Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de conclusies uit het VMM-rapport betreffende de aanwending van de gemeentelijke saneringsbijdrage op de waterfactuur door de rioolbeheerders.
Het debat is geopend.
De heer Sintobin heeft het woord.
Bij het begin van dit debat wil ik in herinnering brengen dat de waterfactuur bestaat uit drie componenten: de drinkwaterprijs, de gemeentelijke heffing en de bovengemeentelijke heffing. Oorspronkelijk moest Vlaanderen van Europa zijn rioleringen in orde krijgen tegen 2015, maar we hebben al uitstel gekregen tot 2027.
Uit het rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) blijkt dat de waterfactuur hoger is dan ze zou moeten zijn. Rioolbeheerders ontvingen in 2015 via de watersaneringsbijdrage op de waterfactuur 401 miljoen euro waarvan slechts 318 miljoen euro werd geïnvesteerd. Een klein deel vloeide terug naar de gemeenten die de afgelopen jaren blijkbaar minder investeerden in riolering. Een deel werd opgepot. Sommige rioolbeheerders hebben grote financiële ruimte, aldus het rapport, die wordt gebruikt voor overheadkosten zoals indirecte personeelskosten, financiële kosten, inningskosten, studiewerk, consultancy en zelfs wegenwerken. Wat dat allemaal is, is me niet helemaal duidelijk.
In drie jaar tijd zou het volgens professor Lode Vereeck, gisteren op een studiedag, gaan over bijna 300 miljoen euro die niet naar het beheer en het onderhoud van de riolering is gegaan. Dit alles is in strijd met de decreetgeving die stelt dat alle geïnde bedragen via de gemeentelijke heffing moeten worden geïnvesteerd in het beheer en het onderhoud van de riolen.
Minister, de VMM kaartte deze problematiek al aan in 2013, wat uiteindelijk resulteerde in een omzendbrief van u waarin u opriep om het doorsluizen van rioolgeld een halt toe te roepen. Alle burgemeesters en eventuele schepenen of toch een aantal onder hen hebben uw omzendbrief blijkbaar niet goed gelezen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, een kleine correctie: u zegt dat ik een omzendbrief heb uitgevaardigd in 2013 en dat daar geen rekening mee is gehouden. Daar is absoluut wel rekening mee gehouden. We hebben uitdrukkelijk in de omzendbrief gesteld dat het onmogelijk was dat de inkomsten uit de gemeentelijke saneringsbijdrage zouden worden gebruikt om dividenden uit te keren. Het is op mijn vraag dat die rapporten van de VMM er zijn. Uit die rapporten blijkt dat de omzendbrief effectief ook is toegepast en dat er geen dividenden worden toegekend aan vennoten van die rioolbeheerders. We zien wel dat er een reserve wordt opgebouwd, die wordt niet voor iets anders gebruikt. Ik zal verder in het debat nog uitleggen wat we daaraan zullen doen.
U zegt dat de omzendbrief geen effect heeft gehad, ik wil dat tegenspreken. Het effect is overduidelijk wel aanwezig, namelijk dat er geen dividenden meer worden uitgekeerd, gelukkig maar, op basis van de inkomsten van de saneringsbijdrage.
De heer Nevens heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, ik wil even nuanceren voor u verder gaat met uw betoog. U veralgemeent in dit geval, want er zijn ook gemeenten die hun rioolbeheer niet via een intercommunale regelen. Het is nog altijd de grootste groep van inwoners die er baat bij heeft dat gemeenten ook nog zelf hun rioolbeheer doen, weliswaar via een rioolconcessie. Veralgemenen dat de meesten via een intercommunale werken, klopt in dezen niet.
Minister, ik ben het met u eens dat er geen dividenden meer worden uitgekeerd, maar u zult ook wel hebben gelezen dat er nog allerlei achterpoortjes zijn om een deel van het geld te versluizen naar de gemeenten.
Mijnheer Nevens, als u het verslag erop naleest, zult u merken dat ik eerst heb gesproken over alle gemeenten en dat ik onmiddellijk daarna heb gesproken over sommige gemeenten.
Wat het rapport van de VMM betreft, hebben we de besluiten en de berichtgeving over de studiedag gisteren gelezen. Ik kan alleen besluiten dat nogmaals blijkt dat het toevertrouwen van nutsdiensten aan ondoorzichtige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden er vaak toe leidt dat gebruikers hoge kosten krijgen aangerekend. In de huidige sfeer van verdachtmakingen allerhande over intercommunales en intergemeentelijke samenwerking, is er transparantie nodig. Als dit rapport een ding bewijst, dan is het dat er effectief nood is aan meer transparantie en meer controle op de waterfactuur en dit op verschillende componenten ervan zodat oneigenlijk gebruik onmogelijk wordt.
De watermaatschappijen, de rioolbeheerders, de gemeenten en hun bestuurders moeten het spel correct spelen.
Mijn vragen zijn de volgende: waarom was er al die jaren na het versturen van de omzendbrief een gedoogbeleid ten aanzien van het gebruik van de gemeentelijke heffing? Wie is daarvoor verantwoordelijk? Hoe kan de minister een en ander afdwingbaar maken bij de gemeenten? Hoe komt dit? Hebt u een zicht op het feit en klopt het dat gemeenten de afgelopen jaren minder investeren in rioleringen?
Welke initiatieven zult u nemen om, zoals u gisteren hebt aangekondigd, transparantie te creëren in de waterfactuur en in de inkomsten van de rioolbeheerders?
Hebt u een zicht op de overheadkosten? Gelet op de heisa die er de afgelopen tijd was, zoals ik daarnet stelde, rond intercommunales en rond vergoedingen van mandatarissen, lijkt me dat een evidente vraag. Het lijkt me niet normaal dat in drie jaar tijd bijna 300 miljoen euro werd gebruikt om die overheadkosten te betalen.
Wat is uw visie op de suggestie van professor Lode Vereeck om een waterregulator te creëren? In tegenstelling tot wat energie betreft, hebben we geen reguleringsinstantie voor de waterfactuur.
De belangrijkste vraag is natuurlijk: wat zult u doen om de factuur van de consument te doen dalen? Want daar gaat het natuurlijk om. We worden geconfronteerd met onvrede bij de mensen naar aanleiding van het beleid van zowel de Federale als de Vlaamse Regering, we kennen de ‘Turteltaks’, we kennen de riooltaks, we kennen de rijtaks. Dit is echt een taksenregering, en u hebt nu de mogelijkheid om de waterfactuur voor de consument, voor de Vlaming die te veel en te hoge facturen betaalt, te doen dalen.
De heer Danen heeft het woord.
De Vlamingen zijn doorgaans redelijke mensen. Ze zijn daarom ook bereid een redelijke en faire prijs te betalen voor hun water. Drie principes zijn daarbij doorgaans belangrijk, en die worden dan ook door bij niemand gecontesteerd: de vervuiler betaalt, het tarief moet in verhouding staan tot de kosten, en de bedragen die voor een specifiek doel worden geïnd, moeten daarvoor worden aangewend. Lees: bedragen die geïnd worden voor riolering, moeten aldus ook worden aangewend.
Helaas worden die principes door onze overheden nogal rekbaar ingevuld. De vervuiler betaalt, maar betaalt te veel. Het tarief staat niet in verhouding tot de kosten, en geoormerkte bedragen worden niet als dusdanig gebruikt.
Op dat laatste ga ik even door. Tussen 2005 en 2015 stegen de gemeentelijke saneringsbijdragen met bijna 800 procent: maal acht. De saneringsbijdrage was oorspronkelijk bedoeld als aanvulling om de gemeentelijke investeringen in het rioleringsnetwerk te versnellen, en dat was ook nodig. Via die saneringsbijdrage op de factuur van het water ontvingen de rioolbeheerders in 2015 alleen al samen meer dan 400 miljoen euro, ofwel 63 euro per Vlaming, terwijl de investeringen in de rioleringen maar 318 miljoen bedroegen. De middelen die via de saneringsbijdrage worden geïnd, worden zo slechts ten dele in het rioolbeheer geïnvesteerd. Bovendien blijkt nog dat de overheidskosten erg hoog zijn en vloeit een gedeelte van de geïnde bedragen nog eens terug naar de gemeenten, op een oneigenlijke manier.
De saneringsbijdrage is daar niet voor bedoeld. Wat kostenefficiëntie betreft, is er een grote verscheidenheid tussen de actoren. Uit de benchmarkanalyse blijkt dat er verschillen bestaan tussen gemeentebesturen en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, maar ook in de groep van gemeentebesturen en tussen de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zelf zijn er grote verschillen. Dat is niet billijk. Dat moet anders, en vooral beter. Oneigenlijk gebruik van deze belasting gaat in tegen het principe dat bedragen die worden geïnd voor een specifiek doel, daar ook voor moeten worden aangewend.
Er zijn rioolbeheerders die het hoge tarief gebruiken om financiële reserves aan te leggen, reserves die dan in de toekomst kunnen worden geïnvesteerd. Die praktijk komt erop neer dat de huidige waterverbruikers de toekomstige subsidiëren. Ook dat is in strijd met het opzet van de saneringsbijdrage. Er zit met andere woorden geen goede kant aan. Naast een te hoge factuur is er nog een ander gevolg: het gaat veel langer duren voor in Vlaanderen het water echt proper wordt.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik hoor drie argumenten om te stellen dat de kostenverdeling onbillijk zou zijn. Ik denk dat het decreet duidelijk is over het doel en de mogelijkheden van een saneringsbijdrage. De decreetgever heeft duidelijk gesteld dat het invoeren van een lokale saneringsbijdrage tot de bevoegdheden van de gemeenten behoort, want zij moeten nagaan hoe de kostenstructuur er uitziet en wat de uitdagingen voor de toekomst zijn. De toestand van de rioleringen is in de ene gemeente niet altijd dezelfde als in de andere, en dat geldt ook voor de kostenstructuur ervan. Verschillen per gemeente kunnen er dus wel degelijk zijn. Vandaar de gemeentelijke bevoegdheid op dit punt. Wat is er onbillijk aan deze regeling? U zegt terecht dat de vervuiler moet betalen. Er moet dus worden bepaald waar de inkomstenbronnen zijn.
