Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, de heer Daems heeft het zonet gezegd: Vlaanderen zal internationaal zijn, en met deze regering wordt daaraan gewerkt. Ondanks een communautaire stilstand echter, blijkt dat er nog steeds sprake is van het vechtfederalisme in dit land. Dat lijkt het leitmotiv te zijn van onze Franstalige buren. Denk maar aan het debat dat we hier maanden geleden hebben gevoerd over het vrijhandelsverdrag CETA, denk ook meer recent aan de geluidsnormen rond de luchthaven van Zaventem.
Een minder gekend probleem echter is dat van de BLEU-investeringsakkoorden (Belgisch-Luxemburgse Economische Unie). Die zorgen ervoor dat investeringen van Vlaamse ondernemers in het buitenland in bepaalde landen waar geen OESO-normen en -standaarden gelden, dat die handelsakkoorden worden beschermd, dat die Vlaamse bedrijven met hun investeringen worden beschermd door investeringsakkoorden.
In het verleden heeft ons land onder de paraplu van de BLEU verschillende van die akkoorden afgesloten met ongeveer honderd landen in Afrika, Azië en het Midden-Oosten. Sinds anderhalf jaar blijkt er opnieuw een blokkering te zijn, lijkt het Waalse Gewest jammer genoeg te worden gevolgd door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Dat blijkt die investeringsakkoorden te blokkeren.
Een van onze partners, Luxemburg, pikt dat niet langer. Het onderhandelt zelf en sluit zelf dergelijke akkoorden af om zijn investeringen in het buitenland te beschermen. Als Vlaanderen kunnen wij niet langer accepteren dat wij eveneens worden geblokkeerd door onze Waalse buren. Minister-president, De Tijd schreef dat u afzonderlijke investeringsakkoorden wilt afsluiten, zonder Brussel, zonder Wallonië. Hoe zult u zich uit die houdgreep van dat vechtfederalisme loswrikken?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, het is inderdaad zo dat wij sinds kort te maken hebben met een zeer zorgwekkende evolutie. We hebben een zeer lange traditie van Belgisch-Luxemburgse investeringsakkoorden. Die strekken ertoe om investeringen te promoten en onze investeerders in die landen te beschermen. We hebben die traditie sinds 1952. Dat is 65 jaar. Er zijn in die tijd 90 akkoorden gesloten, en sinds kort weigert Wallonië, en ook het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, om akkoorden die al gesloten zijn, af te ronden. Er zijn er 6 ondertekend. De afronding daarvan komt er niet. Er zijn er 9 geparafeerd. De afronding daarvan komt er niet. Er zijn 36 gevallen waarover men zelfs weigert de onderhandelingen aan te vatten.
We hebben vorige week interministeriële conferentie gehad. Daar heeft De Tijd inderdaad over gerapporteerd. Daar is een kleine doorbraak gebeurd, in die zin dat we een voorstel hebben gedaan voor een nieuwe BLEU-overeenkomst. De afspraak is gemaakt dat we daarmee naar een werkgroep gaan, intra-Belgisch, maar ook met Luxemburg. Hopelijk leidt dat tot een akkoord over een tekst. Ook heb ik daar voorgesteld dat we zouden gaan naar asymmetrische akkoorden, dus niet Vlaanderen op zich, maar intrafederale akkoorden die zouden worden gesloten en die de federale staat en de deelstaten die daartoe willen toetreden, zouden binden. Het zouden echter open akkoorden zijn, zodat de andere deelstaten, als ze dat wensen, daar op elk moment in zouden kunnen treden. De afspraak is gemaakt om een studie te laten doen over de mogelijkheid om die asymmetrische akkoorden te kunnen sluiten. Ik denk dat het kan op basis van een samenwerkingsakkoord, maar uiteraard moet iedereen daar eerst van overtuigd zijn.
Minister-president, ik dank u. Het is inderdaad een goede zaak dat er een stap vooruit wordt gezet. Het is inderdaad natuurlijk nog maar een studie, maar als we zouden kunnen komen tot asymmetrische akkoorden, waarbij de deelstaten die dat willen, en Luxemburg, indien het dat wil, in de vorm van een ‘coalition of the willing’ zouden kunnen doorgaan met dergelijke investeringsakkoorden, dan zullen die deelstaten inderdaad de vruchten kunnen plukken van die akkoorden, zullen ze de voordelen, de voorrechten ervan kunnen hebben. Deelstaten die twijfelen, die achteraf de voordelen ervan inzien of die niet willen meedoen, zouden dan aan de zijlijn kunnen blijven staan. Op die manier zou het inderdaad een voorrecht zijn dat Vlaanderen vooruit kan gaan. Anderzijds blijven de deelstaten die dit niet willen, dan achter, maar dat is uiteraard hun verantwoordelijkheid.
