Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Meremans heeft het woord.
Er is een spreekwoord dat zegt: ‘het zijn goede geesten die terugkeren’. Bij dezen wil ik mij verwaardigen om die goede geest te zijn met een blijde mare. De vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies is toch wel opnieuw een stap verder. U hebt me al enkele keren zien verschijnen met betrekking tot de provincies, en telkens staan we een stap verder. Nu hopen wij op uw steun om dit decreet goed te keuren.
Waarom die gewijzigde taakstelling ? Ik ga de gehele evolutie niet uit de doeken doen, maar dit decreet is volledig in het verlengde van een tendens waarbij we verder gaan met langs de ene kant sterke bestuurskrachtige gemeenten en een kaderstellende, coachende Vlaamse overheid. Het Vlaamse regeerakkoord onderschrijft ook deze tendens. Ik ga even terug in de tijd. De Commissie Bestuurlijke Organisatie, toen nog onder minister-president Peeters, zei: ‘Het is nu niet wijs en te vermijden om met drie niveaus zich te profileren op hetzelfde terrein met eigen initiatieven waarmee een rationele probleemaanpak van het algemeen belang niet gediend is.’ Ook de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid zei in 2010: ‘De bestaande situatie waarin de provincies toch nog bevoegdheden mogen uitoefenen inzake persoonsgebonden materie indien decretaal bepaald, zorgt voor verwarring bij betrokken overheden als burgers als organisaties.’
Er is in het verleden goed werk geleverd door de provincies, maar de huidige tendens, waarbij gemeenten een sterkere rol willen opnemen, heeft de situatie gewijzigd. We slanken de provincies dus verder af, scherpen de taakstelling aan om te komen tot een grotere transparantie, met minder verrommeling op het intermediair niveau.
Twee uitgangspunten zijn daarbij cruciaal: de dienstverlening aan de burger moet optimaal zijn en mag onder geen beding een budgettaire weerslag hebben op de burgers of op onze steden en gemeenten. Ik wil daar even kort dieper op ingaan.
Deze overdracht van taken en instellingen naar Vlaams of lokaal niveau houdt ook een overdracht van personeel in. Dit gaat ongeveer over 1700 personeelsleden. Niemand zal zijn job verliezen, en de individuele rechten van de personeelsleden blijven gegarandeerd. Ze behouden hun hoedanigheid, hun graad, hun anciënniteit, de functionele loopbaan en de toelagen en vergoedingen waar ze bij de datum van de overdracht recht op hebben. Om de eigenlijke implementatie goed te laten verlopen, voorziet de beleidsbrief Binnenlands Bestuur en Stedenbeleid 2016-2017 in een transitieplan dat permanent zal worden geactualiseerd.
Door de overdracht van taken, personeel en patrimonium wordt ook de financiering van de provincies herbekeken. De overdracht is budgetneutraal. De provinciale opcentiemen worden gedeeltelijk geïntegreerd in een verhoogde basisheffing en de maximumtarieven voor de onroerende voorheffing in elke Vlaamse provincie worden voor een periode van vijf aanslagjaren vastgelegd. De Vlaamse basisheffing op de onroerende voorheffing wordt verhoogd en de provinciale opcentiemen worden de komende vijf jaar bevroren.
Om dezelfde inkomsten uit onroerende voorheffing te genereren, zullen de gemeenten hun opcentiemen moeten aanpassen. Dat gaat u ook doen voor de mensen die deel uitmaken van een gemeenteraad. Dit alles zal de burger geen eurocent meer kosten. Dit alles zal de burger geen eurocent meer kosten.
Als we de adviezen erbij nemen, zien we dat voor een groot stuk tegemoetgekomen is aan de opmerkingen van de Raad van State. We zien dat er in de adviezen van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) en de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid opportuniteiten worden erkend, maar dat er ook bezorgdheid is over de implementatie en de continuering van lopende projecten. Uiteraard is het dan ook belangrijk dat we het transitietraject goed monitoren.