U stelt dat huidige waterverbruikers de toekomstige subsidiëren. We staan voor een immense uitdaging. Er is nood aan projecten die vandaag worden uitgerold, en het zijn doorgaans projecten die niet onmiddellijk kunnen worden afgewerkt. Ik vraag me dus af wat er mis is met het opmaken van een planning en het uitrollen van werken die tijd vergen, en dat men daartegenover budgetten plaatst. Dat is de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Waarom is dat niet billijk?
De heer Beenders heeft het woord.
Ik heb geen vraag, maar wil de uiteenzetting van mevrouw Rombouts aanvullen. Deze Vlaamse Regering heeft de onbillijkheid in de hand gewerkt door enkele jaren geleden, in 2015, de werkingstoelagen van de drinkwatermaatschappijen een besparing van 48 miljoen euro op te leggen. Zo rolde u de rode loper voor de rioolbeheerders uit, opdat ze hun inkomsten zouden verhogen. In het Waterverkoopreglement is vastgelegd dat de rioolbeheerders een stijging met factor 1,4 kunnen toepassen. Vandaag blijkt dat elke rioolbeheerder dat ook heeft gedaan, waardoor de gemeentelijke saneringsbijdragen in 2015 zijn gestegen. En dat gebeurde op een moment dat we wisten, dankzij studiewerk van de VMM, dat er een grote financiële reserve was. We hadden er op dat moment voor moeten zorgen dat er geen verhoging zou kunnen worden doorgevoerd tot wanneer de reserves zijn opgebruikt.
Voorzitter, hier worden appelen met peren vergeleken. In het ene geval gaat het over drinkwatermaatschappijen, in het andere over rioleringen. De koppeling van de saneringsbijdrage aan de andere ingrepen kan niet worden gemaakt.
Inderdaad, er is vorig jaar een benchmarkanalyse gemaakt, zoals ik net heb gezegd. Natuurlijk kunnen er objectieven verschillen zijn tussen kosten die gemaakt zijn om een kilometer riolering aan te leggen maar uit de studie bleek dat er kosten zijn die moeilijk toewijsbaar en te verdedigen zijn. Ik pleit voor een hogere objectivering zodat we duidelijkheid krijgen waar het geld naartoe gaat en we efficiënter te werk kunnen gaan.
Of dat onontbeerlijk is of niet, ik vind wel: als er grote objectiveerbare verschillen zijn, moet dat wel aan het licht komen, dat moet transparant worden, want een van de grote problemen bij de drinkwaterfactuur – voor de energiefactuur geldt net hetzelfde, minister Tommelein – is dat er vaak weinig transparantie is rond welk geld waarvoor gebruikt wordt. Ik wil een pleidooi houden om dat wel te doen, om het geld duidelijk geoormerkt te gebruiken, dat vind ik heel erg belangrijk.
Anderen verdedigen het idee om een spaarpot aan te leggen. Op zich is dat geen probleem, maar ik zie op dat vlak weinig vooruitgang. We zien dat de termijn om de rioleringsgraad van 95 procent te halen, een heel aantal jaren opgeschoven is. Dat moet sneller en dat moet beter. Ik vind dat niet kunnen. Er is nu al een grote solidariteit in de inning van de bijdrage van de belastingen tussen de verschillende gemeenten en de watergebruikers onderling. Om ook nog eens solidair te zijn met de toekomst, dat vind ik een brug te ver, vooral omdat de saneringsbijdrage op vier jaar tijd maal acht is gegaan. Ik vind dat er ergens grenzen zijn, en die zijn volgens mij nu bereikt. (Applaus bij Groen)
Ik heb een vraag zowel aan de heer Danen als aan de heer Beenders. Ik hoor jullie heel graag zeggen dat er een reserve is, dat er geld te veel is. 15 procent van de Vlamingen is nog niet aangesloten op de riolering. Hebt u enig idee wat de aanleg daarvan zou kosten? Wat dat inhoudt? Over welk bedrag het gaat? (Opmerkingen van Rob Beenders)
Het gaat over 5,6 miljard euro! Dat bedrag moeten we investeren om die rioleringen effectief gelegd te krijgen in Vlaanderen. Dus doen alsof er een overschot is, en dat het geld zomaar voor het rapen ligt, dat klopt helemaal niet. We hebben inderdaad het principe van ‘de vervuiler betaalt’ toegepast. Het water dat we verbruiken en dat nadien wordt gezuiverd, daarvoor betaalt de gebruiker een klein deeltje van de kosten voor de waterzuivering. Het is maar een klein deeltje. Een groot bedrag van de investeringen gebeurt nog altijd met algemene middelen vanuit Vlaanderen.
Ik ben het volledig met jullie eens dat er transparantie moet zijn, en dat is juist wat het rapport ook aantoont. Het is op mijn vraag dat de Vlaamse Milieumaatschappij dat rapport heeft opgemaakt. Dat stelt ons nu juist in staat om ervoor te zorgen dat de saneringsbijdrage effectief wordt aangewend om te investeren in rioleringen. Vroeger vloeiden die middelen vaak terug naar de gemeenten aan de hand van dividenden en kwamen dan terecht in de algemene middelen. Dat hebben we een halt toegeroepen met de omzendbrief.
Maar nu zien we inderdaad dat er een reserve is. We gaan rond de tafel zitten met de rioolbeheerders om dat inderdaad op te lossen, om die ook effectief aan te wenden. Als we zien dat dit niet werkt, dan zullen we het verankeren in een uitvoeringsbesluit zodat de aanwending afdwingbaar is.
Heel wat gemeenten krijgen vanuit Vlaanderen een subsidie voor riolering. Als gemeenten een subsidie vragen voor riolering en dan blijkt dat ze aangesloten zijn bij een rioolbeheerder die een grote reserve heeft opgepot, dan zal ik ervoor zorgen dat die gemeenten geen subsidies meer krijgen. Dat is mijn intentie. Dan moeten ze maar eerst de middelen aanwenden die ze zelf hebben. Ik zal in het subsidiebesluit en ook in de ranking daarmee rekening houden. Ik ben ervan overtuigd dat dan alle gemeentebesturen wel heel snel die saneringsbijdrage zullen aanwenden waarvoor ze moet dienen, en dat is investeren in nieuwe rioleringen en onderhouden van bestaande rioleringen.
Voorzitter, ik ga akkoord, en ik begrijp perfect dat er een zekere planning moet voorafgaan aan rioleringswerken en dat niet alles in één, twee, drie kan worden gerealiseerd. Ik ga ook niet voorbij aan het feit dat er, zoals de minister zei, 5 à 6 miljard euro nodig is om iedereen aan te sluiten op de riolering.
Maar ik vind het wel een beetje vreemd dat zowel de minister als mevrouw Rombouts niet akkoord gaat met een aantal conclusies uit het rapport van de VMM. Ik denk dan aan het feit dat er nog steeds geld naar de gemeenten wordt doorgesluisd. In het rapport staat ook wat de VMM zegt. De VMM zegt ook dat er wel degelijk een spaarpot is bij de rioolbeheerders. Ook mevrouw Rombouts gaat daaraan voorbij, maar misschien krijg ik straks een antwoord van de minister over de 300 miljoen euro in drie jaar tijd die wordt gebruikt om bepaalde kosten te betalen aan de rioolbeheerders, waar blijkbaar niemand hier een zicht op krijgt. Ik hoop dat we daar straks duidelijkheid over krijgen.
Minister, niemand betwist dat die middelen op termijn nodig zijn. De prioriteit vandaag is dat zelfs de VMM en Vlaamse Rioleringen (VLARIO) zeggen dat een verhoging van de saneringsbijdrage vandaag geen prioriteit is. Ze leggen de nadruk op een versnelde uitvoering van de noodzakelijke werken. Laat ons het beleid daar dus eerst op afstemmen in plaats van een spaarpot aan te leggen door de Vlamingen, dit te geven aan de rioolbeheerders die dat geld gaan beleggen en daar intresten voor krijgen. Tegelijk kan de Vlaming elke maand zijn waterfactuur betalen. Vandaag weet hij niet meer waarvoor hij betaalt. U moet de rollen omdraaien. De versnelde uitvoeringsgraad zorgt ervoor dat er geen reserves zijn en dat mensen begrijpen waarvoor ze betalen. (Applaus bij sp.a)
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, u hebt natuurlijk gelijk dat er een gigantische miljardenkloof bestaat tussen vandaag en overal een geschikte waterzuivering of waterafvoer. Dat is nog iets anders dan een riolering, maar er moet overal een geschikte zuivering en afvoer zijn. Net die miljardenkloof maakt de vraag wat er met al dat geld gebeurt heel legitiem. Dat is net ook het stuitende dat blijkt uit de studie van de Universiteit Hasselt: er zijn heel wat niet-rioleringsuitgaven waarover we ons vragen mogen stellen. Het gaat dan over kosten van wegenwerken, overheadkosten en inningskosten. Ik citeer even letterlijk: “Public-relationsactiviteiten.”
Minister, de vraag is heel legitiem. Als de Universiteit Hasselt daarbij zegt dat het ontbreekt aan transparantie, dan moeten we in gang schieten, u als minister en wij als parlement.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Danen, uw redenering klopt niet. Ook die van de heer Sintobin toen hij op het spreekgestoelte stond, klopt niet. Het is niet omdat 25 procent van de geïnde bedragen niet wordt geïnvesteerd in de gemeentelijke rioleringsstelsels, dat we die bedragen moeten verlagen. Dat geld is echt wel nodig – dat zei de minister ook – en het volstaat niet om te doen wat we moeten doen. We moeten gaan naar 97 procent dekkingsgraad gemeentelijke riolering, en we zitten nu aan 86 procent. Het gaat er niet om dat die bedragen moeten dalen, ze moeten goed worden gebruikt.
