Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds en tot opheffing van het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Pira, verslaggever, heeft het woord.
Ik was eigenlijk niet van plan een verslag te brengen, maar er zijn ter zitting een aantal amendementen binnengekomen, en het lijkt me dan ook goed te weten waar het hier precies over gaat.
Het gaat over een ontwerp van decreet waarbij het Stedenfonds wordt afgeschaft en de middelen worden toegevoegd aan de bijzondere financiering voor de centrumsteden van het huidige Gemeentefonds met respect voor de huidige verhoudingen. Dat heeft de minister in de commissie toegelicht.
De heer De Loor vindt het ontwerp van decreet ‘much ado about nothing’. Hij zegt dat het ontwerp van decreet slechts een puur technische kwestie behandelt die volledig voorbijgaat aan de vraag of de verdelingsmethodieken van het Gemeentefonds nog aangepast zijn aan de hedendaagse financieringsnoden.
Sp.a staat wel achter de vereenvoudiging, de transparantie en de basisfinanciering en kan zich vinden in de uitgangspunten. De heer De Loor zegt dat de minister, in plaats van de basisfinanciering, de gemeentelijke financiën op diverse fronten onder vuur neemt. Hij verwijst naar het mes dat werd gezet in de sectorale subsidies, de subsidiëring van de gesubsidieerde contractuelen en de afschaffing van de compensatie voor materieel en outillage. Hij vraagt zich af waarom de minister niet ingaat op de vraag van de Raad van State om het verdelingscriterium voor het bepalen van de gemeentelijke aandelen in de aanvullende dotatie aan het Gemeentefonds te herzien.
De heer De Meulemeester bejubelt de vereenvoudiging en transparantie. Bovendien wordt de groeivoet van 3,5 procent consequent behouden. Wat het advies van de Raad van State betreft, wijst hij erop dat de verschillende behandeling van de dertien centrumsteden en de overige gemeenten voldoende is gemotiveerd.
De heer Dochy is verheugd dat het ontwerp van decreet leidt tot meer vereenvoudiging maar stelt wel vast dat 49 procent van het bedrag van het Stedenfonds wordt toebedeeld aan Antwerpen. Hij wijst er verder ook op dat het Stedenfonds een bedrag van 146 miljoen euro omvat, terwijl het Plattelandsfonds slecht 8 miljoen euro omvat.
De heer Doomst zegt dat die 70 miljoen euro middelen voor Antwerpen uiteraard doen watertanden, zeker wanneer men de vergelijking maakt met de 8 miljoen euro voor het Plattelandsfonds. Hij voegt daaraan toe dat het Plattelandsfonds niet kan rekenen op een gegarandeerde jaarlijkse groei van 3,5 procent.
Ikzelf heb gezegd dat ik het ontwerp van decreet eerder als een technische kwestie beschouw en het daarom zou steunen. Dat neemt niet weg dat ik bedenkingen heb bij de groeivoet van het Gemeentefonds, die behouden blijft maar wordt opgesoupeerd door allerlei Vlaamse en federale maatregelen die de lokale financiën bezwaren.
Mevrouw Sminate zegt dat het een feit is dat gemeenten als Zottegem en Londerzeel minder middelen per inwoner krijgen, maar voegt eraan toe dat het intellectueel oneerlijk is om de bedragen per inwoner te vergelijken met die van de centrumsteden. Ze is blij dat de minister in deze moeilijke tijden heeft vastgehouden aan de groeivoet van 3,5 procent.
Minister Homans beaamt dat het ontwerp van decreet eerder een technische aangelegenheid is die aanleiding geeft tot planlastvermindering voor de lokale besturen. Zij voegt eraan toe dat de kritiek van de Raad van State voldoende in de memorie van toelichting werd gemotiveerd.
De heer De Loor herhaalt dat zijn fractie achter de uitgangspunten staat, maar blijft struikelen over de memorie van toelichting, die de kritiek van de Raad van State volgens hem niet weerlegt. Hij zegt dat de minister daar niet op antwoordt en om de hete brij blijft fietsen.
