Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Robrecht Bothuyne bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van resolutie van Robrecht Bothuyne, Wilfried Vandaele, Willem-Frederik Schiltz, Bruno Tobback en Johan Danen betreffende een sterk Vlaams klimaatbeleid.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Met dit voorstel van resolutie willen we een duidelijke insteek doen naar de Vlaamse Regering, die volgende week haar klimaattop organiseert.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Is het parlement het eens met dat voorstel tot spoedbehandeling? (Instemming)
Dan stel ik voor dat het voorstel van resolutie van Robrecht Bothuyne, Wilfried Vandaele, Willem-Frederik Schiltz, Bruno Tobback en Johan Danen betreffende een sterk Vlaams klimaatbeleid onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Robrecht Bothuyne, Wilfried Vandaele, Willem-Frederik Schiltz, Bruno Tobback en Johan Danen betreffende een sterk Vlaams klimaatbeleid.
De bespreking is geopend.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik ben ervan overtuigd dat alle collega’s zeer geïnteresseerd zullen zijn in dit voorstel van resolutie, want het raakt ons allemaal, niet alleen Vlamingen en Belgen, maar eigenlijk de hele wereld, want dit is een uitvoering van wat in Parijs vorig jaar is afgesproken tussen 197 landen. Met het klimaatakkoord streven we ernaar om de opwarming van de aarde tegen te gaan en te beperken tot maximaal anderhalve graad.
De problematiek is natuurlijk niet nieuw. Meer dan tien jaar geleden probeerde Al Gore ons al een geweten te schoppen met zijn klimaatfilm. Vandaag is een ander belangrijk Amerikaans politicus, de heer Trump, blijkbaar ook overtuigd geraakt van de noodzaak om hieromtrent tot actie over te gaan.
Wij hadden daar zoveel tijd niet voor nodig. Vlaanderen heeft al lang een uitgewerkt klimaatbeleid. Na de klimaattop van Parijs waren we het er hier in het Vlaams Parlement ook over eens dat we een belangrijke bijdrage te leveren hebben aan het stoppen van de opwarming van de aarde.
Als goede huisvaders, als echte rentmeesters, mijnheer Tobback, moeten we zorg dragen voor het Vlaanderen van onze kinderen en kleinkinderen. Daarom werd unaniem beslist om de bijzondere Commissie voor de opvolging van het klimaatbeleid in Vlaanderen op te richten onder de deskundige leiding van ons aller voorzitter, de heer Jan Peumans.
Na verschillende hoorzittingen met heel wat boeiende sprekers en een pak interessante adviezen kunnen we besluiten dat Vlaanderen de beloofde reductie in de uitstoot van broeikasgassen van 15,7 procent tegen 2020 zal halen, maar als we de nieuwe ambities van Europa willen halen, zullen we meer dan een tandje moeten bijsteken.
We willen effectief bijdragen aan de Europese ambitie van een uitstootreductie van 40 procent tegen 2030 en van 80 à 95 procent tegen 2050. Het huidige reductietraject is daarvoor onvoldoende en moet dus worden versterkt. We gaan daarbij uit van de Europese doelstelling die ons land is toebedeeld, namelijk 35 procent tegen 2030.
De hoorzittingen en de adviezen leren ook dat we geen schrik mogen hebben van dat klimaatbeleid. Een doorgedreven, verstandig en ambitieus klimaatbeleid biedt net heel wat opportuniteiten voor de Vlaamse economie en de tewerkstelling in Vlaanderen. Daarbij moet het klimaatbeleid de competitiviteit van Vlaanderen versterken in plaats van verzwakken.
Klimaatbeleid moet sociaal beleid zijn. Denk maar aan de noodzakelijke omscholing van mensen die nu nog tewerkgesteld zijn in de sector van de fossiele brandstoffen. Maar er moet ook worden gedacht aan sociale correcties voor de meest kwetsbaren. Voor ons is het belangrijk dat iedereen mee is met deze transitie.
Er bestaat dus geen twijfel over dat er in Vlaanderen heel wat bijkomende inspanningen geleverd zullen moeten worden om deze ambitieuze doelstelling tegen 2030 waar te maken. Hiervoor mag volgens ons niet naar één specifieke groep of één sector gekeken worden. Inspanningen moeten worden geleverd door iedereen en door alle sectoren: door burgers, de overheid, de transportsector, mobiliteit, de bedrijven, de energiesector, de gebouwen en de land- en tuinbouwsector. Daarbij mag de impact van de ruimtelijke ordening op het klimaat niet worden onderschat. Het voorstel van resolutie omvat concrete voorstellen in elk van deze sectoren. We gaan daarbij breed, maar ook in de diepte.
De sector mobiliteit heeft met 36 procent het grootste aandeel in de Vlaamse uitstoot van broeikasgassen. In de voorbije jaren is, ondanks de globale daling in de uitstoot van Vlaanderen, een voortdurende stijging merkbaar geweest in deze sector. Een verandering in het gedrag van de mensen en bedrijven dringt zich dus op. Die moet worden bewerkstelligd door een beleid te voeren dat de fiets, het openbaar vervoer, autodelen en andere vormen van collectief transport tot snelle, efficiënte en aantrekkelijke alternatieven maakt voor de privéwagen. Daarom mag niet langer de auto maar wel de fiets als de koning van de weg worden gezien.
Dit vraagt onder meer verkeersveilige inrichtingen voor de zwakke weggebruiker en de verdere uitbouw van een Bovenlokaal Functioneel Fietsnetwerk. Ook belangrijk daarvoor is een ruimtelijkeordeningsbeleid dat afgestemd is op mobiliteitsassen en knooppunten waarbij de klemtoon wordt gelegd op een uitgebouwd openbaar vervoer dat volgens het principe van de basisbereikbaarheid alle belangrijke plaatsen in het leven bereikbaar maakt.
Omdat er altijd auto’s op onze Vlaamse wegen zullen blijven rondrijden, moeten we de verkoop van auto’s met een klassieke verbrandingsmotor afbouwen en op termijn zelfs volledig aan banden leggen. We willen Europa ervan overtuigen om ervoor te zorgen dat uiterlijk in 2035 de laatste auto met een verbrandingsmotor wordt verkocht. In tussentijd vragen we de Vlaamse Regering om de invoering van een budgetneutrale slimme kilometerheffing te onderzoeken voor alle voertuigen, dus ook de personenwagen. Deze kilometerheffing moet sturend werken in functie van tijdstip en plaats, type voertuig en de beschikbarheid van eventuele alternatieven. Hierbij moet het de bedoeling zijn om het gebruik van de voertuigen te belasten eerder dan het bezit ervan. Andere mobiliteitsbelastingen zoals de BIV en de verkeersbelasting kunnen dan worden afgeschaft.
Met het oude woningpatrimonium in Vlaanderen kunnen in de sector van woningen en gebouwen ook nog belangrijke en grote stappen worden gezet. Om daartoe te komen, moet er in de eerste plaats zo snel mogelijk werk worden gemaakt van de uitvoering van de ambities die vertaald zijn in het Renovatiepact. Dat zal niet alleen aanleiding geven tot een grondige vermindering van het energiegebruik in Vlaanderen, maar biedt eveneens de kans bij uitstek om bijkomende jobs in Vlaanderen te realiseren. In de uitvoering van dat Renovatiepact zal ontzorging een heel belangrijk aspect zijn, want een renovatieadvies en de nodige renovatiebegeleiding, bij voorkeur gericht op de realisatie van totaalrenovatie, kan mensen echt over de drempel heen helpen om over te gaan tot investeringen. Bijkomend maakt het de mensen weer eigenaar van hun eigen renovatie, van hun eigen woning.
Naar analogie met de auto met een verbrandingsmotor moet er ook een afbouwscenario komen voor de verwarmingsketels op fossiele brandstoffen. Daarbij gaat het uiteraard in de eerste plaats over steenkool en stookolie, want hoogrendementsketels op aardgas zullen ook in de komende transitieperiode zeker nog belangrijk zijn, maar zij moeten op termijn wel worden vervangen door nog meer duurzame verwarmingstechnieken, zoals warmtepompen, restwarmte en diepe geothermie.
