Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het akkoord tussen de regio's over de klimaatinspanningen tot 2020
Actuele vraag over de afspraken tussen de gewesten omtrent de klimaatinspanningen tot 2020
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Ik ga even terug in de tijd, als u me toestaat. Vorig jaar op 4 december was er witte rook, want er was een historisch akkoord over de inspanningen rond klimaat. Minister Bourgeois verscheen op Canvas en zei: ‘Beste Vlamingen, ik sta voor u en ik ben blij dat ik kan aankondigen dat er een historisch akkoord is.’
Welnu, het is niet omdat iets lang op zich heeft laten wachten, dat het dan automatisch ook historisch is. Zelfs op dat moment was er niet echt een akkoord, want er waren toch heel wat angels of discussiepunten waarvan men de gevolgen niet volledig kon inschatten. Nu is er blijkbaar wel een echt klimaatakkoord. Iedereen zal toegeven dat het afgelegde traject geen schoonheidsprijs verdient en geen echt bewijs is van goed bestuur, maar ik ben wel bereid om naar de toekomst te kijken. Het afgesloten akkoord gaat over de periode 2013-2020.
Minister Schauvliege, welke lessen kunnen we trekken uit de onderhandelingen van de voorbije zeven jaar, zodat we dit soort schabouwelijk schouwspel nooit meer moeten meemaken en vooral, zodat we de inspanningen, de verdeling voor 2020-2030 op een degelijkere manier kunnen aanpakken?
De heer Tobback heeft het woord.
Ministers, ik wil u feliciteren met het bereikte akkoord. Dat is een zeer goede zaak en het is zelfs klaar vóór de Federale Regering een begroting heeft kunnen maken. We weten op dit moment niet hoelang dat nog zal duren en zoals het er nu voor staat, duurt het misschien ook wel zeven jaar.
Zeven jaar om een klimaatakkoord te bereiken is natuurlijk veel te lang. Het is nog net klaar voor de einddatum in 2020. Het grootste deel van de periode waarop het slaat, werd besteed aan discussies over het verdelen van de normen en dat is ongelooflijk jammer. Het beleid heeft ondertussen gelukkig niet stilgestaan, maar laten we toch maar stellen dat dit niet voor herhaling vatbaar is. Vooral het beeld waarbij alle verschillende regio’s met elkaar onderhandelen om de lat zo laag mogelijk te leggen en om liefst zo weinig mogelijk zelf te moeten doen, is evenmin voor herhaling vatbaar.
We hebben, althans in woorden, een zeer dynamische minister van Energie. We zouden graag een minstens even dynamische, in woorden én daden, minister van Klimaat en Milieu hebben. De vraag is hoe we ervoor gaan zorgen, tegen de volgende periode van engagementen, namelijk tegen 2030, om een positief, ambitieus en gedreven akkoord te hebben, waarbij we proberen zoveel mogelijk vruchten te plukken uit hernieuwbare energie en uit investeringen in manieren om beter om te gaan met energie. Hoe gaan we vermijden om dit schouwspel nog eens te organiseren tussen de verschillende regio’s in dit land?
De heer Schiltz heeft het woord.
Er was al een klimaatakkoord, maar het akkoord dat nu gesloten is, ging enkel nog over de hypothese dat er in Wallonië meer hernieuwbare energie geproduceerd werd dan ze zelf nodig hadden om hun doelstellingen te halen en dat Vlaanderen, waar er toch al minder ruimte is om windmolens te bouwen, die stroom misschien zou kunnen kopen. Stel u voor, er zou een solidariteit in de omgekeerde richting zijn ontstaan, als ik het goed heb gelezen.
Mijn vragen over de doelstellingen met betrekking tot hernieuwbare energie zijn heel eenvoudig. Minister Tommelein, kunt u uitleggen welke impact het recent gesloten akkoord voor het energiebeleid zal hebben?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Als ik naar de collega’s Danen en Tobback luister, stel ik vast dat het geheugen soms kort is. Het is natuurlijk niet de eerste keer dat dit lang geduurd heeft. Herinner u de periode van paars-groen, toen het ook bijna zeven jaar geduurd heeft voor alles op papier stond, wat de inspanningen waren en welke middelen richting regio’s moesten gaan. Nu doen alsof dit zo uitzonderlijk is, vind ik wel bijzonder.