De afslanking van de provincies, collega’s, heeft natuurlijk ook een effect op de politieke vertegenwoordiging. Dat staat niet in dit ontwerp van decreet, maar komt later aan bod in het Kiesdecreet. Zo halveren we het aantal provincieraadsleden en brengen we het aantal gedeputeerden, die ook allemaal hun eigen kabinet hebben, terug tot vier. De N-VA gaat daarin verder: onze provincieraadsfracties hebben in een aantal provincies al een voorstel ingediend om de partijfinanciering ook meteen te halveren.
Met de eerste maatregel en ons bijkomend voorstel snoeien we niet in de dienstverlening. We snoeien ook niet in wat de sectoren jeugd, cultuur en welzijn toekomt. We gaan wel snoeien in de politieke mandaten. Zeg maar: op ons overtollige politieke vet.
Collega’s, het regeerakkoord is duidelijk: we slanken de provincies verder af en beperken die tot de grondgebonden bevoegdheden. Dat zorgt voor meer transparantie voor de burger, komt de efficiënte inzet van overheidsmiddelingen ten goede en zorgt voor een beter en duidelijker beleid voor de burger.
Ik stamp tegelijk een open deur in als ik zeg dat wij als partij in de toekomst verder willen gaan in een rationalisatie van het beleid. Wij willen komen tot twee niveaus: de Vlaamse overheid en de gemeente. Dat is een proces dat gestart is en dat ook zal voortgaan. Natuurlijk moeten we bekijken wie of wat in een volgende regering aan bod zal komen, maar ongetwijfeld zal dit opnieuw op de agenda komen. Nu voeren we het regeerakkoord loyaal uit, samen met de coalitiepartners. En ik hoop ook op steun van de oppositie.
Daarom willen wij dit ontwerp van decreet ook ten volle steunen. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, goede collega’s, structuren zijn er om mensen te versterken, en niet mensen om structuren sterker te maken. In die zin is gaat het er voor ons over, in de discussie over de provincies die vandaag voorligt, dat dit een tussenstructuur is die lokale noden sterker moet kunnen beantwoorden.
We moeten natuurlijk toegeven dat de Vlaamse overheid voor persoonsgebonden materies in de loop van de jaren en door de staatshervormingen een sterke expertise en netwerk heeft opgebouwd, en dat in die persoonsgebonden materies vaak een dubbelrol optreedt met de provincies. Daarom is het te verantwoorden om een stap naar die rationalisering te zetten. Er is gelukkig lang en grondig overlegd over die transitie. Ik denk dat het financiële plaatje rond is. Ik hoop ook voor Vlaams-Brabant dat we de valabele oplossing die we daar gevonden hebben, verder uitwerken. Wij zullen de volgende jaren ook op de voet volgen – dat is voor ons belangrijk – dat de dienstverlening en de persoonsgebonden ondersteuning even sterk blijven.
En voor ons is er hiermee een sterke doorstart naar provincies die kunnen focussen op de functies die hun optimaal liggen, namelijk de grondgebonden materies en de streekondersteuning, het zogenaamde streekgericht beleid.
Die uitdagingen zijn van een kaliber dat kan tellen. Hoe gaan we om met die waterlopen en de uitdagingen die zich daar stellen, zoals het beheer van open ruimte in partnerschap met natuur en landbouw, de uitbouw van de sterke troeven van toerisme, het opzetten van zachte mobiliteit en de befaamde fietssnelwegen en het creatief wonen op maat van regionale sterktes en zwaktes? Dat zijn allemaal uitdagingen in de grondgebonden sectoren die meer dan de moeite waard zijn om sterk aan te pakken.
Wij denken vooral dat de provincie een grote rol kan spelen als ondersteuning van gebiedsgericht werken. Vooral kleinere gemeenten hebben baat bij een ondersteunende partner. De provincie als echte regiosparringpartner heeft volgens ons een stevige toekomst.
Kortom, onze fractie gaat akkoord met deze afslanking. Zo was het ook overeengekomen. Voor ons is dat geen afdanking. Integendeel, het moet de provincie zijn die in die tussenstructuur in de toekomst stabieler en sterker wordt in verband met de bevoegdheden die wij vandaag wat nauwer aflijnen.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister, collega’s, dit ontwerp van decreet geeft inderdaad uitvoering aan een belangrijke hervorming in het regeerakkoord, met name de afslanking van de provincies. Ze krijgen minder bevoegdheden. En omdat ze minder bevoegdheden hebben, hebben ze ook nood aan minder belastinginkomsten. Dat is de essentie van deze hervorming.
