Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Freya Saeys, Danielle Godderis-T’Jonck, Cindy Franssen, Lies Jans, Peter Van Rompuy en Caroline Croo betreffende toepassing van gedragsinzichten bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van Vlaams beleid.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Beste collega’s, de jongste jaren krijgen we steeds meer wetenschappelijk inzicht in ons menselijk gedrag. Dat is hoogst interessant, want veel maatschappelijke problemen houden verband met het gedrag van burgers: denken we bijvoorbeeld maar aan bovenmatig energieverbruik, verkeersonveiligheid, schulden en obesitas. Een betere kennis van hoe mensen keuzes maken, kan ook in sterke mate bijdragen aan een effectief beleid in tal van domeinen.
Wetenschappelijke studies toonden de voorbije jaren op overtuigende wijze aan dat het keuzegedrag van mensen vaak niet rationeel is, maar voorspelbaar irrationeel. Het vertrekpunt en de vaststelling van onder andere de bekende psycholoog Daniel Kahneman is dat er in onze hersenen eigenlijk twee mentale systemen zijn. Het eerste systeem is impulsief en werkt snel, automatisch, intuïtief en op basis van gewoontes. Het zwaartepunt ligt daar op het nu en het reageert zo op basis van snelle vergelijkingen. Dat gaat automatisch en kost ons eigenlijk weinig energie. Dat betekent dat kleine veranderingen in de wijze waarop een keuze wordt gepresenteerd een groot verschil kunnen maken. Dat zijn de zogenoemde ‘nudges’, duwtjes in de goede richting die beslissingen kunnen beïnvloeden zonder de keuzemogelijkheden te beperken. Het tweede systeem, daarentegen, is dat van het onbewuste, impulsieve, intuïtieve gedrag doorbreken en het beredeneerde, het bewust, analytisch nadenken stimuleren. Labels hebben bijvoorbeeld dat doel.
Nu rijst de vraag of we als overheid deze gedragswetenschap moeten aanwenden. Het is een legitieme vraag. Eerst en vooral moeten we beseffen dat private organisaties al lange tijd gebruikmaken van nudgingstrategieën om hun omzet en hun winst te vergroten. Bovendien moeten we ons realiseren dat het ook voor een overheid onmogelijk is om keuzes volledig neutraal aan burgers te gaan voorleggen. Hoe een overheid een keuze ook presenteert, altijd zal er sprake zijn van een zekere beïnvloeding. Als elke presentatie van een keuze eigenlijk een vorm van beïnvloeding is, dan resten ons twee opties. Ofwel gaat een overheid alle ongewenste gedrag in regels gieten, wat eigenlijk onmogelijk is. Ofwel beseft een overheid dat haar eigen keuzearchitectuur en communicatie ook gedragssturing impliceert, en proberen we dus die sturing te optimaliseren, zodat dat beter kan bijdragen tot effectievere en efficiëntere oplossingen voor belangrijke maatschappelijke problemen.
Met dit voorstel van resolutie kiezen we duidelijk voor het tweede. Het voorstel van resolutie formuleert een duidelijke opdracht voor het beleid, zijnde het structureel gebruik in de beleidsvoering van kennis in verband met gedrag. Overheden die dat doen, kunnen vaak hun beleidsdoelstellingen waartoe ze hebben beslist effectiever en efficiënter waarmaken, en dat op een goedkope manier. We willen met dit voorstel van resolutie de inzichten uit de gedragswetenschappen binnenbrengen in de administraties. Daarvoor kunnen ze samenwerken met de academische wereld, die daarmee bezig is, ook in Vlaanderen. We zien trouwens dat de interesse om deze wetenschap in te brengen in het beleid breed verspreid is: de Europese Commissie, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Wereldbank, allen experimenteren ze met de nieuwe inzichten uit deze wetenschappelijke discipline. Ook overheden in diverse landen gingen met deze inzichten aan de slag. De bekendste voorbeelden zijn de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. In dat laatste land werd in 2010 een team van gedragswetenschappers opgericht, het Behavioural Insights Team, in de volksmond al snel de Nudge Unit genaamd. Het team verdiende zichzelf in een mum van tijd terug. Ik besef ten zeerste dat het gebruik van gedragsinzichten geen wondermiddel is. We beseffen dat en daarom ook zeg ik duidelijk dat we dit zien als een aanvulling op de bestaande klassieke instrumentaria waarvan de overheid zich reeds bedient om burgers bepaalde keuzes te laten maken.