De land- en tuinbouwsector heeft sinds 1990 al een aanzienlijke uitstootreductie gerealiseerd, met 26 procent. Toch stelt die mooie inspanning de land- en tuinbouwsector in de toekomst niet vrij van bijkomende stappen die moeten worden gezet. Op wereldschaal behoort de Vlaamse land- en tuinbouwsector tot de meest efficiënte. Toch moet het beleid erop gericht zijn dat de klimatologische voetafdruk per eenheid product van onze land- en tuinbouwsector verder afneemt. Via een internationale benchmark willen we erover waken dat we op die manier onze internationale koppositie behouden. De land- en tuinbouwsector heeft zeker ook een potentieel voor koolstofopslag. Dat moet nog beter worden onderzocht en in de praktijk worden gebracht. Bijkomend willen we de kennis en knowhow die we hier in onze sector hebben opgebouwd, actief verspreiden, ook buiten de landsgrenzen. Naast het verminderen van zijn uitstoot en de toepassing van zijn bufferend vermogen moet de land- en tuinbouwsector ook de nodige inspanningen leveren om de productie van hernieuwbare energie en zijn energie-efficiëntie verder te verhogen. Meer hernieuwbare energie kan bijvoorbeeld door het voorzien in bijkomende pocketvergisters bij veebedrijven of het plaatsen van zonnepanelen op de vele daken van onze land- en tuinbouwbedrijven. Er is wereldwijd een stijgende nood aan voedsel. Wij kunnen op een efficiënte en klimaatvriendelijke manier die nood mee helpen lenigen. Onze land- en tuinbouwsector staat in dezen aan de wereldtop. We moeten ervoor zorgen dat hij daar ook daadwerkelijk blijft.
Hetzelfde geldt voor onze industrie in Vlaanderen. Ook die behoort tot de wereldtop als het gaat over energie-efficiëntie, maar ook daar moeten in de toekomst bijkomende inspanningen worden geleverd om dat ook zo te houden. Zo lijkt het ons wenselijk dat de energiebeleidsovereenkomsten als instrument en de gerealiseerde doelstellingen worden geëvalueerd, zodat bijstellingen kunnen gebeuren voor de periode na 2020. Ook de niet-energie-intensieve bedrijven moeten verder worden aangezet tot het verbeteren van hun energie-efficiëntie. Instrumenten op maat van kmo’s, uitgewerkt in goed overleg met de betrokken sectororganisaties, zijn in dezen bijzonder belangrijk. De klemtoon moet ook liggen op bijkomende innovatie. Deze regering trekt bijkomende middelen uit voor onderzoek en ontwikkeling, en die moeten bij uitstek worden gebruikt om op dat vlak een tandje bij te steken. Onderzoeks- en innovatietrajecten naar een koolstofarme en meer biogebaseerde economie moeten verder en beter worden ondersteund. Daarbij moet er zeker ook nog oog zijn voor een tijdige herscholing van het personeel dat nu is tewerkgesteld in die klassieke koolstofgebaseerde sectoren en bedrijven.
Een belangrijke sector als het gaat over klimaat en klimaatbeleid, is uiteraard die van de energie. Naast de reductiedoelstelling voor broeikasgassen heeft de Europese Unie zich ook voorgenomen om tegen 2030 het aandeel hernieuwbare energie in de totale energieproductie te verhogen tot 27 procent en de energie-efficiëntie verder te verbeteren tot 27 procent, beide ten opzichte van 1990. Die twee doelstellingen zijn niet vertaald naar doelstellingen per lidstaat, zoals dat vandaag het geval is, maar toch willen wij daar mee onze schouders onder zetten. Daarom hebben we in het voorstel van resolutie heel duidelijk geschreven dat Vlaanderen een ambitieuze, doch kostenefficiënte bijdrage moet lederen aan die Europese doelstellingen.
We hopen dat de federale overheid daarbij een handje helpt en werk wil maken van een complementair energiebeleid met onder andere versterkte interconnecties en voldoende flexibele gascentrales die voor de nodige energie kunnen zorgen op ogenblikken dat zon en wind het even laten afweten. De opmaak van een interfederale energievisie en het afsluiten van een energiepact met alle stakeholders waar we al zo lang, kamerbreed, naar vragen, is dus ook noodzakelijk om onze breed gedragen Vlaamse klimaatambities te kunnen waarmaken. De huidige, federaal besliste kernuitstap en de doelstellingen van de Europese energie-unie, het groeiend aandeel van hernieuwbare energie in de energieproductie, het verbeteren van de energie-efficiëntie en een optimale interconnectie met de buurlanden moeten bij de opmaak van de energievisie het uitgangspunt vormen. We hopen alvast dat de klimaat- en energietop van 1 december een blauwdruk oplevert voor het Vlaams energiebeleid en een duidelijk appel formuleert aan de andere deelstaten en de federale overheid voor een passend en complementair beleid. We hebben nood aan een copernicaanse omwenteling in het energiebeleid.
Tot slot mag ook de impact van ruimtelijke ordening op klimaat niet worden onderschat. We zeiden al dat het beleid inzake ruimtelijke ordening moet worden afgestemd op mobiliteitsassen en knooppunten. Maar het moet daarbij ook gaan over de ruimte-inname. We moeten durven erkennen dat een dagelijks bijkomend ruimtebeslag van 6 hectare onmogelijk aan te houden is. Dat ruimtebeslag moet zo snel mogelijk afnemen en tot nul worden herleid. Hiervoor moet in het kader van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen een ambitieus pad met tussentijdse doelstellingen worden uitgetekend, bijvoorbeeld een vermindering tot een impact van 3 hectare per dag in 2025. Daarbij denken we onder andere aan het herbestemmen van bestaande gebouwen en terreinen, een zuinig ruimtegebruik, verdichting, kernversterking en inbreiding. Moeten we toch nieuwe woongebieden aansnijden, dan moeten we uiteraard in de eerste plaats kijken naar plaatsen bij knooppunten die goed ontsloten zijn.
Ik besluit. Met deze resolutie willen we werk maken van een langetermijnstrategie, met doelstellingen per sector en een traject om deze te bereiken. Deze resolutie moet de hefboom zijn om werk te maken van een versterkt en breed gedragen klimaatbeleid. Dat deze resolutie niet zomaar een vodje papier is, blijkt ook uit de duidelijke vraag aan de Vlaamse Regering om jaarlijks over de voortgang te rapporteren. Op deze manier introduceren we een nieuwe vorm van klimaatbeleid in Vlaanderen die kan helpen om onze gemeenschappelijke grote ambities effectief waar te maken. We bouwen dus voort op het klimaatbeleid, maar we verleggen daarbij duidelijk ambities en grenzen. We hebben met dit voorstel van resolutie niet alleen vragen voor de huidige Vlaamse Regering, maar allemaal samen hebben we eigenlijk de pen vastgehouden voor een belangrijk deel van het regeerakkoord van de volgende legislatuur. Wij en de Vlaamse Regering moeten er nu samen werk van maken.
Tot slot wil ik alle collega’s van alle partijen die hieraan hebben bijgedragen, danken. We leveren een mooi werkstuk af dat voor het klimaat in Vlaanderen effectief het verschil kan en zal maken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tobback heeft het woord.
Collega’s, dank voor uw aanwezigheid hier nog altijd. Dank ook voor uw stem zo meteen. Dank aan de collega’s van meerderheid en oppositie voor de samenwerking rond deze tekst. Onder de deskundige, krachtdadige, voluntaristische leiding van onze bekwame, krachtdadige, voluntaristische voorzitter hebben we maandenlang zeer veel hoorzittingen en vergaderingen meegemaakt. Waarvoor dank, voorzitter. Ze zijn allemaal in grote rust verlopen.
Ik heb niet vaak de neiging overenthousiast te worden. Ik relativeer nogal gemakkelijk en blijf voorzichtig. Ik weet dat er niet meteen geschiedenis wordt geschreven als er iets verandert, en dat er niet per se iets verandert, als het parlement iets goedkeurt. Ik beloof u om dat niet verder te vertellen.
Als ik denk aan alles wat we in de hoorzittingen van de klimaatcommissie hebben gehoord, aan alle uren die we daar doorgebracht hebben en aan de tijd die we geïnvesteerd hebben om met collega’s uit meerderheid en oppositie tot deze tekst te komen, was het wel duidelijk dat er iets veranderd is in de manier waarop we dit klimaatvraagstuk vandaag benaderen.
