Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de dreigende afschaffing van het gemengde waterpolo voor jongeren
Actuele vraag over de toekomst van het gemengde waterpolo
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, een groep jonge meisjes in Vlaanderen en België zullen hun favoriete sport niet meer in competitieverband kunnen uitoefenen. Het gaat over waterpolo. Ik moet bekennen dat ik weinig affiniteit heb met waterpolo. Ik heb wel veel affiniteit met andere sporttakken, en ik weet hoe belangrijk sport is.
Ik weet hoe belangrijk het is voor de ontwikkeling van een jongere om zich aan te sluiten bij een sportclub, om te leren samen te winnen en verliezen, om bij een club terecht te komen waar je je thuis voelt en om jezelf te ontwikkelen en ontplooien.
Minister, ik heb ook affiniteit met gelijke kansen. Ik vind het onvoorstelbaar dat we vandaag in onze samenleving 170 meisjes het signaal geven dat, wegens enkele praktische redenen, en omdat ze een meisje zijn, er voor hen geen plaats meer is om in competitie hun sport uit te oefenen. Onvoorstelbaar!
Wat zijn die praktische redenen? De Belgische Zwembond – want die heeft die beslissing genomen, minister – heeft het eerst over de fysieke integriteit van de 11-jarige meisjes. Vanaf de leeftijd van 11 jaar zouden we jongens en meisjes niet meer in hetzelfde bad kunnen zetten en dezelfde sport laten uitoefenen.
We hebben ons oor te luisteren gelegd bij de sporters, de sportclubs, de mensen die dicht bij de sport staan. Niemand heeft weet van klachten. Niemand.
Een tweede reden die ter sprake kwam, is een verzekeringskwestie. Die verzekeringskwestie, waarover er nooit dialoog is geweest en waarover er nooit een debat heeft plaatsgevonden, was plots goed genoeg om die beslissing te nemen en dat signaal te sturen naar die meisjes.
Minister, mijn vraag is heel kort en duidelijk: wat zult u er als minister van Sport, ook als minister van Sport voor die meisjes, aan doen om ervoor te zorgen dat zij hun favoriete sport kunnen blijven uitoefenen in competitieverband? (Applaus bij Groen, Open Vld en sp.a)
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Geachte collega’s, voorzitter, minister, ik had mijn actuele vraag ingediend aan het adres van uw collega, de minister van Gelijke Kansen. Want de gelijke kansen en gelijke rechten van meisjes staan hier op het spel. Als het van de Belgische Zwembond afhangt, kunnen ze niet meer deelnemen aan de gemengde watersport. Dat vind ik ontoelaatbaar. In tijden waarin we de mond vol hebben van onze waarden en de gelijkheid van man en vrouw, zal iedereen die zaken voor ogen moeten houden. Ook de Zwembond, ook sportfederaties.
Het waterpolo kun je gerust een goed voorbeeld noemen van samen sporten tussen jongens en meisjes. Gebeurde het maar wat meer en wat vaker. Uiteraard altijd in de mate van het mogelijke, maar zoals collega Annouri het al stelde: dat is hier eigenlijk geen punt van discussie, wanneer we de sportfederatie en de meisjes aanhoren.
Dus, minister, ik richt mij nu tot de minister van Sport. Ik denk niet dat u iets hebt tegen meisjes die waterpolo spelen. En wellicht hebt u zelfs niets tegen meisjes die geen waterpolo spelen. Dan bent u dus toch wel de goede man om mijn actuele vraag aan te stellen.
Acht u het verdedigbaar dat de Zwembond dit afschaft, in het licht van de gelijkheid van man en vrouw en van het discriminatiebeginsel? (Applaus bij Open Vld, sp.a en Groen)
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, collega’s, sinds september al kunnen meisjes vanaf hun elfde niet langer in competitieverband waterpolo spelen in ons land. Zoals gezegd, heeft dat alles te maken met een beslissing van de Belgische Zwembond. Die heeft namelijk beslist dat er vanaf U13 geen gemengde jeugdcompetities meer mogen worden georganiseerd. Nochtans worden die vandaag altijd zonder problemen gemengd gespeeld om de heel eenvoudige reden dat er te weinig meisjes zijn om een aparte meisjescompetitie in te richten. Dat betekent dat de beslissing van de Belgische Zwembond eigenlijk het einde van waterpolo voor dames inluidt.
En alsof dat nog niet gek genoeg is, is de reden waarom ze dat doen al helemaal van de pot gerukt. Men vreest namelijk dat jongens vanaf hun twaalfde de meisjes zullen bepotelen in het zwembad. Het is eigenlijk wel straf dat de Belgische Zwembond al onze jongens vanaf hun twaalfde afschildert als potentiële viespeuken, vooral omdat daar geen enkele reden toe is. In de laatste 25 jaar – zo lang wordt waterpolo al gemengd gespeeld – waren er welgeteld nul klachten hierover.