Het is bijzonder simpel, ook voor mij en mijn partij: als de overheid bij de mensen een heffing int voor een bepaald doel, in dit geval waterzuivering, dan moet die heffing ook voor dat doel worden gebruikt, voor die waterzuivering. Als dat niet gebeurt, dan is dat een vorm van bedrog van de belastingbetalers. Zo eenvoudig is het. Het bedrag is niet te hoog, maar het wordt niet correct gebruikt.
De bedragen die worden geïnd voor een specifiek doel, moeten ook daarvoor worden gebruikt. Dat hoor ik hier ook kamerbreed. Op die manier geef je de kans om op dat vlak te versterken en te versnellen, want de uitdaging is gigantisch. We hadden al veel verder moeten staan.
We blijven opgezadeld zitten met een groot milieuprobleem. De Vlaamse rivieren raken maar niet proper en de rioleringsgraad in Vlaanderen…
Mijnheer Beenders, ik ben blij dat u uw boodschap snel bijstuurt. In de krant heb ik gelezen dat u heel uitdrukkelijk vraagt om de drinkwaterprijs naar beneden te halen. Dat was net het punt dat ik aan collega Danen wilde vragen. Wij weten voor welke gigantische uitdaging we staan, we weten in welke verhouding het bedrag staat dat nu in de reserve zit maar ook wordt gepland. We willen zeker niet de boodschap geven dat er momenteel te veel middelen worden gevraagd en moeten worden geïnvesteerd, maar dat er wel een versnelde investering moet kunnen gebeuren. Daarop willen we straks verder ingaan.
Ik wil geen zaken ontkennen van de studie, collega Sintobin. Als er een zweem ontstaat over cijfers, is transparantie in de rapportage heel belangrijk.
Dat er veel te veel wordt geïnd, dat er veel te grote reserves worden opgebouwd en dat de prijzen naar beneden moeten omdat de overheid niet correct en onbillijk bezig is, daarop wilde ik daarnet mijn reactie richten.
Ik vraag nog steeds dat de waterfactuur daalt. Ik heb mijn verhaal helemaal niet bijgestuurd en ik zal dat zo meteen ook verduidelijken.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mijnheer Beenders, indien het mogelijk is, zou ieder van ons de waterfactuur heel graag naar beneden willen halen. Een verhoging of een verlaging van de saneringsbijdrage is momenteel niet aan de orde, zolang er geplande projecten zijn die nog niet zijn uitgevoerd. Er is nood aan transparantie door meer gedetailleerde en aparte cijfergegevens. Het is belangrijk dat we ook een zicht hebben op de reservering en op de toewijzing van de forse boekhoudkundige overschotten die er momenteel zijn bij de gemeenten. Dat is heel belangrijk en dat heb ik hier nog niet gehoord. Het gaat over geplande investeringen, boekhoudkundige overschotten.
Ik voel in dit halfrond heel wat steun voor mijn pleidooi. Het blijkt inderdaad dat de middelen die worden geïnd, niet effectief worden aangewend. Dat is net wat ik zeg. Ik pleit dus voor een versnelling en een verbetering. De rioleringsgraad is momenteel ongeveer 85 procent. Dat moet beter, dat moet sneller. Dat heeft gevolgen voor tal van domeinen, onder andere voor de waterkwaliteit van onze rivieren.
Om de doelstellingen van de Europese kaderrichtlijn Water te realiseren, moeten we tegen 2027 – niet zo ver af – 95 procent van de gezinnen aansluiten op het rioleringsnetwerk. De uitdaging is immens. Rioleringen aanleggen is duur, zeker in het sterk verkavelde Vlaanderen. De bestaande riolen moeten dan ook nog eens goed worden onderhouden, anders lekt vervuild water weg in ons milieu. Waar wachten we eigenlijk op? Hoe komt het dat die pot zo hoog is kunnen oplopen zonder besteed te worden?
Het is onbegrijpelijk dat de Vlaamse Regering de gezinnen op kosten jaagt en dan toelaat dat een deel van de opbrengsten van de gemeentelijke saneringsbijdrage toch nog altijd niet gebruikt wordt waarvoor het bedoeld is, namelijk investeringen in nieuwe riolen en onderhoud van oude riolen. Er is maar een zaak van belang, minister: zorg ervoor dat de waterfactuur redelijk wordt, transparant is, en zorg ervoor dat de saneringsbijdragen correct worden aangewend. Dit vragen wij, niet meer maar zeker ook niet minder! (Applaus bij Groen en sp.a)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Dames en heren, in het verleden hebben we hier al meermaals een debat gevoerd over de saneringsbijdrage. Er is daarnet al verwezen naar de discussie. Ik herinner me ook nog de hysterische berichtgeving over de inning en doorstroming van de middelen naar onder andere verschillende gemeenten. Vandaag lijkt deze discussie opnieuw dat discours op te gaan, zeker ook wat betreft de dividendenstroom. Daarnet is al heel duidelijk aangehaald dat met de omzendbrief – en dat is ook cijfermatig heel duidelijk weergegeven – die stroom effectief is stilgelegd.
De middelen die via de saneringsbijdrage worden geïnd, hebben inderdaad tot doel om de rioleringsdoelstelling te halen. Daarvoor is er bij bepaalde intercommunales en misschien ook bij gemeenten in de begroting, een reserve van middelen van geïnde saneringsbijdragen. In studies wordt gesproken over 83 miljoen euro. Sommigen vinden dat blijkbaar te veel. Er zijn partijen die ervoor pleiten om de saneringsbijdragen, om de waterfactuur naar beneden te halen omdat de reserves te hoog zijn.
De uitdaging die we tegen 2027 moeten bereiken, een rioleringsgraad van 97 procent, is gigantisch. Dit wil zeggen 40.000 kilometer rioolbuizen waarvan we nog iets minder dan 10.000 kilometer nieuwe zullen moeten aanleggen. De minister heeft het daarnet al aangehaald: dat wil zeggen dat als we naar nieuwe projecten kijken, dat 5,6 miljard euro is dat daarin geïnvesteerd moet worden. En dan is er nog niet gesproken over die miljarden euro’s die wij nodig hebben voor het onderhoud, de vervanging en de uitbating van die riolering.
Mevrouw Rombouts, ik had graag wat verduidelijking gekregen. U zegt net als de minister dat er geen dividenden worden uitgekeerd aan de gemeenten, maar ik lees: “De toezichthouder wijst erop dat er via achtergestelde leningen en gebruiksvergoedingen nog steeds rioolgeld naar de gemeenten wordt doorgestort.” Als u zegt dat er geen dividenden meer naar de gemeenten worden doorgestort, beweert u dan ook dat er helemaal geen geld naar de gemeenten wordt doorgesluisd, via een of ander achterpoortje?
Ik doe geen uitspraken over een of ander achterpoortje, collega Sintobin, maar u hebt mij inderdaad heel duidelijk begrepen. Ik zeg dat er geen dividendenstromen naar de gemeenten meer zijn. Op welke manier er nog middelen zouden zijn waar in de studie vraagtekens bij geplaatst worden... In de studie is ook heel uitdrukkelijk aangegeven dat vandaag niet kan worden aangetoond dat die middelen niet geïnvesteerd worden in rioleringen. Ik denk dat dat even belangrijk is als de omgekeerde stelling dat ze misschien dus niet geïnvesteerd worden in rioleringen. Want zo genuanceerd staat die zin ook in de studie. Het stond minder genuanceerd in de media, dat geef ik toe. Maar in de studie staat het meer genuanceerd. Dat daar meer transparantie over kan zijn, daar kom ik dadelijk toe.
We weten dat er inderdaad geen dividenden meer worden uitgekeerd door de rioolbeheerders aan de gemeenten, maar we mogen toch ook niet doen alsof we niet weten dat er nog andere stromen zijn. Ik denk aan gebruiksvergoedingen, ik denk aan vergoedingen voor achtergestelde leningen. Daar zit wat mij betreft toch ook iets eigenaardigs. Dat rioolbeheerders gebruiksvergoedingen betalen voor gemeentelijke riolen, vind ik vreemd, want die gemeentelijke riolen waarvoor men betaalt, die zijn eigenlijk al eens betaald met gemeenschapsgeld, want doorgaans zijn die al met Vlaamse subsidies tot stand gekomen. Met andere woorden: de riolen worden twee keer betaald, twee keer uit de zakken van de burger. Die middelen worden ook niet geïnvesteerd in extra zuiveringsprojecten, maar worden eigenlijk gebruikt om voor een tweede keer bestaande installaties te betalen.
Zoals ik gesteld heb, kom ik straks nog terug op de transparantie. En wat het verhaal betreft rond de middelen die wel effectief noodzakelijk zijn voor de toekomst, heb ik begrepen dat daarnet al in de discussie naar voren kwam dat eigenlijk iedereen hier het daar ondertussen wel over eens is. Met andere woorden: het probleem zit hem niet in de aangelegde reserve, maar wel in een te laag investeringsritme. Wij moeten dus effectief gaan kijken op welke manier die gelden sneller besteed kunnen worden. De discussie gaat niet over die enkele miljoenen die nu bij die verschillende verantwoordelijken – ofwel intercommunales, ofwel gemeenten – staan. Er moet wel effectief gekeken worden wat in de toekomst nog noodzakelijk is.
Mevrouw Rombouts, het gaat net wél om die financiële reserves. In 2013 heeft de VMM in haar rapport het beleid gewaarschuwd voor een opbouw van boekhoudkundige reserves. Ze zeggen daarin letterlijk: “Het creëert naast een investeringsachterstand ook een situatie waarbij men meer bijdragen en vergoedingen int dan men kan aanwenden voor de uitbouw van de saneringsinfrastructuur. Gevolg van deze werkwijze is een systematische onderexploitatie en onderinvestering in de gemeentelijke sanering. Daarnaast kan dit ook op middellange termijn, indien deze trend zich voortzet, voor een verhitting van de aannemersmarkt zorgen.”
Klopt! Dus…
Ook de VMM waarschuwt dus voor een opbouw aan reserves en zegt daarbij dat het geen prioriteit is om die reserves nog te verhogen, maar dat het beleid zich moet focussen op een versnelde uitvoering. U verdraait dit. Ik vraag u: waarom geeft de VMM dan hetzelfde advies?