Eerst wil ik het hebben over minder bevoegdheden. Sinds de grondwettelijke verankering van de provincies in 1831 is er heel wat veranderd. Door fusies zijn er minder, maar sterkere gemeenten. En er is een belangrijk bestuursniveau bij gekomen, namelijk het regionale. Door deze hervorming worden alvast belangrijke bevoegdheden, zoals cultuur, sport, jeugd en welzijn, herverdeeld naar beneden – de steden en gemeenten – of naar boven, naar Vlaanderen. We zetten daarmee een belangrijke stap in de afslanking van het provinciale bestuursniveau.
In de tweede plaats wil ik het hebben over minder belastinginkomsten. Als je minder bevoegdheden hebt, moet je ook minder belastingen innen. Daarom worden de provinciale opcentiemen drastisch verlaagd. De fiscale neutraliteit was voor Open Vld zeer belangrijk. Deze hervorming mag en zal de belastingbetaler geen extra euro kosten. Daarom komen er dus verlaagde provinciale tarieven en wordt het Vlaamse basistarief slechts verhoogd om de overgedragen kosten te dekken. Deze beide ingrepen, decretaal verankerd, waarborgen dat de belastingbetaler geen euro meer zal moeten betalen dan vandaag.
Door de verhoging van het Vlaamse basistarief zullen ook gemeenten moeten ingrijpen en hun tarieven voor opcentiemen verlagen. Ook dat wordt decretaal vastgelegd. Via een omzendbrief zullen ze hun nieuwe tarieven zwart op wit toegestuurd krijgen, met de duidelijke boodschap deze operatie niet te gebruiken – lees: misbruiken – om hun inwoners een belastingverhoging in de maag te splitsen.
Collega’s, dit ontwerp van decreet zet dus al een belangrijke stap richting afgeslankte provincies, een onomkeerbare stap in de hervorming van het provinciale bestuursniveau. Een andere stap die we nog moeten zetten, is de vermindering van het aantal politieke mandaten. Het is al aangehaald door de heer Meremans. Zoals eerder al aangekondigd, zal het aantal provincieraadsleden worden gehalveerd en zullen er per provincie nog maar vier bestendig afgevaardigden zijn.
Als Open Vld hopen we ook dit ontwerp van decreet zo snel mogelijk te kunnen goedkeuren, zodat we als politiek duidelijk maken dat we niet te beroerd zijn om ook op onszelf te besparen.
Collega’s, onze fractie steunt dus deze hervorming. Die betekent minder overheid, minder structuren en dus een efficiëntere besteding van belastinggeld. (Applaus bij Open Vld)
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik zal kort zijn, want over de afslanking van de provincies werd al heel veel discussie gevoerd, en met reden. Performante openbare besturen met als doel meer bestuurlijke efficiëntie en een betere dienstverlening aan de burger: daar is sp.a absoluut een voorstander van. Sp.a is ook een groot voorstander van bestuurlijke vernieuwing waarbij de kwaliteit van de dienstverlening centraal staat. Daar hebben we in het verleden reeds herhaaldelijk op gehamerd, hier in de plenaire vergadering, maar ook in de commissievergaderingen. Minister, mochten dat ook uw doelstellingen zijn, dan zou u in ons een partner vinden, maar dat zijn en waren uw doelstellingen jammer genoeg niet. Het is dus een gemiste kans.
Ook over uw aanpak van dit dossier, met onduidelijkheid en onzekerheid tot gevolg, valt veel te zeggen. Onduidelijkheid en onzekerheid zijn er bij de honderden organisaties, verenigingen en instellingen, maar ook bij de personeelsleden van de provincies. Dat is dan ook de reden waarom sp.a dit ontwerp van decreet niet zal steunen.
