Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de stagnatie van werkbaar werk bij zelfstandige ondernemers
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, collega’s, de helft van de zelfstandigen ziet het niet meer zitten. Dat was toch alleszins de kop van een krantenartikel begin deze week, en dat was voldoende om ons allemaal wat ongerust te maken, niet het minst omdat ik zelf uit een familie van ondernemers, zelfstandigen en landbouwers kom. Ik ben me dus heel goed bewust van het feit dat het ondernemerschap niet allemaal rozengeur en maneschijn is, dat het niet altijd even evident is als het lijkt.
Uit de werkbaarheidsmonitor van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) blijkt dat iets meer dan de helft van de ondernemers zijn job, zijn werk, zijn ondernemerschap werkbaar vindt, maar dat bijna de helft dus zegt dat niet te vinden. Waarover gaat het dan concreet? Ondernemers ondervinden stress, hebben moeilijkheden om arbeid en privéleven te combineren, hebben ook een aantal moeilijkheden om te leren motivatie te vinden in hun job, alhoewel dat in mindere mate bij deze groep het geval is.
Vlaanderen kan daar niet genoeg aandacht voor hebben. Ondernemerschap is cruciaal voor onze economie, voor onze welvaart, voor onze samenleving. We moeten ondernemers dan ook op alle mogelijke manieren ondersteunen bij het doen van hun werk en ook vooral opdat ze het graag en goed zouden doen. We hebben daar een aantal instrumenten voor. We zetten bijvoorbeeld in op de combinatie arbeid-privé door meer dan ooit te investeren in kinderopvang. Minister, ook u hebt een aantal instrumenten in handen. Denken we maar aan alle opleidingsstimuli die u hebt, aan het opleidingsaanbod via de SYNTRA’s. U hebt ook het concept van loopbaanbegeleiding en de loopbaancheques, die misschien ook hier een rol kunnen spelen, en misschien hebt u nog veel andere zaken in petto.
Minister, wat zult u doen vanuit uw bevoegdheid om de ondernemers te ondersteunen in hun welbevinden met betrekking tot hun job en hun ondernemerschap?
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik zal positief beginnen: 50,7 procent van de ondernemers heeft werkbaar werk. Dat blijkt uit een driejaarlijkse studie van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), die peilt naar de werkbaarheid bij Vlaamse zelfstandige ondernemers. Drie jaar geleden waren de resultaten iets beter: 51,4 procent van de zelfstandige ondernemers had toen wel werkbaar werk. We spreken nu van een stagnatie.
Werkstress is een van de grootste oorzaken, en vooral de kleine ondernemers uit de bouwsector, de horeca, de handel en de landbouw hebben het zeer moeilijk. Die sectoren zijn heel conjunctuurgevoelig, en hun marges zijn klein.
Wat nog opvalt, is dat een op de drie van de ondernemers moeilijk de balans vindt tussen arbeid en gezin. Wel positief is dat 90 procent van alle zelfstandige ondernemers, ondanks de hoge werkstress en de onevenwichtige balans, toch gemotiveerd aan de slag blijft. Geen tijd om te klagen.
Zelfstandigen werken 50, 60 tot 70 uren per week en ze besteden ook veel tijd aan administratief werk. Dat neemt almaar toe.
Iedereen moet langer werken. Dat staat als een paal boven water. Maar zelfstandige ondernemers zijn ook mensen met een gezin en kinderen, en ook zij willen een gezond privéleven. Oplossingen voor hen zijn dan ook echt nodig.
In Pact 2020 engageren de Vlaamse Regering en de sociale partners zich voor een werkzaamheidsgraad van 55 procent. Minister, ik ben ervan overtuigd dat u als de meest ondernemingsgezinde minister van Vlaanderen er alles aan zult doen om dat cijfer te bereiken. We mogen niet op onze lauweren rusten, en vandaar mijn oproep om meer te focussen op de administratieve vereenvoudiging zodat ondernemers kunnen investeren in hun managementvaardigheden in functie van een betere balans tussen werk en privé en minder werkstress.
Minister, welke initiatieven zult u nog nemen om de pijnpunten weg te werken zodat de ambities zoals omschreven in Pact 2020 kunnen worden gerealiseerd?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil me voor mijn antwoord inspireren op wat Karel Van Eetvelt maandag op de radio heeft gezegd. Hij gaf zelf drie verbeterpunten aan. Het eerste betreft de administratieve rompslomp. Al gedurende twee legislaturen probeer ik die administratieve rompslomp voor ondernemers te verminderen. Zo hebben we bouw- en milieuvergunningen geïntegreerd en bedraagt het tarief voor schenkingsrechten bij familiale bedrijven 0 procent. Tijdens deze legislatuur heb ik ook een vereenvoudiging van de kmo-portefeuille doorgevoerd. Verder zijn er het doelgroepenbeleid en de erkenning van de dienstverleners waar ik nu mee bezig ben.
