we meisjes opvangen? Hebt u meisjes opgevangen? Hoeveel meisjes hebt u opgevangen? Hoeveel hebt u er begeleid? Waaruit bestond die begeleiding? Komen ze terug op het goede pad?
Als het gaat over daders oppakken: zijn er daders opgepakt? Zijn die mensensmokkelaars opgepakt en voor Justitie gebracht? Dat zijn mijn vragen. Ik vraag u naar de resultaten, en daarom herhaal ik ze nog eens. Wat is tot nu toe het effect van uw acties? Slaagt u er met uw acties in om het probleem effectief aan te pakken? Of zult u nog andere maatregelen moeten treffen?
De heer Depoortere heeft het woord.
Minister, als preventie niet meer voldoende blijkt, denk ik dat we moeten kijken naar een strengere bestraffing. U verwijst inderdaad naar een aantal maatregelen die u genomen hebt in het kader van preventie. U haalt onder andere het goedbedoelde initiatief van Child Focus aan met hun website stoptienerpooiers.be, maar los daarvan denk ik dat we nu toch wel op het punt staan – gezien de cijfers – om naar een strengere bestraffing te gaan. Dat staat ook zo letterlijk in het rapport van Child Focus: om tot een overleg te komen van de zorgverleners, Justitie en Binnenlandse Zaken.
Minister, zijn deze zorgverleners goed geïnformeerd en opgeleid om bijvoorbeeld die slachtoffers op een goede manier te begeleiden? Om hun klacht te helpen opstellen zodat die klacht gefundeerd voor het gerecht kan komen zodat die tienerpooiers op een juiste manier kunnen worden bestraft?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik ben vorige week op bezoek geweest bij een privévoorziening die een aantal plaatsen ombouwt om slachtoffers van tienerpooiers op te vangen. Jammer genoeg waren er geen meisjes aanwezig op het moment dat ik de voorziening bezocht, net omdat ze weer waren weggelopen. Ik denk dat het een heel belangrijke problematiek is die hier wordt aangehaald.
Om die problematiek goed in kaart te krijgen, denk ik wel dat het een goede vraag van u aan Child Focus zou kunnen zijn om die cijfers ook opgesplitst per regio te krijgen. Dat kan niet zo moeilijk zijn, maar als we willen weten of onze aanpak helpt, dan zouden we natuurlijk minder blind varen als we ook zouden weten wat de cijfers voor Vlaanderen zijn.
U hebt een overeenkomst afgesloten met Child Focus, die afloopt op de laatste dag van deze maand. U had daarvoor in 64.000 euro voorzien. Mijn vraag is uiteraard of u die overeenkomst en die samenwerking zult voortzetten.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, we weten dat herhaaldelijk weglopen een risico is voor jongerenprostitutie. Weggelopen jongeren zijn kwetsbaar en dus veel gemakkelijker het slachtoffer van tienerpooiers. Een aandachtsgroep is zeker ook die van geplaatste jongeren die de instelling waar ze verblijven ontvluchten. Dat weten we allemaal. In het jaarverslag van Child Focus vond ik daarover geen info. Ook die opsplitsing is niet gemaakt. Dat kwam echter wel aan bod in het rapport met betrekking tot de tienerpooiers dat eind 2015 op uw vraag is opgemaakt. Hoe wordt in de diverse voorzieningen preventief omgegaan met dat ontvluchtingsgedrag, wetende dat ontvluchtingen nooit uit te sluiten zijn, maar toch wel meer risico’s voor de betrokken jongeren inhouden?
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Ik ben het niet eens met de heer Depoortere als hij zegt dat het alleen over bestraffing gaat. We weten dat vooral heel kwetsbare meisjes in moeilijke situaties het gevaar lopen om door tienerpooiers in de val te worden gelokt. Ik denk dus dat het een en-enverhaal moet zijn. We waren het er allemaal over eens dat het plan dat is opgesteld, met het overzicht dat de minister nu heeft gegeven, inderdaad dat en-enverhaal belichaamt.
Ik denk dat we inderdaad moeten doorgaan. Ik zou die cijfers ook graag hebben. Ik kan er ook begrip voor opbrengen dat het nog te vroeg is.
Het gaat echter niet alleen om cijfers. Ik herinner me nog heel goed het verhaal dat we hebben gehoord bij ons bezoek in Nederland. Daar vertelde men het verhaal van een jongedame die telkens weer vluchtte en waarvan men uiteindelijk, toen ze jongvolwassen was, vaststelde dat ze toch een goed leven had kunnen opbouwen, ondanks alles en hoewel men dacht dat ze niet meer te redden was. De cijfers zeggen dus ook niet alles in dezen: het gaat over mensen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, als er op een jaar tijd 10 procent meer weglopers zijn – 1134 waren het er – dan heb ik ook daarover een vraag voor u. We weten immers dat een flink deel van die weglopers een groot risico loopt om onder andere in de armen van een tienerpooier te lopen. Volgen de mensen die zich onder uw hoede bevinden, die kinderen individueel op? Een kind dat is weggelopen, heeft het moeilijk met iets, loopt ook een groot risico. Worden die kinderen individueel opgevolgd of verdwijnen die, nadat ze zijn teruggevonden, onmiddellijk weer van de radar, om daarna opnieuw in de armen van zo’n tienerpooier terecht te komen?