Collega’s, de onzekerheid en onduidelijkheid ten gevolge van de plannen van de minister doen echter zich niet enkel bij de provincies voor. Ook de directeur van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) verwees in zijn voorwoord in de meest recente editie van Lokaal naar de bestuurlijke chaos die mogelijk ontstaat naar aanleiding van de inkanteling van het OCMW in de gemeente. Ik raad u aan om zeker dat voorwoord er eens op na te slaan.
Minister, het gevaar op bestuurlijke chaos begint stilaan een handelsmerk te worden. Onduidelijkheid en onzekerheid bleven twee jaar lang door de gangen van de provinciale diensten gieren. Een schreeuw naar klare taal bleef ook onbeantwoord. Dit ontwerp van decreet biedt een eerste antwoord, maar zal de onzekerheid en de onduidelijkheid nog niet wegnemen. We stellen vast dat bij de vertegenwoordigers van de provincies, maar ook bij de honderden verenigingen, organisaties en instellingen een sterke vraag leeft om zo snel mogelijk een zicht te krijgen op de gevolgen van de overdracht. Dat is een vraag die meer dan terecht is, want deze hervorming heeft gevolgen voor de dienstverlening voor honderdduizenden Vlamingen, en ook voor de personeelsleden van de provincies, waarbij we er toch van mogen uitgaan dat die laatsten hun verworven rechten zullen behouden.
Collega’s, ik wil afsluiten met een hoopgevende boodschap. We kregen deze morgen de uitnodiging voor het colloquium van de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) op 3 december eerstkomend in de mailbox. Die draagt als titel ‘Naar een duurzame toekomst’. Op de uitnodiging staat de volgende tekst. Ik citeer: “Net zoals de oude Grieken geloofden dat de feniks in staat was om steeds weer opnieuw uit zijn eigen as herboren te worden, gelooft de VVP in de kracht van de provincies om na de opgelegde hervormingen te werken aan een duurzame toekomst.
Het verhaal van de feniks is echter een mythe, terwijl de provincies reële besturen zijn, met een unieke rol in de samenleving. Vanaf 2018 zullen de provincies, als gevolg van het project ‘afslanking provincies’ van de Vlaamse Regering, beschikken over minder middelen en minder bevoegdheden. Maar deze grondige hervorming betekent ook een nieuwe start. Een nieuwe start, met nieuwe perspectieven”, aldus de VVP. Tijdens dit VVP-colloquium zullen ze ingaan op de vraag hoe de provincies vanuit hun nieuwe bestuurlijke missie kunnen werken aan een duurzame omgeving …
Ik dacht altijd dat die feniks hoorde bij de reclameslogan voor het abdijbier van Grimbergen. Mijnheer De Loor, ik heb veel respect voor u, maar u komt een beetje over als een bange, blanke, kale man. U lijkt wel de nostradamus van de Vlaamse Ardennen: telkens we met een decreet komen, staat u daar met allerlei voorspellingen alsof het einde van de wereld nabij is. Welnu, het einde van de wereld is niet nabij. We hebben duidelijk gezegd wat we gaan doen in het Vlaams regeerakkoord. De regering is gevormd in de zomer van 2014. De zomer van 2016 is net voorbij en hier ligt een decreet op tafel. Dat was een heel grote operatie. Er zijn gesprekken gevoerd met de provincies, met de vakbonden, met steden en gemeenten. We hebben zowat met iedereen gesprekken gevoerd, en dat heeft tijd nodig. Er is een inventaris gemaakt die niet eenvoudig op te stellen was.
Het moet gezegd dat de provincies aanvankelijk ook niet stonden te popelen om een deel van hun bevoegdheden af te geven. Nochtans is wat we nu doen, wat de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid al zei in 2010, toen we samen in de meerderheid zaten. Ik was daar zelf nog niet bij, want ik ben een beetje later aangekomen. Dat voeren we uit, u zou dat moeten weten. Als er één iemand is die de onzekerheid heeft gevoed, dan krijgt u daarvoor de gouden medaille in onze commissie. U herhaalde steeds maar dat het niet goed zou komen; u streefde steeds weer dat nostradamuseffect na. We hebben duidelijk gezegd dat we de waarborgen voor het personeel hebben ingeschreven, en dat staat ook heel duidelijk in dit decreet.
