Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, het is niet de eerste maal dat ik u daarover ondervraag. Het project Daarkom, de Vlaams-Marokkaanse samenwerking hier in Brussel, dat zich afspeelt in het huis La Gaîté, is niet echt een succesverhaal te noemen – en dat is dan nog zeer eufemistisch uitgedrukt. Ongeveer tien jaar geleden werd het project opgestart door uw voorganger, minister van Cultuur Bert Anciaux. We kunnen zeggen dat het eigenlijk toch een enigszins megalomaan project is geworden, en ook wel een geldverslindend project. Het kostte tot op heden ongeveer 8 miljoen euro aan de Vlaamse Gemeenschap. Zoals we dat vandaag kunnen vaststellen, heeft het maar een zeer beperkte werking. Het is gebaseerd op een huurcontract, enerzijds voor de huur van dat gebouw, waarvoor ongeveer 280.000 euro per jaar moet worden betaald, en anderzijds is het gebaseerd op de samenwerking met de Marokkaanse gemeenschap om invulling te geven aan de interculturele samenwerking.
Ik wil gewoon even citeren uit het verslag van de Inspectie van Financiën en tegelijkertijd ook van de toenmalige minister van Begroting, die zei: “Mijnheer de minister, u hebt de facto een onwettige rechtshandeling gesteld door die akkoorden te sluiten en de financiering op heden kan niet met zekerheid gegarandeerd worden.”
Nu staan we tien jaar verder en nu blijkt dat het project niet werkt. Het is gewoon een flop geworden. Ik weet dat de linkerzijde het bijzonder moeilijk heeft wanneer over dit project wordt gepraat omdat het natuurlijk een project is dat gebaseerd is op vriendjespolitiek ter linkerzijde, maar u hebt de laatste maal aangekondigd dat u naar Marokko zou gaan en er met uw collega over zou spreken. Ik zou dan ook graag weten wat de stand van zaken is van dat overleg met uw collega. Kan dit project eindelijk worden stopgezet en kan er op een andere manier invulling worden gegeven aan de interculturele samenwerking tussen Vlaanderen en de Marokkaanse gemeenschap?
Minster Gatz heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, ik ben inderdaad, zoals ik had aangekondigd in de commissie Cultuur, op 6 februari naar Rabat gegaan om daarover met mijn collega-minister Birou te overleggen. Ik heb ook het genoegen gehad om met collega’s van cultuur en jeugd, samen met de heer Birou, in Marokko te overleggen. Wij zijn tot de volgende conclusies en afspraken gekomen.
De culturele samenwerking tussen Vlaanderen en Marokko willen we absoluut voortzetten. De Marokkaanse collega’s drongen er ook op aan dat de maatschappelijke druk nog groter geworden is de laatste jaren, met alles wat er zich afspeelt in de Arabische wereld binnen het Midden-Oosten en in Europa. Ik kan hem daarin alleen maar bijtreden.
Wij moeten natuurlijk zien – u hebt het volgens mij terecht en juist geschetst – dat we van de middelen die we op dit ogenblik als Vlaamse en Marokkaanse overheid inzetten voor Daarkom, ongeveer een half miljoen euro per jaar, meer kunnen vrijmaken voor samenwerking met een positieve impact op onze samenleving. Op dit ogenblik zien wij inderdaad ongeveer 60 procent van die middelen wegvloeien naar infrastructuur en blijft er dus eigenlijk te weinig over om een reële, goede werking te kunnen ontplooien.
We zijn dus op zoek naar een manier om ervoor te zorgen dat er minstens 80 procent van deze middelen wel een werking kunnen ontplooien. Daarvoor zetten wij de volgende stappen. We zijn nu juridisch een en ander aan het bekijken: het statuut van ons verdrag, het statuut van de vzw Daarkom en de eigenaars- en huurdersverplichtingen binnen het gebouw. We zijn dat allemaal snel aan het doen, mijnheer Vanlouwe, want ik ga onmiddellijk een volgende datum geven. Het is de bedoeling om een beetje volgens het stramien met BesteBuren, aan het middenveld en organisaties in Vlaanderen te vragen om projecten in te dienen die de Vlaams-Marokkaanse samenwerking breder zouden zien dan enkel de werking die zich nu in Brussel ontplooit. De bedoeling is dat ik op 18 maart, wanneer collega Birou naar Brussel komt, samen met hem alle details aan uzelf en aan de publieke opinie daarover kan meedelen.