We zitten vandaag dus met een sportbond die meisjes wil verbieden om te sporten, enkel en alleen omdat ze meisjes zijn. We zitten vandaag met een sportbond die zijn middelvinger opsteekt naar alle spelers, speelsters, ouders, trainers, clubs die zich dag na dag, jaar na jaar inzetten en investeren in de opleiding van onze jongeren, in hun vorming.
De voorbije dagen is er heel veel lawaai geweest in de pers over die knettergekke beslissing. Ik ben daar heel blij om. Ik ben ook heel blij dat ik hier vandaag niet alleen sta met mijn vragen en dat die bekommernis ook in dit parlement breed gedragen wordt geuit.
Alleen stel ik jammer genoeg vast dat de Koninklijke Belgische Zwembond en de bobo’s van die zwembond in het bijzonder, niet echt geneigd zijn om hun koers bij te sturen en van gedacht te veranderen.
Minister, hoe kijkt u daartegenaan en welke uitweg ziet u?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, voor mij is het heel duidelijk: ik begrijp de beslissing niet en ik kan ze ook niet goedkeuren. Dat is het belangrijkste statement. (Applaus)
Ik zie andere competities, competities waar gemengde ploegen kunnen: korfbal. Ik zie competities waar er genoeg meisjes zijn om een aparte competitie voor de jeugd te houden zoals voetbal waar er ook gemengd wordt gespeeld bij de jeugd. Ik zie andere sporten die ‘ruw’ worden genoemd zoals rugby – ik zeg niet dat ze ruw zijn – waar er een gemengde competitie is. Waarom zou dat daar wel kunnen en bij waterpolo niet?
Als je zo’n onbegrijpelijke beslissing krijgt, moet je nagaan waarom die beslissing is genomen. Ik heb dus uitleg gevraagd aan de Vlaamse Zwemfederatie die ook lid is van de Koninklijke Belgische Zwembond. Blijkbaar is het effectief gestart met een verzekeringskwestie. De verzekeraar van de Waalse bond wil geen grensoverschrijdend gedrag verzekeren. Ik ken geen enkele federatie waar grensoverschrijdend gedrag of agressie op het veld tussen de spelers kan worden verzekerd. Het zou toch ook een verkeerd signaal zijn. Het geeft bijna het signaal dat de federatie alles heeft gedaan en alles heeft verzekerd: doe nu maar. Er zijn andere dingen die een federatie moet doen om grensoverschrijdend gedrag of om agressie op het speelveld te voorkomen. Ik vind dit geen reden.
De Vlaamse Zwemfederatie was tegen de maatregel op die vergadering. De Belgische vertegenwoordigers en de Waalse vertegenwoordigers hebben samen met tweederdemeerderheid beslist om de gemengde competitie te stoppen.
Ik wil het hier niet bij laten. Ik wil in eerste instantie contact opnemen met mijn Waalse collega. Ik zou dat al hebben gedaan, ware het niet dat in de Franse Gemeenschap er een wissel van de minister van Sport is. Ik denk dat ik sinds het weekend een nieuwe collega heb – ik weet niet of hij de eed al heeft afgelegd – Rachid Madrane. Ik zal zo snel mogelijk met hem contact opnemen om dit te bespreken, want misschien kunnen we samen een beter gedrag krijgen.
Mevrouw Brusseel, mijn collega Homans heeft mij al gemeld dat de genderkamer van de Vlaamse Ombudsdienst de zaak onderzoekt en de nodige bevraging zal doen. Mijn federale collega Elke Sleurs heeft het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een opdracht gegeven om de zaak te onderzoeken. Ook daar zijn de nodige stappen gezet.
Zelfs als het niet lukt met mijn Waalse collega, wil ik met de Vlaamse bond terug aan tafel gaan zitten om ervoor te zorgen dat het aanbod voor jonge meisjes die waterpolo willen spelen, op een of andere manier in de toekomst wordt gegarandeerd. (Applaus)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is een sterk signaal aan die 170 meisjes.
Waterpolo is een sport die het de afgelopen jaren niet altijd makkelijk had. Er was twee jaar geleden al het probleem van de diepe baden waarmee de competitie een enorme dreun heeft gekregen en heel wat clubs naar tweede klasse moesten zakken, enkel en alleen omdat ze niet beschikten over een diep zwembad dat voldeed aan de normen die plots werden opgelegd, alsof clubs zelf druk kunnen uitoefenen op de lokale besturen om die zwembaden plots aan te passen.