Heeft het te lang geduurd? Ja, het heeft te lang geduurd. Daar ben ik het mee eens. Onder paars-groen was dat trouwens ook zo. Hoe komt het dat het zolang duurt? Dat is omdat het een discussie is over wie welke inspanningen doet en vooral welke middelen daartegenover staan.
Mijnheer Tobback, met uw felicitaties ben ik het helemaal eens, maar ik ben het niet eens als u zegt dat het de bedoeling was om zo weinig mogelijk te doen. Dat is niet waar. Wat staat er in het akkoord en wat hebben we altijd op de tafel gelegd? Dat is dat Vlaanderen de meeste inspanningen doet van heel België voor de reductie van uitstoot van broeikasgassen. Vlaanderen doet 15,7 procent, Wallonië doet 14,7 procent en Brussel 8,8 procent. Doen alsof we hebben onderhandeld om toch maar niets te moeten doen, is dus fout. Wij doen de grootste inspanning.
Tweede punt zijn de centen. Er is een federale pot centen die moet worden verdeeld op basis van de gedane inspanningen, en dat vraagt wat afweging. Sommige mensen rond de tafel zien heel graag veel geld komen, maar misschien willen ze liever wat minder inspanningen. Daarmee zijn we nooit akkoord gegaan. We hebben altijd gezegd dat wie de meeste inspanningen doet, ook de middelen daarvoor moet krijgen.
Wat is het effect op het beleid nu het akkoord er is? Dat is niet zo groot, in die zin dat we daar niet op hebben gewacht. We zijn al bezig met het uitvoeren van de maatregelen. Over de 300 miljoen euro die naar Vlaanderen komt, hebben we afgesproken wat we ermee gaan doen. We zijn dus klaar om die maatregelen ook in de praktijk uit te voeren.
Hoe is die 300 miljoen euro verdeeld? Ik heb de opdeling bij: 262 miljoen euro gaat naar gebouwen – zo staat het ook in het regeerakkoord. Daar kunnen we de meeste reductie forceren. Het gaat over sociale woningen, scholenbouw, overheidsgebouwen, de welzijnssector, wijkrenovatie, energie-autonome gemeenten, dat hebben we allemaal afgesproken. 25 miljoen euro gaat naar mobiliteit, want ook daar kunnen we nog heel wat realiseren, milieuvriendelijke wagens – jammer dat mevrouw Meuleman er niet is om het te horen –, laadinfrastructuur van de Vlaamse overheid, en 22 miljoen euro gaat naar de vergroening van de bussen van De Lijn. Nog eens 12 miljoen euro gaat naar de lokale besturen. Daarbovenop gaat 25 miljoen euro naar internationale klimaatfinanciering.
Er was dan inderdaad nog een juridische discussie over hoe we dat goed gaan omschrijven, ook de solidariteit. Minister Tommelein zal het straks hebben over de hernieuwbare energie. Wat is er afgesproken over de uitstoot van CO2? De solidariteit is zo geregeld dat als er ergens een tekort is en er moet worden aangekocht, er een vriendenprijs – een ‘prix d’ami’ – is afgesproken van 75 procent van de marktwaarde.
Hoe gaan we voorkomen dat er in de toekomst weer een hele discussie ontstaat? We verwachten dat Europa in de loop van 2017 de definitieve cijfers gaat vastleggen voor de lidstaat België. Dan moeten we opnieuw onderhandelen. Ik heb al herhaaldelijk gezegd dat ik voorstander ben van een vaste verdeelsleutel zoals we dat ook in andere milieuthema’s doen. Zonder dat we exact weten wat de reductiedoelstelling is en welke kostprijs daartegenover staat, spreken we op voorhand een verdeelpercentage af – in de schoot van de Nationale Klimaatcommissie of in het parlement of in de Senaat – dat elk gewest en de federale overheid op zich moeten nemen als er een reductiedoelstelling is of op basis van hernieuwbare energie. Dat lijkt de meest elegante manier omdat je zonder specifieke cijfers discussieert. Dat zorgt ervoor dat er direct klaarheid is.