Het ontwerp van decreet wordt aangenomen met negen stemmen voor bij één onthouding.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Collega’s, iedereen van ons die lokaal actief is, weet hoezeer de afgelopen jaren de planlast op onze ambtenaren heeft gewogen en hoeveel manuren er worden gespendeerd om enkel en alleen te bewijzen waaraan de middelen die wij van de hogere overheid krijgen, worden gespendeerd. Dat is meteen ook de reden waarom minister Homans, en uiteraard ook andere ministers, vorig jaar al zeven sectorale subsidies in het Gemeentefonds hebben ingekanteld. We doen dat nu logischerwijs ook met de middelen van het Stedenfonds, en dat heel duidelijk met respect voor de verhoudingen die vandaag al bestaan. Bovendien – en het is heel belangrijk dat dat staande is gehouden – zal de groeivoet van 3,5 procent behouden blijven en zullen de middelen ook niet-geoormerkt blijven.
Ik ben ervan overtuigd, collega’s, dat dit ontwerp de lokale autonomie zal versterken en de planlast zal verminderen. En dat was uiteindelijk toch de doelstelling van deze regering. Ik ben ervan overtuigd dat dit een positief effect zal hebben op de werking van onze ambtenaren.
Dit is overduidelijk een eerste stap in de realisatie van twee financiële stromen van Vlaanderen naar de lokale besturen. Ik ben een absolute voorstander van wat hier vandaag op tafel ligt. Ik wil iedereen oproepen, in het belang van onze lokale besturen, om hieraan mee te werken. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collega’s, deze regering heeft zich van bij haar aantreden sterk gemaakt om de planlasten voor lokale besturen gevoelig te verlagen. Dat resulteerde eerder al in de integratie van zeven sectorale subsidiestromen – waaronder Jeugd, Cultuur, Sport en Integratie – in het Gemeentefonds. Alle verplichtingen en voorwaarden die aan die subsidies verbonden waren, en die zorgden voor heel wat administratieve last voor onze lokale besturen, vielen weg en werden vervangen door een extra basissubsidie. Het is een keuze die we als Open Vld alleen maar kunnen toejuichen. Het zorgt niet alleen voor planlastvermindering, het getuigt ook van een gezond vertrouwen vanwege Vlaanderen in onze steden en gemeenten. Keizer-koster maakt plaats voor meer lokale autonomie. Met dit ontwerp van decreet zetten we een volgende stap in die richting.
Ook het Stedenfonds, een belangrijke subsidiestroom naar de dertien Vlaamse centrumsteden, gaat op in het Gemeentefonds. Daarbij – en dat is toch wel belangrijk – wordt niet geraakt aan de onderlinge verdeling tussen de dertien steden. Die blijft gelijk. Bovendien wordt de groeinorm van 3,5 procent consequent behouden, ook voor deze middelen. De dertien betrokken steden kunnen dus op beide oren slapen: ook in de toekomst zullen ze de broodnodige middelen krijgen om hun specifieke stedelijke problemen aan te pakken en hun leefbaarheid te verhogen.
Het enige dat wijzigt, is dat we opnieuw een financiering die gebonden is aan voorwaarden, omvormen tot een voorwaardenvrije financiering. Het is dus een volgende stap in het vereenvoudigen en transparanter maken van de financiering van onze lokale besturen.
Voorzitter, onze fractie zal dit ontwerp van decreet dus mee goedkeuren. Velen noemen de 21e eeuw ‘de eeuw van de stad’. Met dit ontwerp van decreet katapulteren we alvast de wetgeving van de 18e ‘keizer-kostereeuw’ naar de 21e eeuw van vrije, volwassen en verantwoordelijke steden. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, dit voorliggende ontwerp van decreet is een vervolgverhaal op het Planlastdecreet van de vorige legislatuur, namelijk 2011, dat mee door sp.a tot stand kwam. Meer vertrouwen geven aan de lokale besturen, meer beleidsvrijheid en minder planlast voor steden en gemeenten: dit alles lag aan de basis van het Planlastdecreet, en dit kon en kan nog steeds rekenen op de maximale steun van sp.a.
Organisatorisch gezien is dit een goed decreet. In de commissie werd er ook gezegd dat dit technisch gezien een goed decreet is. Daarbij moet ik echter een nuance maken, met het amendement dat daarnet werd rondgedeeld op de banken.
