Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, twee dagen geleden vond in Gent de derde Vlaams-Nederlandse regeringstop plaats. De vorige edities hadden plaats in Bornem en Maastricht.
Op zo’n top ontmoeten de beide ministers-presidenten elkaar, met een aantal collega-ministers en aan Nederlandse zijde ook staatssecretarissen. Dat is natuurlijk prima, want het past perfect in de keuze die Vlaanderen maakt om in het buitenlands beleid Nederland te zien als eerste, bevoorrechte partner met wie we op zoveel mogelijk terreinen een hechte samenwerking willen aangaan.
Het risico bij zo’n tweejaarlijks terugkerende top is dat het een beetje routine wordt en dat het blijft bij het uitwisselen van beleefdheidsformules, goede voornemens en plannen. Het moet natuurlijk meer zijn dan dat. Zo’n top moet telkens een boost geven aan die Vlaams-Nederlandse samenwerking.
Minister, hoe evalueert u die derde Vlaams-Nederlandse top? Welke garanties zijn er dat de afspraken, de goede voornemens, de plannen die op tafel zijn gelegd, concreet worden opgevolgd en dat we daar meer van zullen zien?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Van Overmeire, het was absoluut geen routinetop. Het was een top op een zeer symbolische plaats, de Pacificatiezaal in Gent, waar in 1576 de Generale Unie tot stand is gekomen. De top was ook nieuw in de zin dat, naast de bilaterale contacten tussen de ministers-presidenten en de vakministers, die goede afspraken hebben gemaakt, er nu voor het eerst een betrokkenheid was van de kennisinstellingen, universiteiten, bedrijven en diverse overheden in een open forum, met de media erbij. Daarbij zijn er sterke, nieuwe akkoorden gesloten die ertoe doen, die een grensoverschrijdende meerwaarde hebben, die middelen samenvoegen en mensen samenbrengen: regeneratieve geneeskunde, circulaire economie, hernieuwbare energie en als kers op de taart de verloving tussen de haven van Zeeland en de haven van Gent. Het zijn dus echt nieuwe dingen.
– Wilfried Vandaele, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
We hebben inderdaad – u hebt een punt – onder elkaar gezegd dat we wellicht beter moet opvolgen wat we goedkeuren. Nederland en Vlaanderen zijn het daarmee eens. Onze secretarissen-generaal ontmoeten elkaar heel geregeld. Er zijn permanent contacten tussen de administraties.
Ik zal aan het voorzitterscollege en mijn collega Mark Rutte zal aan zijn topambtenaren de opdracht geven om te monitoren en op te volgen. Zijn we op schema? Moeten we bijsturen? Wat lukt, wat niet? Dat is een bijkomend positief gevolg van de top in Gent.
Dat is uitstekend nieuws. Onze fractie denkt dat, door Vlaanderen te positioneren in – hoe je het ook wilt noemen – de Lage Landen, de Delta, de toegangspoort tot Europa, de Nederlanden, je als het ware de Belgische kneuterigheid kunt overstijgen en Vlaanderen kunt laten meespelen. Daarom is wat u daar zegt heel goed nieuws.
In die Vlaams-Nederlandse samenwerking is er echter een structureel probleem. Dat probleem bestaat erin dat Nederland nu al vier eeuwen een onafhankelijke staat is en zich als zodanig gedraagt en dat Vlaanderen dat niet of nog niet is en door Nederland niet altijd als een staat en dus ook niet als een evenwaardige partner wordt gezien. Daarom, minister-president, waren er in het verleden de strategienota’s. De Vlaams-Nederlandse samenwerking werd daarin opgelijst, zodat men bijna kon afvinken waar men was. Onder de vorige minister-president is dat losgelaten en geëvolueerd naar een ad-hocsamenwerking. Ik heb begrepen dat we nu weer naar een strategienota willen gaan waarin men een oplijsting maakt, misschien een andere, lichtere, meer flexibele versie dan de vorige. Het lijkt mij persoonlijk een bijzonder nuttig instrument. Is dat ter sprake gekomen? Wanneer kunnen we die strategienota voor het eerst bekijken?
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, in tijden van terugtrekken, van protectionisme, van het bouwen van muren is er in Gent een ijkpunt getrokken. Mijnheer Van Overmeire, we hebben gezegd dat we de krachten willen bundelen. In tijden van economische globalisering zijn we samen sterker dan elk apart. En dat is inderdaad de kers op de taart waarnaar de minister-president verwees. In een zeer goede sfeer hebben we belangen kunnen overstijgen en hebben we vanuit een analyse van een strategische overlapping, één grote economische ruimte, gezegd dat we 15 procent meer toegevoegde waarde, meer jobs kunnen creëren voor beide regio’s.