Dat is mijn oproep. Ik heb al vaak herhaald dat dit de beste manier van werken is.
Minister Tommelein heeft het woord.
Het is een publiek geheim dat het grootste knelpunt zat bij hernieuwbare energie. Wat als het ene gewest een tekort heeft en het andere een overschot? Hoe berekenen we dat dan? Dat is natuurlijk niet zo simpel want dit was een nieuw element in de discussie. Hoe bereken je de prijs van hernieuwbare energie tussen gewesten als de productieprijs van die groene energie in elk gewest verschillend is? Dat moesten we uitklaren. U noemt het een lang schouwspel. Ik moet u eerlijk zeggen dat het voor mij een zeer korte en krachtige overeenkomst was.
Ik heb minister Furlan, mijn collega uit Wallonië, voor de eerste keer gezien in juli. Ik wist dat we tot een overeenkomst moesten komen. Minister Schauvliege en ik hebben afgesproken dat we daar snel werk van gingen maken. Ik ben op vraag en uitnodiging van minister Furlan naar Namen getrokken begin september. Daar heb ik hem gezegd dat we zo snel mogelijk tot een afspraak moeten komen om dat knelpunt op te lossen. Maar we gaan verder: we gaan meteen een werkgroep oprichten tussen de drie gewesten over hernieuwbare energie. Waarom? Omdat het niet enkel ging over die prijs maar ook over hoe we elkaar kunnen helpen en goede ideeën uitwisselen. Op welke manier kunnen wij de initiatieven die we nemen, ook overdragen aan de anderen zodat we onze gemeenschappelijke doelstellingen halen? Ik ben begin september bij minister Furlan geweest. Gisteren hebben wij een akkoord gemaakt.
Collega’s, in de werkgroep die we in het leven hebben geroepen, hebben we met Wallonië de afspraak gemaakt dat we een vriendenprijs krijgen voor de groene stroom – een ‘prix d’ami’ zei minister Furlan tegen mij. Ik heb niet de verwachting dat men in Brussel een overschot aan groene energie zal hebben de komende jaren, maar laat ons maar hopen dat we heel dit akkoord niet nodig hebben. Het voornaamste is dat wij in Vlaanderen onze eigen doelstellingen hernieuwbare energie halen. Als wij die doelstellingen tegen 2020 halen, collega’s, dan hoeft dit akkoord zelfs niet eens in de praktijk te worden omgezet. Dan hoeven wij niets te betalen, want dan hebben wij overschot. Als we effectief onze doelstellingen niet bereiken, dan komen wij tot serieuze bedragen. Dan moeten de Vlamingen ook allemaal weten dat dat iedereen, ook de bedrijven en de overheden in dit land, onnoemelijk veel geld zal kosten. Van Wallonië hebben we voorspraak om eerst van hen te mogen kopen aan een goedkopere prijs vooraleer we naar het buitenland gaan.
Als we de doelstellingen halen, en ik richt me tot iedereen, dan moeten we niets betalen. Deze manier van werken moeten we ook toepassen op het vlak van energievisie. We moeten in Vlaanderen op 1 december een energievisie neerzetten op onze energie- en klimaattop. Straks moeten we met minister Furlan, met minister Fremault maar ook met minister Marghem verder werken aan een globale energievisie en een globaal energiepact voor ons land, niet alleen voor onszelf maar ook voor onze kinderen en kleinkinderen.