We zullen ook zeer vroeg in het beslissingsproces de gedrags- en communicatie-expertise binnen moeten brengen. Daarbij hebben de ervaringen in het buitenland geleerd dat het goed is om het effect van de toepassing van gedragswetenschappen via pilootprojecten uit te testen. Wat werkt, kan op grote schaal worden uitgerold, wat niet werkt, wordt afgevoerd. Wie de verslagen van het Behavioural Insights Team bekijkt, zal duidelijk zien dat niet elk pilootproject tot het gewenste resultaat leidt. Ik besef ook dat er heel wat vragen zijn over het gebruik van gedragsinzichten. Het zal u dan ook niet ontgaan zijn dat we in het voorstel van resolutie een aantal randvoorwaarden formuleren voor het inzetten van gedragswetenschappen in de politieke besluitvorming.
Deze randvoorwaarden zijn niet zomaar gekozen. Ze zijn gekozen op basis van de ruime wetenschappelijke literatuur die verschenen is over de pro’s en contra’s van het inzetten van gedragswetenschappen. Het voorstel van resolutie dat voor jullie ligt, is het resultaat van een lang parlementair proces dat ik heb doorlopen om ‘nudging’ ook bij ons op de politieke agenda te plaatsen. Een conceptnota, hoorzittingen met academici, en nu dit voorstel van resolutie. Het voorstel van resolutie vraagt de Vlaamse Regering een nudge unit voor Vlaanderen op te richten die dan kan fungeren als een kenniscentrum of helpdesk binnen de Vlaamse administratie en ook zorgt voor een gepaste samenwerking met gedragswetenschappers uit de academische wereld. Jaarlijks selecteert het team pilootprojecten op basis van gedragsinzichten.
Ik heb al gesproken over de randvoorwaarden, het zijn er vier. We willen dat het gaat over thema’s waar de politiek al een beslissing heeft genomen, dat betekent dat we expliciet stellen dat de inzet van gedragswetenschappen enkel tot doel heeft de vooropgestelde doelstellingen beter te realiseren. We willen dat de vooropgestelde keuzes legitiem zijn en wetenschappelijk onderbouwd. We willen als liberale fractie uiteraard de vrijwaring van de keuzevrijheid van de burger. Zo moet de burger op eenvoudige wijze de mogelijkheid hebben om steeds een andere keuze te kunnen maken dan de vooropgestelde keuze. Nudges verbieden niets, noch smijten ze met geld, ze wijzen in een richting, maar houden de keuzevrijheid van het individu intact. Ten slotte moet het team transparantie bieden over de geboekte resultaten, het implementeren van deze projecten, de kostprijs en het terugverdieneffect.
De bespreking in de commissie gaf aanleiding tot enkele amendementen die we vandaag voorleggen. Het eerste amendement voorziet in een terminologische aanpassing. Het tweede amendement voorziet in de mogelijkheid voor het parlement om voorstellen van onderwerpen te formuleren waarbij de toepassing van gedragsinzichten een meerwaarde zou kunnen bieden. Ik denk dat dit een mooi instrument is voor het parlement om bij de inzet ervan betrokken te worden. Het derde amendement voorziet in een afzonderlijke jaarlijkse voortgangsrapportering aan het parlement. Dat rapport brengt verslag uit over de inzet van gedragswetenschappen, de gevoerde pilootprojecten, de geboekte resultaten, de kostprijs en de terugverdieneffecten. Dit nieuwe beleidsinstrument verdient intense opvolging door het parlement en de diverse commissies. Het vierde amendement, dat voortvloeit uit het vorige, strekt ertoe “de evaluatie van het decreet na twee jaar” te schrappen.