We weten al allemaal zeer lang wat het probleem is. Het heeft lang geduurd voor iedereen het onder ogen zag en het heeft willen erkennen, maar voor zover dat nog nodig was hebben de adviezen die we van Europese experts, Belgische experts, van academici en van anderen hebben gekregen in het kader van deze commissie ten overvloede onderstreept dat het klimaat opwarmt aan een tempo dat zo hoog ligt dat het er op dit ogenblik naar uitziet dat het ons voor immense problemen zal stellen. De oorzaak daarvan ligt bij ons: bij de manier waarop we leven, produceren, ons verplaatsen. U moet mijn woord niet aannemen, of dat van de academici, zelfs Donald Trump heeft het gisteren erkend. Het is dus zeker en vast geen fabeltje van de linkse elite of van de pers, ook Trump zegt het, al hebben wij het natuurlijk wel eerst gezien.
Ik ga me niet wagen aan een opsomming van wat ons allemaal boven het hoofd hangt als we het niet kunnen oplossen, want dat is intussen bekend. Dat het immens is, is ook bekend. Wat we tot nu toe niet wisten was hoe we het moesten oplossen. We wisten wel dat we alternatieven moesten vinden voor fossiele brandstoffen, alleen zitten die fossiele brandstoffen zo diep in ons systeem verweven dat we eigenlijk geen reële optie hadden om ze er ook uit te halen op een manier die de hele samenleving kon mobiliseren. Een relatief bekende Vlaamse politicus heeft dat eens treffend uitgedrukt, maar ik zal hem vandaag niet citeren, want de tijd waarin zijn uitspraak geldig was, is gelukkig voorbij. Want als de hele reeks van hoorzittingen in de commissie en de lange lijst van adviezen die we gekregen hebben, mij één ding geleerd heeft, is het dat we vandaag wel weten hoe het kan en zelfs waarschijnlijk hoe we daarmee herverkozen geraken.
Voor het eerst in heel veel jaren is wat we gezien hebben geen lange stoet van onheilsprofeten die komen zeggen dat de wereld naar de knoppen is en dat het allemaal niet gelukt is en dat het nu sowieso al verdoemd is. Het had gekund, want met heel wat van de apocalyptische voorspellingen die er zijn, zouden ze jammer genoeg ook nog gelijk gehad hebben indien die experts zich daartoe zouden hebben beperkt.
Maar wat ik vooral gezien heb, was een heel brede groep van maatschappelijke actoren, activisten, academici en ondernemers die oplossingen op tafel kwamen leggen, die kwamen zeggen en aantonen dat hernieuwbare energie vandaag in veel gevallen goedkoper is dan fossiele brandstoffen of nucleaire productie, die zijn komen aantonen dat technologie om onze woningen klimaatneutraal te maken bestaat, betaalbaar en toegankelijk is, die zijn komen zeggen dat voertuigen zonder uitstoot op dit moment, zowel voor industrie als voor individueel en collectief vervoer, bestaan en op het punt staan om voor iedereen veel toegankelijker te worden dan vandaag het geval is, die zijn komen aantonen dat met een beetje hulp ongelooflijk veel burgers zelf al keuzes maken die een positieve bijdrage leveren aan het klimaat, zelfs al is in een aantal gevallen bezorgdheid over dat klimaat niet noodzakelijk hun eerste motief. Wie vandaag de middelen heeft – en er zijn er soms veel voor nodig – koopt zich veel eerder een comfortabel, goed geïsoleerd en goedgelegen appartement met alle voorzieningen in de buurt dan een villa in Brasschaat met de bijbehorende oliebron. Dat is misschien jammer voor de familie Pfaff – mijn medeleven –, maar het is wel een realiteit vandaag. En het is een realiteit die toont dat ook de houding bij de bevolking veranderd is.
Ik ben ongelooflijk blij dat we de resolutie kamerbreed kunnen maken. De belangrijkste passages in het gemeenschappelijke voorstel zijn niet degene waarin we nog eens onderstrepen wat we al allemaal weten, waarin we zeggen dat Vlaanderen vandaag inderdaad nog altijd niet genoeg doet om echt de impact van de klimaatverandering tegen te gaan ook al is dat zo. Het zijn ook niet de passages waarin we onderstrepen – gelukkig maar en dank daarvoor, meerderheid en oppositie – dat we de Europese doelstellingen móeten halen, ook al zullen we daarvoor nog een serieuze inspanning moeten doen. En dat die doelstellingen bovendien nog verder zullen moeten worden aangescherpt, indien we echt een verschil willen maken. Ook dat staat – en dank daarvoor – klaar en duidelijk in het voorstel van resolutie. Het belangrijkste van het voorstel zijn die passages die duidelijk maken dat we vandaag wél weten hoe we het kunnen oplossen. Het zijn de passages waarin we verwijzen naar de mogelijkheid om in Vlaanderen 80.000 nieuwe jobs en 2 procent meer economische groei te garanderen door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Het zijn de passages in het verslag waarin onder andere de vertegenwoordigers van de Europese Commissie erop wijzen dat de Europese economie nu al meerdere jaren tegelijkertijd groeit en minder broeikasgassen uitstoot. Het zijn die passages waaruit blijkt dat de tijd van naar klimaatbeleid te kijken als naar een bedreiging en een probleem en een rem op onze ontwikkeling, voorbij is en is vervangen door de tijd waarin klimaatbeleid een motor is voor groei, tewerkstelling, levenskwaliteit en welvaart voor iedereen. Dat is wat in dit voorstel van resolutie belangrijk is, in elk geval voor mijn fractie, en daarom zullen we het voorstel van resolutie met heel veel overtuiging goedkeuren.
Het is dat we er iets mee kunnen doen in plaats van er met angst naar te kijken. Waar we in Vlaanderen jarenlang naar klimaat- en milieubeleid hebben gekeken als iets dat ons bedreigt in onze mogelijkheden omdat het ons dingen gaat doen veranderen en we niet goed weten wat het gaat opleveren, weten we vandaag dat de verandering die het mogelijk maakt, ons ten goede zal komen en dat het veel dommer is om te blijven zitten dan om op te staan en vooruit te gaan. En neen, Donald Trump is niet mijn nieuwe ijkpunt. Want wat we hier zeggen en wat we in de commissie ook hebben aangetoond, is klaar en duidelijk: er is niets zo dom als aan de mensen te beloven dat ze kunnen blijven steenkool opgraven als vandaag al in het eigen land meer mensen aan het werk zijn in sectoren van hernieuwbare energie en er nog veel meer in die sectoren zullen werken. Daar kunnen én meer jobs, én meer welvaart én meer toekomst gecreëerd worden zónder dat we onze planeet naar de knoppen helpen. Dat is de conclusie van dit voorstel van resolutie – en ik ben, opnieuw, bijzonder blij dat we daarover een zeer brede consensus hebben kunnen vinden in dit parlement.
Er zijn gerust nog een paar punten waar de lat nog wat hoger zou liggen als de sp.a-fractie, en zeker als ikzelf, het voorstel van resolutie had mogen schrijven. We hebben ervoor gekozen om dat niet te laten doorwegen. Eigenlijk was die keuze niet zo moeilijk omdat de boodschap met dit voorstel van resolutie meer dan duidelijk genoeg is.
Ik zal u zeggen wat de boodschap aan de regering is, en we zullen die ook blijven herhalen. Als voormalig minister van Klimaat heb ik ooit een VN-klimaatconferentie bijgewoond in het tijdperk vóór Parijs. Een vertegenwoordiger van een van de eilanden die onder water zal lopen – ondertussen waarschijnlijk onvermijdelijk onder water zal lopen –, richtte zich toen tot de regering van de VS die toen nog altijd blokkeerde, met de bijna wanhopige boodschap: “Lead, follow or get out of the way”. De boodschap van dit voorstel van resolutie voor mijn fractie aan deze Vlaamse Regering en aan alle volgende Vlaamse Regeringen is heel klaar en duidelijk: alstublieft, lead!
Er is een weg waar we naartoe kunnen en die ons allemaal ten goede zal komen. Afwachten of aan de kant gaan staan, zou alleen al om puur morele redenen geen optie mogen zijn. Het zou ook nog eens betekenen dat we kansen laten liggen. Die kansen zullen veel actoren moeten grijpen, maar we moeten ze wel grijpen.
De rol van de regering is daarbij niet om de enige motor te zijn. Heel veel belanghebbenden en betrokkenen zullen iets moeten doen. Dat komt in dit voorstel van resolutie heel duidelijk naar voren. De rol van de regering is cruciaal in alle verschillende beleidsdomeinen. Als we zeggen dat er in woningen ruimte is om een grote vermindering van het energieverbruik te realiseren en tegelijkertijd het wooncomfort te verhogen, dan zal dat ook veronderstellen dat de Vlaamse Regering maatregelen neemt om eigenaars te motiveren, te stimuleren, te begeleiden, in het nodige advies te voorzien en in de nodige financiën. Vandaag is het niet de beschikbare technologie die een rem is, maar de mogelijkheid om het in de praktijk te brengen die veel mensen tegenhoudt. Het is niet omdat er een slimme meter en een slim netwerk is, dat je er 200 procent gebruik van kunt maken als je tegelijkertijd je volledige park aan apparatuur moet vervangen.