Dank u wel voor de antwoorden. Een van de positieve effecten is dat de middelen voor het Klimaatfonds vrijkomen. We hebben daar vorige week in de commissie nog over gesproken. Blijkbaar waren die middelen geblokkeerd, niet omdat dat wettelijk zo moet maar gewoon omdat minister Marghem ze niet vrijgaf. Dat is een heel jammere zaak. Goed dat ze nu wel vrijkomen. Maar ik heb begrepen dat de grote verbruikers van elektriciteit, de vijftien grootste bedrijven die energie-intensief zijn, met een grote hap uit het Klimaatfonds gaan lopen. Ik vind het heel moeilijk uit te leggen hoe het subsidiëren van de elektriciteitsfacturen van grote bedrijven bijdraagt tot een beter klimaat. Ik wil u vragen om elke euro van het Klimaatfonds te oormerken voor echte klimaatinspanningen en om niet aan klimaatbedrog te doen.
Ministers, over de middelen zullen we in de commissie ongetwijfeld een uitgebreide discussie hebben. Zowel deze middelen als dit akkoord zijn maar een begin. We staan nog zeer ver van waar we in 2020, laat staan in 2030 en later moeten komen. Daarom heb ik in de eerste plaats de vraag gesteld hoe we nu verder gaan werken.
Ik ben niet zo gerustgesteld door de boodschap dat we gaan proberen om een vaste verdeelsleutel te maken. We hebben die nog niet, we zijn nog niet aan een akkoord voor 2030. Geen van u beiden heeft al de gezegende leeftijd van de voorzitter bereikt, maar ik denk dat u geen 66 zult zijn, en blijkbaar een beetje kwakkelend, vooraleer u tot een akkoord komt. Ik wil een heel erg warme oproep doen, minister Tommelein. Wanneer we te weinig halen als doelstelling, wanneer we te weinig investeren in hernieuwbare energie, wanneer we te weinig investeren in nieuwe technologie, dan verliezen we veel meer dan die ‘prix d’ami’ die we zullen moeten betalen aan Wallonië. Dan verliezen we een massa economische opportuniteiten, dan verliezen we een massa aan concurrentievermogen en dan verliezen we een massa jobs.
Wat we nu zien in energie, is een ongelooflijke omwenteling. Het gaat er niet om om die zo lang mogelijk uit te stellen. Het gaat erom om die zo snel mogelijk aan te pakken en er de voordelen en de vruchten van te plukken. Daar hebben we in het verleden, ook in de afgelopen jaren, te weinig gebruik van gemaakt. Laat ons alstublieft die trend omkeren en vooruitkijken, niet bang zijn van de toekomst maar hem vastpakken en er ons voordeel mee doen.
Ik dank de ministers. Ik denk dat net duidelijk is gemaakt dat door het sluitstuk in het akkoord dat nu is gesloten, die terugblik, die achteruitkijkspiegel niet meer nodig is, dat we ons eigenlijk hebben bevrijd van die jarenlange wurggreep en net nu vooruit kunnen beginnen te kijken. In die zin is het goed dat het beleid al stappen heeft gezet. Nu komt de financiering nog vrij, zodat het ook budgettair rond komt. Door de hypotheek te lichten en de verstandhouding met de gewesten te versterken, ligt de baan volgens mij nu volledig vrij om die omwenteling, die energietransitie in volle vaart voort te zetten.
Minister, ik hoop dat we op 1 december, wanneer de grote energie- en klimaattop zal plaatsvinden, ook daar de bouwstenen kunnen leggen voor een volgend klimaatakkoord, om de volgende inspanningen te realiseren.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ministers, er is een akkoord gesloten, en dat is natuurlijk beter laat dan nooit, maar u kunt inderdaad niet ontkennen dat dit eigenlijk een beschamende vertoning was. Dat is natuurlijk wel een beetje symptomatisch voor de manier waarop dit land werkt. Met twee onafhankelijke staten zou het misschien vlugger zijn gegaan.
