Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de aanbevelingen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) inzake het aanwerven van personen met een arbeidshandicap of chronische ziekte bij de Vlaamse overheid
Actuele vraag over de tewerkstelling van kansengroepen bij de Vlaamse overheid, inzonderheid van personen met een handicap of chronische ziekte
Actuele vraag over de tewerkstelling van personen met een beperking bij de Vlaamse overheid
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, u en deze Vlaamse Regering willen meer personen met een handicap en personen met een chronische ziekte aan het werk, niet alleen in de privésector, bij ondernemingen, maar ook bij de eigen overheidsdiensten. De regering heeft daartoe een aantal instrumenten die ter beschikking staan van de lijnmanagers van het management van die overheidsdiensten, zoals een centraal budget voor de aanpassing van de arbeidspost, de werkplek zelf of voor het inschakelen van doventolken en ook de subsidies rendementsondersteuning die centraal worden beheerd voor de verschillende entiteiten. Bovendien zijn er ook streefcijfers die u uzelf als regering, als overheid oplegt. We weten allemaal dat het streefcijfer voor personen met een handicap en personen met een chronische ziekte 3 procent bedraagt. Sinds 2006 zien we een stijging tot in 2014, waar er een daling is van 0,1 procent. We kunnen misschien straks de discussie voeren of dat nu al dan niet significant is, van 1,4 naar 1,3 procent.
Belangrijker dan dat is dat we na een hele stijging plots een dalende beweging zien. Dat is mogelijk een probleem. Minister, wat zult u daaraan doen?
De heer Van Grieken heeft het woord.
Minister, u weet dat ook mijn partij, het Vlaams Belang, de andersvaliden een warm hart toedraagt. Daarom zijn de cijfers van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) rond diversiteit die we konden inkijken in de commissie des te verrassender.
De Vlaamse overheid moet een goed voorbeeld geven. We stellen vast dat u die streefcijfers voor andersvaliden bij de Vlaamse overheid niet haalt. Als ik me niet vergis, bedraagt dat cijfer 3 procent en gaat u dat optrekken naar 3,5 procent, maar we komen slechts aan 1,3 procent. Dat is natuurlijk veel te weinig.
We erkennen dat u inspanningen doet. Maar blijkbaar zijn die niet voldoende om die haalbare cijfers te halen.
Minister, ten eerste, welke aanbevelingen van de SERV zult u volgen en implementeren? Ten tweede, zult u nog andere maatregelen nemen om dat haalbare, maar ambitieuze streefcijfer te halen?
En welke van de twee vragen kiest u, mijnheer Van Grieken?
Ik kies de vraag die alles omvat: welke maatregelen zult u nemen?
Neen, neen, de eerste vraag dus.
Ja.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op 14 december 2011 was er hier een debat over dezelfde thematiek. Toen heb ik vastgesteld dat er een vooruitgang van 0,1 procent was geboekt, wat nog heel ver is van de 3 procent. Op dit moment is de definitie verruimd naar langdurig en chronisch zieken en wordt er zelfs gepleit voor 3,5 procent. We zijn dus zeer ver van de streefcijfers die we hebben vooropgesteld. Over al die jaren heen is er amper of geen vooruitgang en soms zelfs een kleine achteruitgang. Het belangrijkste is dat er over al die jaren heen eigenlijk geen vooruitgang is.
De collega’s van de commissie Welzijn en minister Vandeurzen en Vera Jans hebben vanuit onze partijvisie al heel vaak beklemtoond dat inclusiviteit en vermaatschappelijking van de zorg en toeleiding naar reguliere tewerkstelling ons na aan het hart liggen. Wij verwachten dan ook van de Vlaamse administratie en van de minister van Bestuurszaken dat hierop wordt ingezet. In het rapport staan heel veel concrete maatregelen: de samenstelling van jury’s, communicatie en beeldvorming naar de doelgroep, de functieniveaumatrix, aangepaste werkplekken. Er zijn dus heel wat beschikbare tools en we moeten het warm water niet opnieuw uitvinden. Het gaat ook over het evalueren van de leidend ambtenaren, over het responsabiliseren van de human- resources-managementmensen, over het sensibiliseren van collega’s. Al die zaken staan in de beleidsbrieven, in de antwoorden van de ministers van de afgelopen jaren. Los van het feit of dat cijfer het ene jaar 0,1 procent stijgt of daalt, is er over al die jaren heen amper of geen vooruitgang. Dat bekommert ons bijzonder.