Er zal anders moeten worden nagedacht. Als we resultaten willen boeken, zal erover moeten worden nagedacht hoe we vermijden dat iedereen eerst een elektrische wagen, een slimme koelkast of een slimme wasmachine moet kopen. We zullen moeten zoeken naar nieuwe modellen om die in ieders huis binnen te brengen als we maximaal rendement willen halen uit de slimme netwerken die we hier aanbevelen. Ja, daarin heeft de regering een rol te spelen, alsook economische actoren. Ook de overgang naar huur- en leasemodellen in plaats van aankoopmodellen heeft daarin een rol. De regering moet dat sturen.
De regering heeft ook een sturende rol, niet in het bouwen van windmolens, maar in het creëren van een economisch landschap waarin die windmolens kunnen worden gebouwd. Ik ben zeer blij dat hier luid en duidelijk in staat dat de kernuitstap er moet komen zoals die afgesproken is. Alleen dan is het mogelijk om voldoende economische mogelijkheden te garanderen voor investeerders in hernieuwbare energie die vandaag zitten te wachten. Ze hebben ondersteuning nodig en kunnen ons naar een toekomst leiden die én economisch én ecologisch voordeel biedt.
Als we op vlak van mobiliteit iets willen doen aan de uitstoot en de files, dan zullen we onze ruimtelijke ordening moeten aanpakken. Ik ben over dat hoofdstuk in het voorstel van resolutie ongelooflijk blij omdat het de eerste keer is dat we in het Vlaams Parlement die link zo duidelijk leggen. We zeggen voor het eerst duidelijk dat de overheid hier haar verantwoordelijkheid moet nemen. We zien nu al dat steden groeien, dat mensen er opnieuw naartoe trekken, dat de vraag groot is, dat mensen effectief meer betalen – en dat zegt iets, dat is geen socialisme maar de markt – als een woning in de buurt ligt van een goedwerkend openbaarvervoersnetwerk omdat dat tienmaal comfortabeler is dan in de file te moeten staan. De overheid zal daarop moeten reageren.
Het betekent dat we aan die vraag moeten tegemoetkomen. Het betekent dat we voluit voor inbreiding zullen moeten gaan. Het betekent dat we inderdaad moeten stoppen met in het wild gelegen woonwijken in te planten alleen maar omdat iemand er zin in heeft en omdat een gemeentebestuur er wil aan meewerken. Het betekent dat we de huidige ruimte-inname van 6 hectare per dag nog altijd drastisch moeten terugschroeven. We moeten dat doen via een beleid dat ook in omkadering voorziet. Dat staat klaar en duidelijk in het voorstel van resolutie. We zullen inderdaad een aantal bestemmingsgebieden die vandaag voor harde bestemming bedoeld zijn, moeten wijzigen. Niet alles wat vandaag ingekleurd is, zal zo ingekleurd blijven. Het moet gebeuren op een manier die weloverwogen is, die respect opbrengt voor de eigendomsrechten die er zijn, maar die tegelijk ook respect opbrengt voor het recht van iedere inwoner van dit land om te leven in een land en te leven in een omgeving die leefbaar is, die bereikbaar is en die voor de toekomst beantwoordt aan de noden van mensen die ze vandaag hebben en niet aan die van de jaren 50 of 60, die voorbijgestreefd zijn.
Ik ben blij dat het in het voorstel van resolutie staat. Het legt een ongelooflijke verantwoordelijkheid bij de Vlaamse Regering. Ik ben een beetje teleurgesteld dat er geen duidelijker cijfers in staan. 'We gaan naar nul 'en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zal inderdaad moeten beantwoorden hoe snel we naar nul gaan. Het antwoord zou moeten zijn: zo snel mogelijk. Het antwoord zou moeten zijn dat we niet eerst nog 25 jaar aan het huidige ritme Vlaanderen kunnen blijven verharden en bebouwen als we niet in heel Vlaanderen in de file willen blijven staan en in heel Vlaanderen op een ondermaatse manier willen blijven wonen.
Ik reken daarvoor op de regering en op de regeringspartijen. U begrijpt dat dat vanuit de oppositie een geweldige ‘leap of faith’ is. Op dit ogenblik ligt het open of we daarin teleurgesteld zullen worden of niet. U moet wel goed weten dat als u dit niet doet, u de rest van het voorstel van resolutie ook opzij kunt schuiven. Ruimtelijk beleid is een sleutelfunctie in heel dit verhaal. Als u slimme netwerken wilt aanleggen, als u wilt investeren in gedecentraliseerde stroomproductie, als u wilt investeren in warmtenetten, als u wilt investeren in goed openbaar vervoer, als u wilt investeren in goed ontsloten knooppunten – en dat staat allemaal in dit voorstel van resolutie –, dan zult u ook B moeten zeggen en dan zult u daar iets aan moeten doen. Het zal misschien geld kosten. Het zal misschien inspanningen kosten. Het zal waarschijnlijk minder kosten om een aantal bestemmingen te schrappen en mensen daarvoor te vergoeden, dan om te blijven doen wat we nu al veertig jaar aan het doen zijn en de kosten daarvoor door te schuiven naar gemeentebesturen die wegen, riolering en veiligheid mogen aanleggen om al die problemen op te lossen. Het is goedkoper om een verstandige ruimtelijk beleid te voeren dan om een slecht ruimtelijk beleid te voeren. Ook dat zal intussen klaar en duidelijk moeten zijn voor iedereen.
Collega's, we weten nu hoe het moet, we weten nu wat de voordelen zijn, we weten nu wat de mogelijkheden zijn. We hebben in de commissie wekenlang tientallen mensen met initiatieven en ideeën aangehoord. Het is er vandaag: elektrische wagens, stroomopslag, openbaar vervoer. Het is beschikbaar. We staan voor het eerst op een punt – en ik had het tien jaar geleden niet gedacht –, aan het begin van ontwikkelingen die ons in een richting kunnen helpen die maakt dat wij én het moreel juiste kunnen doen wanneer het gaat over klimaat- en milieubeleid, én er voordeel bij hebben.
De keuze die wij en de huidige, de volgende en alle volgende Vlaamse regeringen moeten maken, is welke weg we inslaan. Die van het ter plaatse blijven trappelen en beschermen wat we hebben? Dat kunnen we nog een hele tijd doen. We kunnen de last daarvan doorschuiven naar de rest van de wereld, wij gaan die last niet overdreven zwaar dragen, maar op het einde zullen we wel met een overschot blijven zitten. De andere mogelijkheid is dat we vandaag radicaal kiezen om dat niet te doen, om de erfenis uit het verleden op een loyale, correcte manier op te lossen, om oog te hebben voor de sociale en maatschappelijke gevolgen daarvan, om die problemen wel op te lossen en te kiezen voor de weg die ons veel verder zal brengen en veel meer zal opleveren, zowel in termen van levenskwaliteit als van economische groei, en die ons ook zal toelaten de problemen van vandaag op te lossen.
Dat is een redelijk klare en duidelijke keuze. Als ik kijk naar wat we in dit voorstel van resolutie hebben kunnen schrijven, denk ik dat we ook in Vlaanderen klaar zijn om die keuze in de juiste richting te maken. Dat zal jammer genoeg – minstens voor de eerstkomende twee jaar – niet in de eerste plaats van de sp.a-fractie in het Vlaams Parlement afhangen. Het hangt van u af.
Als we dit mee goedkeuren, dan is dat omdat we geloven dat het kan, dat de Vlaamse Regering stappen kan zetten om die beweging in gang te zetten, dat de mogelijkheden er vandaag liggen, dat het een uniek moment is om nog voorloper te zijn. Misschien is dit wel een mogelijkheid voor de vierde industriële revolutie in Vlaanderen. De derde heeft ons wat mogelijkheden opgeleverd waar we vandaag nog altijd van leven. Vlaanderen is ooit een voortrekker geweest op technologisch gebied en kan het vandaag opnieuw worden. Het is technologie waarvan duidelijk is dat we er vooruitgang in kunnen boeken en er beter van worden.
