Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, goede collega’s, Kafka is in the house: ik denk dat menigeen dat gevoel bekruipt die toeschouwer is van de acties die vandaag worden gevoerd door de Gilde van Luchtverkeersleiders. Minister, ondertussen schijnt de koude een beetje uit de lucht weg te trekken. Er zouden stappen zijn om misschien tegen 15 uur de shift opnieuw aan te vatten. Ik kan dat alleen maar hopen, want ik denk dat er in het hele land voor deze acties van deze luchtverkeersleiders noch een draagvlak noch begrip is. Mensen staken om hun vorstelijk statuut te behouden. Dat was vorstelijk, en dat blijft ook in de toekomst vorstelijk. Ze zullen godbetert vanaf nu op 55 jaar met pensioen kunnen gaan. Tegen 2030 wordt dat opgetrokken tot 58 jaar.
Om die opstap te kunnen maken, krijgen zij voor pijn en smarten vijf bijkomende verlofdagen. Ik denk dat menigeen hier in dit koninkrijk van een dergelijk vorstelijk statuut droomt. Het is hun gegund, maar voor deze actie bestaat er geen enkel draagvlak.
Minister, u bent verantwoordelijk voor de regionale luchthavens. We spreken dan concreet over Oostende en Deurne: ook daar blijven reizigers in de kou staan, ook daar wordt het zakenverkeer in de war gestuurd en wordt er schade geleden. Hebt u enig idee over de omvang van de schade? Welke acties zult u zelf ondernemen? Als minister zou u deze luchtverkeersleiders kunnen vorderen. De heer Herman De Croo heeft dat gedaan in 1986, toen dat nog een federale materie was, om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen. Welke acties zult u als Vlaams minister ondernemen ten aanzien van de luchthavens in Oostende en Deurne?
Minister Weyts heeft het woord.
We moeten inderdaad niet over elkaar vallen in het gebruik van de meest krachtige bewoordingen om deze acties te beoordelen. Ik kan enkel zeggen dat ik uitermate betreur dat we net op het moment dat de toeristische sector recht aan het krabbelen is, opnieuw een dreun krijgen. De zieken hebben het toeristisch imago van ons land sterk verziekt.
Wat de impact op de regionale luchthavens van Deurne en Antwerpen betreft, is de ziekte selectief in die zin dat in de lokale verkeersbegeleidingstorens wel goed is gewerkt. In Oostende en Deurne is gewerkt zoals voorheen, daar waren geen ziektes. De ziekte heeft zich wat Vlaanderen betreft, beperkt tot Steenokkerzeel.
Ik wil afsluiten, niet met het veroordelen in eerste instantie van de ziekte, maar vooral met het bedanken van de gezonden die zonder veel toeters en bellen wel zijn gaan werken. Zij hebben dat perfect gedaan, in Oostende en in Antwerpen, waarvoor dank.
Diegenen die zijn gaan werken, doen ook gewoon hun plicht. Het hele land staat als één man achter het veroordelen van deze acties, want dat is nu wel het laatste wat ons land nodig heeft.
Minister, ik doe een tweede poging. Er is een samenwerkingsovereenkomst uit 1989 waarin de taken worden vastgelegd van Belgocontrol voor wat de luchtverkeersbegeleiding betreft en voor wat de regionale luchthavens Oostende en Deurne betreft. In 1989 is een belangrijke bevoegdheid inzake openbare werken en verkeer overgeheveld naar de regio’s. Die samenwerkingsovereenkomst moet dringend worden geüpdatet. Is dit geen momentum, een hefboom om daar een passus in te schrijven over de minimale dienstverlening? Toen er begin jaren 80 in de Verenigde Staten een soortgelijke actie plaatsvond, heeft Ronald Reagan 11.000 luchtverkeersbegeleiders ontslagen en vervangen door militairen. We gaan dat hier niet doen. Uiteraard moeten we de continuïteit van de dienstverlening garanderen, dat heeft ook te maken met de veiligheid, maar dit is gewoon machtsmisbruik.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, om luchtverkeersleider te worden, moet je zeer strenge selectieprocedures doorlopen. Dat is heel terecht, want luchtverkeersleiders moeten in de moeilijkste omstandigheden het hoofd koel kunnen houden. Zij zijn immers bezig met de veiligheid van opstijgende en landende vliegtuigen.
Er mag dan al een sociaal conflict bezig zijn op de luchthaven tussen de luchtverkeersleiders en hun werkgevers, maar iemand die niet beseft dat het in deze omstandigheden, waarin iedereen van de luchthavengemeenschap zich krom werkt om de luchthaven open te krijgen en te houden, not done is om de boel te saboteren, beschikt blijkbaar niet over de eigenschap die wij wel verwachten van luchtverkeersleiders, en dat is effectief het hoofd koel te houden.