Ik wil een extra aspect toevoegen aan het debat. Minister Tommelein, u hebt daarnet in Villa Politica een verklaring afgelegd. Er was het nieuwe element van minister Marghem die voorstelde dan maar ineens het klimaat- en energiebeleid te herfederaliseren. Minister Schauvliege heeft vrijdag al een verklaring afgelegd. Misschien is het echter ook niet slecht om hier in dit Vlaams Parlement uw standpunt daarover nog even te bevestigen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ministers, wat me verontrustte, is dat minister Marghem in de media liet uitschijnen dat de vandaag geblokkeerde middelen van ongeveer 450 miljoen euro voor klimaatbeleid geblokkeerd zouden blijven tot de samenwerkingsovereenkomst langs de regionale parlementen is gepasseerd. Kunnen jullie dat bevestigen, en als dat zo is, wanneer zal de samenwerkingsovereenkomst dan worden ingediend bij het parlement?
Mijnheer Sanctorum, we stellen altijd één vraag. De eerste?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de N-VA heeft altijd gepleit voor een voorkooprecht met korting tussen de regio’s voor de onderdelen CO2 en hernieuwbare energie. Inderdaad, collega Schiltz, dat uiteraard ook als een vorm van intergewestelijke solidariteit.
Ministers, als ik het goed heb, dan moet dit samenwerkingsakkoord nog langs het Overlegcomité passeren, op 26 oktober. Ik verwacht daar ook wel geen problemen – u waarschijnlijk ook niet. Als dat gebeurt, dan hebben we, denk ik, toch een flinke stap vooruit gezet, en ook een kader gemaakt voor toekomstige afspraken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het is inderdaad heel belangrijk dat het klimaatakkoord van vorig jaar nu ook technisch helemaal op punt staat. Gelukkig heeft Vlaanderen niet gewacht om een eigen klimaatbeleid te voeren. We waren de eersten met een eigen klimaatbeleidsplan. We zullen op basis daarvan allicht de doelstelling voor 2020 halen. Minister Tommelein, ik hoop inderdaad dat die laatste technische aanpassing helemaal niet nodig is, dat we onze doelstelling voor hernieuwbare energie voor 2020 gewoon halen. Meer is ook nodig. We willen daarna een kernuitstap realiseren. We willen dat dat gebeurt met zo veel mogelijk hernieuwbare energie. We rekenen er dus op dat u een heel sterke energievisie neerzet, om op die manier met zo veel mogelijk hernieuwbare energie die kernuitstap te realiseren.
Wat die doelstellingen voor 2030 betreft, als die vaste verdeelsleutel voor de andere deelstaten er niet snel kan komen, dan stellen wij voor om de 35 procent die Europa van België vraagt, gewoon door te trekken naar elke deelstaat, zodat zowel Vlaanderen als Brussel en Wallonië elk 35 procent op hun uitstoot realiseren.
Wat de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen betreft, u weet dat we natuurlijk niet alleen die 300 miljoen euro aanwenden. Er wordt in totaal 1 miljard euro daadwerkelijk aangewend om interne maatregelen te nemen om hier bij ons in Vlaanderen de uitstoot van broeikasgassen te reduceren. In het verleden haalden we ook die doelstellingen en het is absoluut ook onze ambitie om dat ook in de toekomst te doen.
Bovenop dat bedrag van 1 miljard euro komt 300 miljoen euro ten behoeve van maatregelen die we hebben genomen. We hebben bij prioriteit voor de gebouwen gekozen, want daar kunnen we de grootste reductie realiseren. We hebben een verouderd patrimonium, zowel wat betreft woningen als wat betreft openbare gebouwen. We willen echt dat die energiezuiniger worden, zodat er minder broeikasgassen worden uitgestoten. De overheid zelf geeft het goede voorbeeld inzake gebouwen. Maar ook wat betreft ons wagenpark doen we dat, want we zullen dat vergroenen. Op 1 december houden we onze klimaattop waar zowel het Energie- als het Klimaatpact zullen worden afgesloten. Het is de bedoeling om daar met het oog op 2020 en 2030 extra maatregelen te nemen, met vaste verbintenissen en engagementen van de verschillende sectoren. Aan dat laatste wordt gewerkt via de rondetafels.