Minister, het signaal dat u hier geeft, is een heel belangrijk signaal. Mijn vraag is of u nu in eerste instantie deze boodschap heel duidelijk zult overbrengen aan al die mensen die via Facebook, via sociale media en op andere manieren hun bezorgdheid hebben geuit? Wanneer zult u dat doen?
Voorzitter, ik heb een vraag voor u: hebt u voor het parlement een verzekering kunnen afsluiten voor grensoverschrijdend gedrag? Is dat al gelukt?
Ik mag niet antwoorden op dit soort vragen, maar ik zal u dat schriftelijk laten weten.
Dan zullen we het verder hebben over waterpolo. Minister, ik ben heel tevreden met uw antwoord en ik ben heel tevreden dat de twee ministers voor Gelijke Kansen op Vlaams en op federaal niveau het nodige zullen doen.
Een en ander doet me ook wel denken aan het nut van het decreet over meer evenwichtige participatie. Ik heb me net laten vertellen dat de Belgische Zwembond exclusief uit mannen bestaat. Ik denk dat het nuttig zou zijn om in al die federaties een evenwichtige participatie te hebben van mannen en vrouwen om een betere kijk te krijgen op bepaalde zaken eerder dan uit te gaan van het eigen gedrag wanneer men het heeft over grensoverschrijdend gedrag. De federatie zou er goed aan doen om haar beslissing te herzien, en ik ben blij met uw ondersteunende woorden.
Minister, u hebt een hartverwarmend en zeer sterk signaal gegeven aan alle betrokkenen, aan iedereen die bekommerd is om die meisjes en de waterpolosport. Ik ben u daar zeer dankbaar voor. We staan hier niet alleen mee, er loopt een onlinepetitie die internationaal wordt ondertekend. Vandaag heeft de absolute wereldtop, de Olympische kampioenen en wereldkampioenen, die petitie ondertekend en gezegd dat de beslissing van de Belgische bond ongelofelijk en onvergefelijk is. Ik ben heel erg blij met uw signaal. Ik vind het ook belangrijk om vast te stellen dat u vandaag al actief zult beginnen mee te werken met de Vlaamse federatie en haar Waalse tegenhanger aan een oplossing. De enige vraag die ik nog heb, is welke mogelijkheden het Vlaams regelgevend kader vandaag biedt om te werken aan dat plan B wanneer de Belgische bond niet zou willen bijdraaien.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat die vraag wordt gesteld, en ik wil de ernstige gevolgen van deze maatregel onderschrijven met een concreet voorbeeld uit de regio. De beslissing die hier vandaag voorligt, heeft enorme gevolgen voor clubs maar ook voor vrouwelijke sporters en leden. De Royal Ostend Swimming Club in Oostende telt bijna 120 waterpolospeelsters en -spelers uit Oostende en regio. De jeugdploeg behaalde de laatste jaren schitterende resultaten. Vorig jaar werd U11 Belgisch kampioen en dit jaar doen ze met U11, U13, U15 en U17 mee met de absoluut Belgische top. Meisjes zijn in deze sport echter in de minderheid; momenteel spelen er in Oostende 15 getalenteerde meisjes. Over heel Vlaanderen spelen 170 meisjes mee in verschillende categorieën.
Met deze beslissing hebben die meisjes geen toekomst meer en gaat er ongelofelijk veel talent verloren binnen de waterpolosport. Wat me echter de grootste zorgen baart, is de discriminatie. Minister, deze beslissing is pure discriminatie, en daar ligt uw verantwoordelijkheid ten aanzien van de waterpolobond om dit hard aan te pakken. Dit is immers ontoelaatbaar.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. In deze zaak komen verschillende belangrijke principes samen zoals gendergelijkheid, vrijheid van vereniging, streven naar sport voor allen. Ik begrijp niet waarom een Belgische zwemfederatie die gedurende een kwarteeuw wel gemengde sportwedstrijden organiseerde, dat plots verandert. Mijn vraag sluit aan bij de laatste vraag van de heer Anseeuw. Hoe kan het Vlaams regelgevend kader dit soort toestanden vermijden? Hoe kunt u in het nieuwe decreet over de sportfederaties dat we binnenkort verder bespreken in de commissie Sport, bijvoorbeeld binnen het A tot Z-aanbod, werken aan een aanbod voor iedereen en dus dergelijke toestanden vermijden?
Mijnheer Annouri, die verandering van de diepte kwam er niet zo plots. We hebben dat nog besproken op uw vraag, mijnheer Caron. Er was een periode van vijf jaar. De waterpoloclubs dachten dat het niet zo’n vaart zou lopen totdat het zover was.