Sp.a staat dan ook achter de uitgangspunten van de integratie van het Stedenfonds in het Gemeentefonds: vereenvoudiging, transparantie en het vastleggen van een basisfinanciering en eveneens een onvoorwaardelijke financiering. Ook positief is dat de groeivoet van 3,5 procent op jaarbasis behouden blijft, dit in tegenstelling tot de integratie van de zeven sectorale subsidies – waarnaar er daarnet al is verwezen – waar dit niet gebeurde. Integendeel, sommige van die sectorale subsidies gingen nog eerst nog eens door de ondertussen beruchte besparingsmolen van de Vlaamse Regering.
Collega’s, dit ontwerp van decreet behandelt dus hoofdzakelijk een puur technische kwestie. We stellen vast dat een aantal issues namelijk uit de weg worden gegaan, onder andere de vraag of de zogenaamde basisfinanciering nog voldoet aan de reële financieringsnoden van steden en gemeenten. Dat kwam niet aan bod, en dat is een gemiste kans. Minister, het zou van meer moed, daadkracht en beleidsvoering getuigen, mocht u dit hebben meegenomen in die oefening. U deed jammer genoeg echter maar half werk.
Het is, zoals gezegd, een gemiste kans om de steden en gemeenten structureel en voldoende te ondersteunen. Want vorige maand bleek uit een analyse van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) van de DIBISS-cijfers (Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels) dat de automatische groei van het Gemeentefonds met 3,5 procent volledig, maar dan ook volledig opgaat aan het betalen van de pensioenfactuur van de lokale besturen.
Wat de Vlaamse gemeenten er in 2015 bij kregen uit het Gemeentefonds, ging volledig naar de hogere pensioenuitgaven voor gemeenten, OCMW’s en politiezones. Die vaststelling zorgt ervoor dat er geen middelen meer overblijven om bijkomend lokaal beleid te voeren, iets waarop u de voorbije twee jaren toch herhaaldelijk hebt gehamerd, minister.
Dit staat haaks op uw uitspraken, te weten dat er reeds jaren aan de alarmbel wordt getrokken en dat ook al jaren wordt gesproken over de zogenaamde pensioenbom voor statutairen. Ik heb het dan nog niet eens over de andere facturen die deze Vlaamse Regering, maar ook de Federale Regering, doodleuk doorschuift naar de lokale besturen. Mevrouw Pira heeft het in het verslag al gehad over de facturen die worden doorgeschoven naar de lokale besturen. Minister, u staat erbij en u kijkt ernaar. Zoiets heeft een naam, het heet schuldig verzuim!
U focust enkel op technisch-juridische zaken en niet op structurele maatregelen die de financiën van steden en gemeenten afstemmen op hun reële behoeften. Dat is, zoals ik al heb gezegd, maar half werk. Van een minister bevoegd voor de lokale besturen verwachten we meer dan technisch-juridische ingrepen. We verwachten beleid, we verwachten een partnership met de lokale besturen.
Dan nog een woordje over het amendement dat daarnet op de banken werd rondgedeeld. In het verleden is er, terecht, al veel kritiek geweest op reparatiedecreten. Wat de Commissie Binnenlands Bestuur betreft, heb ik het dan over het Gemeentedecreet. Daar was kritiek op. Maar dit ontwerpdecreet is nog niet eens goedgekeurd en er wordt ons in de plenaire vergadering al een reparatie voorgesteld. De finaliteit van dit amendement lijkt me op het eerste gezicht oké, maar, collega’s-indieners, ik en samen met mij de 308 steden en gemeenten hadden toch graag honderd procent zekerheid gekregen dat dit een sluitende oefening is. Minister, u hebt in de commissie immers ook gezegd dat dit een budgetneutrale oefening zou zijn voor alle steden en gemeenten. Die zekerheid hadden wij met de sp.a-fractie heel graag gekregen. Vandaar dat we dit toch nog gedetailleerd willen bekijken en aftoetsen.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Ik heb ook in de commissie gezegd dat het voor ons eerder een technische kwestie is en dat we daarom het ontwerp van decreet goedkeuren. Dat neemt natuurlijk niet weg dat we ook onze bedenkingen hebben bij het Gemeentefonds en dat we als Groen vinden – en dat is al lang onze stelling – dat het Gemeentefonds in zijn globaliteit het best eens wordt herbekeken.