Ik ben heel blij te vernemen dat dit wel het geval is in de regionale luchthavens. Ik hoop van harte dat hun collega’s van de luchthaven van Zaventem het goede voorbeeld zo snel mogelijk volgen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil me namens mijn fractie aansluiten bij het antwoord dat u gaf en bij de afstand die u neemt van de actie die op dit moment in Zaventem bezig is. Daar bestaat geen begrip voor in de samenleving en dat is terecht.
De heer Keulen noemde het een vorstelijk statuut. Maar los van dit vorstelijk statuut hebben deze mensen geen gevoel voor het momentum. Ze hebben weinig empathie met wat de laatste weken is gebeurd. Op die manier een sociaal conflict uitvechten, is beneden alle peil. Er is dan geen andere weg dan het afstand nemen van een dergelijke zinloze en weinig empathische actie.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, er zijn veel woorden gevallen: “geen enkel draagvlak”, “schaamtelijk”, “wansmakelijk”, “ziek, de acties die we nu in Brussel zien”.
Mijnheer Keulen, ik begreep de insteek van uw vraag niet goed. Ik had geen aanwijzingen dat er gevolgen zouden zijn voor de regionale luchthavens. Ik ben blij dat de minister bevestigt dat daar wel gewerkt is.
Minister, ik wil hier graag een vraag aan toevoegen. De regionale luchthavens hebben terecht alle zeilen bijgezet om naar aanleiding van de gruwelijke aanslagen in te springen voor Zaventem. Er zijn heel veel omleidingen gebeurd en er werden heel veel vluchten overgenomen. De regionale luchthavens hebben heel hard gewerkt en met succes. Nu zijn er echter mensen die zeggen dat er veel overlast was en een enorme toename van het aantal vluchten. Ik had graag van u vernomen of daar al meer duidelijkheid over is. De luchthavens hebben goed gewerkt, ik dank ze daarvoor, maar wat waren de gevolgen voor de omgeving?
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, u hebt meteen de juiste toon gezet. U hebt erop gewezen dat er verkeersleiders zijn die hun verantwoordelijkheid wel opnemen en dat er daardoor geen impact is op de regionale luchthavens.
Ik zou me willen aansluiten bij de bijkomende vraag van mevrouw De Ridder. Met het oog op de toekomstige rol van de regionale luchthavens moeten we dit toch bekijken en evalueren. Het was altijd duidelijk dat de regionale luchthavens vroeger slechts een complementaire, aanvullende en beperkte rol hadden. We hebben de nationale luchthaven ook altijd beschouwd als een Vlaamse luchthaven, maar we merken steeds meer dat de regionale luchthavens in de toekomst een grotere rol zouden kunnen spelen. Gaat u die evaluatie maken?
Ik begin bij het laatste. De regionale luchthavens hebben inderdaad uitstekend gewerkt, extra gewerkt, de afgelopen periode. Heel specifiek ten aanzien van de Antwerpse luchthaven werd gevraagd in welke mate door de toename van het aantal bewegingen het quotum uit de vergunning werd overschreden.
Wel, het aantal bewegingen in de maand maart is in vergelijking met een gelijkaardige periode verleden jaar, gedaald. De uitleg is eenvoudig. Er was inderdaad een toename van het aantal bewegingen door de afgeleide vluchten. Maar in dezelfde periode werden ook een aantal trainingsvluchten opgeschort. In globo is het aantal vluchten afgenomen.
Ik sluit me natuurlijk aan bij de kamerbrede consensus hier in het parlement: veel onbegrip voor de zieken en veel begrip voor de gezonden. Ik zou nu het debat niet willen openen over het opeisen van luchtverkeersbegeleiders. Het zijn uiteindelijk de lokale luchtverkeersbegeleiders in Antwerpen en Oostende die zich perfect van hun taak hebben gekweten. Om als reactie het debat te openen over opeisingen, dat zou ik niet al te koosjer vinden. We mogen ons vandaag vooral gelukkig prijzen dat de mensen in Antwerpen en in Oostende zich heel gezond en bewust van hun taak hebben gekweten. (Applaus bij de N-VA)
Minister, u laat mijn vraag open over de samenwerkingsovereenkomst, de actualisering en het voorzien in een passus over minimale dienstverlening. Ik houd die vraag dus aan en zal die zeker nog eens stellen.
Ik deel de oproep dat dit niet het momentum is om in België of Vlaanderen te staken, om syndicale acties te voeren. Eenieder, de bevolking, de politieke klasse, maar ook de syndicale leiders moeten beseffen dat mensen nu één zaak willen: eendracht. We moeten schouder aan schouder werken aan de toekomst.
Stop dus met acties voeren. Dat is ook mijn oproep naar de Gilde van de Luchtverkeersleiders. Ik denk dat ik dat kan doen namens het hele parlement.
De actuele vraag is afgehandeld.