Mijnheer De Loor, ik roep u op om progressief te zijn en die conservatieve reflex om niet te willen veranderen, af te leggen, want wat we uitvoeren, strookt met de evolutie. Over de finalisering en wat de toekomst zal brengen voor de provincies hebben we natuurlijk vanuit onze beide partijen een andere mening. Maar ik roep u op om constructief samen te werken en te komen tot die duidelijke scheiding tussen persoonsgebonden bevoegdheden voor de lokale overheden of Vlaanderen en de grondgebonden bevoegdheden voor de provincies. Alleen met te zeggen dat het slecht zal gaan, schiet niemand op. U moet de hand aan de ploeg slaan en durven veranderen. Dat vergt wat moed.
Collega Meremans, ik denk dat u niet goed geluisterd hebt. Ik ben er nochtans mijn tussenkomst mee begonnen, maar u blijft voor bepaalde zaken selectief doof. Ik ben begonnen door te zeggen dat we als sp.a heel sterk voorstander zijn van bestuurlijke efficiëntie en een betere dienstverlening aan de burger. Daar ben ik mee begonnen. Kritiek horen jullie niet graag, ik zie dat hier en in de commissie aan jullie lichaamstaal. Ik ben daar duidelijk mee begonnen en ik heb dat bewust gedaan. Ik nodig u uit, als u zegt dat er geen onduidelijkheid is en op het terrein geen onzekerheid heerst, om contact op te nemen met die honderden organisaties en instellingen. Het zal u verbazen. Vandaar mij oproep om zo snel mogelijk duidelijkheid te scheppen.
U kunt zeggen dat ik een Nostradamus ben. Maar de directeur van de VVSG zegt, in het kader van een ander dossier, dat we ervoor moeten opletten dat we niet in bestuurlijke chaos terechtkomen. Daaraan, minister, wijdt hij een opiniestuk in het recentste nummer van Lokaal. U kunt dat toch niet zomaar van tafel vegen. Hij zegt ook: “Ten slotte vragen we degelijke en stabiele regelgeving.” Wel, minister, ik vraag u om dat te leveren. Dat vinden wij in dit ontwerp van decreet niet terug.
Collega’s, ik wil eindigen met die uitnodiging voor het VVP-colloquium en dat citaat dat ik heb gegeven. Dat betekent een nieuwe start voor de provincies. Minister, zij steken de hand uit voor die nieuwe start.
Minister, in aansluiting op mijn oproep die ik ook gisteren heb gedaan in de commissie, naar aanleiding van uw beleidsbrief, wil ik u nogmaals vragen om de provincies met respect te behandelen, zodat ze hun nieuwe taakstelling in alle sereniteit en kwalitatief kunnen uitbouwen.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, hopelijk neemt u mij niet kwalijk dat ik niet aanwezig was tijdens de finale bespreking van het ontwerp van decreet. U kent mijn engagement voor de materie, maar zelfs mij lukt het niet om alles te combineren.
Collega’s, wat hier op tafel ligt is het resultaat van een van de eerste conflicten binnen deze Vlaamse Regering. De N-VA wil de provincies afschaffen, CD&V wil ze behouden. En daar komt dan een compromis uit. Het prototype van een typisch, ik zou zelfs bijna zeggen Belgisch politiek compromis. Het gevolg is dat niemand gelukkig is. Niet de minister, denk ik toch, maar ook niet de regering, niet de N-VA-parlementsleden, zeker niet de CD&V-parlementsleden en uiteraard ook niet de Open Vld’ers, want zij mochten het compromis enkel ondertekenen.
Straks drukken veel meerderheidsleden met frisse tegenzin – dat bleek meermaals uit de tussenkomsten in de commissie – op de knop, maar moeten veel mensen op het terrein wel verder met een beslissing die vierkant draait.
Minister, nochtans lag de bal voor het doel. U had de provincies kunnen omvormen tot stads- en streekgewesten. Uw voorganger, minister Bourgeois, deed het voorbereidende werk. U moest het gewoon afwerken. U had al meteen de intercommunales, met die talloze mandaten, kunnen aanpakken. U had met uw collega’s kunnen afstemmen, zodat welzijns- en vervoersregio’s dezelfde afbakening zouden hebben. Kortom, minister, u had voor echte verandering kunnen gaan, een verandering die zich al jaren opdringt, een verandering die uiteindelijk heel veel winnaars zou opleveren.