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, wil men enkele steentjes uit de zevenmijlslaarzen van collega Daems wegnemen, dan moet men goed luisteren naar wat de heer Vanlouwe terecht heeft aangebracht. Het is evident dat we ter zake ten onrechte zijn benadeeld door andere deelparlementen. Zeer eigenaardig is dat sommige partijen in die deelparlementen positief hebben gereageerd op fases van de verdragen die ze nu niet meer menen te moeten aanvaarden. Dit is belangrijk voor de landen waar we risico-investeringen hebben. Ik was verleden jaar in Panama, waar het kanaal werd heropend, waar we De Nul en DEME hebben. Die verdragen zouden moeten kunnen worden geratificeerd om ook daar die investeringen te ondersteunen, en dat is ook zo met betrekking tot heel veel landen waarnaar de minister-president heeft verwezen.
Minister-president, er zijn misschien twee mogelijkheden. U kunt ten eerste overwegen te vragen dat men bijvoorbeeld een website maakt met daarop de hangende verdragen. Dat kan druk uitoefenen. Waarom, en dat is een beetje het omgekeerde van de benadering van de heer Vanlouwe, zou men ten tweede ook niet proberen om dergelijke investeringsverdragen op te tillen naar het Europese vlak? Daar hebben we de kracht en de macht die we nodig hebben en waarvoor we natuurlijk allemaal samenwerken.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Mijnheer De Croo, de Europese Commissie beschouwt intra-Europese BIT-verdragen als discriminerend. Dat is nu net de blokkade waardoor bepaalde dingen niet vooruit kunnen.
Ik ben benieuwd naar de mening van de andere meerderheidspartijen over de asymmetrische voortgang inzake investeringsakkoorden. U hebt dezelfde partners aan de overkant van de straat. U spreekt over vechtfederalisme. U zit ook in de Federale Regering. Ik ben eens benieuwd tot wat u uiteindelijk gaat komen.
Ik wil één ding benadrukken. Voor wat betreft de investeringsakkoorden die Vlaanderen in de toekomst wil sluiten, wil ik aandringen om geen mechanismen op te nemen die alleen multinationals en alleen de allergrootste bedrijven dienen. Die mechanismen moeten evenwichtig zijn. Ik wil absoluut dat Vlaanderen afstapt van de investeringsbeschermingsmechanismen in exclusieve arbitrages. We hebben het daarnet gezegd en we zullen het nu nog eens herhalen: 'free and fair treaties'.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik vind ook van twee één: daarnet werd gezegd dat we de internationale handel en investeringen moeten promoten, maar we zullen dat 'high level' doen, dus met de hoogste normen en vanuit het perspectief van eerlijkheid en duurzaamheid. Ik hoor hier nu pleiten voor het snel ratificeren van BLEU-verdragen die al lang hangende zijn, maar waarvan de Europese Commissie en de EU zelf op dit moment zeggen dat het wel voorbijgestreefde manieren zijn van investeringsbescherming. Ik snap dus niet zo goed dat u tegelijkertijd zegt dat u de hoogste normen nastreeft en dat die investeringsverdragen, die eigenlijk al gepasseerd zijn en waar al heel wat kritiek op komt, zelfs van de Europese Unie zelf, zo snel mogelijk moeten worden geratificeerd. Ik zou daar graag enige duidelijkheid over hebben.
De heer Poschet heeft het woord.
U hebt in het verleden al gezegd dat er volgens u een mogelijkheid is om open asymmetrische akkoorden uit werken, en dat dat mogelijk zou zijn voor investeringsakkoorden maar niet voor handelsakkoorden. U gaat nu een studie lanceren. Ik vind het positief dat u die piste hebt gelanceerd. We moeten er niet alleen over praten op de interministeriële conferentie voor buitenlands beleid. Dat hebt u gedaan. Wanneer wordt de studie opgeleverd? Hoe ziet u precies de grondwettelijkheid van die open asymmetrische akkoorden? Er bestaan verschillende meningen over. Hoe ziet u de haalbaarheid daarvan?
Mijnheer De Croo, we hebben die lijst van landen. We kunnen hem bekendmaken. Ondertussen sluit Luxemburg alleen akkoorden. Luxemburg heeft er drie gesloten: Iran, Turkmenistan en Kenia. Ik vermoed dat ze de lijst verder zullen aflopen.
Uw tweede punt gaat over de Europese bevoegdheid. Europa heeft dit uitdrukkelijk gedelegeerd naar de staten. Je moet het wel aanmelden om te bekijken of het wel allemaal conform de normen is, enzovoort. Dat is ook onze bevoegdheid, dat wordt op geen enkele manier betwist. Ik zie dus geen andere mogelijkheid, mijnheer Poschet, dan dat pad te bewandelen. We hebben een voorstel gedaan over de nieuwe modelovereenkomst. Dat model zal nu worden bestudeerd door een werkgroep die bestaat uit de deelstaten plus België plus Luxemburg. Als we daar tot een akkoord kunnen komen en daaruit besluiten dat we dat gaan ondertekenen, dan gaan we vooruit. Maar het kan nog altijd zijn dat de hele zaak geblokkeerd wordt. Tegelijkertijd is het mijn mening dat we dat moeten kunnen onderzoeken. Dat schaadt op geen enkele manier een andere deelstaat. De andere deelstaten hebben ook gezegd dat ze daarover willen reflecteren. Dat schaadt hen niet. Als ze zeggen dat ze daar niet instappen, dat ze dat niet willen, oké. Het weze zo. Maar dan kun je tenminste vooruit.