Dat is pragmatisch, dat is met een blik op een open toekomst. Minister-president, ik wil uitdrukkelijk ook u, minister Weyts en de voltallige Vlaamse Regering bedanken om zo de krachten te hebben gebundeld, op Gents niveau, met de havenbedrijven. Dit is een ijkpunt. Niet alleen wordt er geschiedenis geschreven met iets dat al dertig jaar in de lucht hangt, er wordt hier ook net aangetoond dat er bruggen worden gebouwd in tijden van polariseren, elkaar tegenwerken, muren optrekken. Minister-president, ik wil u bedanken voor uw engagement en uw toekomstige toewijding. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Kennes heeft het woord.
Er zit duidelijk vaart in de Vlaams-Nederlandse contacten. Er was de top in Maastricht, het staatsbezoek het jaar daarna, en nu weer de top in Gent. Er zijn gezamenlijke handelsmissies, de secretarissen-generaal ontmoeten elkaar vaak en er is onze Algemeen Afgevaardigde, die in Den Haag zeer actief is om dit alles mee te ondersteunen. Minister-president, er is heel wat goed nieuws, maar zijn er daarnaast ook een aantal knelpunten naar boven gekomen? Ziet u ook punten waar op dit moment de samenwerking moeilijker verloopt en waar een tandje moet worden bijgestoken? Ik denk immers dat het goed is om ook daar oog voor te hebben, als die er zouden zijn. Dan bedoel ik uiteraard niet de bonnen voor de foutparkeerders.
Mijnheer Van Overmeire, we blijven daar werk van maken. De strategienota is inderdaad nu niet aan de orde, maar voor ons is Nederland de eerste partner. We werken daar hard aan. We zetten telkens nieuwe lijnen uit.
Mijnheer De Clercq, bedankt voor de positieve woorden. Ik geloof dat we in Gent inderdaad toch een grote bijkomende stap hebben gezet, omdat we er ook voor het eerst in zijn geslaagd om die top open te trekken naar alle actoren, naar overheden, bedrijven, kennisinstellingen, universiteiten. Ik denk dat we dat ook zo moeten houden. Iedereen, ook aan Nederlandse zijde, was ervan overtuigd dat die nieuwe formule een zeer goede formule is. Je voelde ook een gedragenheid. Er ontstaan ook persoonlijke banden. Mensen leren elkaar kennen. Op die manier komen er ook nieuwe initiatieven tot stand. We volgen dat dus heel intens op. We proberen ook telkens nieuwe klemtonen te leggen.
Mijnheer Kennes, we hebben bijvoorbeeld afgesproken dat we onze permanente vertegenwoordigingen in Brussel gaan afstemmen. Er zijn Europese rapporten. Zoals u weet, reageert Vlaanderen daarop. Wel, ook in dezen kunnen we bekijken of en in welke omstandigheden het nuttig kan zijn om gemeenschappelijke standpunten te ontwikkelen richting de Europese Unie. Er waren ook knelpunten, vragen. Ik mag zeggen dat Nederland bijvoorbeeld met heel veel interesse de vordering van de derde Scheldekruising, de oplossing voor de mobiliteitsproblemen volgt. Nederland heeft vragen gesteld over de stand van zaken omtrent het rekeningrijden voor vrachtwagens, personenwagens en dergelijke meer. Maar goed, dat was allemaal in een zeer open sfeer.
Ik denk dus dat we een goede stap hebben gezet. Er is nooit een antwoord gekomen van Nederland op onze strategienota, hoewel dat in het begin was aangekondigd. Belangrijk is dat we nu hebben gezegd dat we gezamenlijk gaan monitoren. Door tussen twee toppen door ook op te volgen, bij te sturen en nieuwe zaken aan te brengen, kunnen we wellicht, misschien veeleer pragmatisch, de goede weg die we nu bewandelen nog versterken, verstevigen, nog verbeteren in de toekomst.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Ik ben bijzonder tevreden met het antwoord. Hoe het document ook heet of hoe de werkwijze ook is, het is natuurlijk zaak dat het niet bij goede voornemens blijft, maar dat er een systematische opvolging is. We kunnen ter zake inderdaad ook rekenen op een schitterende ploeg, de Vlaamse Vertegenwoordiging in Den Haag, die met weinig mensen heel veel werk verzet.
– Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Ik ben ook bijzonder blij met de brede steun die we hier in dit huis krijgen voor dat Vlaamse beleid ten opzichte van Nederland. Minister-president, u staat voor een ambitieus Vlaams buitenlands beleid, een volwaardig Ministerie van Buitenlandse Zaken, en nu ook recent voor een uitbreiding van het netwerk. Wat dat betreft, moet die strategische samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland een belangrijke plaats, de eerste plaats krijgen. U hebt ter zake alle steun van onze fractie. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.