Minister, met alles wat er nu voorligt, met die slechte resultaten over al die jaren heen en de tools die er zijn, wat gaat u doen?
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de Vlaamse sociale partners stellen in hun advies van 18 april dat de Vlaamse overheid weinig tot zeer weinig resultaat boekt wanneer het gaat over tewerkstelling van kansengroepen bij de Vlaamse overheid. Zorgwekkend in het bijzonder is de tewerkstelling van mensen met een beperking en mensen met een chronische ziekte: 1,4 procent terwijl het streefdoel 3 procent is.
De Vlaamse overheid heeft op dit vlak toch wel een voorbeeldfunctie. De SERV stelt in zijn advies dan ook een aantal alternatieven voor zoals het inschakelen van jobstudenten, stages. De SERV wil ook het streefdoel van 3 procent optrekken naar 3,5 procent omdat de definities gewijzigd zijn. Het advies is toch wel zorgwekkend.
Minister, welke acties gaat u ondernemen om tegen 2020 alsnog het streefdoel van 3 procent, en beter nog van 3,5 procent, te halen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer De Meulemeester, ik ben blij dat u als laatste spreker zelf hebt gesproken over een advies. De andere sprekers hadden het over een rapport.
Het gaat over het advies van de SERV over het strategisch meerjarenactieplan diversiteit 2016-2020 en over het jaarlijks actieplan van 2016. Voor alle duidelijkheid: dit zijn twee actieplannen die nog niet in de schoot van de Vlaamse Regering zijn goedgekeurd. Ze staan op de agenda – en ik hoop daarna de brede steun van het parlement te krijgen – voor 29 april. Het gaat dus louter over een advies van de SERV over twee plannen die nog moeten worden goedgekeurd in de schoot van de Vlaamse Regering. Het is belangrijk om dit hier te stellen.
Gisteren waren jullie bijna allemaal aanwezig in de commissie Bestuurszaken. We hebben heel duidelijk afgesproken dat we na goedkeuring op 29 april door de Vlaamse Regering, op 10 mei een commissievergadering zouden wijden aan een gedachtewisseling over het advies van de SERV en dat de diversiteitsambtenaar van de Vlaamse overheid ook een toelichting zou komen geven zodat er een brede gedachtewisseling met mij zou kunnen plaatsvinden.
Ik heb er natuurlijk geen probleem mee dat deze vragen hier vandaag worden gesteld, maar u kunt niet van mijn verwachten dat ik ga vooruitlopen op beslissingen die nog door de Vlaamse Regering moeten worden genomen.
Ik heb het advies van de SERV gelezen en ik heb ook de communicatie van de SERV gelezen, en die vind ik toch wel wat vreemd om twee redenen. Eigenlijk beperkt de communicatie van de SERV zich tot één doelgroep terwijl het diversiteitsbeleid zich strekt over vier doelgroepen.
Ik vind het ook zeer raar dat de analyse die de SERV heeft gekoppeld aan zijn advies, helemaal niet klopt met de cijfergegevens. En nu ga ik een beetje saai worden, voorzitter, wat u wellicht niet van mij gewoon bent, maar ik kan niet anders dan een aantal cijfers en percentages citeren. De SERV heeft gecommuniceerd over de meest recente cijfers die voorhanden zijn, en dat is 2014. Die moeten we afzetten ten opzichte van 2013. Dat lijkt me de enige mogelijke vergelijking die we vandaag kunnen maken.
In 2013 waren er 20 vrouwen in het topkader; in 2014 waren dat er 22. Dat is een stijging met 2 personen. U kunt dat weinig vinden, maar een aantal entiteiten zijn verminderd door een aantal fusiebewegingen die zijn gemaakt. Er is een daling van 94 naar 90 entiteiten. Ondanks die fusiebewegingen was er toch een stijging van het aantal vrouwen in het topkader.
In 2013 waren er 31 procent vrouwen in het middenkader; in 2014 waren dat er 34 procent. Dat is toch een significante stijging, maar uiteraard is alles voor verbetering vatbaar.
In 2013 waren er 3,1 procent personen met een migratieachtergrond; in 2014 waren dat er 3,4 procent. Toch ook wel een belangrijke stijging.
