Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, enkele dagen geleden deed Kortrijks topmodel Hanne Gaby Odiele een opmerkelijke getuigenis in de krant over haar ervaring met interseksualiteit. Ze sprak openlijk over de operaties die ze onderging als minderjarige. Ze wou duidelijk een taboe doorbreken. Ze ging zelfs zover om op te roepen tot een verbod op operaties op minderjarige interseksen om louter esthetische redenen.
Federaal staatssecretaris voor Gelijke Kansen Sleurs heeft een studie besteld om deze thematiek beter in kaart te brengen. Dat is een eerste stap. Dat is een goede zaak.
Minister, wat wilt u doen om de maatschappelijke aanvaarding en integratie van interseksen te bevorderen?
Minister Homans heeft het woord.
Collega Brusseel, ik vind dit een zeer intelligente en terechte vraag, zeker gelet op de actualiteit. Ik moet u wel corrigeren: de studie is besteld door mij, door de Vlaamse overheid. Wij hebben die besteld bij de Universiteit Gent, in samenwerking met het UZ Gent. Dat is wel belangrijk. We hebben momenteel nog heel weinig informatie over interseksen. We hebben dat ook heel uitgebreid besproken tijdens de bespreking van de beleidsbrief. We hebben vooralsnog geen concrete maatregelen opgenomen in ons gelijkekansenbeleid, maar ik heb ook heel duidelijk gezegd dat de studie zal worden opgeleverd in mei 2017, en dat we die studie dan ook op een internationale conferentie zullen voorstellen. Ik neem aan, voorzitter, dat dat dan ook uitgebreid in de commissie Gelijke Kansen aan bod zal kunnen komen.
Wij hebben vanuit Vlaanderen die studie besteld, omdat we meer willen weten. Gaat het bijvoorbeeld enkel over medische redenen, of kampt men ook met maatschappelijke problemen? Ik vind dat heel belangrijk. Ik heb gisteren een reportage gezien in ‘De Afspraak’ op Canvas – een van de weinige keren dat ik het een interessant programma vond. Er was een professor die daar heel interessante uitspraken over deed. Ik denk dus echt dat het iets is dat leeft.
Wij hebben daarop geanticipeerd. We hebben die studie al een hele tijd geleden besteld. We moeten die studie afwachten. Dat heb ik ook aangekondigd tijdens de bespreking van de beleidsbrief. We zullen daar ruimschoots over kunnen debatteren. Het is goed dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de medische aspecten enerzijds en de maatschappelijke aspecten anderzijds.
Tegelijk denk ik dat het zeer goed is dat een topmodel, een rolmodel, de pionier wil spelen in deze discussie, want dat is meer dan nodig. Ik wil tot slot nog meegeven, collega Brusseel, dat Vlaanderen hier absoluut een voortrekkersrol in opneemt. We zullen dat ook blijven doen.
Dat is een zeer geruststellend antwoord, minister. U zult het mij misschien niet zo kwalijk nemen dat ik naar uw collega Elke Sleurs verwees. Ik denk dat gelezen te hebben in het verslag van de bespreking van de beleidsbrief, maar dat moet ik nog eens nakijken.
U haalt terecht de verschillende problematieken aan. Is het een medische aandoening? Volgens velen wel, vandaar het ingrijpen van artsen zonder de betrokkene daarin helemaal te willen kennen, zeker wanneer het minderjarigen of erg jonge kinderen zijn. Anderzijds is er, zoals door çavaria aangehaald, de maatschappelijke kant van de zaak. Er viel bij çavaria te horen dat men vreest dat sommige mensen zich verplicht voelen om een geslacht te kiezen, en dat is natuurlijk een moeilijkheid. Het is belangrijk dat dit in kaart wordt gebracht.
Çavaria deed één voorstel, een administratieve maatregel waarover we vandaag al kunnen nadenken, namelijk om tot je achttiende niet verplicht te worden om je geslacht aan te geven op je identiteitskaart. Hoe staat u tegenover dat voorstel van çavaria?
De heer Poschet heeft het woord.
