Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Celis heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het aantal kinderen en jongeren in het basis- en secundair onderwijs die niet het Nederlands als thuistaal hebben, blijft stijgen. Minister, zoals ik dat vorig jaar ook heb gedaan, heb ik bij u opnieuw de cijfers opgevraagd, en die zijn zeer duidelijk ter zake. Voor de provincie Vlaams-Brabant gaat het om 21,7 procent. Dat is de provincie met het hoogste aantal kinderen met een andere thuistaal. Voor Antwerpen is dat 18,9 procent, voor Limburg 13 procent, voor Oost-Vlaanderen 14,2 procent en voor West-Vlaanderen 9,2 procent. Waar we vroeger die problematiek zeker in de centrumsteden zagen, komen er ook kleinere steden in beeld. Ik denk dan aan Turnhout, Sint-Niklaas, Aalst.
Om kinderen binnen het onderwijs maximale kansen te geven op groeikansen en een diploma, om verdere studiemogelijkheden te creëren, is de kennis van het Nederlands natuurlijk onontbeerlijk. Ik kan me ook voorstellen dat, zeker in het basisonderwijs, het voeren van een conversatie tussen een leerkracht en kinderen die een andere taal als moedertaal hebben, niet evident is.
Een klas en een school met veel kinderen die als thuistaal niet het Nederlands bezigen: het is niet evident. Ik wil u daarover deze vraag voorleggen. Welke specifieke beleidsintenties hebt u om eventueel nog in deze legislatuur de taalachterstand niet te laten groeien?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, dank u voor deze vraag: een vraag die ook actueel is, in deze Week van het Nederlands. We werken met vijf sporen.
De Vlaamse Regering versterkt het onthaal en het onderwijs voor anderstalige nieuwkomers, en blijft daarin de komende jaren investeren. Er is ook in een nieuwigheid voorzien, met een versterking van het systeem van vervolgcoaches die het jaar nadat de kinderen bij ons zijn gearriveerd, hun rol spelen. Dat is een waarborg op een betere integratie.
Het tweede spoor zijn de middelen die ter beschikking staan van scholen die een meer dan gemiddeld aantal kinderen die als thuistaal niet het Nederlands bezigen, opvangen. Ze krijgen extra werkingsmiddelen en extra leraren of extra uren omkadering.
Het derde spoor is het Masterplan Secundair Onderwijs, dat in hulp voorziet voor leerlingen wier Nederlands niet goed is.
Het vierde spoor zijn de eindtermen zelf. Vorige week hadden we het er al over: we voorzien in een basisgeletterdheid, ook wat het Nederlands betreft. We willen erop toezien dat elke jongere die afstudeert aan het secundair onderwijs, voldoende kennis van het Nederlands heeft.
Ten slotte – maar zeker niet het minst belangrijke – voorzien we in de inhoudelijke versterking van de lerarenopleiding. Het is van cruciaal belang dat in de opleiding van leraren voor het kleuter- en lager onderwijs de didactiek van het Nederlands voor kinderen die als thuistaal niet het Nederlands bezigen, wordt versterkt.
Ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Verschillende pistes kunnen vruchten afwerpen. Ook scholen en leerkrachten kunnen erg creatief zijn wanneer ze worden geconfronteerd met een groep anderstaligen. Het deeltijds onderwijs in mijn eigen stad levert daar heel mooie voorbeelden van. Het Vlaams Parlement heeft vorig schooljaar naar aanleiding van de vluchtelingencrisis middelen vrijgemaakt: 950 euro per bijkomende anderstalige kleuter. Het deed me enorm deugd dat die middelen ook dit jaar nog kunnen worden aangewend. Maar de maatregel wordt wel niet verlengd. Wat is de reden?
De heer De Ro heeft het woord.
Mevrouw Celis, op het eind van uw eerste tussenkomst vraagt u welke maatregelen de minister moet nemen om het cijfer niet te doen toenemen. Wel, ik wil even in uw plaats antwoorden, minister: geen enkele van uw maatregelen zal verhinderen dat het aantal anderstalige kinderen in steden, gemeenten en de Rand zal toenemen. We moeten de illusie opgeven dat we daar iets aan kunnen verhelpen, hoeveel administratieve maatregelen we ook nemen. Anderstaligen zijn er, ook in de scholen. Dat is ook de reden waarom mevrouw Brusseel en ikzelf al verschillende keren hebben gepleit voor een aantal maatregelen. Een heel belangrijke is deze. Het is niet erg als er anderstalige kinderen in de klas zitten, maar de leerkrachten moeten wel goed zijn voorbereid. De pedagogische en didactische aanpak is erg belangrijk. Op dat vlak moeten we stappen vooruit kunnen zetten, zodat leerkrachten met die anders- en meertalige omgeving veel beter kunnen omgaan.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het klopt dat kinderen die thuis geen Nederlands spreken, het moeilijker hebben op school. Vandaar dat in extra middelen voor die kinderen is voorzien, zodat ze kunnen bijbenen.
Maar laat nu net in het regeerakkoord van deze Vlaamse Regering zijn opgenomen dat men voor de werkingsmiddelen daar vanaf wil. Ik vraag aan de collega’s van N-VA, CD&V en Open Vld wat we nu moeten geloven, want deze twee onderwijsvragen op de agenda lijken me vooral te illustreren ‘luister niet naar mijn woorden maar kijk vooral naar mijn daden, want ik doe heel de tijd voor onderwijs het tegenovergestelde van wat ik beweer.’
Wel mevrouw Gennez, kijk naar de cijfers. Het is deze coalitie die voor de kleuters extra middelen heeft vrijgemaakt en niet de vorige. En de SES-middelen zijn verdeeld zoals ze verdeeld zijn. 20 miljoen euro van de geplande SES-ondersteuning gaat effectief naar anderstaligen. Er is voor het komende jaar geen wijziging.
Mijnheer De Ro, ik had de vraag van mevrouw Celis niet begrepen als: ‘Zult u de instroom van anderstalige kinderen tegenhouden?’ en ze knikt ook driftig van neen. Ik wens dit ook niet tegen te houden. Ik vind diversiteit in de samenleving trouwens goed. Als we spreken over en werken aan gelijke onderwijskansen, dan moeten we ook op school inzetten op het goed kunnen verwerven van de Nederlandse taal bij jongeren waarbij meertaligheid absoluut een troef kan zijn maar de onderwijstaal het Nederlands is. Door de vijf maatregelen die ik net heb vermeld, hebben we heel duidelijk gemaakt hoe we daarop willen inzetten.
Mevrouw Celis, heel veel scholen hadden vorig jaar de 950 euro nog niet ingezet omdat ze nog niet waren uitbetaald. Ze zijn nu uitbetaald en scholen kunnen ze nu inzetten. Volgend schooljaar zullen we nagaan of de maatregelen al dan niet verlengd worden.
Minister, u hebt daarnet gezegd dat het deze week de Week van het Nederlands is. Ik denk dat alle fracties het eens zijn dat inzetten op een zeer goede kennis van het Nederlands, zeker bij jonge kinderen en zeker bij kleuters, absoluut noodzakelijk is om de schoolcarrière en later de arbeidstijd niet te hypothekeren. De maatregelen die u neemt en de inspanningen die u doet en nog zult doen, zijn zeer welkom. Ik dank u daarvoor. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.