Er is nog een concrete aanbeveling, die niet met zoveel woorden in het voorstel van resolutie staat. Ik wil daarvoor aansluiten bij wat de minister-president al een paar keer heeft gezegd in zijn boodschappen aan Europa. Wanneer we spreken over investeringen – dit gaat investeringen kosten –, dan laat Europa vandaag toe investeringen in veiligheid buiten de begrotingsnormen te houden. Daar is veel voor te zeggen. Hoe dan ook zijn dat lopende uitgaven, die zich niet terugverdienen, in elk geval niet financieel. Hoe vreemd is het niet dat Europa vandaag niet toelaat investeringen in slimme netwerken, in hernieuwbare energie, in betere mobiliteit, in klimaatneutrale woningen en steden – zaken die zich allemaal terugverdienen op korte termijn – te doen zonder ze in de begroting op te nemen.
Collega’s van de meerderheid, als u de minister-president naar Europa stuurt om te vragen of we alstublieft Oosterweel mogen aanleggen en buiten de begroting houden, wel, ik heb een betere tip voor u: het voorstel van resolutie staat vol met dingen die veel meer zullen opbrengen dan Oosterweel ooit waard zal zijn, die we vandaag zouden kunnen doen, waar de overheid een rol in kan spelen, waar andere economische actoren staan te wachten op het moment dat de overheid die rol speelt. Ga alstublieft die boodschap brengen, want daar is een terugverdieneffect – excuus dat ik na ‘kameraden’ nu een liberale term gebruik – dat op ons ligt te wachten en dat ons kan toelaten veel sneller vooruit te gaan dan we vandaag doen, waarmee we bovendien een verantwoordelijkheid opnemen tegenover volgende generaties, die we meer dan ooit moeten opnemen voor het te laat is.
Het is mogelijk om te ageren, het is tijd om te ageren, en dus zeg ik aan de Vlaamse Regering: als we dit voorstel van resolutie goedkeuren, die tijd om te ageren is nu. Dank u. (Applaus)
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega’s, vorig jaar zette ik sommigen van jullie op het verkeerde been door hier te vertellen dat een paar graadjes meer het leven alleen aangenamer kon maken. Dat soort grapjes zal ik vandaag niet maken. Het is vijf over twaalf. Voor het kwart over twaalf wordt, is het alle hens aan dek, ook hier in Vlaanderen.
Vandaag keuren wij hier, hopelijk kamerbreed, een voorstel van resolutie goed waarin we de regering oproepen om naast de maatregelen die ze al neemt, extra inspanningen te doen om de opwarming van onze aarde af te remmen.
Die opwarming wordt in belangrijke mate veroorzaakt door menselijke activiteiten. De voorbije 250 jaar, pakweg sinds het begin van de Industriële Revolutie, steeg de temperatuur sneller dan de 800.000 jaar voordien. Sinds 1950 is de helft van het ijs op de Noordpool al weggesmolten en is de zeespiegel aan onze Vlaamse kust met 11,5 centimeter gestegen.
We willen ons aanpassen aan de gevolgen van de opwarming van de aarde, bijvoorbeeld aan de stijging van de zeespiegel en aan de periodes van meer neerslag. Deze regering, gesteund door dit parlement, verhoogt onze dijken en spuit extra zand op onze stranden –het Masterplan Kustveiligheid – legt bufferbekkens aan om het water vast te houden, probeert ons grachtenstelsel te herwaarderen, verscherpt de energienormen voor gebouwen, heeft de belasting op de inverkeerstelling en de verkeersbelasting vergroend, heeft de kilometerheffing voor vrachtwagens ingevoerd, en investeert volop in de renovatie en isolatie van sociale woningen. Vorig jaar was dat meer dan 1 miljard euro.
Als overheid geven we ook zelf het goede voorbeeld: we vergroenen ons eigen wagenpark, we bouwen kantoorgebouwen vlakbij treinstations zoals Gent, Antwerpen en Brugge en we isoleren onze gebouwen. Ik maak me sterk dat we ook binnen dit Vlaams Parlement, binnen ons eigen huis, de klimaatinspanningen kunnen aanscherpen.
Volgende week op 1 december zal de Vlaamse Regering op haar klimaattop in Gent, de bakens uitzetten voor een verscherpt klimaatbeleid. Als parlement willen wij hier met ons voorstel van resolutie extra inspiratie voor aanreiken en de regering verzekeren dat wij haar inspanningen ondersteunen, ook als ze straks een paar tandjes bijsteekt.
Onder de bezielende leiding van onze parlementsvoorzitter, Jan Peumans – we hebben lang gezocht, maar een betere voorzitter hadden we niet kunnen vinden – verzamelde de commissie heel wat materiaal, en op basis daarvan reiken wij hier vandaag actiepunten aan waarover meerderheid en oppositie het eens zijn.
Enerzijds willen wij dat Vlaanderen aan de kop van het peloton fietst, anderzijds willen wij ook niet lek rijden. Wat wij voorstellen, mag en moet ambitieus zijn en is dat ook, maar moet haalbaar en betaalbaar blijven, wetende dat wij en onze bedrijven in een internationale context leven.
Onze aanbevelingen willen van Vlaanderen op termijn een koolstofarme samenleving maken, de uitstoot van broeikasgassen sterk verminderen, de energie-efficiëntie verhogen en meer hernieuwbare energie produceren. Investeren in een klimaatvriendelijke samenleving en in een duurzame economie vraagt een mentaliteitswijziging. Ik heb het gevoel dat die mentaliteitswijziging er vandaag ook is. Vandaar het brede draagvlak in dit parlement. Die mentaliteitswijziging biedt ook kansen.
Niet alleen is economische groei, kameraad Tobback, mogelijk met een dalende uitstoot, duurzame, groene economie blijkt ook succesvoller dan zeg maar de traditionele economie. Jan Willem van de Groep verklaarde in de commissie dat 1 euro investeren in nieuwe economie 3 euro opbrengt – innovatie, werkgelegenheid enzovoort – en dat 1 euro investeren in de traditionele economie de samenleving 2 euro kost.
Wat mobiliteit betreft, gaven collega’s van Groen, CD&V en Open Vld, ongeduldig als ze zijn, in de loop van de voorbije week hun visie op het uitdoven van de fossiele brandstoffen als krachtbron voor auto’s. Ons voorstel van resolutie gaat ervan uit dat het mogelijk moet zijn de verkoop van personenwagens met een verbrandingsmotor tegen 2030 minstens te halveren en tegen 2050 te laten uitdoven.
De elektrische auto heeft zeker een toekomst maar wellicht zullen ook andere, nieuwe energiebronnen zoals waterstof zich aandienen.
Voor ons moeten verschillende vervoersvormen elk een plaats krijgen. Naargelang onze behoeften kunnen we gebruik maken van openbaar of collectief vervoer, van de auto, ook via autodelen, of van de fiets. Die fiets krijgt in onze plannen meer kansen. De Lijn koopt vanaf 2019 enkel nog voertuigen aan met een alternatieve aandrijving: hybride, waterstof of batterij. Vanaf 2025 willen we de uitstoot van het openbaar vervoer in de stadscentra tot nul terugbrengen.
Ook voor personenauto’s willen we een slimme kilometerheffing, die rekening houdt met plaats, tijdstip en milieuprestaties van de auto, het liefst correct gemeten in de toekomst. Op die manier willen we het gebruik van de auto belasten, niet het bezit ervan. Het is niet de bedoeling dat dit extra geld in de overheidskas brengt. Het is geen belastingverhoging, maar het moet de mensen aanmoedigen hun gedrag aan te passen.
Wat wonen en gebouwen betreft, moet een snelle uitvoering van het Renovatiepact het energiegebruik van onze woningen beperken. Tegelijk schept dat werkgelegenheid. De sociale huisvestingsmaatschappijen, maar ook particulieren, kunnen hun huurwoningen sneller energiezuiniger maken.
Van de land- en tuinbouwsector verwachten we dat de klimatologische voetafdruk gestaag afneemt. Dat is veel en veel belangrijker, collega’s, ook voor het overleven van de sector zelf, dan een verdere groei van de veestapel in Vlaanderen. Wat efficiënt ruimtegebruik betreft, vinden wij het als N-VA ook vanzelfsprekend dat nieuwe landbouwbedrijven zich niet langer in ongerepte open ruimte gaan vestigen, maar op bestaande landbouwsites, waarvan er meer dan voldoende beschikbaar komen – jammer genoeg – door stopzetting. Landbouwbedrijven kunnen een rol spelen in het aanbieden van ecosysteemdiensten, koolstofopslag in bijvoorbeeld grasland, en het produceren van hernieuwbare energie. We verwachten van de landbouw dat hij de bodembewerkingstechnieken aanpast om maximaal CO2 in de bodem vast te houden en om erosie te vermijden. De landbouw kan ook meer inzetten op de aanplant van bomen in combinatie met de traditionele landbouwgewassen, de agroforestry.