Wij vinden bijvoorbeeld dat er onbedoeld omgekeerde effecten in het Gemeentefonds zitten. Ik geef één voorbeeldje. Er zit, onbedoeld, de incentive in om inwoners aan te trekken door het grote gewicht dat er aan het inwonersaantal wordt gegeven, en om open ruimte aan te snijden, terwijl het heden ten dage toch de bedoeling is om zoveel mogelijk open ruimte te behouden. Dat is maar één voorbeeld waarom we vinden dat het Gemeentefonds eens moet worden bekeken op de effecten ervan en moet worden gekeken of het nog wel aangepast is aan de hedendaagse noden en de hedendaagse richting waarnaar de gemeenten evolueren.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik begrijp de reactie van de heer De Loor op het amendement niet helemaal, maar ik probeer het even toe te lichten om duidelijkheid te verschaffen.
In het origineel decreet van 2002 is inderdaad een beetje een vreemde manier van werken geslopen, die nu moet worden aangepast om negatieve effecten te vermijden. Men heeft daar een vijftal categorieën toegepast. De eerste categorie betrof alle gemeenten met 200.000 inwoners of meer. Dat zijn de facto Antwerpen en Gent. De tweede categorie betrof gemeenten of steden met 100.000 tot 200.000 inwoners. Dat is Brugge. Bij de derde categorie werd niet meer het aantal inwoners als criterium gebruikt, maar werden nominatim een aantal steden opgenoemd, waaronder Leuven.
En nu is het zo dat Leuven – waarschijnlijk, want er is natuurlijk geen zekerheid over – de komende maanden of jaren de kaap van de honderdduizend inwoners zal overschrijden, waardoor het ook in de andere categorie terechtkomt, waardoor de gelden die werden toegewezen, gesplitst moeten worden. Om dat te vermijden – want dan zou Brugge natuurlijk een deel van zijn inkomsten verliezen – is er een extra categorie gecreëerd voor Leuven. Op die manier krijgt het ook de 6,6 miljoen euro waar het recht op heeft zonder dat een andere stad of gemeente iets verliest.
De zekerheid waar de heer De Loor naar verwijst, heb ik misschien niet begrepen, maar als u zekerheid wilt dat het amendement effectief in werking treedt, dan moet u de Leuvenaars ervan overtuigen om veel kindjes te maken. Pas als er honderdduizend inwoners zijn, zal dit in werking treden.
De heer Landuyt heeft het woord.
Dank u voor de uitleg, mijnheer Diependaele, en vooral voor de goede intenties die staan in de verantwoording van het amendement. Ik denk dat men hier een goede oplossing heeft gevonden voor een probleem dat alle gemeenten kan overkomen, gelet op het feit dat die honderdduizend inwoners bijna bereikt zijn in Leuven. Ik weet dat men daar alle inspanningen gedaan heeft om dat te bereiken.
De oplossing lijkt mij zeer goed, maar er zijn twee punten die meer controle of een dubbelcheck zouden kunnen vragen. Dat is het feit dat het Stedenfonds dat extra bedrag van 6 komma zoveel miljoen euro zal krijgen, en dat zal moeten blijken uit de begroting en de rekening. Dat kunnen we in het kader van dit ontwerp van decreet niet doen, maar ik veronderstel dat in de verantwoording de waarheid staat en niet zomaar beloftes. Dit punt zal dus wel zo zijn.