In 2013 waren er 1,38 procent personen met een beperking of een chronische ziekte; in 2014 waren dat er 1,34 procent. Dat is een heel kleine daling, maar het is nog altijd 50 procent of het dubbele van in 2006. Maar we moeten daar wel nog aan werken. We hebben dat eigenlijk al gedaan zonder dat we ons strategisch meerjarenplan hebben afgewacht.
Wat heb ik onder andere gedaan? Op 15 december 2015 heb ik de zogenaamde rendementsondersteuning hervormd. Ik heb gelezen, niet alleen in de communicatie van de SERV maar ook in de mediaberichten, dat de subsidies voor de tewerkstelling van mensen met een beperking of een chronische ziekte in de Vlaamse overheid zouden zijn afgenomen. Niets is minder waar, ik heb de rendementsondersteuning, een totaalpakket van 800.000 euro, behouden en ik heb geen plannen om dat bedrag te verminderen. Ik heb die ondersteuning gewoon hervormd. Vroeger werd er gewerkt met een forfaitair systeem. Daarbij kreeg zowel een entiteit die één persoon als een entiteit die vijf personen met een beperking tewerkstelde, daarvoor een forfaitair bedrag. Ik vond dat eigenlijk niet zo billijk. Ik heb ook vastgesteld dat in het verleden van die 800.000 euro heel wat middelen terugvloeiden naar de algemene middelen omdat die niet werden gebruikt. Bovendien heb ik ook gezegd dat om als entiteit een rendementsondersteuning te krijgen, de middelen zullen worden ondergebracht bij de diversiteitsambtenaar. Die beslissing is al genomen in december. Wat de voorwaarden betreft om als entiteit in aanmerking te komen voor die subsidie, om dus een persoon met een beperking of een chronische ziekte te kunnen aanwerven met een subsidie, heb ik afgeschaft dat moest worden voldaan aan de voorwaarde om een Vlaamse ondersteuningspremie te krijgen.
We hebben het hier over een percentage van 1,34 procent in 2014. Voor 2015 is uit de voorlopige cijfers gebleken dat in absolute aantallen al meer dan zes personen met een beperking extra zijn aangenomen. Dat is goed, want ik vind het niet oké dat we voorzien in een budget van 800.000 euro en dat een groot deel van dat budget terugvloeit naar de algemene middelen en niet wordt aangewend waarvoor het bedoeld is. Dat is dan ook een zeer goede aanpassing geweest waarmee ik niet heb gewacht tot het actieplan is goedgekeurd binnen de Vlaamse Regering.
Ik ben het eens met alle sprekers die hier hebben gezegd dat de Vlaamse overheid absoluut een voorbeeldfunctie heeft. Ik wil er wel op wijzen dat de streefcijfers waar ik vandaag niet wil op vooruitlopen, nog moeten worden gefinaliseerd tijdens de vergadering van de Vlaamse Regering van volgende week. Die zijn zeer ambitieus, ambitieuzer dan tijdens de vorige legislaturen.
We moeten natuurlijk rekening houden met een aantal kanttekeningen. Een persoon met een beperking kan zich niet altijd vlot verplaatsen. Wat is nu een mankement binnen de Vlaamse overheid? 50 procent van alle werkplaatsen bevindt zich in Brussel. Het is niet voor iedereen met een beperking of chronische ziekte evident om zich dagelijks te verplaatsen naar Brussel. We zoeken daarom uit wat er mogelijk is in onze regionale Vlaamse administratie centra (VAC’s). Ik zoek uit wat ik kan doen ten opzichte van de lokale besturen om hen meer aan te moedigen om mensen met een beperking aan te nemen. Tegelijk moeten we inzetten op meer tele- en thuiswerken.
We vervullen onze voorbeeldrol. Ik betreur een beetje het advies van de SERV omdat wij als enige streefcijfers hebben. De privésector heeft dat niet. Ambitieuze streefcijfers naar voren brengen in het kader van een voorbeeldfunctie is zeer belangrijk, en dat doen wij als Vlaamse overheid. Natuurlijk hebben we nog werk voor de boeg. Ik ben optimistisch dat we het gaan halen, maar ik verwacht ook van de private sector enige inspanningen.