Zonder mij nu vast te pinnen op de absolute juistheid van mijn reactie, maar weglopers zijn natuurlijk niet allemaal slachtoffers van tienerpooiers. Laten we die verwarring niet maken. Kinderen die weglopen of waarvoor opsporingsacties worden georganiseerd, dat kan en moet uiteraard aan bod komen in de normale captatie van wat in de jeugdhulpverlening mogelijk is, vanuit de brede instap of andere. Ik neem dus aan dat we dat zeker wat meer in detail kunnen bekijken als we daarover verder zouden discussiëren, misschien op een moment in de commissie.
De verdienste van de aanpak met Child Focus op het strafrechtelijke niveau is dat wat we in het Nationaal Veiligheidsplan, in de Kadernota Integrale Veiligheid, in het nationaal actieplan inzake gendergerelateerd geweld zien staan, allemaal mooi is afgestemd en dat de prioriteiten, ook van het openbaar ministerie en de politiediensten, in lijn zijn met onze vraag om ook verhoogde alertheid te hebben voor de goede aanpak en de handhaving als het gaat over tienerpooiers.
In die zin denk ik dat de verdienste van de globale acties is dat zowel de juridische- strafrechtelijke kwalificatie als het traject bij de actoren van justitie is aangescherpt en dat ook de link tussen de referentiemagistraten die zich met mensenhandel bezighouden en de parketmagistraten die zich met jeugdzaken bezighouden, beter wordt gelegd.
Mijnheer Parys, wat het besloten aanbod betreft, zijn er nog een aantal zaken in voorbereiding voor de volgende maanden om dat ook inzake infrastructuur helemaal in orde te krijgen. De bijkomende plaatsen in de Wingerdbloei, ik weet niet wat u precies hebt bezocht, betekenen ook een meeruitgave wanneer het gaat over bestaffing. Wij gaan extra geld vrijmaken om die omkadering te verbeteren.
Wat de cijfers van Child Focus betreft, kunnen we vragen om daar indicaties over te krijgen, maar ik vermoed dat het antwoord zal zijn dat het niet altijd gemakkelijk is om dat naar een bepaalde gemeenschap op te splitsen.
Of we de overeenkomst zullen voortzetten, zal afhangen van de evaluatie. Een aantal zaken waren immers eenmalig bedoeld als een opstartsensibilisatie, maar worden geacht voor een deel in de recurrente werking te worden opgenomen.
Tot slot, mevrouw Van den Brandt, begrijp ik uw reactie over die cijfers niet goed. Als u me de tijd gunt, kan ik proberen in de commissie cijfers bijeen te brengen. Maar u moet toch toegeven dat als we een actieplan kunnen aankondigen, als we kunnen aantonen dat de acties die zijn afgesproken ook effectief worden uitgevoerd en dat er recurrent budgetten zijn, we minstens hebben gedaan wat we hebben aangekondigd. Om te zien wat het effect daarvan is, zeker op lange termijn, heb je een fundamenteler, longitudinaal onderzoek nodig. U weet wellicht dat we dat vooronderzoek hebben opgestart, maar het is op korte termijn heel moeilijk om het effect daarvan te meten.
De cijfers zijn voldoende belangrijk om te zeggen dat we er goed aan hebben gedaan om die acties op te starten. Die acties zijn gestart in het jaar na het jaar waarover het jaarverslag gaat. Ik hoop natuurlijk dat we geleidelijk aan zullen zien dat onze aanpak rendeert.
Minister, toen u vorig jaar het actieplan aankondigde, kreeg u de volle steun van Groen. We feliciteerden u omdat u het probleem in kaart bracht en actie ondernam. We blijven bij die steun, maar u mag niet op uw lauweren rusten. We willen weten of u er effectief in slaagt om meisjes uit de klauwen van die tienerpooiers te halen en om die tienerpooiers op te pakken en te berechten. Ik zal u blijven vragen om daar cijfers over te krijgen. Hoeveel meisjes hebt u bereikt? Hoeveel daders hebt u bestraft? Dat is ongelofelijk belangrijk.
U hebt acties aangekondigd, maar die tienerpooiers zijn clevere mensen die zich aanpassen en achterpoortjes zoeken. Uw beleid moet dat volgen, u moet de hele tijd nagaan of u nog op de juiste manier bezig bent en of er aanpassingen moeten gebeuren. Die acties vragen een voortdurende evaluatie en opvolging omdat het over een probleem gaat dat we niet kunnen en niet mogen onderschatten. Minister, ik vraag u om waakzaam te blijven en na te gaan of meisjes effectief uit de klauwen van deze wansmakelijke praktijken worden gehaald.
De actuele vraag is afgehandeld.