De heer De Croo heeft een zeer pregnant voorbeeld aangehaald. In Panama loopt een dispuut waarbij onze baggeraar niet kan procederen, terwijl de andere leden van het consortium dat wel kunnen. Dat gaat over zeer grote bedragen.
Het model dat wij voorleggen, is natuurlijk het meest moderne model, gebaseerd op CETA: met het recht voor de staten om regelgevend op te treden, met onafhankelijke rechters, met een gedragscode voor de rechters, met bescherming van toegang voor de kmo's. Dat zijn de hoogste standaarden. Denk maar aan wat we klaar hadden met Canada, voor we met Canada zijn overgeschakeld naar het ICS. Het is een illusie om te denken dat je met elk van de kleinere landen een internationaal rechtbanksysteem kunt opzetten.
Collega Vanbesien, het is uiteraard zo dat we proberen om tegelijkertijd – ik heb dat niet kunnen zeggen in twee minuten – met die landen waarvoor de akkoorden hangende zijn of al gesloten zijn, spreken om, als we tot een akkoord komen over een nieuwe tekst, die dan te vervangen door de nieuwe ‘State of the art’-tekst. Dat is evident. Die gesprekken lopen ook. Maar alles is in alles. Eerst moeten we weten of wij daar in zijn geheel wel mee vooruit kunnen, en dan denk ik – dat zijn toch de signalen die ik krijg vanuit de diplomatie – dat het zal lukken om ook de akkoorden die bestaan, die nu getekend of geparafeerd zijn, aan te passen. Ik weet niet of het met allemaal zal lukken, maar in elk geval is dat de bedoeling. Het lijkt ook heel logisch dat we dat proberen en dat we voor alle nieuwe meteen vertrekken van dat nieuwe akkoord.
Hoe dan ook, collega’s, is dit een dringend probleem. Ik heb er uiteraard geen probleem mee, collega De Croo, om u heel de lijst te bezorgen. Ik weet niet of die op de website moet, maar er zijn er 6 getekend – wij hebben de goedkeuringsprocedure afgerond – die alleen nog moeten worden gefinaliseerd met goedkeuring van het parlement. Er zijn er 9 geparafeerd. Dan volgt de ondertekening. Daar wordt nu geen mandaat voor gegeven. En dan zijn er 36 waar zelfs geen begin van onderhandeling kan worden gevoerd. Het is toch wel opvallend dat we, nadat we 65 jaar samen met Luxemburg die investeringsakkoorden gesloten hebben, nu zien dat Luxemburg zegt: wij wachten niet langer. Ze zijn begonnen met 3 ervan. Er gaan er andere nog volgen ook.
Ik vind hoe dan ook dat wij voor onze Vlaamse bedrijven die stilstand niet kunnen aanvaarden, dat we vooruit moeten. Ik doe dus alle pogingen om een akkoord te bereiken over een modeltekst. Maar dan nog kan het zijn dat Brussel en Wallonië zeggen dat ze niet meedoen. Dan vind ik dat we in ons semifederaal, semiconfederaal model het recht moeten hebben om naar een asymmetrisch akkoord te gaan, dat open staat voor de anderen, voor het moment dat ze zich daaromtrent bedenken.
Dank u wel voor uw antwoord, minister-president. Ik denk inderdaad dat iedereen er baat bij heeft dat we stappen vooruit kunnen zetten. Als Luxemburg ondertussen al drie investeringsakkoorden heeft afgesloten, en niet langer onder die BLEU-koepel, dan denk ik dat Vlaanderen ook die mogelijkheid moet hebben om dat te doen.
U hebt gesproken over 6, 9 en 36. Dat wil dus zeggen 51 investeringsakkoorden die nu geblokkeerd zijn, waardoor onze economie niet verder kan groeien, waardoor onze investeerders dus eigenlijk terughoudend zijn om initiatieven te gaan nemen in het buitenland.
Het verwondert mij altijd dat uw collega’s samen met u op handelsmissie gaan en dan graag voor de camera verschijnen, maar wanneer het erop aankomt om effectief de akkoorden af te sluiten, vrijhandelsakkoorden, dan wel investeringsakkoorden, dan blokkeren zij op verschillende vlakken. Ik hoop dan ook dat we hier uit zullen raken en dat we effectief naar een asymmetrisch systeem kunnen gaan. Ik dank u. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.