Tot zover mijn voorstel van resolutie en de amendementen die nu ter stemming liggen. Ik hoop dat ik straks, net zoals in de commissie, op jullie steun kan rekenen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Ik dank mevrouw Saeys voor haar initiatief. Als lid van de commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ben ik tevreden dat dit voorstel van resolutie breder opengetrokken werd via de commissie Algemeen Beleid. Het is namelijk zo dat kennis van gedrag zeker kan worden gebruikt binnen de welzijns- en volksgezondheidssector, maar het is maar via het algemeen beleid dat dit concept op veel grotere schaal kan worden ingezet en zijn nut zal bewijzen. Deze inzichten in het keuzegedrag van mensen maakt het voor beleidsmakers mogelijk om hun methodiek zo aan te passen dat het maken van wenselijke keuzes gestimuleerd wordt, zonder dat de persoon in kwestie het gevoel heeft in een bepaalde richting te worden geduwd.
De kloof tussen de intussen beschikbare kennis over menselijk gedrag en de mate waarin die kennis wordt gebruikt bij het ontwerpen van beleid, is vandaag nog veel te groot. Omdat de overheid steeds vaker wordt geconfronteerd met problemen en uitgaven waarin de optelsom van individuele gedragingen en keuzes een belangrijke rol spelen, kan een betere kennis van hoe mensen keuzes maken, in sterke mate bijdragen aan een efficiënter beleid, in een breed scala aan domeinen.
Vlaanderen is niet de eerste die gedragsinzichten gebruikt in zijn beleidsaanpak. Overheden in diverse landen zijn met gedragswetenschappelijke inzichten reeds aan het experimenteren. De bekendste voorbeelden zijn de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.
We houden naast de voordelen ook vast aan een aantal randvoorwaarden van het gebruik van dergelijke kennis van gedrag. We vragen in het voorstel van resolutie dan ook transparantie en we willen dat de vooropgestelde keuzes legitiem en wetenschappelijk onderbouwd zijn en dat nudging enkel wordt ingezet bij thema’s waarover het beleid reeds beslissingen heeft genomen. De burger moet ten slotte op ieder moment op eenvoudige wijze de mogelijkheid hebben een andere keuze te maken zonder daarvoor te worden gesanctioneerd.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Mevrouw Saeys heeft het voorstel van resolutie al zeer duidelijk gekaderd. Ik dank mevrouw Saeys voor haar initiatief.
We hebben inderdaad interessante hoorzittingen gehad. Elke keuze die een overheid maakt, gebeurt vaak, bewust, of onbewust, aan de hand van gedragsinzichten. Ik verwijs bijvoorbeeld graag naar een nudge van een aantal decennia geleden rond orgaandonatie.
Als CD&V-fractie onderstrepen wij een aantal belangrijke voorwaarden bij de vooropgestelde keuzes die bij nudging worden gemaakt. Zo moet het in het belang van de mensen zelf zijn, mag het nooit verplichtend of sanctionerend zijn, moet het transparant en legitiem zijn en moet het vooral ook aandacht hebben voor kwetsbare groepen. Het moet gaan over belangrijke prioriteiten waar de overheid sowieso verantwoordelijkheid in wil nemen. Het team – voor alle duidelijkheid – adviseert en beslist niet, en de gedragsinzichten moeten worden ingezet in beleidsdomeinen waarover een consensus bestaat dat gedragsverandering nodig is. Nudging is complementair aan andere bestaande maatregelen. Zo kan men bijvoorbeeld obesitas nooit alleen aanpakken met nudging. Daarom is samenwerking met bestaande agentschappen, adviesraden, departementen en expertisecentra bijzonder belangrijk en kunnen we gebruikmaken van bestaande datagegevens van bijvoorbeeld intermutualistische databanken inzake jaarlijkse rapportages over gezondheid.
De voorliggende amendementen geven nog meer slagkracht aan de resolutie en versterkt ze nog.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de stemmingen over de amendementen en de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.