Wat industrie, economie en innovatie betreft, willen we het systeem van de indirecte ‘carbon leakage’ evalueren en actualiseren, uiteraard in de Europese context. Het gaat hier om de compensatie voor onze bedrijven om te vermijden dat ze ons land verlaten omdat wij, om de uitstoot te verminderen, lasten opleggen die andere landen niet opleggen.
Wat energie-efficiëntie betreft, is er nog winst te halen bij bijvoorbeeld de omschakeling van de openbare verlichting naar LED, het doven van openbare verlichting, maar ook van verlichting in gebouwen op bepaalde momenten, en bij de uitrol van slimme netten en slimme meters.
Wind- en zonne-energie, geothermie en biogas, ook kleinschalig, zullen een belangrijk aandeel hebben in hernieuwbare energie. Ook biomassaprojecten kunnen een rol blijven spelen, maar op basis van duurzame en lokaal beschikbare materialen, zonder dat die weggeplukt worden uit materiaalstromen die door onze industrie, bijvoorbeeld de houtverwerkende nijverheid, hergebruikt kunnen worden.
Ruimtelijke ordening, omgeving en natuur zijn voor de N-VA een cruciale schakel in een efficiënt klimaatbeleid. Door de opwarming van de aarde komt er meer wateroverlast. We moeten de open ruimte dus maximaal behouden om water vast te houden en te laten insijpelen in de bodem, bijvoorbeeld via laaggelegen weilanden, grachten enzovoort. Vandaag is 33 procent van ons grondgebied aangesneden voor bebouwing, wegen enzovoort. Elke dag komt er 6 hectare bij. Als N-VA willen wij dat ritme halveren tegen 2025 en het extra ruimtebeslag laten uitdoven tegen 2050. Ook het nog meer verharden van onze bodem moet worden gestopt – de fameuze ‘betonstop’.
Oplossingen zijn dat we in de eerste plaats aan inbreiding doen. Dat wil zeggen: extra woningen toelaten in bestaande kernen en leegstaande panden herbestemmen. De N-VA is hier bijzonder ambitieus, collega’s. In de toekomst zetten we wat ons betreft in principe geen openruimtebestemming meer om naar een harde bestemming, tenzij mits compensatie in de andere richting. Het is absoluut niet zinvol dat we nog bouwen op overstromingsgevoelige percelen. De meest kwetsbare waardevolle bossen willen we ook definitief beschermen. En we gaan actief op zoek naar nieuwe bebossingsgronden. Ook hier is de N-VA bijzonder ambitieus. Bomen blijven een prima instrument om CO2 op te slaan.
Omdat Vlaanderen niet alle bevoegdheden zelf in handen heeft, vragen we ook dingen aan andere overheden: aan de gemeenten, aan de federale overheid of aan Europa. Het gaat dan bijvoorbeeld – ze staan opgesomd in het voorstel van resolutie – om de verlaging van de btw op klimaatvriendelijke investeringen, het bannen van de dieseltreinen van de NMBS, het verstrengen door Europa van uitstootnormen voor auto’s – ook hier: correct gemeten –, het leggen van een grotere klemtoon op klimaat bij het toekennen van middelen uit structuurfondsen en Europese innovatiefondsen enzovoort.
Collega’s, ik besluit. Dit voorstel van resolutie over een sterk Vlaams klimaatbeleid is zeer ambitieus. Het gebeurt niet vaak dat een parlement zulke concrete doelstellingen meegeeft aan een regering. We zijn blij dat we dit voorstel van resolutie met meerderheid én oppositie kunnen goedkeuren. Het lijkt mij ook logisch. Het klimaatdossier is zó belangrijk dat we daar samen, over de partijgrenzen heen, onze schouders onder moeten zetten. (Applaus)
De heer Danen heeft het woord.
Collega’s, goedenavond. Ik sta hier als bijna laatste, maar ooit stonden we hier, als groene partij, als eerste. Toen stonden we hier lange tijd alleen. Nu stel ik vast dat wij hier een kamerbrede meerderheid hebben gevonden rond een van de grootste uitdagingen van deze planeet, namelijk het klimaat.
Beste collega’s, het parlement is de laatste maanden erg actief rond het klimaat. Gedurende heel wat maanden was de klimaatcommissie actief. Vorige week was er de ratificatie van het akkoord van Parijs. Vandaag is voor het eerst kamerbrede steun voor een toekomstgericht energie- en klimaatbeleid.
Vandaag keurt dit Vlaams Parlement een gezamenlijk voorstel van resolutie goed om te komen tot een ambitieuzer Vlaams klimaatbeleid. Wij, als groene partij, vinden het positief dat het Vlaams Parlement hiermee een ferm signaal geeft aan de Vlaamse Regering dat ze een krachtiger beleid wil rond energie en klimaat, verdergaand dan wat momenteel in het regeerakkoord staat en verdergaand dan het Vlaamse klimaatbeleidsplan van de bevoegde minister. Groen is blij dat er een consensus werd bereikt tussen meerderheid en oppositie. Het was niet altijd eenvoudig, maar het was des te meer nodig.
De aanbevelingen van deze commissie zijn erop gericht om Vlaanderen te laten evolueren naar een koolstofarme samenleving, die in veel mindere mate of zelfs helemaal niet afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Ze zijn er ook op gericht om de uitstoot van broeikasgassen sterk te reduceren en vooral ook om de energie-efficiëntie van Vlaanderen te verhogen.
Wij zijn er, samen met de andere commissieleden en samen met jullie – tenminste als dit voorstel van resolutie jullie stem krijgt – van overtuigd dat een doorgedreven, verstandig en ambitieus klimaatbeleid net heel wat opportuniteiten biedt voor de Vlaamse economie en voor de tewerkstelling in Vlaanderen. Dat bewijzen heel wat rapporten waarnaar de heer Tobback verwees.
Het is zelfs zo dat de laatste jaren, zo bleek ook uit de voorstelling van de Europese Unie en van België op de klimaattop in Marrakech, waar ik was samen met drie collega’s die mee dit voorstel van resolutie indienen, voor het eerst de ontkoppeling tussen economische groei en broeikasgassenuitstoot een feit werd. Het hoeft dus niet zo te zijn, integendeel zelfs, dat een goed klimaatbeleid zorgt voor minder groei. Het tegendeel is waar. Economische groei, gezonde economische groei, meer jobs, eigen jobs: dat is wat we nodig hebben, dat is waarop we moeten inzetten.
Met dit gezamenlijk voorstel van resolutie zijn we er nog niet. Het is een goede eerste aanzet. We gaan voor een fossielvrij Vlaanderen tegen 2050. Dit voorstel van resolutie geeft duidelijk aan hoe we geleidelijk aan naar een economie stappen die vrij is van fossiele brandstoffen. Die uitstap is realistisch en nodig na de klimaatconferentie van Parijs en Marrakech en wordt concreet gemaakt in dit voorstel van resolutie.
Maar, beste collega’s, we zijn er natuurlijk nog niet. Er zullen heel wat bijkomende inspanningen nodig zijn om de klimaatdoelstellingen op middellange en lange termijn waar te maken. Daarom ook vragen wij om de aanbevelingen uit de resolutie van de commissie voor de opvolging van het klimaatbeleid in Vlaanderen zo snel en efficiënt mogelijk in beleid om te zetten. Dat vergt een geïntegreerd beleid, een geïntegreerd klimaat- en energieplan, waar ook op dit spreekgestoelte al vaak over gesproken is, dat de noodzakelijke transitie op korte, middellange en lange termijn vorm geeft.
Ik ga natuurlijk niet alle, laat staan de meest concrete, elementen uit deze resolutie halen, maar ik wil toch van de gelegenheid gebruikmaken om er enkele aan te raken die ons als groene partij heel erg van belang lijken en die we interessant vinden om hier even onder de aandacht te brengen.