Het tweede punt dat voor iedereen belangrijk is, is de aanpassing van de wegingspercentages. Men heeft die moeten aanpassen gelet op het feit dat de pot groter wordt. Dat betekent bijvoorbeeld voor Brugge dat het niet meer 1,6 is maar 1,5956. Dat betekent dat de percentages overal tot vier cijfers na de komma zijn herleid. Dat zal nog wat berekening vragen om iedereen gerust te stellen. U zult nog een Exceldocument nodig hebben om iedereen super gerust te stellen. Zoals het er nu uitziet, ga ik mij met frustratie onthouden – ik zou het veel liever direct goedkeuren – vanwege die onzekerheid, ook bij alle andere gemeenten, die ontstaan is door deze goede operatie.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik deel als Leuvenaar zowel de dankbaarheid als de onzekerheid van de burgemeester van Brugge. Ik denk dat dit inderdaad wel een mogelijk goede oplossing is voor een reëel probleem, waarvoor dank, ook namens de burgemeester van Leuven. Zoals u weet, heb ik zijn nummer, ik heb hem daarstraks gebeld toen ik dit amendement ontving. (Opmerkingen)
Toen ik hem belde, was hij er wel. Toen u hem belde – als u dat inderdaad gedaan hebt – moet hij er niet geweest zijn, want hij viel uit de lucht. (Opmerkingen)
Hij had tranen in zijn ogen van dankbaarheid natuurlijk, maar dat neemt niet weg dat het toch een beetje een eigenaardige methode van werken is, collega’s van de meerderheid, alle dankbaarheid ten spijt, en ook heren en dames ministers. Het is eigenaardig dat men een dergelijke oefening, die misschien terecht is, die waarschijnlijk terecht is, die misschien goed is, die waarschijnlijk goed is, doorvoert zonder met de betrokken steden – noch met de burgemeester, noch met de gemeentesecretaris, noch met wie dan ook – enig overleg te plegen. Blijkbaar is dat er niet geweest.
Dat vind ik jammer; dat zal ons niet tegenhouden om blij te zijn wanneer dit wordt goedgekeurd – we gaan ons in eerste instantie onthouden – en wanneer blijkt dat het correct is en op een goede manier gebeurt. Laat ons dat even afwachten.
Ik wil er nog op wijzen, mijnheer Diependaele, dat de groei van de bevolking in Leuven niet alleen te danken is aan het feit dat de Leuvenaars zo vruchtbaar zijn, maar natuurlijk ook aan het feit dat waar socialisten besturen, mensen graag willen zijn. (Applaus. Gelach)
Mijnheer Parys, u bent ook gelukkig?
De heer Parys heeft het woord.
Ik ben zeer gelukkig. Ik ben ook heel blij te horen dat de collega’s van sp.a dit ook een goede oplossing vinden. Ik heb zelfs woorden van dankbaarheid gehoord, dus dat stemt me gelukkig. Collega Tobback, ik kan u verzekeren dat er misschien niet heel veel overleg is geweest met de huidige burgemeester van Leuven, maar met alle andere, toekomstige … (Opmerkingen van Bruno Tobback. Rumoer. Applaus)
Die waren hier wel sterk bij betrokken. Ik denk dat ook alle collega’s van de meerderheid hebben overlegd met het Leuvense schepencollege.
Collega’s, dit is een goede oplossing. Dat is het niet alleen voor Leuven, wat natuurlijk zeer belangrijk is in dezen: 6,7 miljoen euro is inderdaad heel veel geld, en daarmee kan worden geïnvesteerd in dingen die broodnodig zijn in Leuven, zoals in het woonbeleid. Het is echter ook een goede oplossing voor alle andere steden en gemeenten. Ik heb collega Landuyt daarjuist als burgemeester van Brugge horen zeggen dat hij blij is dat zijn stad er niet op achteruit gaat. Het lijkt me toch belangrijk te onderstrepen dat in budgettair heel krappe en moeilijke tijden minister Homans erin is geslaagd, samen met haar collega minister Tommelein, om extra geld vrij te maken voor die steden en gemeenten. Collega De Meulemeester heeft daarjuist gezegd dat het de eeuw van de stad is. Wel, voor Vlaanderen is dat niet zomaar een slogan. We passen die ook toe. We zorgen ervoor dat er extra geld is. We reduceren de planlast. Het verbaast me dan ook dat de collega’s van sp.a wel dankbaar zijn maar zich gaan onthouden bij een stemming die zo belangrijk is, niet alleen voor Leuven, dat erop vooruitgaat, maar voor alle andere steden en gemeenten, die er niet op achteruit gaan, wat wel zou zijn gebeurd als we niets zouden doen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Tobback heeft het woord.
