Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, ‘Entschuldigung maar ich spreche Deutsch mit Haaren auf den Zähnen.’ (Gelach)
Collega’s, vier maanden geleden heeft Brussel een aantal dagen platgelegen na de aanslagen in Parijs. De horeca heeft daar zwaar onder geleden, maar ook de culturele instellingen hebben zeer zwaar geleden onder deze lockdown. Dat kwam omdat er enerzijds een aantal optredens moesten worden afgelast, maar er waren anderzijds ook nog uitgaven omdat artiesten alsnog moesten worden betaald. Natuurlijk moesten er ook meer beveiligingsmaatregelen worden getroffen. De Ancienne Belgique bijvoorbeeld berekent die kost voor 2015 alleen al op 130.000 euro.
In maart hebben we helaas ook zelf aanslagen meegemaakt. Dat heeft opnieuw een klap gegeven aan de horeca en de culturele sector, zij het – om eerlijk te zijn – dat die klap bij de culturele sector minder zwaar is dan bij de lockdown in november. Dat is wel bijzonder, maar getuigt misschien ook van de verbetenheid van de Brusselaars om voort te gaan met hun leven en niet toe te geven aan angst.
Om tegemoet te komen aan de economische impact van de terreuraanslagen, heeft de Federale Regering een hele reeks maatregelen genomen. Ook de Brusselse Regering heeft een aantal maatregelen genomen. De vraag is welke maatregelen de Vlaamse Gemeenschap kan nemen om specifiek de culturele sector te ondersteunen omdat de maatregelen van de Federale en de Brusselse Regering voornamelijk de horeca betreffen. Minister, wat kunnen wij vanuit de Vlaamse Gemeenschap doen om de culturele instellingen in Brussel te ondersteunen?
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s, ik wil mijn antwoord weergeven op de manier waarop ik ook enige tijd geleden aan mevrouw Idrissi een gelijkaardige vraag in de commissie heb beantwoord.
Ik wil de vraag van de Brusselse culturele sector ernstig onderzoeken, laat dat duidelijk zijn. Maar ik kan op dit ogenblik niet zonder meer zeggen dat er een chequeboekje klaarligt en dat we onmiddellijk tot actie overgaan. Wat bedoel ik met ernstig onderzoeken? Op basis van de jaarverslagen 2015 en de afrekeningen daarin die eind maart bij mijn administratie zijn toegekomen, is de administratie nu het onderzoek aan het doen naar de gederfde inkomsten. Dat gaat natuurlijk over het voorbije jaar. Maar op die manier kunnen we toch al nagaan hoe groot de gederfde inkomsten zijn. Ik schat dat we er ten laatste over een maand een zicht op hebben. Op dat ogenblik gaan we na of we dit kunnen compenseren. Zo ja, compenseren we dan geheel of gedeeltelijk? Als we compenseren, doen we het dan met een deel rechtstreekse bijdragen van geld dat de Vlaamse Regering ter beschikking kan stellen of kunnen we ook voor een deel een beroep doen op de solidariteit binnen de sector, rekening houdend met het feit dat de sector – gelukkig – in goede tijden ook gespaard heeft om toch een zeer redelijk eigen vermogen op te bouwen. Ik heb het over de sector in heel Vlaanderen. Solidariteit moet er zijn op het moment dat je het nodig hebt. Als op dit moment Brussel iets meer solidariteit nodig heeft dan Vlaanderen, dan heb ik het wel over de hele sector.
Dit alles wil ik onderzoeken. Ik hoop over een aantal weken meer concreet te kunnen zijn. Ik wil het zo snel mogelijk doen. Ik wil nagaan of we dit nog dit jaar kunnen doen dan wel of er telkens een jaar verschil in de compensatie zal zijn voor de gederfde inkomsten van het jaar voordien.
We zijn ermee bezig. Ik kan u alleen nog geen bedragen en andere dingen noemen.
Ik voeg nog één element toe. Bij ons zou het in dat geval, in die hypothese, gaan om cash geld. Alle maatregelen die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de Federale Regering of het overgrote deel ervan heeft goedgekeurd – en ik juich die absoluut toe – hebben voornamelijk te maken met uitstel van betaling. Dat is nog iets anders dan de oefening die u mij vraagt.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Op federaal niveau heeft minister Reynders alvast aangekondigd dat hij de verminderde betoelaging aan de federale culturele instellingen zou stopzetten voor dit jaar en dat hij daardoor toch 880.000 euro extra zou kunnen geven aan onder andere de Munt. Misschien gaat het daar ook wel om cash geld.
Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft ook beslist om 400.000 euro te investeren in de beveiliging van culturele locaties en evenementenzalen. Ik denk dat het gewest hier op de ‘thin blue/yellow line’ van zijn bevoegdheid wandelt. Er zijn misschien vragen bij te stellen. Ik stel echter voor dat we dat op dit vlak hier nu even niet doen. We mogen blij zijn dat het gewest deze maatregel neemt, want anders zou er wel een gerechtigde vraag naar de gemeenschappen komen.
Minister, hebt u signalen vanuit andere steden binnen de Vlaamse Gemeenschap voor een vraag om hulp om de impact van de terreuraanslagen op te heffen?
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord op de actuele vraag van de heer Poschet, die eigenlijk precies dezelfde vraag is die ik een aantal weken geleden als vraag om uitleg in de commissie heb gesteld. Ik blijf wat op mijn honger zitten, omdat er eigenlijk nog maar weinig concreets is.
Wat heel erg opvalt, zo stelde ook een directeur van een cultuurhuis in Brussel, is dat er een soort tweespalt bestaat tussen de middenstand en de culturele organisaties. Bij cultuur moet alles eerst worden berekend tot op de komma vooraleer er beslist wordt om tussen te komen, terwijl men voor economische zaken, zoals de horeca, onmiddellijk overgaat tot steun.