Nu zijn er enkel verliezers, minister en parlementsleden. U in de eerste plaats, in de tweede plaats de politiek, die een onwerkbaar compromis maakte, en ten derde alle parlementsleden die straks tegen hun zin op de ja-knop duwen. En last but not least veel personeelsleden die al jaren in onzekerheid werken, de personeelsleden die ontmoedigd weggingen, en de organisaties, verenigingen en burgers die niet het beleid krijgen dat ze verdienen.
Wij stemmen tegen, maar we zijn voor de vorming van stads- en streekgewesten. Wij hebben daarover een voorstel van decreet ingediend. Het werd twee weken geleden toegelicht en komt binnen enkele weken opnieuw ter sprake. Tot dan pleiten wij voor het behoud van de provincies, want een democratisch verkozen intermediair bestuur tussen de gemeenten en Vlaanderen is onontbeerlijk. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Janssens heeft het woord.
Collega’s, wie de partijprogramma’s van de hier vertegenwoordigde partijen bekijkt, zou kunnen of moeten concluderen dat er hier een parlementaire meerderheid is voor de afschaffing van die provinciale bestuursniveaus. Toch is dat niet wat hier vandaag voorligt. Neen, wat vandaag voorligt, is alleen maar een rommelig compromis dat mijlenver afstaat van wat de oorspronkelijke bedoeling was van heel wat partijen om die provinciale bestuursniveaus af te schaffen. Het is een rommelig compromis dat deel uitmaakte van het zogenaamde fameuze grote akkoord van de Vlaamse Regering, maar het is eerst en vooral een gemiste kans om te doen wat u, minister, in principe aan de kiezer had beloofd.
In uw partijprogramma stond klaar en duidelijk en zonder omwegen: het provinciaal bestuursniveau schaffen we af. In het regeerakkoord werd die afschaffing uiteindelijk een afslanking, maar zelfs dat is ook maar half of niet gerealiseerd. Wat de kiezer van de N-VA had verwacht nadat hij het N-VA-verkiezingsprogramma had gelezen, is niet wat hier vandaag voorligt.
Collega’s van de oppositie, eerst de Libelle-enquête over gelukkig zijn en nu dit. Met andere woorden, ik ben zeer gelukkig met dit ontwerp van decreet. Als ik de body language zie van de heer Doomst, dan ziet hij er nog altijd gelukkig uit.
U zegt dat dit maar een half ontwerp van decreet is, en dat er niets verandert. Neen, hoor. De helft van de provincieraadsleden wordt afgeschaft. De députés verminderen naar vier. Met andere woorden, de persoonsgebonden bevoegdheden gaan weg. Dat is een evolutie en inderdaad geen revolutie. Dat klopt. Zo zijn we ook.
Je kunt twee dingen doen. In een partijprogramma staat wat je finaal wil bereiken. Dat doe je ook met andere partners en met hen kom je samen tot een akkoord. Dat noemen we democratie. Tenzij je natuurlijk liever in een eenpartijstaat leeft, waar een persoon zegt wat er moet gebeuren en alles wordt uitgevoerd. Daarvoor bedanken we. Met andere woorden, de kiezer schudt de kaarten en daarmee ga je aan het werk.
Dit ontwerp van decreet afdoen alsof er niets gebeurt en het alleen wat gemorrel in de marge is, is gewoonweg niet correct. We voeren uit wat de tendens was. Wat in de toekomst zal gebeuren, zal de kiezer ook weer bepalen. Dat noemen we ook weer democratie. Zo gaan we verder, stap voor stap. We hebben daarover een verschillende visie dan die van andere partijen. Dat lijkt me nogal logisch, anders zaten we samen in dezelfde partij. Maar dat is niet zo. Je hebt een meerpartijensysteem en dat noemen we ook weer democratie. Daarmee moet je dus rekening houden, zo simpel is dat.