We gaan deze resolutie zo dadelijk kamerbreed goedkeuren. Dat is althans wat me werd gezegd. Een breed draagvlak is dus aanwezig in dit halfrond, maar het is van belang dat er ook een breed draagvlak is in de bredere maatschappij. In deze resolutie zijn er een aantal maatregelen opgenomen om te zorgen voor een breed draagvlak bij gezinnen, bij bedrijven, bij lokale overheden en in het onderwijs. Belangrijk is dat het gesteund wordt, want een ongedragen en een onvoldragen klimaatbeleid is sowieso geen goede zaak.
Ook van belang is dat in de resolutie aandacht is voor een sociaal verantwoord klimaatbeleid. Het is niet de bedoeling dat we hele sectoren kapot maken met dit beleid. Integendeel, het is de bedoeling dat er nieuwe sectoren ontstaan en bestaande sectoren waar nodig kunnen omscholen en zo meer en betere jobs te creëren, jobs die futureproof zijn. Voor mensen die bijvoorbeeld momenteel tewerkgesteld zijn in de sector van de fossiele brandstoffen, is het nodig dat we naar een soort reconversie gaan, zodat die jobs naar betere en andere jobs worden omgevormd. Natuurlijk is het van belang dat er sociale correcties komen voor de meest kwetsbaren.
Binnen het domein Mobiliteit is het ook van belang aan te raken dat we weg willen van koning auto als koning van de weg, maar waar mogelijk ook andere vervoersmodi die rol op termijn willen laten overnemen. Wij denken dat de fiets, maar ook het openbaar vervoer, een veel belangrijkere rol moeten gaan spelen dan nu het geval is. Een fietstoets kan bijvoorbeeld van belang zijn bij het uitvaardigen van nieuwe verkeersregels of bij het ontwerp en de aanleg van verkeersinfrastructuur. Daarbij willen we ook weg van wagens die op fossiele brandstoffen rijden. In deze resolutie wordt gezegd dat we tegen 2030 naar een halvering willen. We vragen ook aan Europa om de jaren daarna te versnellen om daarna op korte termijn naar een volledig uitdoofscenario te gaan voor nieuwe wagens met verbrandingsmotoren. Het openbaar vervoer moet ook omschakelen – en sneller dan de personenwagens – naar een schone aandrijving. We willen met deze resolutie bereiken dat vanaf 2019 door De Lijn enkel nog voertuigen worden aangekocht die een alternatieve aandrijving hebben.
Ik ben ook blij en fier dat voor het eerst, in dit parlement toch, de band tussen ruimtelijke ordening en klimaat op zo een manifeste manier wordt aangetoond. Ik geef toe dat het de moeilijkste noot om kraken was. Ik denk niet dat ik daarmee de kroon ontbloot. Het was een moeilijke bevalling rond ruimte. Belangrijk is dat voor het eerst ingezien wordt dat een goede ruimtelijke ordening ook zorgt voor minder kosten op termijn en voor heel wat klimaatwinst. Binnen dit domein is het van belang te stellen dat de ketting zo sterk is als de zwakste schakel.
Natuurlijk mogen we het domein Economie als dusdanig niet vergeten. Ik wil even wijzen op het feit dat wij heel sterk drukken op een circulaire economie en circulair materialenbeleid: zoveel mogelijk producten en grondstoffen hergebruiken, de verschillende materialenkringlopen sluiten en de gebruikte materialen hergebruiken. Dat is een economie die de toekomst aankan en voorbereidt.
Heel belangrijke aspecten – en ik heb begrepen van minister Tommelein dat er snel voortgang zal worden gemaakt op dat vlak – zijn de energievisie en het energiepact. Natuurlijk is het beter om tot een goede visie en een goed pact te komen dan een snel. Een snel pact zal het sowieso niet meer worden, maar we zouden dit jaar nog – december wellicht – landen met de visie en het pact. Zonder visie of plan loopt men een beetje achter. We mogen niet achterlopen, we moeten net vooruitlopen.
Het voorstel van resolutie maakt het mogelijk dat er extra parlementaire controle wordt ingevoerd, namelijk op het vlak van klimaatdoelstellingen in alle beleidsdomeinen. De Vlaamse ministers moeten de klimaatdoelstellingen in alle beleidsdomeinen doortrekken en zij moeten daarover elk jaar opnieuw rapporteren. Dat is heel belangrijk, want zo bekomen we in feite de klimaatbegroting waar wij als groene partij al jarenlang om vragen. De jaarlijkse voortgangsrapportage rond klimaat wordt een belangrijke hefboom, misschien wel de belangrijkste, om de Vlaamse ministers in de komende jaren te bevragen en om het klimaatbeleid aan te toetsen.
Na maanden hoorzittingen en onderhandelingen in de klimaatcommissie zijn we tevreden dat deze commissie de lat hoger legt voor de regering-Bourgeois. Ik wil de medecommissieleden, de voorzitter en de medeonderhandelaars bedanken voor de – meestal toch – constructieve houding. We zijn uiteindelijk met de deadline in zicht toch geland. Dat maakt dat het vertrouwen groot was en dat we het hoofd steeds koel hebben gehouden. Dank daarvoor.
Het is positief dat het Vlaams Parlement over de grenzen van oppositie en meerderheid heen een gezamenlijk stevig kader neerzet. Dat is nog belangrijker in tijden van polarisering. Soms is polarisering nodig, maar vaker nog is het beter om te verbinden. Met dit voorstel van resolutie hebben we een verbindend kader gemaakt.
Voor Groen moet Vlaanderen een koploper worden in de strijd tegen de klimaatverandering, niet omdat wij dat zo graag hebben maar wel omdat het moet en omdat het kan. (Applaus)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, ik zal het klimaatdebat van deze avond sluiten door u te melden dat met dit voorstel van klimaatresolutie het Vlaams Parlement zich krachtig heeft getoond. Gebaseerd op talrijke hoorzittingen met experten zijn wij tot inzichten gekomen. We hebben ons laten verrijken, we hebben ons gebaseerd op gefundeerde, wetenschappelijk correcte teksten, en inderdaad, de heer Tobback is er niet meer, ook op mensen en experten die oplossingen hebben aangereikt. Dat is voor ons van essentieel belang.
Klimaatbeleid mag niet gaan over het vingertje, over de doemscenario’s, over minder en minder en minder, over de afbraak van comfort, veiligheid en vertrouwdheid; nee, het moet gaan over vooruitgang en het creëren van welvaart. Die welvaart moeten we creëren op een manier dat ook onze kinderen ervan kunnen genieten. Het gaat met andere woorden niet om een stok om deze of gene regering te slaan, maar om een richting aan te geven, om een omslag te maken in ons klimaatbeleid dat niet alleen vandaag maar ook de komende jaren en de komende regering tot inspiratie kan dienen.
Het is een evenwichtig voorstel van resolutie, dat waar nodig aanspoort tot zorgzaamheid en tot zuinigheid, een principe dat ook liberalen na aan het hart ligt. Het is echter ook een voorstel van resolutie dat ruimte laat om technologische en andere innovatie te stimuleren. Wij zijn vooruitgangsoptimisten. We zijn ervan overtuigd dat een aantal van de oplossingen voor ons liggen. Sommige zijn dichtbij: elektrische wagens die minder uitstoten. Tal van andere technologieën zullen ons in staat stellen om ons leven te leiden op een verantwoorde manier voor het klimaat en voor de toekomst. Kijk maar naar de ontwikkeling van hernieuwbare energie: wie had tien jaar geleden gedacht dat er vandaag zonnepanelen overal op de daken zouden liggen, en dat die niet meer moeten worden gesubsidieerd en voor een steeds groter aandeel van de energieproductie instaan? Kijk naar de circulaire economie, waarbij mensen er zeer ingenieus voor zorgen dat afval geen afval meer wordt, maar opnieuw een grondstof, zodat we zuiniger kunnen omspringen met onze grondstoffen, een schaars en dierbaar goed.
Het moet me evenwel van het hart dat het enthousiasme dat ik vandaag met u allen deel over dit voorstel van resolutie ons niet blind mag maken. We zien vooruitgang en mogelijkheden. Inderdaad, de economie groeit en de uitstoot neemt af. Dat is een fantastische omwenteling, een doorbraak in klimaatbeleid, maar we moeten ervoor zorgen dat dat voor iedereen geldt, niet alleen voor de mensen die veel geld hebben en nu al een elektrische auto kunnen kopen, niet alleen voor mensen die heel veel geld opzij hebben gezet en plots heel hun huis energieneutraal kunnen maken. Niet iedereen kan dat. Het is belangrijk om een draagvlak te vinden voor iedereen. Het klimaatbeleid zal een zaak zijn van iedereen of van niemand: dat moeten we goed beseffen. Dat is geen excuus om niets te doen. We moeten als beleidsmakers de richting aangeven, maar we mogen daarbij niemand uit het oog verliezen. Het zal u niet verbazen dat een liberaal dat zegt: we moeten de kracht van individuen, van bedrijven, van ondernemers aanwenden. Echter – en ik vind het heel spijtig dat de heer Tobback weg is – ook de overtuiging en de bereidheid van de gewone man, ook de inventiviteit, de bezorgdheid en de zuinigheid die de Vlaamse kleine man eigen is, moeten ervoor zorgen dat ons klimaatbeleid succesvol zal zijn.