Eigenlijk had u daar toch een geste kunnen doen. De privésector heeft dat bijvoorbeeld al gedaan. Zo heeft de krant De Standaard de cultuursector in Brussel ondersteund door een actie op te zetten.
Minister, ik hoop dat u heel snel zult overgaan tot een beslissing. Ik hoop dat u alle elementen zult meenemen. (Opmerkingen van de voorzitter)
Voorzitter, ik sluit af.
Ja, dat ken ik. (Gelach)
Wat is uw mening over de oproep van minister Reynders om de besparingen terug te schroeven?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, na de lockdown na de aanslagen van Parijs, hebben we inderdaad ook de vraag gesteld naar een noodfonds of oplossingen. U zei toen: “Het is eenmalig. De sector kan dit aan en zal dit te boven komen.”
We hadden toen niet durven of willen denken dat dit zou gebeuren. Het is natuurlijk ook niet iets dat beleidsmatig moest worden ingepland. Het is nu echter wel gebeurd. Ik ben blij te horen dat u met de sector zult bekijken wat de impact is en op welke manier er compensatie kan zijn.
Ik denk niet dat er in de sector van wordt uitgegaan dat u klaarstaat met een chequeboekje. Dat is niet de reputatie die u in die sector hebt. Ik denk wel dat het belangrijk is dat u het effectief bekijkt en dat niet enkel het eigen vermogen volledig wordt afgebroken. Je moet die sector toch enige veerkracht geven. Er kan voor een stuk misschien wel worden geteerd op het eigen vermogen, maar dat vermogen moet voor een stuk wel worden behouden om de veerkracht van onze culturele sector in Brussel op lange termijn te behouden.
Ten slotte werd er mij iets ingefluisterd. Brussel is een slachtoffer, maar ook in de Westhoek en in Brugge voelen ze klappen. Het is inderdaad een probleem dat Brussel overstijgt, maar zeker in Brussel reëel aanwezig is.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik ben blij met de laatste woorden van de collega. We zijn het er allemaal over eens dat het een uitzonderlijke omstandigheid is. Niet enkel de Brusselse culturele instellingen dragen daarvan de gevolgen. Inderdaad, mevrouw Van den Brandt, ook de Westhoek, de musea in Ieper, Zonnebeke, die worden bezocht door heel wat Angelsaksische toeristen, dragen de gevolgen. Ook onze kunststeden Mechelen, Leuven, Gent, Antwerpen, Brugge merken het. Die oefening moeten we ook maken.
Mevrouw Idrissi, u verwijst naar de oproep van federaal minister Reynders. Hij heeft wel 4 procent bespaard op zijn culturele instellingen en Vlaanderen slechts 2,5 procent. Ik geef het maar mee.
Uw eerste reactie vond ik goed, minister. Het terugdraaien van besparingen zorgt niet noodzakelijkerwijs voor meer volk in de zaal. Dat hebt u ook gezegd. Ik merk ook dat uw antwoord hier verschilt van dat in de commissie.
Inderdaad, er moet worden gemonitord, maar ik zou daar toch met enige terughoudendheid mee omgaan. Ik zou dat goed nakijken. Louter een financiële toeslag is niet voldoende om zalen te doen vollopen. Er zal meer nodig zijn, namelijk een campagne om mensen opnieuw te lokken naar de culturele centra en zeker de buitenlandse toeristen.
Ik zou voorzichtig zijn om de horeca te vergelijken met de cultuursector. De federale en gewestelijke maatregelen om de horeca te ondersteunen, zijn een uitstel van betaling. Dat zijn echt geen blanco cheques. Als er cash bedragen worden uitgekeerd, en dat gebeurt, geldt er een procedure vergelijkbaar met die van het Rampenfonds. Men moet de geleden schade kunnen bewijzen, dat is nu eenmaal zo.
Ik heb gemerkt, en dat is helemaal geen verwijt, dat sommige huizen in de pers in het najaar bepaalde bedragen lieten vallen die dan bij de afrekening op de algemene vergadering op het einde van het jaar nog maar de helft bedroegen. Ik wil gewoon een goed zicht krijgen op de cijfers, niet meer, niet minder.
Het klopt dat er nog andere sectoren of subsectoren buiten Brussel ook de gevolgen ondervinden van de aanslagen, maar minder van de lockdown. We hebben daar nog geen glashelder zicht op. Musea of museale plekken waar toeristen komen, zullen er wel meer last van hebben dan muziekzalen, en muziekzalen op hun beurt weer meer dan theaters. Die stratificatie wil ik ook bekijken. Nogmaals, we zullen doen wat we moeten doen, wat we kunnen doen. Als engagement is dat voldoende sterk om de sector een hart onder de riem te steken.
Daar gaat het vooral om, minister, hun een hart onder de riem steken. De sector vraagt geen miljoenen, het gaat om beperkte bedragen. Die moeten trouwens niet noodzakelijk uit uw portefeuille komen. Het gaat om gebeurtenissen die helaas elk bevoegdheidsdomein overstijgen. Het zou gewoon een goed signaal kunnen zijn dat we de hand reiken naar de sector, naar de Brusselaars en dat we tonen dat Vlaanderen solidair is met Brussel en met de andere steden die hierdoor getroffen zouden zijn.
De samenleving neemt intussen zelf initiatieven. Zo kregen we al de hashtags ‘dining for Brussels’ en ‘enjoy Brussels’. We kunnen hier een verder duwtje aan geven.
De actuele vraag is afgehandeld.