Verslag plenaire vergadering
Verslag
Tweede lezing
Dames en heren, aan de orde is de tweede lezing van het ontwerp van decreet betreffende de tijdelijke werkervaring, het regelen van stages en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming.
Ik stel voor om de in eerste lezing aangenomen artikelen, waarin het vorige week aangenomen amendement is verwerkt, als basis voor de bespreking te nemen en dus niet opnieuw te stemmen over het amendement waarover reeds in plenaire vergadering is gestemd. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 922/5)
Is het parlement het hiermee eens?
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, mogen we in dat geval nog uitleg vragen over dat amendement?
Uiteraard mag dat.
Ik ga er dus van uit dat het parlement het ermee eens is om de in eerste lezing aangenomen artikelen, waarin het vorige week aangenomen amendement is verwerkt, als basis voor de bespreking te nemen? (Instemming)
– De artikelen 1 tot en met 8 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De heer Beenders had dus graag nog wat uitleg gehad over het vorige week geamendeerde artikel 9. Wie gaat dat uitleggen?
De heer Ronse heeft het woord.
Ik wil gerust de uiteenzetting van vorige week herhalen. Die is kort. Vlaanderen heeft zich altijd geëngageerd om de operatie voor toeleiding van mensen met een leefloon, artikel 60’ers, naar werkplekken, om die extra taken budgetneutraal te maken. Daarvoor was in een eerste fase gepland dat de RSZ-korting in de vorm van een subsidie zou worden uitgekeerd aan de OCMW’s. We hebben vastgesteld dat er een extra decreetswijziging moest komen om het mogelijk te maken dat Vlaanderen extra compensaties kan geven voor de reguliere werkervaringsplekken waar artikel 60’ers naar worden toegeleid. Dat zal gebeuren op basis van het aantal toeleidingen, en dat is wat het amendement mogelijk maakt. Ik hoop dat u het ermee eens bent dat de operatie budgetneutraal moet zijn.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik zal het misschien op nog een andere manier zeggen. Ik denk dat ik in de commissie mijn bedoeling al duidelijk gemaakt heb. Het is de bedoeling dat de OCMW’s, die de artikel 60’ers goed kennen, hen ook begeleiden buiten het traject van artikel 60. Om daarvoor in de nodige vergoeding te voorzien, hadden we een decretale basis nodig. Dat wordt met dit amendement gerealiseerd.
Dank u voor de toelichting. We hebben inderdaad een tweede lezing gevraagd over een onderdeel waar we het op zich helemaal mee eens zijn. De inkanteling van het instrument artikel 60 onder de regie van VDAB is een positieve en belangrijke stap vooruit. Wat mij betreft, is het een van de meer zeldzame positieve punten in het decreet.
Los daarvan is het amendement toch niet helemaal duidelijk. Als ik het goed begrepen heb, wordt er met verschillende vergoedingen gewerkt en wilt u met dit amendement een derde vorm van subsidiëring mogelijk maken en toevoegen, omdat dat kan dienen als een compensatie voor het realiseren van het activeringsbeleid. Het zorgt ervoor dat dit een compensatie is voor het wegvallen van de RSZ-vermindering.
Dat is ook vanuit de filosofie dat als er bijkomende inspanningen gebeuren binnen het OCMW, die vroeger niet gebeurden, omdat ze kennis van zaken hebben, deze ook kunnen gebeuren.
In artikel 12 wordt de RSZ-vermindering opgeheven. Betekent dat dan dat met dit amendement in een compensatie wordt voorzien?
Mijnheer Beenders, de RSZ-vermindering is omgezet in een subsidie. Om het bijkomende werk dat de OCMW’s hebben om toe te leiden te kunnen compenseren, is een aanvullende wijziging in het decreet nodig om extra middelen te kunnen inzetten, zodat de oefening budgetneutraal is. Zo heb ik het begrepen. Het is inderdaad verwarrend: het is twee keer een subsidie omdat de RSZ-vermindering werd omgezet in een subsidie. Maar de vaststelling is dat dit niet toereikend is. Daarom willen we decretaal de mogelijkheid scheppen dat ze extra middelen kunnen krijgen, zodat er geen budgettaire problemen zijn en de OCMW’s op een voortreffelijke manier mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen toeleiden naar werkplekken.
Worden er dan ook nog andere voorwaarden opgelegd ten aanzien van die OCMW’s? Of is dat niet aan de orde?
Neen. Er staat in het artikel ook niets over die bijkomende voorwaarden. De filosofie is effectief zoals we het daarnet hebben uitgeklaard.
Volgens mij was het vooral onduidelijk door de woordkeuze die een paar keer terugkwam, waardoor het niet duidelijk was of het ter compensatie was van de weggevallen RSZ-vermindering. Als u zegt dat het daarvoor dient, is dat wat mij betreft duidelijk.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, wat mij opvalt, is dat dit ontwerp van decreet alle vergoedingen regelt voor wat het OCMW doet met betrekking tot de begeleiding in dit traject: het financiële kader wordt in dit ontwerp van decreet geregeld. Dat staat in contrast met de trajecten voor de werkzoekenden die niet leefloongerechtigd zijn. Over de vergoedingen daarvoor staat niets in het ontwerp van decreet. Hoe wordt dat geregeld? Je hebt VDAB die die trajecten doet. Je gaat dat doen met partners, tenders. Zijn daar voorwaarden aan de vergoedingen gekoppeld? Om welke vergoedingen gaat het? Dat valt op. Wordt dat met een ander decreet geregeld? Dan vind ik dat op zich niet zo zuiver, als je één kaderdecreet voor de uiteindelijke werkervaring opstelt.
Ik voel dat niet zo aan. VDAB is daarin uiteraard de regisseur. VDAB moet daarrond met een beheersovereenkomst doelstellingen krijgen. VDAB kan daar tenders van maken en derden bij betrekken. Maar zij moeten er dan voor zorgen dat uiteindelijk hun beheersovereenkomst gerespecteerd blijft. Ik moet niet voor de verplichtingen in verband met die tenders zorgen. Voor mij telt maar één verplichting: de verplichting die de regisseur aangaat via de beheersovereenkomst. Dat is de logica hierachter. Ik heb geen beheersovereenkomst met de OCMW’s. Ik doe het zo. Ik heb wel een beheersovereenkomst met VDAB. Het is VDAB en de raad van bestuur van VDAB die het zelf doen of met tenders. Het resultaat telt voor mij, en dat staat in de beheersovereenkomst.
Geen opmerkingen meer over artikel 9? (Neen)
– Artikel 9 wordt zonder verdere opmerkingen aangenomen.
– De artikelen 10 tot en met 36 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.