Minister, het goede nieuws is dat we bij de andere kansengroepen zoals personen van allochtone afkomst en vrouwen in top- en middenkaderfuncties de cijfers zien stijgen. Dat is een zeer goede evolutie. We moeten dat kunnen doortrekken naar personen met een handicap. Daar zijn heel wat instrumenten voor. Verschillende diensten van de Vlaamse overheid maakten daar goed gebruik van. Er zijn een aantal, slechts een handvol, agentschappen die het streefcijfer vandaag al halen: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) en uw eigen Agentschap voor Overheidspersoneel. Daarmee wil ik zeggen dat er een zeer grote verantwoordelijkheid ligt bij de topmanagers, bij de leidinggevenden van die diensten. Ik denk dat we hen nog meer moeten responsabiliseren zodat ze nog meer putten uit de instrumenten die de Vlaamse Regering en dienst Diversiteit aanreiken. Dan zijn we al een stap verder.
Minister, welke initiatieven kunt u nemen om de leidinggevenden van de Vlaamse overheid meer te responsabiliseren om die cijfers te halen?
Minister, onze bekommernis is dezelfde: zo veel mogelijk hindernissen wegnemen zodat andersvaliden gemakkelijker toegang hebben tot de arbeidsmarkt. Het maakt niet uit of het een rapport of een advies was van de SERV. Het gaat erom dat in uw regeerakkoord staat dat u ambitieuze maar haalbare doelstellingen tegen 2020 wilt bereiken en dat de cijfers momenteel niet hoopvol zijn. Ik vind ‘lead by example’ een goed uitgangspunt. U moet de privésector niet met de vinger wijzen, u moet het goede voorbeeld zelf geven.
Ik erken wel, zoals vele gehandicaptenverenigingen, dat u al inspanningen levert, maar u gaat toch een tandje bij moeten steken. Minister, wilt u een tijdspad aan uw voorgestelde maatregelen koppelen, zodat we dat gestructureerd kunnen opvolgen en dat u uw regeerakkoord tot een goed einde kunt brengen?
Het klopt dat er veel categorieën zijn, maar vandaag gaat het toch over die specifieke doelgroep van personen met een handicap en chronisch zieken. De andere punten zullen we bespreken op 10 mei, en dan zullen we zien wat daar de vooruitgang is.
Het gaat mij niet om dat ene jaar – u verwijst naar 2014 en 2013. Ik heb gezegd dat het in 2011 om 1,3 procent ging, en nu gaat het van 1,38 naar 1,34 procent. Dan zijn we verkeerd bezig. We halen niet de helft van het streefdoel. In 2006 was het nog minder goed. Maar zelfs nu – ondanks de plannen, initiatieven en instrumenten – halen we het niet.
Minister, gaat u, rekenend op die plannen, zelf nog initiatieven nemen om die mensen die er iets aan kunnen doen, te responsabiliseren: de diversiteits- en leidend ambtenaren, de mensen van de selecties in de verschillende diensten en departementen? Als we voortdoen zoals we bezig zijn, halen we volgend jaar 1,38 en het jaar daarna 1,39 procent, en zo geraken we zelfs niet aan de helft tegen het einde van deze legislatuur.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik weet dat er de voorbije jaren inspanningen zijn geleverd. U zegt dat vanaf 2006 het cijfer is verdubbeld voor wat betreft de tewerkstelling van mensen met een beperking en van chronische zieken. Maar met 1,34 komen we nog altijd niet aan de helft. Voor ons is dat totaal ontoereikend en moeten er zeker acties worden ondernomen. Als de Vlaamse overheid zelf niet in staat is om de voorbeeldfunctie op zich te nemen, dan is het bijzonder moeilijk om verplichtingen op te leggen aan het bedrijfsleven.
We hebben ook vernomen dat er premies zouden zijn afgeschaft voor aanpassingen om mensen met een beperking of chronische zieken beter in staat te stellen hun job uit te oefenen. Minister, klopt dit?
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, u zult meer moeten doen dan enkel beloven. Een definitie uitbreiden en tezelfdertijd streefcijfers behouden, dat is bedrog. Sp.a pleit voor het verhogen van het streefcijfer maar ook, zoals ik ook van mijn collega’s daar vooraan heb gehoord, dat de inspanningen worden opgedreven, zodat de slogan die bij elke personeelsadvertentie van de Vlaamse overheid wordt vermeld, ‘Uw talent is belangrijker dan uw handicap’, geen dode letter blijft.