Mijnheer Parys, ik wil u toch even waarschuwen dat u misschien beter niet al te vaak zegt er nu al zeker van te zijn de volgende burgemeester van Leuven te worden, want misschien komen mensen dan niet en dat gaat de stad veel geld kosten. (Gelach)
Dat zou ongelooflijk jammer zijn.
Verder vind ik het ook een beetje eigenaardig, maar een bijkomende reden om toch ongerust te zijn, dat men binnen de regering blijkbaar inderdaad mekaar consulteert en met u daarover praat, maar niet met de bevoegde bestuurders in die betrokken steden. Ik neem aan dat u dat zo niet hebt bedoeld, maar het klonk als een heel eigenaardige manier van werken. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Minister, wij willen die heel graag, maar nogmaals, we willen heel zeker en heel duidelijk hebben dat dit past in een goed, gestructureerd beleid waar iedereen beter van wordt en niet de ene ten koste van de andere. Dat is wat de stad Leuven zelf ook altijd heeft gevraagd. Nogmaals, ik ben er redelijk zeker van dat deze discussie misschien zelfs niet nodig was geweest indien men de kleine moeite zou hebben gedaan om daar vooraf even over te praten. Ik zie immers echt niet in waarom dit een zaak van meerderheid en oppositie had moeten zijn, zeker niet wanneer het gaat over twee steden met een burgemeester die inderdaad tot de oppositie in Vlaanderen behoort. Dan hadden we allemaal samen blij kunnen zijn.
Collega Tobback, u weet dat wij vorige week hebben bekendgemaakt hoe wij naar de verkiezingen gaan. Inhoudelijk hebben we gezegd dat het tijd is dat er opnieuw wordt geluisterd. Ik denk dat u net hebt onderstreept waarom het belangrijk is dat men van bestuursploeg wisselt, want ik heb helemaal niet gezegd dat ik zeker de volgende burgemeester van Leuven zal zijn, wel dat er met de huidige burgemeester van Leuven misschien niet tot in de puntjes is overlegd over het amendement dat vandaag voorligt en dat ons allemaal wel zeer gelukkig en blij maakt.
De heer Daems heeft het woord.
Ik wilde bijna bij wijze van persoonlijk feit meedelen dat ik en anderen natuurlijk wel degelijk zijn geconsulteerd. We laten alles in het midden. Ik wil als Leuvenaar echter gewoon mijn dank uiten tegenover de Vlaamse Regering, punt aan de lijn. Dit is een situatie die mooi en op een correcte manier wordt rechtgezet. U weet dat we als Leuvenaars altijd hebben gevonden dat we toch wel wat misdeeld waren omdat de studenten niet werden meegeteld. Dit wordt nu op een andere manier gedaan, maar die aanpassing verdient alleen maar een dikke merci uit Leuven, wars van alle partijgrenzen.
Collega Tobback, als het gaat over de vruchtbaarheid en het bevorderen van een groter bevolkingsaantal, dan denk ik dat we de Leuvenaars gaan oproepen om toch hun best te doen, want als we er volgend jaar in slagen, dan komt er geld in het laatje. Ik zou aan nonkel Louis dus willen vragen om een persconferentie te doen en als laatste boodschap aan zijn onderdanen te zeggen dat ze hun best moeten doen omdat er geld zit aan te komen, voor het algemeen belang van Leuven.
We kunnen er eens om lachen, maar de realiteit is dat dit amendement een heel dikke merci verdient aan de Vlaamse Regering in het algemeen en aan de minister van Binnenlands Bestuur in het bijzonder. Dank u wel, mevrouw Homans. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ook ik ben van Leuven, en ik voel me op het ogenblik een beetje in de Leuvense gemeenteraad. Ik denk niet dat we hier de gemeenteraadsverkiezingen voor de stad Leuven moeten voorbereiden. Uiteraard waren wij collega’s van de meerderheid op de hoogte van de voorbereiding van dit amendement. Ik heb ook de schepen van Financiën van de stad Leuven daarover op tijd ingelicht. Hij had er nog enkele opmerkingen bij. Het kan altijd meer zijn, maar ik denk dat hier inderdaad een serieuze geste wordt gedaan in budgettair krappe tijden. Ook in de CD&V-fractie leeft een grote eensgezindheid om dit amendement goed te keuren en een grote dankbaarheid. Als Leuven inderdaad boven de 100.000 inwoners groeit, dan staan we als universiteitsstad voor bijzondere uitdagingen, en elke euro meer die we kunnen krijgen, zal dan zeer welkom zijn. Dank u wel ook vanuit CD&V.