Ik heb ook aan het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) en aan de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) gevraagd waar ik volgens hen nog administratieve vereenvoudigingen kan doorvoeren.
Het tweede punt dat Karel Van Eetvelt naar voren bracht, is een goede kinderopvang. Ik zal dat doorgeven aan minister Vandeurzen.
Het derde punt is dat de ondernemers voldoende tijd moeten nemen voor opleidingen en vorming. Karel Van Eetvelt had het over e-commerce. Ik heb samen met UNIZO een e-commerceproject opgezet met de E-Scan. Intussen hebben al meer dan duizend bedrijven die E-Scan uitgevoerd. Zij denken na over wat zij in hun bedrijf kunnen doen rond e-commerce. Intussen is de website ook al meer dan vijftigduizend maal bezocht.
Wat bijscholing en vorming betreft, moet er ook voldoende aanbod zijn. Ik heb dit jaar een call over ondernemerschap gedaan en die toegekend aan elf verschillende partners. Een van de onderwerpen was werkbaar werk voor ondernemers. Intussen zijn een aantal mooie projecten in uitvoering, klassiekers zoals het peterschapsproject PLATO. Er is ook een project van Zenitor dat een specifieke coaching doet van de persoon van de ondernemer. De vraag daarbij is hoe men de combinatie van werk en gezin aanpakt.
Naast die elf partners zijn er ook nog een aantal klassieke partners. Ik denk aan Dyzo voor bedrijven die het wat moeilijker hebben; ik denk aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) met alles wat zij doen rond ondernemerschap; en uiteraard aan SYNTRA voor opleiding en vorming.
Buiten de drie aspecten – administratieve rompslomp, kinderopvang en vormen en bijblijven – is er voor mij nog een vierde die Karel niet heeft genoemd maar waar wij heel sterk rond werken. Als men ondernemerschap meer respect gaat geven, is dat minder stresserend. Als de omgeving respect heeft voor de ondernemer, is de stress voor de ondernemer ook minder. Ook dat is in de call voor ondernemerschap meegenomen. Ook het aspect falen is opgenomen. We starten de campagne ‘Failing Forward’. We proberen er ook voor te zorgen dat in het onderwijs, van het kleuteronderwijs tot in het hoger onderwijs, ondernemerschap als iets goed wordt beschouwd, als normaal wordt aanzien, als iets waar we respect voor mogen hebben.
U vroeg ook nog naar de loopbaancheque. De loopbaancheque is positief en wordt veel benut en gebruikt. 6 procent van alle loopbaancheques ging naar zelfstandigen. Als ik me niet vergis, is dat ongeveer de grootteorde van het aantal zelfstandigen in de werkende bevolking. Ik denk dat het rond de 8 of 9 procent ligt. We zitten daar dus niet slecht.
Slotsom: met de genomen maatregelen – dit waren cijfers van 2015 – hoop ik dat we effectief een antwoord bieden op de vragen die hier gesteld zijn. We hebben bijkomende initiatieven genomen om het slechtere cijfer in de toekomst bij te stellen.
Ministers, ik dank u voor uw antwoord. U doet inderdaad, samen met de collega’s uit de regering, al heel wat. U hebt een mooie lijst opgesomd, maar we zouden het parlement niet zijn, mochten we niet verwachten dat er nog meer mogelijk is. Ik geef een paar suggesties. Rond vorming en opleiding is er het aanbod van SYNTRA, maar u weet dat er financieel nog een probleem is. Om het opleidingsaanbod van SYNTRA verder te laten groeien, zijn er meer middelen nodig dan er vandaag ter beschikking zijn. Een vormingsaanbod op maat van zelfstandigen is essentieel om hen mee te laten evolueren.
Voor administratieve vereenvoudiging zijn er heel wat inspanningen gedaan, denk maar aan de omgevingsvergunning, maar er is meer mogelijk. Heel veel ondernemers en heel veel investeerders klagen op dit moment over de archeologienota, het erfgoedbeleid, wat echt een blokkage vormt voor investeringen en een enorme, zware administratieve last legt op heel wat investeerders. Ik hoop dat u daar samen met uw collega’s iets aan kunt doen. In het regeerakkoord is een monitoring opgenomen van de administratieve last specifiek voor ondernemers. Ik denk dat we daar werk van moeten maken en duidelijke doelstellingen moeten afspreken om de administratieve last voor ondernemers te beperken.
Minister, mijn felicitaties. Ja, ik moet eerlijk zeggen: u doet heel veel. U hebt al heel veel gedaan. Op het terrein moeten we het nog waarmaken, maar dit is een goed begin.