Mijnheer Meremans, dat staat verder af van wat u daarnet zei. Ik heb u daarnet horen zeggen dat er moed nodig is om dingen te veranderen. Wel, ik stel vast dat het u net aan die moed ontbreekt bij de goedkeuring van dit ontwerp van decreet straks. Als u zou doen wat u aan de kiezer hebt beloofd, dan zou het veel verder gaan. Als u uw kracht van verandering had gebruikt, uw parlementaire kracht, uw kracht in de regering, uw getalsterkte in het parlement en in de regering, dan was het wel veel verder gegaan dan dit halfslachtig compromisje dat nu voorligt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Twee zaken waren voor ons belangrijk. De dienstverlening moest optimaal blijven en het mocht geen eurocent meer kosten. Daarin zijn we geslaagd. We gaan naar een betere dienstverlening en het kost de burger niets. Daarvoor gaan we stap voor stap verder. Maak u geen zorgen, hoor. We zullen bewijzen aan de kiezer in 2019 wat we hebben gerealiseerd. Ik ben benieuwd wat u zult hebben gerealiseerd in 2019.
Je moet nochtans geen specialist in tekstexegese zijn om te begrijpen wat in uw partijprogramma stond: het provinciaal bestuursniveau schaffen we af. Daarmee bent u naar de kiezer getrokken. Je moet geen specialist zijn om vast te stellen dat de uitgebreide bundel in dit ontwerp van decreet helemaal niet is wat u aan de kiezer hebt beloofd.
Ik kan alleen maar vaststellen dat het gelobby van deputés, van would-bedeputés, van kabinetten en provinciebesturen het gehaald heeft. Men is erin geslaagd om een deel van de politieke postjes te redden. Niet het belang van de burger en het zogenaamde goed bestuur, maar pure zelfbediening was daarbij hun drijfveer. Minister, de oorspronkelijke intenties van uw partij en zelfs hetgeen een beetje omslachtig in het regeerakkoord is opgenomen over de afslanking van de provincies, konden we in principe zelfs onderschrijven. Maar ministerraad na ministerraad tot aan de superministerraad moest blijkbaar de afschaffing van de provincies aan kracht inboeten. Uiteindelijk is van die intenties weinig of niets in huis gekomen.
Om met een positieve noot te eindigen: elke poging om de macht van de provinciale bestuursniveaus af te nemen, elke poging om te komen tot minder bestuurlijke verrommeling en minder zinloze politieke postjes kan op onze steun rekenen. Deze minuscule stap in de goede richting is echter zo’n mager beestje dat we dit ontwerp van decreet onmogelijk met enthousiasme kunnen goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Janssens, u zegt dat u dit ontwerp van decreet met weinig enthousiasme kunt goedkeuren. Ik hoop dan toch dat u het met nog minder enthousiasme wel gaat goedkeuren.
U hebt het de hele tijd gehad over ons partijprogramma, dat van de N-VA. U weet – sorry, ik vergis me, u weet dat niet –: een coalitie sluiten betekent ook compromissen en een regeerakkoord sluiten. Het regeerakkoord was heel duidelijk en had het over een afslanking en niet over een afschaffing. Als u op het spreekgestoelte zegt dat we zijn afgezwakt van een afschaffing naar een afslanking, dan hebt u het niet bij het rechte eind. Het regeerakkoord was wat dat betreft heel duidelijk.
Ik wil er bepaalde collega’s ook op attent maken dat dit ontwerp van decreet gaat over de afslanking van de provincies, en niet het Kiesdecreet is. Dat gaat over de halvering van het aantal provincieraadsleden, de vermindering van het aantal gedeputeerden en dergelijke meer. Dat is een ander ontwerp van decreet dat begin 2017 ook in dit parlement zal worden besproken.
Ik vind het een goede zaak dat sommigen hebben toegegeven dat een legislatuur 5 jaar duurt en dat na 2 jaar dit ontwerp van decreet al ter stemming voorligt. Dat is goed. Het is ook goed dat bepaalde mensen hebben gezegd dat het een rationele stap is. Ik ga ervan uit en ik twijfel er zelfs niet aan dat iedereen in deze het regeerakkoord zal uitvoeren.