Collega’s, verbieden is vaak nefast. Soms moet het, maar het is vaak nefast om dat draagvlak te creëren. Door met deze kamerbrede meerderheid dit voorstel van resolutie goed te keuren, geven we evenwel aan dat er mogelijkheden zijn die niet alleen verbieden, dat er groeimogelijkheden zijn, dat er uitzicht is op meer jobs, dat er uitzicht is op meer welvaart, op een betere toekomst, een verstandigere toekomst. Qua ruimte kan ongebreidelde groei niet meer. Dat snapt iedereen. We zeggen echter niet dat je voor je kinderen op zijn minst geen stukje bouwgrond meer zult kunnen kopen. Dat zal alleen beter gelegen moeten zijn. Collega de Kort, misschien willen uw kinderen niet meer ergens in Brasschaat gaan wonen, om in te gaan op de verwijzing van de heer Tobback. Misschien zijn er andere mogelijkheden. Misschien zal het in de toekomst aangenamer zijn om op andere manieren te wonen. Wij weten het niet. We hebben de waarheid niet in pacht. We houden opties open, maar waken over een zuinig en efficiënt beleid, ook inzake ruimte.
Mobiliteit is vaak nog zo een van die heikele thema’s. Neen, we schaffen de auto niet af. Ja, we waarderen het gebruik van de fiets op. Vandaag zorgt mobiliteit voor een nefaste invloed op het verkeer. Misschien is dat morgen niet zo. Ook die openheid moeten we laten. Alleszins moet het zo zijn dat het openbaar vervoer een degelijk alternatief kan bieden vooraleer we de autobezitters met de vinger gaan wijzen.
Collega’s, er is ruimte in dit voorstel van resolutie voor innovatie. Er zit voldoende ademruimte in, wat toch essentieel is voor een klimaatresolutie. Het is evenwel niet vrijblijvend. Voor het eerst zullen we ook de regeringen en de regeringsleden ter verantwoording roepen, op een positieve manier. Zij moeten komen rapporteren over wat ze aan het doen zijn, wat de impact is, welke stappen ze vooruit zetten, wat ze beogen. Daarmee is dit voorstel van resolutie niet vrijblijvend. Concrete actie vandaag is nodig en die nemen we ook. Ik herhaal het echter nogmaals, het zal niet alleen met de kracht van de meerderheid of zelfs niet met de unanimiteit van dit parlement zijn, het zal met de kracht van burgers, van ondernemers en bedrijven zijn dat wij de volledige omslag in de maatschappij naar een klimaatvriendelijk beleid kunnen maken. (Applaus bij Open Vld, de N-VA, CD&V, sp.a en Groen)
De heer Janssens heeft het woord.
Collega’s, het zal intussen voor iedereen wel duidelijk zijn dat het Vlaams Belang als enige fractie niet werd betrokken bij de totstandkoming van dit voorstel van resolutie en dat we bovendien vandaag in snelheid werden gepakt doordat jullie het nodig vonden in de loop van de dag de spoedbehandeling van het voorstel van resolutie te vragen. De tekst werd uiteindelijk pas vanavond rond zeven uur rondgedeeld. Indien jullie oprecht een kamerbrede steun voor dit initiatief wensten, zoals ik verschillende collega’s heb horen verklaren, dan hadden jullie ten minste iets collegialer kunnen handelen, dan hadden jullie ons iets vroeger dan twee uur vóór dit debat van de tekst in kennis kunnen stellen.
In dit korte tijdsbestek heb ik de volledige tekst van 19 pagina’s dan ook niet gedetailleerd kunnen bestuderen om er inhoudelijke kritiek op te geven. Toch overloop ik een aantal elementen.
Deze tekst bevat vanzelfsprekend goede elementen. Dat moest er nog aan ontbreken. We hebben echter ook fundamentele bezwaren, waarvan ik er slechts enkele kort opnoem. Een eerste is de kilometerheffing, waartegen wij ons eerder al in het parlement hebben verzet. Een tweede is het dogmatisch vasthouden aan de huidige, federaal besliste kernuitstap. Een derde is de halvering van de verkoop van auto’s met een verbrandingsmotor tegen 2030. Dat vinden wij een weinig realistische ambitie. Dat geldt trouwens ook voor heel wat andere aspecten. We plaatsen heel wat vraagtekens bij het realistische karakter van heel dit voorstel van resolutie.
Bovendien vrezen we dat de kleine man opnieuw het gelag zal betalen van een al te voluntaristisch energiebeleid. Denk aan het debacle van de groenestroomsubsidies, dat we hier veelvuldig hebben besproken en waarvoor de Vlaming nog altijd de rekening betaalt. Ook in dit voorstel van resolutie zitten heel wat ondersteunings- en subsidiemaatregelen vervat waarvan wij ons afvragen of ze niet de voorbode zijn van een groenestroomsubsidieput in het kwadraat. Welke garanties kunt u vandaag geven dat dat niet zo zal zijn?
Met helaas enige treurnis over het feit dat we dit voorstel niet grondig inhoudelijk kunnen bespreken, omdat we de tekst pas hebben gekregen, maar ook over jullie gebrek aan collegialiteit, zullen we geen kamerbrede steun verlenen aan dit initiatief en zullen we het niet goedkeuren.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Wees gerust, collega’s, ik heb maar een minuutje of twee nodig. Toen de klimaatcommissie ongeveer een jaar geleden werd opgericht, zou ik voor dit resultaat hebben getekend, want ik zeg heel duidelijk ja. Betekent dat dat het resultaat perfect is, tenminste naar mijn normen? Nee, natuurlijk niet. Er staan bepaalde zaken niet in de tekst die ik er graag in had gezien. En er staan zaken in die ik er liever niet in had gezien. Maar doordat ik de afgelopen jaren de klimaatdiscussie grondig heb gevolgd, ken ik de verschillende gevoeligheden van de fracties en de individuele leden van ons parlement. Daarmee rekening houdend vind ik dit een bijzonder knap resultaat.
Dat heeft met een aantal elementen te maken. Ten eerste gaat het ook over deze legislatuur. Al te gemakkelijk wordt een tekst ingediend die gaat over de verre toekomst, waar de huidige generatie parlementsleden nog weinig mee te maken heeft. Dit gaat echter ook over de huidige legislatuur. Het is meetbaar, het is evalueerbaar. En dat zullen we dan ook doen. In de commissie zullen de vragen komen.
Ten tweede, het gaat niet alleen over deze legislatuur, het gaat ook over een visie op lange termijn. Het venster van vandaag tot 2020 is veel te beperkt. We dreigen anders met lock-ins te worden geconfronteerd, zoals wordt vermeld in de tekst. We dreigen ook wat boekhoudkundige trucjes toe te passen om tegen 2020 toch aan de doelstelling te voldoen. Maar wat na 2020? Het is heel duidelijk dat dit parlement kiest voor een venster ver voorbij 2020. Het gaat over 2030, 2040 en zelfs 2050. Dat is een goede zaak.
En drie, ik had gehoopt dat het voorstel van resolutie kamerbreed zou worden goedgekeurd, maar het is bijna kamerbreed. Dat betekent dat het maatschappelijke en dus ook politieke draagvlak bijzonder groot is om het klimaatbeleid te voeren. Het betekent ook dat na deze legislatuur de engagementen blijven bestaan, tenzij het Vlaams Belang meer dan de helft van de stemmen zou halen. Laat ons hopen dat dat niet het geval is. (Gelach)
Mijnheer Janssens, als dat niet het geval is, blijven deze aanbevelingen staande.
Dus, collega’s, ik kan jullie alleen maar proficiat wensen voor het geleverde resultaat. Het heeft ongetwijfeld heel wat energie gekost. Maar het resultaat is ernaar. Proficiat! (Applaus bij de N-VA, CD&V, Open Vld, sp.a en Groen)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.