Hoedje af voor Hanne Gaby Odiele. Zij is een voorbeeld en een ambassadeur voor alle intersekse mensen. De LGBT-community (lesbian, gay, bisexual, transgender) heeft de voorbije twintig, dertig jaar al een pak vooruitgang geboekt in de strijd voor gelijkwaardigheid en aanvaarding, maar ik denk dat de groep van intersekse mensen wat achtergebleven is, vaak door een gebrek aan aandacht, ook binnen het beleid. U hebt net zelf nog gezegd, minister, dat er eigenlijk nog geen specifieke maatregelen genomen zijn binnen het beleid rond de holebi- en transgemeenschap voor de intersekse mensen. Maar het geldt ook voor de drukkingsgroepen zelf. Er is soms ook wel discriminatie binnen die drukkingsgroepen zelf. Collega Brusseel heeft çavaria al aangehaald. Minister, gaat u samenzitten met de middenveldorganisaties, zoals çavaria, om hier meer gestalte te geven aan een beleid rond intersekse mensen?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, grenzen van wat maatschappelijk aanvaard is, worden stapje voor stapje verlegd. We hebben die deze week inderdaad weer een stapje verlegd. Dat is een positieve zaak. Het valt me ook op dat we elkaar politiek redelijk gemakkelijk vinden om daarover te praten en te beseffen dat we die voortrekkersrol, die u opneemt, zeker moeten blijven opnemen. We mogen echter niet onderschatten dat er maatschappelijk natuurlijk nog heel veel stenen te verleggen zijn en dat de aanvaarding van interseksen in de samenleving nog niet verworven is.
De vraag van çavaria is heel terecht: laat ons nadenken over het verplicht kiezen tussen m en v. Minister, u kunt dat ook op veel andere domeinen doen, zoals in raden van bestuur. We vragen op heel veel plaatsen om keuzes te maken, terwijl we eigenlijk in de fase zijn gekomen dat we als maatschappij moeten aanvaarden dat sommige mensen die keuze niet willen of kunnen maken, en dat wij dat mogelijk moeten maken.
Minister, welke stappen zult u zetten om die keuzeverplichting, ook na achttien jaar, in onze samenleving weg te werken?
De heer Persyn heeft het woord.
Mevrouw Brusseel, ik dank u voor deze heel interessante actuele vraag die deze mensen voor het voetlicht brengt. Het gaat in Vlaanderen alleen al over 300 tot 400 kinderen per jaar die worden geboren met die problematiek. De problematiek is heel complex. Minister, ik ben blij dat u de studie hebt gevraagd die de problematiek in de breedte onderzoekt, dus niet alleen de medische aspecten maar ook de sociale genderaspecten en het welzijn. Ik ga ervan uit dat u op basis van de uitkomst van de studie het overleg aangaat.
Ik wil hier nog even collega Piet De Bruyn vernoemen die de verdienste heeft de problematiek al enkele keren te hebben aangekaart. Bovendien werkt hij momenteel aan een rapport over deze problematiek – dat is ook de reden waarom hij er vandaag niet bij kan zijn – voor de Raad van Europa. Hij is onze sterkhouder op dat vlak.
Collega’s, het moet niet alleen gaan over de medische aspecten, maar ook over aspecten die met gender te maken hebben. Als u me vraagt naar mijn houding ten opzichte van het niet aangeven van een geslacht op de identiteitskaart, dan wil ik eerst de studie afwachten.
Ik zie natuurlijk ook wel enkele praktische problemen. Mevrouw Brusseel, u bekijkt dit probleem tot de leeftijd van achttien, maar wat doe je bijvoorbeeld in een sportcompetitie? Daar moeten we echt over nadenken. Dat moeten we niet een-twee-drie invoeren. We moeten daar een heel serieus en uitvoerig debat over voeren. Je komt natuurlijk onmiddellijk bij praktische problemen. Ik geef een voorbeeld: iemand die geen geslacht heeft opgegeven en meespeelt in een meisjesvoetbalploeg, maar meer mannelijk geneigd is, dat kan eventueel tot competitievervalsing leiden. Dat zijn serieuze zaken waar we in discrete kring over moeten discussiëren.
Vandaar mijn oproep om de studie die we hebben besteld, af te wachten. Die komt er in mei 2017. Dan kunnen we daar een serieus debat over voeren. Het middenveld zal daar natuurlijk bij worden betrokken, dat doen we elke keer. Eerst moet ik de resultaten krijgen van de studie. Daarna kunnen we een consultatieronde doen bij het middenveld en dan moeten we een heel open en eerlijk debat voeren in de commissie, want dit is een zeer belangrijke problematiek die ons allen zou moeten aangaan.
Topmodel Hanne riep onder andere op om overleg te hebben met artsen. We kunnen natuurlijk niet alleen overleg hebben met middenveldorganisaties, maar ook met sportverenigingen, want in waterpolo bijvoorbeeld sporten meisjes en jongens zij aan zij. Waarom niet? Het gesprek moet worden gevoerd. Ik kijk uit naar de resultaten van de studie.
Voor ons, liberalen, is een ding fundamenteel: vrijheid. Mensen zijn vrij zich man te voelen, zich vrouw te voelen, geen van beide of allebei. Je bent vrij te zijn wie je bent, en je bent vrij te zijn wie je wil zijn. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.