Er waren bepaalde bekommernissen over garanties voor de provincies Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen. Dit debat is ongeveer al twintig keer gevoerd in de commissie. Ik wil het nog wel overdoen, maar ik weet niet of het iedereen zal interesseren.
De meesten luisteren toch niet.
De garanties voor Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen die absoluut noodzakelijk waren, staan wel degelijk op pagina acht van de nota van de Vlaamse Regering die is goedgekeurd op 26 juli. Als ik me niet vergis, gaat het over een bedrag van 7,1 miljoen euro voor Vlaams-Brabant en 2,2 miljoen euro voor Oost-Vlaanderen. De Vlaamse Regering heeft het engagement genomen naar die twee provincies om de minderinkomsten door de financiële operatie en de operatie met de opcentiemen te kunnen compenseren. Voor alle duidelijkheid, dat geld komt niet vanuit de portefeuille Binnenlands Bestuur, maar vanuit de algemene middelen.
Ik vind het ook wel belangrijk wat de heer De Meulemeester heeft gezegd, namelijk dat deze operatie absoluut geen belastingverhoging betekent op om het even welk niveau. Ik heb dat in de commissie al met hand en tand proberen uit te leggen aan wie het wil begrijpen.
Wanneer we de Vlaamse basisheffing verhogen met een factor van 1,58, dan hebben wij in artikel 31 van het ontwerp van decreet ingeschreven dat de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing evenredig moesten dalen met factor 1,58. Dat is een verplichting die is ingeschreven. Wij zullen er dan ook voor zorgen dat er geen verhoging is op provinciaal niveau, want wij hebben ook verankerd, als ik me niet vergis in artikel 34 van het ontwerp van decreet, dat de provincies gedurende vijf jaar hun opcentiemen niet mogen laten stijgen. Tegelijkertijd staat in artikel 31 dat de lokale besturen hun opcentiemen evenredig moeten laten dalen met factor 1,58. Wat ze daarna doen, is hun eigen verantwoordelijkheid.
Dit betekent in geen van de vijf provincies een belastingverhoging voor om het even welke burger, en dat is belangrijk.
Er moet absoluut duidelijkheid komen voor het personeel. We zijn daar nu al een jaar over bezig, en het is essentieel dat die er komt. Dat gebeurt in samenspraak met de VVP en andere organisaties, en met respect voor de personeelsleden, want die verdienen dat absoluut. Ik heb twee of drie weken geleden in de commissie nog eens duidelijk uitgelegd dat we nu bezig zijn met het implementeren van de salarisschalen van de mensen die bij de provincies werken, in ons Vlaams personeelsstatuut (VPS). Sommige salarisschalen bestaan gewoonweg niet in ons VPS. Die moeten dan ook worden geïntegreerd en geïmplementeerd. Tegelijkertijd heb ik ook gezegd dat in het kader van het draaiboek dat we momenteel aan het uitwerken zijn en dat al gedeeltelijk beschikbaar is, de mensen die overgaan van de provincie naar een lokaal bestuur of naar de Vlaamse overheid, binnen heel korte termijn duidelijkheid zullen krijgen over hun salaris. Aan hun rechten wordt niet geraakt; zij zullen alle rechten die ze hebben, kunnen behouden. Ze krijgen ook duidelijkheid over de plaats van tewerkstelling en over de omstandigheden.
Dit is een goed ontwerp van decreet. We gaan in Vlaanderen naar een situatie waarbij we meer autonomie geven aan de lokale besturen. Zij krijgen meer bestuurskracht en verantwoordelijkheid. We evolueren naar minder bestuursniveaus in Vlaanderen, wat belangrijk is. Als er dan toch mensen zijn die zeggen dat wij de provincies volledig uitkleden, dan wil ik dat nuanceren. Als we weten dat er een totaalbudget bij de provincies zit van 1,1 miljard euro terwijl deze operatie gaat over 95 miljoen euro, dan denk ik niet dat de provincies momenteel hun grondgebonden bevoegdheden niet langer op een deftige manier zullen kunnen uitoefenen, integendeel.
Collega’s, ik hoop op uw steun om de overheden in Vlaanderen enigszins af te slanken.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 880/1)
– De artikelen 1 tot en met 38 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.