Collega Beenders, u hebt daarnet niet goed geluisterd. Ik heb net aangegeven dat het inderdaad niet gaat over die reserveopbouw, maar dat het net gaat over een versnelde investering die moet gebeuren, zoals u zelf geciteerd hebt in de tekst die u net hebt voorgelezen. Daar staat heel duidelijk dat we moeten zoeken naar die versnelde investering. De VMM geeft niet aan, zoals u wel stelt, dat de bijdrage te hoog zou zijn.
Jawel. Jawel.
De VMM geeft heel duidelijk aan dat er een verhoogd investeringsritme nodig is voor de toekomst, willen we onze saneringsgraad, dus de rioleringsgraad, in 2027 effectief ook bereiken.
De VMM en VLARIO zeggen dat er geen nood was aan een verhoging van de gemeentelijke saneringsbijdrage, en toch hebt u dat in 2015 toegelaten. Dat staat in de rapporten.
Mevrouw Rombouts, u hebt natuurlijk gelijk dat er een versneld investeringsritme moet zijn, omdat bijvoorbeeld sommige gemeenten wachten op de herinrichting van hun dorpskern vooraleer met een heel rioleringsproject te starten. Daar hebt u dus gelijk in. Ik hoop echter dat u toch niet ontkent dat er ook andere financiële problemen lijken te rijzen. Daar wijst onder meer die studie van de Universiteit Hasselt op. Er zijn daar een heleboel financiële onduidelijkheden. U bent het er toch mee eens dat we dat op zijn minst moeten ophelderen.
Collega Sanctorum, als ik mag doorgaan, dan zal ik u daar ook nog een antwoord op bieden. Opnieuw, voor het versnellen van de investeringsprojecten zijn er reeds al heel wat inspanningen gebeurd. Vanuit het parlement geven we ter zake permanent het discours mee aan. Vanuit de commissie-Sauwens hebben we onder andere ingezet op maatschappelijke investeringsprojecten, die versneld zouden moeten kunnen worden uitgevoerd. Er is het decreet Complexe Projecten. Er is de omgevingsvergunning. Er is het Onteigeningsdecreet dat is aangepast. Er is het Instrumentendecreet dat wordt aangepast. Wat we wel ervaren, is dat de uitvoering op het terrein zeker nog een uitdaging is. De diverse partners op een goede manier met elkaar laten communiceren en de investeringen op een goede manier op elkaar afstemmen, dat is zeker nog een uitdaging, onder andere ook als het gaat over het plannen of eventueel uitstellen van grote wegenwerken door AWV, waardoor de samenloop van investeringen ook wordt bemoeilijkt. Dat is heel duidelijk een aandachtspunt. Daarop moeten we extra inzetten.
Dat de regering extra middelen heeft vrijgemaakt voor rioleringen, lijkt me een belangrijk punt. Ook wordt het subsidiebesluit vereenvoudigd. Daardoor worden de middelen op een later moment toegekend, zodat er geen overschatting meer zal gebeuren en er dus minder onbenutte middelen overblijven. Ook dat lijkt me een heel belangrijke stap naar een versnelde en een betere investering van de middelen die worden voorbehouden voor rioleringen. Het feit dat er inderdaad een sfeer kan worden gecreëerd dat er oneigenlijke geldstromen zouden ontstaan, dat is niet goed, en dat moet kunnen worden opgehelderd. Ik wil ook nog een citaat meegeven. Gisteren hebben de schrijvers van de studie op de VLARIO-dag heel duidelijk het volgende meegegeven over die reserves: “De cijfers van vandaag zijn een tussentijdse situatie in een lange weg die we moeten afleggen naar 2027.” Het zou echter niet mogen dat er een sfeer kan worden gecreëerd dat er sprake is oneigenlijke geldstromen. Dat wijst er inderdaad wel enigszins op dat er misschien een onduidelijkheid is in de manier van rapporteren, de manier waarop cijfers met elkaar kunnen worden vergeleken. Daarom willen we ook een meer gestroomlijnde rapportage, zodat die cijfers gemakkelijker te vergelijken zijn, zodat uit de cijfers waar vandaag een vraagteken achter staat, duidelijk en transparant blijkt of er inderdaad oneigenlijk gebruik is dan wel of er uiteindelijk daadwerkelijk een doorstroming is geweest naar die rioleringen.
Met andere woorden: ik denk dat ik mag concluderen dat het niet de reserves of de te innen bedragen zijn waarop we vandaag moeten focussen. Dat is inderdaad niet de eerste prioriteit. We moeten wel focussen op het investeringsritme, dat omhoog moet. Het geld voor de rioleringen dat via de saneringsbijdrage wordt geïnd, moet ook daadwerkelijk en overduidelijk naar rioleringen gaan. We moeten er ook mee over waken dat dat transparante rapportagesysteem wordt verfijnd.
Ik probeer het nog één keer, want u luistert ook niet als ik die opmerking maak. U verwijt me dat wij aan sfeerscheppingen zo doen. De VMM heeft in 2014 echter een advies gegeven en de rioolbeheerders bevolen om eerst de opgebouwde reserves aan te spreken vooraleer een nieuwe tariefverhoging mocht worden doorgevoerd, en in 2015 is er een tariefverhoging doorgevoerd. Dan is het toch ook logisch dat mensen vragen wat er met die inkomsten gebeurt. Van alle kanten zijn er adviezen binnengekomen aan het beleid om geen tariefverhoging te doen. U hebt dat wel systematisch gedaan, en u zegt nu dat dat absoluut noodzakelijk was. Ik begrijp dan niet wat het werk van de VMM de afgelopen jaren is geweest. Ik vind nergens een studie, een conclusie waarin staat dat we nog meer reserves moeten opbouwen. Integendeel, ik vind overal het tegenovergestelde.
Collega, ik ga één keer opnieuw en rustig proberen: het gaat niet over reserve-opbouw. Uiteraard zegt de VMM niet dat prioritair de saneringsbijdrage omhoog moet om reserves op te bouwen, wel om de nodige investeringen te kunnen uitvoeren tegen 2027 om een voldoende rioleringsgraad te hebben. Dat door de saneringsbijdrage de ruimte werd gecreëerd om eventueel verhogingen toe te laten, is in het kader van een ruime berekening. Iedereen die een beslissing heeft genomen, heeft die op zijn manier genomen op basis van de gegevens en de uitvoeringsprogramma’s die iedere gemeente als uitdaging voor zich heeft liggen. Natuurlijk is het geen prioriteit op zich om die saneringsbijdrage te verhogen – niemand heeft daar een prioriteit van gemaakt, niemand heeft dat hier gesteld – en al zeker niet om reserves op te bouwen, maar wel om de toekomstige projecten die allemaal in de pijplijn of in de planning zitten, effectief te realiseren zodat de waterkwaliteit verbetert, wat ook uw doelstelling was, dacht ik.
Mevrouw Rombouts, ik hoor u graag pleiten voor een transparante rapportering en objectiveerbare kostenposten. Dat is wat ook wij hebben gevraagd. Dat is evident.
Wat van belang is – en dat wordt vaak vergeten –, is dat als duidelijk wordt, zoals het nu is, dat miljoenen of tientallen miljoenen euro reserves die niet of onvoldoende snel worden aangewend en als tegelijk de waterfactuur heel snel stijgt, het draagvlak voor zulke maatregelen wegsmelt als sneeuw voor de zon. Dat moet u toch begrijpen. We moeten ervoor zorgen dat we versnellen, dat rioleringen versneld worden aangelegd. Dat moet vooral gebeuren en als er overschotten zijn, moeten die eerst worden weggewerkt voor er nieuwe worden opgebouwd.
Collega Danen, ik denk dat we volledig op dezelfde golflengte zitten, maar wat de interpretatie van de cijfers betreft, kijkt u er op een andere manier naar en wilt u een andere sfeer creëren. 83 miljoen euro versus 5,6 miljoen euro alleen voor nieuwe investeringen. Stellen dat 83 miljoen euro voor waterbeheerders te veel is om toekomstige projecten te kunnen plannen en te kunnen uitvoeren, dat is niet correct.
Collega’s, ik wil afronden met te stellen dat het voor ons een permanent aandachtspunt is om projecten inderdaad sneller te laten uitvoeren. Als we de koers blijven volgen van ‘er wordt te veel geïnd want eigenlijk hebben we al dat geld in de toekomst niet nodig om onze doelstellingen voor rioleringen te bereiken’, dan volgen we een gevaarlijke koers tegen 2027. Ik hoop dat we hiermee de doelstelling niet laten verwateren, integendeel, ik denk dat we een tandje bij moeten steken. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, investeren in rioleringen is van belang omdat we tegen 2027 een rioleringsgraad van 97 procent moeten halen; vandaag zitten we aan 86 procent. In plaats van te investeren, leggen de gemeenten of de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden momenteel boekhoudkundige reserves aan. Volgens de sector worden de reserves wel gebruikt voor rioleringswerken, maar is de doorlooptijd voor projecten langer geworden door de vele procedures. Naast de financiële reserves stroomt er vandaag nog altijd rioolgeld naar gemeenten zonder enige garantie dat dit opnieuw zal worden aangewend voor het aanleggen of onderhouden van rioleringen.
Deze problematiek is niet nieuw. We hebben dit in het verleden ook al aangekaart in het Vlaams Parlement. Minister, in 2013 publiceerde u een omzendbrief over de aanwending van de gemeentelijke saneringsbijdrage. In de brief herinnert u de lokale besturen aan hun verplichting om de gemeentelijke saneringsbijdragen effectief aan te wenden voor rioleringen. Ook het Vlaams regeerakkoord verwijst hiernaar.
Het versturen van de omzendbrief heeft zijn effect gehad. Op dit moment is de dividendenstroom bijna volledig opgedroogd. Maar uit mijn schriftelijke vraag van april 2016 aan u, minister, blijkt dat de gemeenten nog gebruikmaken van andere middelen, waardoor de gemeentelijke saneringsbijdragen niet integraal naar het rioleringsnet gaan. Het gaat dan over – collega Vandaele heeft er al naar verwezen – achtergestelde leningen en gebruiksvergoedingen, waarvan u in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag expliciet aangaf dat dit geen verboden of illegale handelingen betreft.