De Federale Regering heeft beslist om de middelen vrij te geven wanneer het samenwerkingsakkoord op het Overlegcomité komt. Op 26 oktober is een bijeenkomst van het Overlegcomité gepland. Daar zal het akkoord worden voorgelegd, waarna de middelen aan de gewesten zullen worden overgemaakt. Gisteren hebben we met de collega’s nogmaals bevestigd dat we het akkoord op het Overlegcomité zullen behandelen.
Tot besluit: uiteraard gaan we verder dan 2020. Het is de bedoeling dat we aanstaande zaterdag, met de Stroomversnelling waaraan de burgers zullen participeren, verder zullen gaan dan 2020. We zullen 2030, 2040 en 2050 meenemen, goed wetende dat we voor een enorme uitdaging staan. Er moet een energieomslag gebeuren. We moeten en zullen snel gaan.
Ik hoor hier woorden als ‘schouwspel’, en ook dat het lang duurt. Het is een feit dat er elke maand nieuwe plannen op tafel komen die ook in daden worden omgezet: het Zonneplan, het Windplan dat er straks komt, het Energieplan, het samenwerkingsakkoord met Wallonië, dat er na één maand al is. Sneller kan niet. Ik ben erg ambitieus en gedreven. Ik ben het absoluut oneens met minister Marghem, die steeds verwijst naar de gewesten als iets voor haar niet snel genoeg gaat. Iedereen moet voor eigen deur vegen. Ik ben er niet van overtuigd dat een herfederalisering van de bevoegdheden energie en klimaat een vooruitgang zou zijn. Wij weten heel duidelijk wat onze bevoegdheden zijn: hernieuwbare energie. Minister Marghem heeft andere bevoegdheden. Zij moet voor haar deur vegen, en wij voor de onze. Het heeft geen zin in het bord van een ander te kijken: zorg ervoor dat u eerst uw eigen bord leeg eet. (Applaus bij de meerderheid)
Er is geen tijd voor slome besluitvorming. Het werk begint nu pas. De Vlaming heeft nood aan een gedegen en gecoördineerd beleid. En dat hebben we de afgelopen jaren gemist. De Vlaming stoort zich ook aan het doorspelen van de zwartepiet, van de regio naar het federale niveau en dan naar Europa, en weer terug. Dat moet stoppen. Het klimaat verdient beter.
Ministers, niemand zal betwisten dat u veel ambitie tentoonspreidt en veel plannen hebt. Voor de daden zullen we nog even moeten wachten, want die zien we vandaag eigenlijk nog niet, minister Tommelein. Ik verwijt u dat niet. U neemt zeer veel op uw bord. Er is gepraat over de samenwerking tussen de regio’s en die met het federale niveau. U zult daar toch wel wat meer aandacht aan moeten besteden dan gewoon te zeggen dat u uw ding zult doen en voorts tegen de zaak zult aankijken. Als minister Marghem bijvoorbeeld niet bereid is om vooruitgang te boeken met de sluiting van de kerncentrales, dan weet u net zo goed als ik dat het ook in Vlaanderen erg moeilijk wordt om werk te maken van hernieuwbare energie. Want in dat geval wordt het klimaat voor investeerders bijzonder onzeker, en u weet dan ook dat het er niet van zal komen. U zult daarvoor dus aandacht moeten opbrengen. En neemt u daarvoor dus alsjeblief niet opnieuw zeven jaar. U deed het nu op vijf maanden, allicht kunt u de komende vijf maanden nog heel wat meer. (Applaus bij sp.a)
Collega’s, als het traag en slecht verloopt, dan is het aan dit parlement om achter de veren van de regering te zitten. Maar als de regering in gang schiet, er werk van maakt, akkoorden sluit en voor het eerst een degelijke samenwerking met alle regio’s en de federale overheid op poten zet, dan mag dat ook worden gezegd. Het heeft ook geen zin om te blijven klagen en zagen. De tijd is rijp om voluit vooruit te gaan voor een betere zorg voor het klimaat en hernieuwbare energie. Onze minister straalt dat positivisme al uit. Ik hoop dat ook wij dat als politici en parlementsleden kunnen uitdragen. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vragen zijn afgehandeld.