Ik wil nogmaals de aandacht vestigen op de administratie die voor de ondernemers nog altijd te veel tijd, energie en geld kost. Die overlast is nefast. De ondernemers willen ondernemen, investeren, innoveren, creëren. We mogen ze niet ontmoedigen. Ze zijn te belangrijk voor de instandhouding en de betaalbaarheid van onze verzorgingsstaat. Ik ben zelf ook ondernemer. Ik heb ook stress. Voor mij is die adrenaline goed, want ik onderneem graag. Ik behoor tot die 90 procent en ik ben daar tevreden mee.
Minister, u doet goed werk. U bent goed op de hoogte van de realiteit waarmee ondernemers iedere dag worden geconfronteerd. Hun zaak is hun eigen kind, en dat laat je niet los, maar af en toe moet je wel eens loslaten. Je moet je kinderen kunnen loslaten om ze te laten doorgroeien. Daarvoor is de vereenvoudigde kmo-portefeuille een zeer goed instrument. Het laat ondernemers toe om hun tijd beter te verdelen door het advies en de begeleiding die ze kunnen inroepen via deze steunmaatregel. Maar het werk is nog niet af. We moeten de vinger aan de pols houden.
Minister, acht u het mogelijk om de studie van de SERV, die nu om de drie jaar gebeurt, jaarlijks te laten gebeuren? Zo kunnen we sneller monitoren en sneller bijsturen waar nodig.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, u bent zeker de slechtste van de klas niet maar alles kan natuurlijk een beetje beter. Kleine en grote ondernemers, maar vooral de kleine zelfstandigen, gaan gebukt onder de vele administratieve regels en papierlast. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de ondernemer niet wordt afgeremd? Belangrijk daarbij is dat de administratie klantvriendelijk is en het plan mee enthousiasmeert in plaats van enkel te kijken naar de regels. De administratie moet voldoende vertrouwen krijgen om mee te zoeken naar een oplossing. Dat is heel belangrijk voor een ondernemer.
Het klopt dat u al veel hebt gedaan voor het ondernemersleven, maar de Archeologienota is toch wel pijnlijk voor ondernemers. Als u zou kunnen invoeren dat elke minister een vereenvoudigingstoets doet, dan zouden we vele stappen vooruit kunnen zetten. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, ook mijn felicitaties. De felicitatie komt van uw partijgenote die zegt dat u goed werk verricht. Ik feliciteer u met de slechtste meting, met de slechtste werkbaarheidsindicator sinds de opstart in 2007. Nog nooit lag de werkbaarheidsgraad van de Vlaamse zelfstandige zo ver van het voorziene groeipad. Dikke, dikke proficiat! Ik weet niet hoe u dat hebt gerealiseerd met al uw inzet en alle felicitaties die u krijgt.
De psychische vermoeidheid neemt toe. In veel gevallen wordt het zelfs acuut problematisch voor onze zelfstandigen. Welbevinden op het werk is inderdaad 90 procent, maar dat is wel veel minder dan de bijna 92 procent in 2013. Enkel de leermogelijkheden zijn beter. We hebben reclame gehoord voor SYNTRA, en dat is terecht. De zelfstandige vindt zijn weg wel naar de verschillende leermogelijkheden, maar de werk-privébalans is nog nooit zo slecht geweest, zeker als je kijkt naar de gendergelijkheid.
In 2013 hadden we een heel moeilijk jaar. De economische en financiële crisis van 2008 zat nog heel diep. Wat is de oorzaak in 2016 van dergelijke, schandalige cijfers?
De heer Annouri heeft het woord.
De feiten zijn wat ze zijn. Daar heeft mevrouw Turan gelijk in. De cijfers zijn niet goed, en dan is een sfeer van felicitaties misschien wel een beetje misplaatst.
Minister, u hebt gelijk dat dit gaat over meer dan werk alleen. Het is een combinatie van werk en privé, en we moeten ervoor zorgen dat mensen fluitend naar hun werk kunnen gaan. We moeten er echter ook voor zorgen dat ze na hun werk fluitend naar huis gaan, naar hun gezin.
Mevrouw Remen, ik ben blij dat u hebt aangehaald wat ik al vaak in de commissie heb gevraagd. Het is de oorspronkelijke planning om in 2020 naar een positief cijfer te gaan van 55 procent. De volgende meting van de SERV is pas in 2019. Ik heb al sinds het begin van de legislatuur gevraagd om vaker te meten en beter te monitoren zodat we sneller kunnen zien of uw beleidsmaatregelen het gewenste resultaat boeken. Zult u ervoor zorgen dat we meer kunnen meten zodat we sneller kunnen bijsturen en dat we betere resultaten kunnen boeken? Of zullen we wachten tot 2019 om dan te zien dat we het misschien nog slechter doen?