Vanuit mijn optiek zijn er twee problemen. Het gaat enerzijds over de boekhoudkundige overschotten die de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden hebben, daar waar we in 2013 nog met een tekort zaten. Anderzijds vloeit er nog steeds een klein bedrag naar gemeenten zonder dat hier noodzakelijk rioleringswerken tegenover staan. De vraag is dus hoe we dat kunnen verbeteren. De minister heeft vandaag al aangegeven dat een absolute transparantie vereist is. Daar staan wij voor 100 procent achter. Dat betekent dus dat de burger weet hoe het tarief tot stand komt en hoe het geld wordt aangewend. Daar stopt het natuurlijk niet. De VMM doet zeer verdienstelijk werk, en dat kan ik niet genoeg benadrukken, maar de VMM gaat niet verder dan rapporteren en verzamelen van gegevens. Zij zijn toezichthouder. Wat ons betreft, is het opvallend dat er in deze markt geen regulator aanwezig is.
Collega’s, uit onderzoek blijkt dat er tussen de rioolbeheerders op het vlak van overheadkosten – dat zijn de indirecte kosten zoals computersystemen, personeelsbeheer en dergelijke meer – heel grote verschillen bestaan. Dat gaat van 0,9 procent bij de ene maatschappij tot 42,3 procent bij de andere. Dat is toch wel immens. Daarom lijkt het ons heel nuttig dat er een onderzoek, een benchmark komt van de algemene overheadkosten in de rioleringssector. Dat moet voor klaarheid en transparantie zorgen, want minder algemene overheadkosten leiden tot meer en beter onderhouden rioleringen.
Ik heb twee korte opmerkingen. Wij zijn natuurlijk ook voor de onderzoeken waarvoor wordt gepleit, maar ik wil niet wachten tot er nog eens van alles wordt onderzocht om in gang te schieten. Vandaag ligt er voldoende om te kunnen doen wat moet gebeuren. Een tweede element is dat er wel degelijk een WaterRegulator bestaat, maar dat weet u natuurlijk wel. Misschien moeten we de rol van die regulator uitbreiden zodat ook rioleringen in zijn werking worden vervat.
Dat klopt, mijnheer Danen, dat is inderdaad ons punt. Wat betreft het afwachten van onderzoeken: u zult seffens zien dat ik voorstander ben van een meer gedetailleerde rapportering om die onderzoeken zeker niet af te wachten.
Transparantie moet ervoor zorgen dat er voldoende duidelijkheid bestaat over het investeringsritme en de investeringsplannen richting 2027 van de verschillende gemeenten of samenwerkingsverbanden. Een koppeling tussen de rapportering en de investeringen lijkt ons van cruciaal belang en prioritair om discussies zoals vandaag uit te sluiten.
Tot slot en rekening houdend met mijn voorgaande opmerkingen, lijkt het ons nuttig om van de omzendbrief die in 2013 is gestuurd, een geüpdatete versie uit te sturen, rekening houdend met de elementen uit de studie en uiteraard ook met de elementen die Open Vld hier vandaag naar voren heeft gebracht.
Voorzitter, ik heb een opmerking, niet zozeer naar collega De Vroe, maar in het algemeen, maar natuurlijk ook op basis van wat de collega heeft verteld. We zitten allemaal een beetje op dezelfde lijn. We gaan een beetje terug naar het debat over de intercommunales, waarin we allemaal vragen om meer transparantie, meer duidelijkheid voor de consument over zijn factuur, over de samenstelling van zijn factuur en over de overheadkosten, waar ik nog altijd geen antwoord op gekregen heb, ook van u niet, van niemand.
U zegt dat we misschien de rapportering wat moeten intensifiëren. Ik vraag niet alleen aan u, maar aan de hele meerderheid in het bijzonder, en zeker aan de minister, wat er dan de afgelopen jaren is gebeurd. Collega Beenders heeft er al naar verwezen: in 2013 heeft de VMM al gewezen op deze problematiek. U roept de minister op om opnieuw dezelfde omzendbrief van 2014 opnieuw naar de rioolbeheerders te sturen. Wat is er de afgelopen jaren gebeurd met de opmerkingen van de VMM wat betreft het aanwenden van rioolgeld?
De opmerking gaat inderdaad niet alleen naar mij toe, maar vooral ook naar de minister.
Mijnheer Sintobin, ik wil graag ingaan op het punt waarin u zegt dat wij eigenlijk vragen om opnieuw dezelfde omzendbrief te sturen. U hebt niet goed geluisterd. Ik heb eigenlijk gevraagd om een nieuwe omzendbrief te sturen die rekening houdt met de opmerkingen die ik heb gemaakt, die rekening houdt met een rapportering van de financiële kant – wat nu gebeurt –, maar ook gekoppeld aan de investeringen.
De opmerking die ik in het begin van het debat heb gemaakt, is dat er nu enkel financieel wordt gerapporteerd, maar dat er geen rekening wordt gehouden met de gereserveerde investeringen. Dat is wat er ontbreekt. Het is belangrijk dat die rapportering ook gebeurt, om discussies zoals vandaag toekomstgericht te kunnen uitsluiten en om duidelijkheid te krijgen voor eenieder: voor ons, maar ook voor de burgers thuis, zodat ze weten waarvoor ze betalen. Want de saneringsbijdrage moet naar de rioleringen gaan. (Applaus bij Open Vld)
De heer Beenders heeft het woord.
Er is inderdaad al veel gezegd over de waterfactuur. Niet alleen vandaag, maar ook de afgelopen weken en maanden is dit onderwerp al meermaals aan bod gekomen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik denk dat we dat hier nog vaak zullen zeggen als we die evaluatie van de waterfactuur die u hebt beloofd, niet versneld in gang zetten.
Uiteraard voeren we hier nu discussie over één elementje van de factuur: de saneringsbijdrage. Als ik hier naar buiten ga en aan tien mensen vraag waar ze die saneringsbijdrage voor de riolering op kunnen terugvinden, denk ik dat geen enkele Vlaming dat weet. Laat staan dat we hier vandaag zeggen dat ze te veel of te weinig betalen. Mensen weten dat niet. Mensen begrijpen dat niet. Ze zien vooral hoe ontransparant hun factuur is, maar weten echt niet waarover we het vandaag hebben.
Natuurlijk hebben we het over die waterfactuur. Wat ze wel zien – en dat zien vooral de laagverbruikers, de kleine gezinnen en de alleenstaanden –, is dat hun factuur gestegen is. Komt dat door een stijging van de rioleringsbijdrage? Voor een stuk. Maar het komt vooral omdat de samenstelling van de factuur voor het drinkwater eigenlijk niet redelijk is.
Het komt vooral omdat er vandaag heel veel vragen gesteld zijn door de samenleving: ‘Ik krijg een waterfactuur en die wordt precies alleen maar duurder.’ Ik denk dat de meesten hier onder ons al wel mails hebben gekregen van mensen die niet snappen waarom ze bijvoorbeeld voor 0 kubieke meter verbruik, omdat ze een aftapkraantje hebben in de kelder dat niet meer wordt gebruikt, toch een factuur krijgen van 113 euro. Of mensen die hun factuur vergelijken en zien dat de prijs per kubieke meter op een jaar tijd maal drie is gegaan. Mensen snappen dat niet. Mensen begrijpen dat niet. Dat is niet uit te leggen. Het is ook niet uit te leggen door te zeggen dat er in 2027 een doelstelling rond riolering is. Het is niet uit te leggen aan de mensen. U moet er niet aan beginnen, want ze snappen het niet.
En daar zit fundamenteel het probleem. We voeren hier discussie over een detail in die drinkwaterfactuur. We moeten dat zien in een groter perspectief. De discussie die we hier vandaag voeren, moeten we nú opentrekken. Minister, nú is het moment om de evaluatie van die waterfactuur door te voeren en om de oneerlijke elementen in die waterfactuur weg te werken. Ik denk dan vooral aan het vastrecht. Ik krijg niet uitgelegd aan een alleenstaande dat die 86 euro vastrecht moet betalen en dat een gezin van vijf 0 euro moet betalen. Ik krijg dat niet uitgelegd. Ik begin daar niet aan. Mensen begrijpen dat niet. Mensen zien wel dat hun factuur stijgt. En uiteindelijk betalen ze meer. En de bijdrage die ze daardoor doen, heeft zelfs nog niets te maken met de rioleringsdiscussie die we vandaag voeren. Dat systeem klopt dus niet.
Ik stel voor, minister, dat we, na al wat hier vandaag is gezegd in verband met technische discussies, uw beloofde evaluatie van de factuur vandaag opstarten. En dat u een geste doet naar de Vlamingen. Of die communicatie over die reserves nu juist of niet juist was, daar lig ik niet wakker van. Maar ik denk dat u een signaal moet geven aan de Vlamingen en dat u moet zeggen: ‘Kijk, ik wil nu tot op het bot uitzoeken waar het juist zit en waar het niet juist zit. Of de reserves die er zijn, nodig zijn of niet nodig zijn. Of er uitbetalingen gebeuren die onrechtmatig of niet-onrechtmatig zijn. Ik zal dat uitzoeken. En zolang de evaluatie van die factuur duurt, zal ik ten minste al de inningsbijdrage voor die riolering stopzetten. Want er is al genoeg betaald en er hangt vandaag al een sfeertje van onrechtmatige betalingen. Ik wil dat eruit.'
Voorzitter, ondertussen is mijn tussenkomst al een beetje achterhaald, maar ik had de indruk dat we opeens een ander debat zouden krijgen, en dat we opeens de volledige waterfactuur ter discussie zouden stellen. Mijnheer Beenders, misschien moet de saneringsbijdrage niet naar beneden, want eigenlijk is dat niet het fundamentele. U wilt eigenlijk een ander debat voeren en grijpt dit aan om de evaluatie van de waterfactuur opnieuw ter discussie te stellen. U wilt een versnelde evaluatie. Maar bent u het ermee eens dat we nog voor een gigantische uitdaging staan voor de rioleringen, en dat bijgevolg de saneringsbijdrage die wij daarvoor innen noodzakelijk is? We moeten daarvoor effectief een goede aanwending voor ogen hebben.