Minister, wanneer zullen de cijfers van 2015 worden bekendgemaakt? Vorig jaar werden de cijfers van het jaar daarvoor bekendgemaakt in maart. We zijn 20 april en we hebben nog altijd niets gezien.
Voor sp.a is het belangrijk dat overheden het voorbeeld geven en een afspiegeling zijn van onze samenleving.
Mevrouw Pira heeft het woord.
De heer De Loor haalde het net aan, maar stelde zijn vraag niet. Ik zal hem heel concreet stellen. We blijven dus zitten met het feit dat de definitie van personen met een arbeidshandicap is verruimd naar personen met een handicap of een chronische ziekte, terwijl het streefcijfer van 3 procent hetzelfde is gebleven. Nochtans zegt een studie van Deloitte dat een verhoging naar 3,5 procent realistisch is. Dus is mijn vraag: wilt u het streefcijfer optrekken van 3 naar 3,5 procent omdat u de definitie hebt verruimd? U kunt misschien even overleg plegen met uw collega van Gelijke Kansen. Dat is heel eenvoudig, want dat bent u zelf.
Voorzitter, ik heb gezegd dat ik niet ga vooruitlopen op alle plannen die binnen twee weken in de schoot van de Vlaamse Regering moeten worden goedgekeurd. Mevrouw Pira, u hebt wellicht het regeerakkoord en mijn beleidsnota gelezen. U weet welk streefcijfer daarin staat.
Mijnheer Maertens en mijnheer Kennes, ik ben het er absoluut mee eens dat we topambtenaren nog meer moeten sensibiliseren. Dat gaan we ook doen. En dat is ook gebeurd door de aanpassing van de rendementsondersteuning, dus eigenlijk door de subsidiëring en dergelijke.
Ook de stages en de studentenjobs maken een belangrijk deel uit van de actieplannen waarover ik nu niet meer zal zeggen. Maar het staat er wel degelijk in, ondanks het advies van de SERV waarin staat dat er geen woord over wordt gezegd. Er worden in onze plannen ruim twee bladzijden gespendeerd aan stages en studentenjobs. Wij leggen dus deze verantwoordelijkheid voor een deel bij onze topambtenaren. Dat is terecht. We moeten dat zeker doen.
Mijnheer Van Grieken, ik heb alle cijfers geciteerd. Ik heb enkel cijfers van 2013 en 2014. Ik weet niet hoe u uit de cijfers die ik heb geciteerd kunt concluderen dat die zo slecht zijn. Kan alles beter? Ja! Dat heb ik ook in mijn initiële antwoord gezegd. We focussen nu op één kansengroep, maar er zijn er vier. Als er nu natuurlijk voor al die groepen een significante – en ‘significant’ is dezer dagen een belangrijk woord – stijging is behalve, inderdaad, bij mensen met een beperking of een chronische ziekte, dan hebben we inderdaad daar werk voor de boeg. Daar deel ik jullie mening absoluut. Maar nu gewoon kort door de bocht zeggen dat de cijfers sowieso slecht zijn, daar ben ik het niet mee eens.
Mijnheer Van Grieken, als er een strategisch meerjarenactieplan 2016-2020 is, dan is de logische conclusie dat de streefcijfers zullen moeten worden gehaald in 2020, want anders zouden we dat niet nemen als einddatum.
Mijnheer Kennes, ik ben het eens met uw analyse over de topambtenaren. We hebben de middelen weggehaald bij de algemene diensten van de regering, maar we hebben die ondergebracht bij de diversiteitsambtenaar. Als er nu één persoon is binnen de Vlaamse overheid die zeer goed kan onderscheiden waar de middelen nodig zijn, dan is zij het wel. Dat is een goede keuze, die we al in december 2015 hebben gemaakt om te kunnen bewerkstelligen dat we die 800.000 euro in totaliteit kunnen spenderen.