De heer Durnez heeft het woord.
Puur informatief wil ik het volgende meegeven. De studenten tellen zeer behoorlijk mee in de verdeelsleutel van het Gemeentefonds, en de universiteitsstudenten des te meer.
Minister Homans heeft het woord.
Ik wil eerst even inpikken op de laatste opmerking. Ik kan me vergissen, maar studenten tellen alleen maar mee als ze ook officieel in de stad gedomicilieerd zijn en in het bevolkingsregister staan ingeschreven. Wat u beweert, mijnheer Durnez, was misschien ooit wel zo, maar is in elk geval momenteel niet meer van toepassing.
Ik ga me niet uitlaten over de vruchtbaarheid van de mensen uit Leuven of Brugge. Dat moet u maar onder elkaar uitmaken. Misschien komen er nog mooie kindjes van.
Mevrouw Pira heeft het in haar verslag ook goed verwoord: dit decreet gaat eigenlijk over een zuivere integratie van het Stedenfonds in het Gemeentefonds. Ook de groeivoet van beide fondsen is behouden. De groeivoet van het Stedenfonds is om en bij de 5 miljoen per jaar, die van het Gemeentefonds 84 miljoen.
Mijnheer De Loor, in de commissie heb ik al geantwoord op de commentaren van de Raad van State, en ik ga dat niet allemaal overdoen. Wel vind ik het vreemd dat u het amendement een reparatie noemt. Dat is het helemaal niet, want het wordt vandaag als één geheel, samen met de rest van het ontwerp, goedgekeurd. Het zou een reparatie zijn, als we vandaag het decreet zouden goedkeuren, zonder het amendement, om dan over twee of drie maanden met een nieuw ontwerp aan te komen om deze aangelegenheid te regelen.
Wat is er gebeurd? De Studiedienst van de Vlaamse Regering had niet gedacht dat de Leuvenaars zo vruchtbaar zouden zijn en had voorspeld dat pas in 2018 de kans zou bestaan dat de kaap van 100.000 inwoners zou worden gerond. Ik weet niet of dat aan Bruno Tobback ligt. Hij is plotseling verdwenen en is misschien plannen aan het smeden in die richting. Dat zou goed zijn voor Leuven. Als de Studiedienst echter zegt dat de piek veel vroeger zal vallen dan in 2018, dan moeten we daarop anticiperen. Daarom hebben we dit amendement ingediend en hebben we niet gewerkt met een apart, nieuw decreet, want dan zouden we misschien te laat komen.
Mijnheer Landuyt, misschien heb ik u verkeerd begrepen. Ik kijk dus eerst even in uw richting. Hebt u gezegd dat u zich zult onthouden? Ik heb gehoord waarom, maar zegt u maar gewoon ja of nee, dan kan ik mijn redenering afmaken.
U bent niet de enige die me verkeerd heeft begrepen, dat gebeurt nog.
Mijn vraag is simpel. Zult u zich bij de stemming onthouden? Verder wil ik niet aan de vruchtbaarheid van Brugge raken. Zult u zich onthouden?
Ik wil u nog in spanning houden. We hebben alleen een ernstig debat als we de argumenten voor en tegen kunnen vernemen.
Dan zal ik mijn redenering afmaken.