Ik heb net gezegd dat ik voorstel dat u beslist om de saneringsbijdrage nu on hold te zetten zolang niet duidelijk is hoe dit hele verhaal in elkaar zit. Excuseer mij dat ik de discussie voer zoals ze moet worden gevoerd, want dat is de manier waarop de Vlamingen een bijdrage doen aan de rioleringsbijdrage: via hun waterfactuur. Laat ons dus alstublieft het instrument dat u daarvoor gebruikt, gebruiken om vandaag die discussie te voeren. Dat lijkt me nogal logisch.
Mijnheer Beenders, u kunt het toch niet laten om voortdurend te focussen op die drinkwaterfactuur. We weten dat het onderdeel waarover we het vandaag hebben, de saneringsbijdrage, een heel complex verhaal is. Het gaat trouwens over de gemeentelijke saneringsbijdrage, want we hebben het niet eens over de bovengemeentelijke gehad. U probeert dat onderdeel voortdurend weg te trekken naar de drinkwaterdiscussie zonder te zeggen – en dat was mijn punt, voorzitter, en daar sluit ik aan bij mevrouw Rombouts – hoe u, als u nu die gemeentelijke saneringsbijdrage on hold zet, dan die investeringen in waterzuivering gaat betalen? Hoe gaan we dan die Europese doelstellingen halen? We weten dat we achterop zitten. We weten dat we niet eens een goede beurt maken bij Europa. We weten dat we een tandje moeten bijsteken. Maar u zegt: ‘Neen, we moeten geen tandje bijsteken, zet het on hold.’
De heer Nevens heeft het woord.
Collega’s, ik pleit er inderdaad voor om het debat zuiver te houden. Wat de heer Beenders hier vandaag doet, is niet correct. Over de gemeentelijke saneringsbijdrage heeft de minister zelfs niets te beslissen. De lokale mandatarissen doen dat. Dat zijn ook sp.a-mandatarissen. Zij beslissen of de saneringsbijdrage moet stijgen of dalen in functie van nog te realiseren riolering.
Mijnheer Beenders, ik sluit mij natuurlijk aan bij de collega’s die stellen dat als u begint over de globale drinkwaterfactuur, dat natuurlijk een heel ander debat is. U weet zeer goed dat wij volop bezig zijn met die evaluatie. We zullen daarover een grondig debat kunnen voeren zodra die evaluatie er is. U vraagt dat ik een signaal zou geven naar de Vlamingen. Ik wil gerust een signaal geven naar de Vlamingen. Ik wil heel graag aan alle Vlamingen zeggen dat hun waterfactuur goedkoper is dan de waterfactuur van de Brusselaars en de Walen. Misschien moet u daarover eens een analyse maken. (Applaus van Bart Nevens)
Ik begrijp dat de meerderheid nerveus wordt als ik over de waterfactuur spreek. Ik zou ook nerveus worden. Want als er vandaag ergens over wordt gesproken, dan is het net die waterfactuur. En waarom is dat? Omdat je niet uitgelegd krijgt hoe u die hebt hervormd. U krijgt niet uitgelegd dat mensen per kubieke meter water tot drie keer meer moeten betalen dan vorig jaar. De mensen begrijpen dat niet. En dan lezen ze in de krant dat er eigenlijk reserves zijn, dat het geld niet rechtmatig wordt verdeeld. Dan, beste collega’s, begrijp ik dat u nerveus wordt. Ik zou dat ook worden. Vandaar de hand die wij al jaren uitsteken: wij willen meehelpen aan een eerlijke waterfactuur. Niet meer en niet minder.
Voorzitter, ik reageer kort op wat minister Schauvliege zegt. Minister, u maakt de vergelijking met Wallonië en Brussel. Dat is in heel deze discussie een non-argument. U zegt dat ze in Wallonië en Brussel meer betalen dan in Vlaanderen: ‘Dus, beste Vlamingen, wees tevreden met uw factuur, ze is lager dan in Wallonië en Brussel.’
Mijn concrete vragen aan u zijn de volgende. Vindt u dat de waterfactuur in Vlaanderen niet te hoog is? Vindt u dat de elektriciteitsfactuur in Vlaanderen niet te hoog is? Vindt u dat andere facturen in Vlaanderen niet te hoog zijn? Vindt u dat de algemene kosten in Vlaanderen niet gestegen zijn? Uw antwoord daarop luidt: ‘Kijk maar naar Wallonië of naar Brussel.’ Dat is een non-argument.
Mijnheer Sintobin, ik wou gewoon aangeven dat de heer Beenders doet alsof we een gigantisch dure waterfactuur hebben. Ik heb willen aantonen dat onze waterfactuur redelijk is. Het is natuurlijk zo dat de tariefstructuur de voorbije jaren veranderd is. Het principe van ‘de vervuiler betaalt’ passen we consequenter toe. Waar vroeger iedereen een aantal gratis kubieke meter water kreeg, vinden wij dat ecologisch niet verantwoord. Ook voor de eerste druppel water die uit de kraan komt, is er een maatschappelijke kost van waterzuivering. Dat kost handenvol geld aan de maatschappij. Het is logisch om daarvoor een billijke vergoeding te vragen. Die factuur dekt niet alle kosten. Er worden nog heel wat algemene middelen voor die waterzuivering aangewend. De eerste cijfers tonen aan dat de waterfactuur gemiddeld met 5 procent is gedaald. We hebben ook een aantal sociale correcties toegepast. We hebben inderdaad ook een gezinscorrectie. We komen hier nu in een andere discussie terecht, en ik ben graag bereid om die discussie te voeren, maar vandaag zitten we in een debat over de gemeentelijke saneringsbijdrage. We zijn er allemaal van overtuigd dat de middelen die geïnd worden om te investeren in rioleringen, geïnvesteerd moeten worden in rioleringen. Dat is ook decretaal verankerd. Ik zal straks aangeven hoe we dat nog meer willen verankeren. Daar gaat vandaag dit debat in de plenaire vergadering over. Ik ben daarnaast ook bereid om het grote debat over de waterfactuur te voeren. We zijn ook bezig met een evaluatie, die eind dit jaar afgerond moet zijn.
Mijnheer Beenders, ik wil gerust ook de hele discussie over de waterfactuur voeren, maar dat is niet het onderwerp van het debat van vandaag.
Voorzitter, ik zou geen ruzie met u willen omdat we niet bij ons onderwerp blijven, namelijk de gemeentelijke saneringsbijdrage. Het is niet zo dat we daar niet willen over praten, maar vandaag is dat niet het onderwerp van het debat.
Mevrouw Rombouts, het zou nogal straf zijn dat ik als voorzitter de heer Beenders het zwijgen zou opleggen omdat hij iets ter sprake brengt waar het debat vandaag niet over gaat. (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
Mag ik even alstublieft? Ik ben aan het woord. Iedereen is hier vrij om te zeggen wat hij wil. Wat mij betreft, mag men over het weer praten, iedereen is daar vrij in. Ik kan in geen geval de heer Beenders of de heer Sintobin vragen om te zwijgen omdat wat ze aankaarten niet het onderwerp van het debat zou zijn. Dat soort debatten wil ik niet aangaan. Als de heer Beenders het over de waterfactuur wil hebben, dan spreekt hij over de waterfactuur. (Applaus bij sp.a)
Ik blijf daar ook bij: de Vlamingen betalen hun drinkwaterfactuur en daarin zitten de saneringsbijdragen. U doet net alsof ik hier over koetjes en kalfjes bezig ben. Het lijkt erop dat u het debat niet wil voeren en dat u niet wil horen waar het eigenlijk over moet gaan. Wat ik wil aantonen is dat, mocht de integrale waterfactuur eerlijker zijn samengesteld, u de rioleringsbijdrage misschien correcter zou kunnen verantwoorden. Daar gaat het mij om.
U spreekt zichzelf constant tegen. Ik hoor de minister zeggen dat gratis niet bestaat en dat water vanaf de eerste druppel een kostprijs heeft. Niettemin is het vast recht voor een gezin met vijf personen in Vlaanderen nul euro. Hoe kunt u dat aan de mensen uitleggen? Niemand begrijpt dat omdat uw totale waterfactuur, waar de saneringsbijdragen in zitten, niet correct is samengesteld. Begin daarmee en dan zult u het veel gemakkelijker uitgelegd krijgen. Daar willen we u bij helpen. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Mijnheer Beenders, er komt een evaluatie van die integrale waterfactuur en dat weet u. Alle componenten van de drinkwaterfactuur worden globaal geëvalueerd door de VMM en die evaluatie zal voorgesteld worden in het Vlaams Parlement.
Mijnheer Beenders, ik snap waar u naartoe wilt gaan, u wilt terug naar de situatie van vroeger met 15 kubieke meter gratis water per persoon en Sinterklaas spelen. Wij willen een correcte prijs waarbij de vervuiler betaalt. Elke liter water die door de kraan komt, moet worden betaald, en ook de liter die achteraf wordt geloosd. U wilt terug naar de situatie waarin u als Sinterklaas gratis kubieke meters water kunt uitdelen, maar die ligt helaas achter ons. Daarvoor is er vandaag ook geen geld. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Nevens, waarom geeft u aan gezinnen die bestaan uit vijf personen, een gratis vastrecht en moeten alleenstaanden daarvoor 86 euro betalen? (Applaus bij sp.a)
Omdat er natuurlijk afspraken zijn gemaakt. Er zijn regels opgesteld waarbij er een tegemoetkoming is voor grote gezinnen en waarin een alleenstaande inderdaad, en dat is een verschil met het verleden, misschien met 15 kubieke meter gratis water in verhouding minder betaalde voor zijn factuur. Die alleenstaande moet vandaag meer betalen, maar dat is een keuze die is gemaakt waarbij grote gezinnen een voordeel doen en minder vastrecht betalen, mijnheer Beenders. Dat is een keuze die de regering heeft gemaakt.