Mijnheer De Meulemeester, neen er zijn geen besparingen gebeurd. Ik heb dat ook gelezen en ik heb ook gezegd dat ik redelijk verbaasd was over de communicatie, niet alleen door de media maar ook door het persbericht uitgestuurd door de SERV. Er is niet bespaard op die 800.000 euro en ik ben dat ook niet van plan. Ik heb wel uitgelegd dat we de premies hebben hervormd en dat dit meer mensen met een beperking ten goede komt. Het zal niet meer forfaitair gebeuren. Entiteiten of departementen zullen niet allemaal dezelfde toelage krijgen. Neen, we kunnen op deze manier de middelen volledig opgebruiken in plaats van een groot deel van die 800.000 euro terug te storten in de algemene middelen, want dat komt de tewerkstelling van personen met een beperking niet ten goede. Ik hoop dat ik u een klein beetje heb kunnen geruststellen. Neen, er is niet bespaard en er zijn geen subsidies afgenomen door de Vlaamse overheid. Ik heb ook geen weet dat federale collega’s initiatieven in die richting zouden hebben genomen. Die 800.000 euro blijft 800.000 euro. Ik maak me sterk dat we niet zoals in het verleden elk jaar opnieuw een groot deel van dit bedrag moeten terugstorten in de pot van de algemene middelen, maar kunnen spenderen aan die zaak waar ze bedoeld voor zijn.
Mijnheer De Loor, u vroeg wanneer de cijfers van 2015 bekend zullen zijn. Dit valt onder de bevoegdheid van de diversiteitsambtenaar. Ik zal haar straks vragen of ze in de mogelijkheid verkeert om die cijfers tijdens de toelichting van 10 mei in de commissie met ons te delen zodat we ook daarover kunnen debatteren. Dat lijkt me een goed voorstel, maar ik ben geen meester van de werkzaamheden van dit parlement. Het is een aanbod, en ik zal dat doen als u dat wilt.
Uw antwoord bevat heel wat positieve elementen, waar we hoop uit kunnen putten dat het streefcijfer voor personen met een handicap bij de Vlaamse overheid dichter zal worden benaderd. U merkt dat er een brede consensus is om daar structurele oplossingen voor te vinden en structurele stimulansen in te bouwen. We zullen dit kunnen bespreken in de commissie. Samen – parlement, regering en leidend ambtenaren – moeten we daaraan werken. (Applaus bij de N-VA)
Minister, plus est en vous. Ik denk dat u een tandje bij moet steken om uw eigen ambitieuze maar haalbare streefcijfers te bereiken. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Minister, wees toch een beetje kalm. Het is nog maar de eerste vraag van vandaag. U wilt toch niet als rechts N-VA-minister de indruk wekken dat u wel de streefcijfers haalt om allochtonen en vreemdelingen aan het werk te krijgen maar niet de gehandicapten.
We delen de bezorgdheid dat we andersvaliden aan het werk moeten krijgen. Plus est en vous. Steek een tandje bij! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het debat toont aan dat er kamerbreed steun is voor initiatieven om in de richting van dat streefcijfer te evolueren. Het is duidelijk dat er veel instrumenten op tafel liggen om daar gebruik van te maken. De minister heeft verwezen naar de budgetten die zijn overgeheveld naar de diversiteitsambtenaar. Er zullen nog keuzes moeten worden gemaakt. De Vlaamse Regering zal hopelijk over enkele dagen de voorliggende plannen steunen.
In het jargon van uw partij, minister, zou ik zeggen: met significante vooruitgang voor de andere doelgroepen moet het mogelijk zijn om ook voor deze doelgroep een vette vis in de pan te leggen. Onverwijld.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop in elk geval dat u de adviezen van de SERV ter harte neemt, en ook de voorstellen en suggesties die hier gedaan zijn. Ik vind het belangrijk dat de kansengroepen ten volle de kansen krijgen in hun tewerkstelling, zowel bij de Vlaamse overheid als in de privésector. Ik denk in het bijzonder aan de mensen met een beperking en met een chronische ziekte, want daar scoren wij, dat moeten we toegeven, ondermaats.
Wat belangrijk is, is de zelfredzaamheid van de mensen die nu afhangen van een uitkering. Dat moeten we te allen prijze vermijden. We moeten die mensen alle kansen geven op een duurzame tewerkstelling.
Eigenlijk hebben we alles. Alle elementen zijn aanwezig. Ook de budgetten zijn aanwezig. Ik hoop in elk geval, minister, dat u overgaat tot een actieplan zodat we het beoogde 3 procent, en nog liever 3,5 procent, in 2019 halen. Vanuit de Open Vld-fractie zullen we dit dossier heel nauwlettend opvolgen. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vragen zijn afgehandeld.