Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 50 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Wouter Vanbesien bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, op 24 mei, een volle drie weken geleden, heb ik minister Tommelein gevraagd inzage te krijgen in de briefwisseling met Europa over de financiering van Oosterweel. Ik kreeg daarop geen reactie en een week later heb ik de vraag herhaald. Nog een week later heb ik u erbij betrokken, en ik ben u erkentelijk dat u mijn vraag mee hebt ondersteund. Ik neem aan dat de nieuwe minister ook een goede samenwerking met het parlement beoogt. Daarom voel ik me genoodzaakt deze kwestie ook hier even ter sprake te brengen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, u hebt me inderdaad op deze zaak gewezen. Ik heb ze onderzocht en heb gezien dat de brief van 24 mei inderdaad pas op 6 juni bij mij is aangekomen. Ik ben aan het onderzoeken waar hij zo lang heeft gezeten en we doen alles wat mogelijk is om u zo snel mogelijk een antwoord te geven, mijnheer Vanbesien.
Het was een mail, minister, maar het kan natuurlijk dat hij door een of andere, door de rest van het parlement niet opgemerkte, bommelding werd opgehouden. Er zijn nog al rare verhalen geweest. Maar goed, ik krijg antwoord en daar kijk ik naar uit.
Het incident is gesloten.