Voor u mag Sinterklaas alleen langskomen bij grote gezinnen van vijf personen, bij de andere gezinnen stuurt u Zwarte Piet. Wij sturen Sinterklaas bij alle Vlamingen en behandelen hen allemaal gelijk voor de wet. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Beenders spreekt hier over Zwarte Piet, maar ik vind dat niet politiek correct. (Gelach)
Ik sluit af met de positiviteit die in me zit en met de constructieve houding die mijn fractie al jaren aanneemt over de waterfactuur. Wij roepen op om de totaliteit te bekijken. Er zijn tal van aankondigingen gebeurd, maar er zijn in het verleden ook tal van discussies geweest waaruit bleek dat er toch wel vragen konden worden gesteld over inningen die niet helemaal correct waren. We hebben in december nog een debat gehad over de inning van 4 miljoen euro door De Watergroep voor 20.000 gezinnen die te veel was binnengekomen. We hebben al een debat gehad over de inningsbijdrage die watermaatschappijen krijgen om de rioleringsbijdrage op de factuur te zetten. Vergeet ook niet dat in Vlaanderen de watermaatschappij 3 procent van de inningsbijdrage mag bijhouden voor het administratieve werk, in Wallonië is dat 1 procent. Ook daar zit al een besparing op. Ik stel voor dat we de totaliteit bekijken en dat we de aankondiging van de evaluatie van de waterfactuur met dit debat versnellen en dat u de oppositie daarbij betrekt. Wij zullen in alle constructiviteit meehelpen om de waterfactuur zo eerlijk mogelijk te maken. Ik ben daar realistisch in: de Vlaming is bereid te betalen voor een basisproduct als water, maar het moet wel tegen een eerlijke prijs en dat is vandaag niet het geval. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het verse rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij en de studie van professor Vereeck vertellen ons eigenlijk weinig dat de VMM en VLARIO ons al niet eerder hebben gezegd. Hier in het parlement hebben we al vaak over het thema gediscussieerd en al even vaak heeft de minister beloofd oplossingen te zullen zoeken. Er werden en worden inderdaad stappen gezet, minister, maar we merken dat er nog geen echte verbetering is opgetreden in het systeem. Ten gronde is het nochtans simpel: als de overheid bij de mensen een heffing int voor een bepaald doel, dan moet die heffing ook voor dat doel worden gebruikt. Als dat niet gebeurt en de middelen worden voor iets anders gebruikt, dan is dat een vorm van bedrog.
Vlaanderen investeert in bovengemeentelijke zuiveringsinfrastructuur, zeg maar het Aquafinverhaal. Gemeenten moeten investeren in gemeentelijke rioleringen. 106 gemeenten staan hier zelf voor in, 117 gemeenten laten dat doen door een watermaatschappij en 83 gemeenten delegeren de taak naar een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat geen watermaatschappij is.
Om de kosten te dragen, kunnen gemeenten een gemeentelijke saneringsbijdrage laten innen via de drinkwatermaatschappijen. In 2015 werd 401 miljoen euro bijeengeharkt door de gemeentelijke rioolbeheerders. 368 miljoen daarvan komt van de gemeentelijke saneringsbijdrage. En nu komt het: gemiddeld wordt 25 procent 'overschot' geboekt, 83 miljoen, geld dat wordt geïnd maar niet wordt gebruikt voor investeringen in gemeentelijke zuiveringsinfrastructuur. De verschillen tussen de rioolbeheerders onderling en tussen de verschillende gemeenten zijn groot. Sommige boeken een groot overschot; andere, ongeveer 18 procent, boeken een verlies.
Het ziet ernaar uit dat een belangrijk deel van de geïnde bedragen het leefmilieu niet ten goede komt, of toch zeker niet rechtstreeks. Geld dat wordt geïnd om te investeren in waterzuivering, vloeit weg naar de reserves van de rioolbeheerders en naar de algemene middelen van de gemeenten. Het euvel bestaat al langer dan vandaag. Vroeger, zoals al is gezegd, kregen de gemeenten dividenden uitgekeerd, vandaag innen zij gebruikersvergoedingen en achtergestelde leningen. Ik zei het al: dat rioolbeheerders gebruiksvergoedingen betalen voor gemeentelijke riolen is eigenlijk dubbelop, want die zijn al eens betaald met gemeenschapsgeld.
De drinkwatermaatschappijen mogen op de heffing een percentage afhouden voor zichzelf. Vroeger was dat 4,5 procent. Dat is ondertussen gedaald, ik dacht tot 4 procent, in 2016, maar ik hoorde daarnet een collega 3 procent vermelden. Uiteraard is er altijd een overheidskost, een administratieve kost voor de inning, maar het is de vraag of die niet te hoog is.
Meer en sneller investeren kan, als wij als Vlaams Gewest een tandje bij steken en als de gemeenten dat doen. Het Vlaamse Gewest kan bijvoorbeeld de eigen grote werken, waarop de gemeenten moeten aansluiten met hun zuiveringsinfrastructuur, wat beter plannen. Maar ook de gemeenten hebben een verantwoordelijkheid. Riolen aanleggen is niet populair bij onze lokale bestuurders. Met infrastructuur die onder de grond zit – dat is niet nieuw – charmeer je de inwoners niet meteen. Er is ook nog steeds te weinig aandacht voor het onderhoud van bestaande rioleringen. Nieuw, dat gaat af en toe nog, maar de bestaande rioleringen onderhouden, dat is voor heel veel gemeenten een probleem.
Voorzitter, ik ga stilaan besluiten, want er is al heel veel gezegd. Het kluwen van rioolbeheerders en hun samenspel met de gemeenten is ingewikkeld. Wat mij betreft, te ingewikkeld. Het is ook geen geheim dat sommige van die rioolbeheerders zo ongeveer alles doen: niet alleen riolen beheren, maar ook zwembaden bouwen, sportvelden aanleggen, … en daarbij houd ik het, of anders wordt het soms grappig. Het is dus heel ingewikkeld: de werkwijze van de rioolbeheerders verschilt, de efficiëntie van hun aanpak verschilt. Er is dus inderdaad veel meer transparantie nodig, een transparantie die er, ondanks het goede werk van bijvoorbeeld de Vlaamse Milieumaatschappij, nog steeds onvoldoende is.
Het is absoluut noodzakelijk dat onze oppervlaktewaterkwaliteit nog verbetert om aan de Europese normen te voldoen. In 2016 is de gemeentelijke rioleringsgraad 86 procent. Europa wil dat we naar 97 procent gaan. De redenering dat ons drinkwater 25 procent te duur is, wat toch doorklonk bij een aantal parlementsleden, klopt niet. De inkomsten nu laten dalen, zou een fout signaal zijn, want de investeringen zijn echt wel nodig. De middelen zijn echt wel nodig om de investeringen te doen.
Ik besluit: het gaat niet om het verlagen van de middelen. De vervuiler betaalt. Wie veel verbruikt, moet veel betalen, zo eenvoudig is dat. Alleen moeten de bedragen die worden geïnd voor waterzuivering, ook echt worden gebruikt voor waterzuivering.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in complexe dossiers is het soms verleidelijk om de essentie uit het oog te verliezen. In dit debat is dat nochtans niet altijd gebeurd. Waar gaat het over? Het gaat over propere rivieren en over zuiver water. Wat is de realiteit vandaag? Geen enkel Vlaams waterlichaam bevindt zich in een goede ecologische toestand. Dat is iets wat Europa nochtans vraagt. In principe moesten we tegen 2015 de doelstelling van goede waterkwaliteit halen. We hopen dat nu tegen 2027 te realiseren, maar iedereen weet dat het bijzonder moeilijk wordt om zelfs dat waar te maken.
Ondertussen stijgt de waterfactuur. We vragen de mensen een flinke bijdrage. De gemeentelijke saneringsbijdrage, geïnd via de waterfactuur, is goed voor 92 procent van alle uitgaven voor de verwerking van afvalwater. Het gaat over zeer veel geld. Ik denk dat veel mensen dat een plaats kunnen geven. Maar schimmige constructies kunnen ze geen plaats geven. De vorige spreker, en ook mevrouw De Vroe, kaartten het al aan: het is niet nieuw. We weten al lang dat het niet helemaal klopt. Enkele jaren geleden hebt u met reden een omzendbrief verstuurd waarin u verduidelijkt dat middelen voor afvalwatersanering ook voor dat doel moeten worden gebruikt.
Vandaag zien we dat die schimmigheid, op zijn zachtst gezegd, niet helemaal weg is. Ik vind dat daarnet nogal wat collega’s met opvallend veel mildheid over de zaak spraken. De heer Vandaele was wel een stuk strenger. De cijfers zijn toch niet min. 75 procent van de uitgaven van de rioolbeheerders gaat naar investeringen en exploitatie. Dat betekent dat een kwart naar iets anders gaat. Dat is bijzonder veel. Is dat verantwoord? We weten dat nog altijd niet. Voorts is het zo dat de kostendekking jaar na jaar stijgt. Is dat verantwoord? Die bedraagt al meer dan 100 procent. Er wordt dus meer geld opgehaald dan uitgegeven. Is dat terecht?
Watermaatschappijen rekenen in Vlaanderen 4,25 procent aan als kosten voor de inning van de saneringsbijdrage. Is dat terecht? Dat lijkt toch bijzonder veel. Kan dat niet goedkoper? Ten slotte is het zo dat nog steeds verbruiksvergoedingen van rioolbeheerders naar de gemeentekassen vloeien. Het is een oud zeer.
Minister, ik ben blij dat u stellig zegt dat de middelen komend van de saneringsbijdrage worden gebruikt voor rioleringswerken. U zei dat dit kan worden afgedwongen – naar ik aanneem, via de omzendbrief. Wat gebeurt er dan precies met de verbruiksvergoedingen? Kunt u garanderen dat die verbruiksvergoedingen toch niet voor iets anders worden gebruikt? Ik hoop dat op die vraag een duidelijk antwoord komt, zo niet moet u optreden.
Voor de hygiëne van het debat: bedraagt de inningsbijdrage 4,25 procent of 3 procent?