Er zijn zaken die gebeuren zoals het moet en zaken die niet kunnen. Laat ons de twee scheiden. Het is niet de Vlaamse waterpolo- of zwemfederatie die hier in de fout is. Ik wil dat nog eens benadrukken.
Mijnheer Annouri, ik vond het belangrijk om mijn antwoord eerst hier in het parlement te geven. Volgens mij heb ik dat gedaan. We zullen daar verder wel rond communiceren. Het zal morgen te lezen en vandaag te horen zijn op verschillende websites. Ik denk dat het duidelijk is wat ik hiervan vind. Ik ben heel blij dat ik niet alleen door heel dit parlement duidelijk word gesteund, maar ook internationaal.
Mevrouw Brusseel, u vindt dat zulke bonden beter gemengd zouden zijn. Ik vind dat ook. Het gaat over competitie, over mannen en vrouwen, over jongens en meisjes. In elke sporttak zou een gedifferentieerde raad van bestuur beter zijn. Ik wil zoiets nooit op basis van kenmerken gaan beslissen.
Mijnheer Poschet, ik kom bij het nieuwe decreet. Vandaag is de ondersteuning van een federatie alleen gebaseerd op het aantal leden. Ik wil good governance toepassen bij de beoordeling van de federaties in de toekomst. Ik ga niet zeggen dat de man-vrouwverhouding daarvan een onderdeel vormt. Ik ga dat verder bekijken. Ik heb daarover een studie besteld. Goed bestuur zal een onderdeel vormen van dat geheel. Daar valt echt nog wat aan te sleutelen in sommige federaties.
Tot slot, een vraag die verschillende keren terugkwam. Aan de Belgische federaties heb ik natuurlijk niets te zeggen. Aan de Vlaamse Zwemfederatie kunnen we wel regels opleggen. Er is vandaag al het decreet, waarin staat dat er geen uitsluiting kan gebeuren van mensen die aan sport willen doen. Hier gebeurt dat wel, dus zijn ze niet conform het decreet. U zei het zelf: een aanbod van A tot Z, van jong tot oud, van man tot vrouw enzovoort is uitdrukkelijk ingeschreven in het decreet dat we morgen in de commissie zullen behandelen – ik weet niet of we het ook bespreken. Het is daar een element van. Daar kunnen we een kapstok vinden, maar het staat dus al in het decreet.
Wij zullen dit blijven opvolgen. Dat spreekt voor zich. Ik vind het goed, zoals de heer Anseeuw zei, dat we hier met meerdere mensen van voren staan, dat er op de banken meerdere interveniënten waren en dat dit buiten het parlement heel hard leeft.
Dit gaat niet alleen over waterpolo. Dit gaat over jonge meisjes die het signaal krijgen dat ze puur en alleen omdat ze een meisje zijn, hun favoriete sport niet kunnen uitoefenen. Als Vlaams Parlement kunnen we niet anders dan een heel duidelijk signaal geven aan elke jongen en elk meisje in onze samenleving dat we ervoor zullen zorgen dat zij haar favoriete sport zal kunnen blijven uitoefenen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Ik zou willen afsluiten met een boodschap voor de Belgische Zwembond. We hebben goed gediscussieerd onder elkaar, maar ik wil nu de woorden van een speelster citeren, Sterre, ze kan het beter zeggen dan wij. Het gaat over haar hobby. “Dat ze wel eens harder boven water kunnen slaan of ons aanraken onder water zoals de bond nu blijkbaar vreest, is een drogreden. Ik heb daar nooit problemen mee gehad. Ja, het is een contactsport, maar meisjes kunnen dat heus wel aan.”
Wel, heren van de Zwembond, meisjes kunnen dat aan en meisjes kunnen veel meer dan dat ook aan. Het wordt tijd dat u hen als sportvrouwen respecteert. (Applaus bij Open Vld, N-VA, CD&V, sp.a en Groen)
Minister, ik leer uit uw antwoord dat er een perspectief is op een oplossing. Ik leer ook dat u daar uw schouders zeer actief wilt onderzetten. Ik waardeer dat heel erg want dat is erg belangrijk. Dit weekend nog kwamen meisjes zoals Evi, Merlijne, Laura en Sam naar me toe, en ze zeiden: "Wij zijn geen doetjes. Wij beginnen niet te wenen wanneer we een duw of een trek krijgen." Maar ze krijgen wel de tranen in de ogen wanneer ze vaststellen dat een bobo uit Brussel beslist dat hen niet alleen hun sport worden afgenomen, maar ook hun vrienden. Collega’s, dat iemand onze meisjes wil verbieden om te sporten enkel en alleen omdat ze meisjes zijn, kunnen we nooit aanvaarden. (Applaus bij Open Vld, N-VA, CD&V, sp.a en Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.