Zeker voor de collega’s van Brugge, wat ook hun stemgedrag zou zijn: weet wat de gevolgen zijn als we dit amendement, dat de heer Diependaele goed heeft toegelicht, niet bij het decreet voegen. Er zijn verschillende categorieën in het Gemeentefonds. Ik beperk mij tot de eerste drie, die van belang zijn in dit debat. Een eerste categorie bestaat uit de steden met meer dan 200.000 inwoners. Die staan niet nominatief vermeld in het decreet van 2002. We weten allemaal wel over welke steden het gaat. In een tweede categorie zitten de steden die tussen de 100.000 en 200.000 inwoners hebben. Die staan ook niet nominatief vermeld in het decreet. Het nominatief vermeld zijn in categorie 1 en 2 van bepaalde steden is belangrijk. Het gaat in casu over Brugge. De overige tien centrumsteden behoren tot categorie 3. Die staan wel nominatief vermeld.
Collega’s van Brugge, als u dit amendement niet goedkeurt, wat natuurlijk uw volste recht is, betekent dat concreet dat als Leuven de kaap van 100.000 inwoners overschrijdt, Brugge de helft van zijn middelen zal moeten afstaan aan Leuven omdat Leuven in twee categorieën zal terechtkomen, namelijk categorie 3 waar het nominatief in vermeld staat en categorie 2 vanwege het feit dat het meer dan 100.000 inwoners heeft.
Ik kan mij niet voorstellen dat mensen uit Brugge, of van waar dan ook, in dit parlement dit een eerlijke situatie zouden vinden. Ik denk dat het zou getuigen van enige verantwoordelijkheidszin en van behoorlijk bestuur om daarvoor te stemmen.
Die 6,7 miljoen euro wordt uitgekeerd op het moment dat de kaap van 100.000 inwoners is bereikt. Dat geld komt uit de algemene middelen, niet uit de pot van het Gemeentefonds of het Stedenfonds. Geen enkele stad of gemeente zal moeten inleveren voor de 6,7 miljoen euro die Leuven extra zal krijgen. Ik ben mijn collega’s in de Vlaamse Regering dankbaar voor die bijkomende 6,7 miljoen euro. Dat was niet evident in tijden van budgettaire krapte.
Minister, ik wil u geruststellen. Wij begrijpen heel goed welke operatie hier gebeurt. Daarom heb ik gezegd, maar blijkbaar niet duidelijk genoeg, dat ik het een zeer goed amendement vind, wat de intenties betreft. We hopen dat het allemaal goed in orde is. We vragen enkel dat er nog een paar berekeningen worden gedaan met betrekking tot het wegingspercentage, zodat we daar met zijn allen gerust over kunnen zijn.
Ik zal daar zeker niet tegen stemmen. Als ik zie dat er voldoende stemmen voor zijn, zal ik mij onthouden uit solidariteit met wie zich zorgen maakt over de vraag of de effecten voor iedereen wel degelijk een nuloperatie zullen zijn.
De heer Somers heeft het woord.
Ik wil slechts drie korte opmerkingen maken, uit schroom om mij te moeien in een debat dat zo gunstig kan uitvallen voor een stad die stroomopwaarts op de Dijle ligt. Mocht ik het bericht krijgen van een regering dat de regelgeving voor mijn stad ten gunste wordt gewijzigd, waardoor ik geen middelen verlies zoals de regeling was, maar mijn financiën veilig worden gesteld, dan zou ik rechtstaand applaudisserend ‘ja’ stemmen. Ik zou geen andere houding kunnen aannemen.
Minister, mocht de regering nu de kracht vinden om de volgende stad in omvang, dus de vijfde stad van Vlaanderen een cadeau te geven, dan hoeft u mij daar op voorhand niet van te verwittigen. U moet dat gewoon doen. Ik zal daarover zeer enthousiast zijn en ik zal geen ‘ifs and buts’ lanceren, maar ik zal dansen van vreugde en met de rest van mijn schepencollege hier binnenkomen om de Vlaamse Regering te bedanken. Ik zal opnieuw rechtstaand applaudisserend ‘ja’ stemmen.
Ik ben heel blij voor Rik Daems, als toekomstig burgemeester van Mechelen … (Opmerkingen. Hilariteit. Applaus)
Ja, toekomstig burgemeester Daems van Leuven kan met een heel schone lei beginnen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 898/1)
– Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 1/1. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 898/3)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
Er is een amendement op artikel 2. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 898/3)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 3 tot en met 8 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 9. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 898/3)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.