4,25 procent in Vlaanderen en 3 procent in Wallonië.
In een schriftelijke vraag peilde ik al naar de bedragen. In het antwoord werd aangekondigd dat de bijdrage zou worden verlaagd naar 3 procent. Dat is een cruciale zaak, want het gaat over miljoenen euro’s. Als die verlaging nog niet is doorgevoerd, dan vraag ik om dat alsnog en zo snel mogelijk te doen.
De Vlaamse Regering heeft beslist om de verlaging door te voeren. In 2017 bedraagt de bijdrage 3 procent.
In het rapport, dat over 2015 gaat, staat dus nog steeds 4,25 procent. Nu is dat dus 3 procent geworden.
Daarnet sprak de minister-president over vertrouwen en transparantie naar aanleiding van het vorige actualiteitsdebat. Ik ondersteun hem daarin, dat zijn nu echt twee zaken die ontbreken in dit debat. Ik heb eerlijk gezegd niet veel vertrouwen meer in wat er precies gebeurt met die saneringsbijdrage, en met mij, denk ik, heel veel mensen, en ook veel politici. Het is niet transparant. Elke keer weer duidt een rapport, ook van onze eigen VMM, erop dat het aan transparantie ontbreekt. Om eerlijk te zijn, ik vind dat echt heel problematisch.
Minister Schauvliege, het begrip ‘doorlichting’ is de afgelopen week af en toe naar boven gekomen, ik vind dat hier ook eens sprake mag zijn van een doorlichting. We moeten niet even vriendelijk vragen hoe de cijfers in elkaar zitten, en als we geen uitleg krijgen, het erbij laten. Neen, we moeten transparantie eisen. Dat zijn we ten minste verschuldigd aan de burger.
Minister Schauvliege heeft het woord
Voorzitter, collega’s, ik wil nog eens heel uitdrukkelijk vermelden wat ik daarnet heb gezegd: als lokale besturen saneringsbijdragen innen, moeten die effectief worden aangewend voor investeringen in rioleringswerken, nieuwe rioleringen en onderhoud van bestaande rioleringen. Het decreet is heel duidelijk, dit staat er ook expliciet in, en de noden zijn gigantisch groot. 15 procent van de Vlamingen is nog steeds niet aangesloten op het rioleringsnet en dat water wordt ook niet gezuiverd. Als we dat allemaal in orde willen brengen, moeten we 5,6 miljard euro investeren.
Wie hier vandaag komt vragen om de saneringsbijdrage af te schaffen en mij komt zeggen dat ik die 83 miljoen euro niet moet aanwenden om te investeren in rioleringen, heeft het mis. Dat zou een heel fout signaal zijn. We hebben gigantische noden om de resultaten die Europa vraagt, te halen.
Inderdaad, mijnheer Sanctorum, het ene rapport volgt het andere direct op. Het is op mijn vraag dat de Vlaamse Milieumaatschappij die rapporten maakt en de zaken op een rijtje zet. Het is niet zo dat een en ander plots wordt gesignaleerd, neen, het is op mijn vraag omdat ik die transparantie en duidelijkheid wil. Ik heb aan de VMM gevraagd om een duidelijk overzicht te maken van de bestemming van de gemeentelijke saneringsbijdrage.
Het debat is inderdaad niet nieuw, we hebben de discussie al gehad in de vorige legislatuur. Ik heb toen direct een omzendbrief verstuurd waarin heel duidelijk stond dat die bijdragen moeten worden aangewend voor investeringen in rioleringen. Dat heeft zijn effect niet gemist. Een aantal van die bedragen werden uitgekeerd aan gemeenten voor dividenden, we hebben gezien dat dit nu niet meer gebeurt.
Aan de hand van de rapportering weten we nu dat een aantal reserves zijn opgepot. Er zijn nog onduidelijkheden. Er wordt hier soms gesproken over achterpoortjes en bedragen die nog worden uitgekeerd. Blijkt uit de doorlichting door de VMM dat er nog veel onduidelijkheden zijn.
Op basis van dat rapport heb ik aan de toezichthouder, de VMM, gevraagd om met de rioolbeheerders rond de tafel te zitten, en meer transparantie te vragen. Ze moeten eens kijken wat er allemaal achter die cijfers zit en wat daar concreet zal gebeuren. Daar zal het niet bij blijven.
Als daar niet de nodige duidelijkheid komt en er komen geen oplossingen voor het feit dat die middelen niet worden aangewend voor investeringen in de rioleringen, dan zal ik een ministerieel uitvoeringsbesluit goedkeuren. Daarin zal ik bepalen welke info wij moeten ontvangen en op welke manier de rapportering moet gebeuren. In het besluit zal staan dat er transparantie moet zijn, en – en dat vind ik cruciaal – dat er planmatig moet worden geïnvesteerd. Wat zijn de plannen van de rioolbeheerders om te investeren op lange termijn? Want nu zegt men: ‘Ja, er is een reserve, omdat we nog een aantal investeringen willen doen’. Wel, we hebben aan de drinkwatermaatschappijen gevraagd om planmatig hun investeringen en de plannen die ze hebben, te rapporteren aan de Vlaamse Regering. Ik denk er dus aan om in dat besluit ook die planmatige aanpak, die investeringen op langere termijn, te bepalen.
Dat uitvoeringsbesluit is een zaak waar ik op dit moment over nadenk hoe we dat praktisch kunnen doen. We geven veel subsidies aan lokale besturen om verder te investeren in rioleringen. In totaal gaat het om 255 miljoen euro per jaar, dat is een gigantisch bedrag. Er worden heel veel dossiers ingediend. We hebben een rangschikking en we kijken wat de meeste ecologische winst oplevert.
Dan zijn er nog een aantal andere criteria die we mee in de weegschaal leggen. Wanneer we zouden beslissen om subsidies toe te kennen aan gemeenten, maar wanneer die gemeenten hun verantwoordelijkheid niet nemen en de gemeentelijke saneringsbijdrage niet aanwenden om te investeren in rioleringen, dan moeten we misschien terughoudend zijn om die subsidies toe te kennen. Dus: een uitvoeringsbesluit waarin dat nog beter is geregeld en de subsidies daarop afstemmen.
De investeringen in de riolering moeten we kunnen versnellen. De Vlaamse Regering heeft vorige week vrijdag het nieuwe investeringsbesluit goedgekeurd. Bij de subsidies die de Vlaamse overheid verleent, wordt een gelijkmatig percentage toegekend. Daarin zitten een heleboel initiatieven die ervoor kunnen zorgen dat er sneller kan worden geïnvesteerd, dat de toekenning van de subsidies dichter ligt bij de effectieve realisatie op het terrein. Dat zal er ook voor zorgen dat er sneller en meer kan worden geïnvesteerd in de rioleringen.
Collega’s, ik wil afsluiten met wat ik begonnen ben. Iedereen vraagt terecht die transparantie. Dat is ook de reden waarom ik aan de VMM de opdracht had gegeven om daar een rapport over te maken, dat deze week tot heel wat vragen aanleiding heeft gegeven. We vragen nu nog meer transparantie, en als stok achter de deur heb ik daarnet de drie initiatieven genoemd. Wat wordt geïnd om te investeren in rioleringen, dat moet daar ook voor worden aangewend. Daarover mag zeker geen misverstand ontstaan. We zullen dan ook alle initiatieven nemen die dat op het terrein mogelijk maken. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, bedankt om te bevestigen dat de saneringsbijdrage effectief moet worden gebruikt om te investeren in de riolering. Oké voor de rondetafel, oké voor het uitvoeringsbesluit, oké voor het planmatig rapporteren van de investeringen en het versnellen van de investeringen, maar ik bleef wel nog op mijn honger zitten met de 25 procent extra overheadkosten.
Ik heb de oplijsting gemaakt: directe personeelskosten, financiële kosten, inningskosten, studiewerk, consultancy en zelfs wegenwerken. Dan heb ik nog niet de public relations vernoemd. Daar bent u niet op ingegaan. Ik had nochtans de directe vraag gesteld of u enig zicht hebt op die kosten en wat u daaraan denkt te doen. Of wordt het allemaal doorgeschoven naar die rondetafel?
Collega, we hopen daarover meer duidelijkheid te krijgen op het overleg dat zal plaatsvinden tussen de rioolbeheerders en de toezichthouder, de Vlaamse Milieumaatschappij. Er zijn heel grote regionale verschillen. Er zijn gemeenten die het perfect doen. Dat mag er ook wel eens worden gezegd. Maar er is heel veel onduidelijkheid over de cijfers die nu zijn gerapporteerd. Daarom moet er duidelijkheid komen. Ik zal een duidelijk antwoord op uw vraag kunnen geven wanneer die bijkomende informatie van de rioolbeheerders aan de VMM wordt bezorgd.
Voorzitter, ik wil voortgaan op het elan van de minister en op het positieve wijzen in het verhaal van de saneringsbijdrage en de rioleringsprojecten die gemeenten doen. Uit de studie is inderdaad gebleken dat de 106 gemeenten die hun rioolbeheer in eigen handen houden, het goedkoper en beter doen. Dat mag zeker aan bod komen in dit debat. Dus, laat ons niet het kind met het badwater weggooien. Dat is slecht voor het kind en slecht voor het badwater, dat ook gezuiverd moet worden.
Ik wil met de positieve noot afsluiten dat het de goede weg opgaat in sommige gemeentes. Er moet inderdaad een tandje worden bijgestoken en er moet meer transparantie komen in de samenwerkingsverbanden. (Applaus bij de N-VA)
Ik hoop dat de aangekondigde beslissingen tot een echte verandering zullen leiden in de praktijk. Het is natuurlijk goed, minister, dat u aan de Vlaamse Milieumaatschappij als toezichthouder transparantie vraagt. Alleen is het probleem dat zij in hun rapport zeggen dat er ook meer transparantie komen. Op den duur blijven we jarenlang meer transparantie eisen. We zijn nu in een fase gekomen dat de transparantie er voor 100 procent moet zijn. Dan kunt u beslissen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Sp.a, Groen, het Vlaams Belang en de N-VA, CD&V en Open Vld kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 17 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.