Mevrouw Turan, ik vind de manier waarop u het hebt gebracht, fantastisch. We spreken hier over enkele procentpunten na de komma verschil tussen de twee metingen. Ik heb sindsdien de call voor ondernemerschap gehad. Deze is pas dit jaar in werking getreden. We hebben in 2016 maatregelen genomen, zoals de kmo-portefeuille, de groeisubsidies, het doelgroepenbeleid en de call voor ondernemerschap. Die kunnen in 2015 geen effect hebben gehad. (Applaus bij de N-VA)
Het is dus logisch dat ik word gefeliciteerd door alle partijen voor wat ik ondertussen heb gedaan. U zou beter objectief zijn en u daarbij aansluiten.
Mijnheer Annouri en mevrouw Remen, ik begrijp dat u vraagt of we niet meer kunnen doen. Die werkbaarheidsmonitor van de SERV is iets wat wel wat tijd vraagt. Het heeft geen zin om het elk jaar te doen. Moeten we dan stilzitten? Neen. We zullen de vinger wel aan de pols houden. We zullen met Voka, UNIZO en zelfstandigenorganisaties ervoor zorgen dat we weten wat nu aan het doen zijn, dat we feedback krijgen over hoe zij aanvoelen dat de ondernemers daarop reageren. Dat is het belangrijkste. We moeten niet wachten op bijsturingen of metingen die acht of negen maanden eerder zijn gedaan. Ik wil dichter bij de bron, bij de ondernemer blijven en van de werkgeversorganisaties en bedrijven zelf horen en voelen hoe ze staan tegenover de initiatieven die we nemen.
Als je ziet dat 96 procent de weg naar vorming vindt, dan is dat een goede zaak. Het was een van de drie belangrijkste punten die Karel Van Eetvelt naar voren schoof: zorgen dat er voldoende vorming is. Dat hebt u inderdaad gezegd, mevrouw Turan, het was een van de weinige zaken waar ik achter kon staan. Voor de rest is het echt positief dat die dingen zijn gebeurd. En ja, we gaan dat verder monitoren en we gaan de vinger aan de pols houden.
Ik heb altijd begrepen dat de Archeologienota eenvoudiger is dan in het verleden. Maar ik zal er met mijn collega nog eens over spreken.
Voor opleidingen is SYNTRA zeker belangrijk in heel dat gegeven. We zullen dit zeker blijven opvolgen, maar er is meer dan alleen SYNTRA. We hebben de call gehad, met de juiste ondersteuning op maat en in elke levensfase van de onderneming vanuit de verschillende organisaties. Dat is heel belangrijk.
Mevrouw Van Volcem, u hebt gelijk met de administratieve klantvriendelijkheid. Zelf ben ik er veel mee bezig. Als we de documenten bespreken, breng ik dit geregeld aan. De meeste collega’s hebben daar wel oog voor. Soms is het moeilijk om alle invalshoeken op dezelfde manier aan te pakken, je moet het ruimer zien dan alleen bedrijven. In een maatregel voor economie is het gemakkelijker vooral de bedrijven te bekijken. In andere maatregelen moet je een evenwicht vinden.
Mijnheer Bothuyne, in uw inleiding hebt u de titel gebruikt: 50 procent ziet het niet meer zitten. Ik zou dat willen nuanceren. Mevrouw Remen, als ik u als ondernemer vraag of er stress is op uw werk, dan ben ik zeker dat u ja zult antwoorden. Als ik jullie vraag: brengt uw job vandaag stress met zich mee, dan zullen de meest eerlijke antwoorden ja zijn. Mijnheer Somers, ik zeg niet dat uw antwoord oneerlijk zou zijn. Sommige mensen zijn stressbestendig. Als ik u daarna vraag: ziet u uw ondernemerschap nog zitten, dan denk ik dat heel veel volk ja zegt. Dat is belangrijk. We moeten er absoluut blijven aan werken, maar we mogen het niet dramatiseren, zoals collega Turan deed.
Minister, heel veel ondernemers zien het echt zitten en willen ervoor gaan. We moeten hen daar ook in ondersteunen. Dat begint bij respect voor ondernemers, die zo belangrijk zijn voor onze economie en ons sociaal-economisch model. Dat respect begint bij een eenvoudige en ondersteunende overheid.
Minister, administratieve vereenvoudiging is voor de regering een kernopdracht. Ik stel voor dat we daar nog een tandje bijsteken. We kunnen het beste beginnen met een goed gesprek met uw collega minister-president Bourgeois over Onroerend Erfgoed en Archeologie. Kafka moet ophouden. Investeringen worden geremd, ondernemingen worden geremd, en dat is niet de bedoeling van deze regering. (Applaus bij CD&V)
Minister, dank u voor uw positief antwoord. In de aanloop naar deze warmste week van het jaar zullen heel veel ondernemers zich ongetwijfeld nu al opwarmen aan uw positieve woorden en daden. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.