Dank u wel, minister. Ik stel vast dat er eindelijk conclusies worden getrokken. Wij zijn ook voorstander van een voortzetting van een goede culturele samenwerking, niet op basis van vriendjespolitiek, ook niet op basis van een welbepaald project. Wat ik nu kan vaststellen, is dat enkel de eigenaar van het gebouw beter werd, niet de Vlaamse Gemeenschap en ook niet de Marokkaanse gemeenschap. Er moet inderdaad een nieuwe invulling gebeuren in die samenwerking tussen Marokko en Vlaanderen. Dat moet niet gebonden zijn aan dat gebouw hier in Brussel. Het zou uiteraard goed zijn dat er in Brussel projecten zijn, maar ook in Antwerpen, Gent en op andere plaatsen waar die gemeenschap actief is.
Maar er moeten hoogdringend knopen worden doorgehakt. We zitten inderdaad met een huurovereenkomst. Die huurovereenkomst is een erfenis van tien jaar geleden en de verantwoordelijkheid van de toenmalige minister van Cultuur, die – ik blijf het benadrukken – aanleiding heeft gegeven tot een zeer beperkte werking. Er zijn bepaalde mensen uit zijn politieke familie effectief beter van geworden. Ik hoop dat we effectief snel gaan naar de stopzetting van dat project en dat er een nieuwe invulling gebeurt van de samenwerking met Marokko.
Mijnheer Caron, u bent wel niet van Brussel, maar u krijgt toch het woord.
Ik ben een internationalist, voorzitter. Ik zal de plaats zelf afzetten. Dat ga ik toch proberen.
Ik ga een vraag stellen aan de minister, maar wil ook mijn treurnis uitspreken over de tonaliteit waarin de vraagsteller dit punt aan de orde brengt. Stop.
Minister, de vraag aan u is dubbel. Is het de bedoeling om de werkingskosten die aan Daarkom wordt toegekend, de subsidie die nu voornamelijk voor de infrastructuur wordt ingezet, voor die projectoproep in te zetten? Zal het huurcontract voor dit gebouw dan stopgezet worden?
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, door een huurcontract waarover slecht is onderhandeld, heeft Daarkom nooit zijn volle mogelijkheden kunnen ontplooien. Dat is een zeer jammere vaststelling. Misschien is het nu wel het moment om te kiezen voor het beëindigen van het huurcontract. Dat zou een zeer zware beslissing zijn, want als ik goed gerekend heb, zou dat meer dan 1 miljoen euro kosten. U bent in Rabat geweest. Ik weet niet of u deze optie hebt besproken met uw Marokkaanse collega.
Ik denk dat we die pijnlijke bladzijde zo snel mogelijk moeten omslaan, zonder het boek van Daarkom in zijn geheel toe te klappen, en de werking moeten uitbreiden naar andere steden en gemeenten in Vlaanderen en op die manier bruggen bouwen tussen verschillende Vlamingen met een verschillende culturele achtergrond. Minister, hebt u al gesproken over het stopzetten van de huurovereenkomst met uw Marokkaanse collega?
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, tijdens vorige besprekingen had u het in dit dossier rond het voortbestaan van Daarkom over de mogelijkheid van een nomadisch bestaan, een nomadische organisatie, dus niet langer met activiteiten vanuit één fysiek punt. Is het idee van een nomadische organisatie nog actueel? Is dat nog opportuun, denkbaar voor de toekomst?
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Samenwerking, het bouwen van bruggen, is vandaag meer dan ooit nodig als we kijken naar de Arabische wereld, als we zien welke broeihaarden er vandaag allemaal zijn en als we weten welke rol cultuur daar vandaag in kan spelen. Het is vandaag meer dan ooit nodig. Het is belangrijk dat we heel snel duidelijkheid krijgen en heel snel tot de essentie kunnen gaan van waar zo’n project voor kan dienen.
Minister, hebt u zelf overleg gepleegd met de ploeg en de raad van bestuur van Daarkom?
Collega’s, ik dank u voor de bijkomende constructieve vragen.
Mijnheer Poschet, wel degelijk alle opties zijn in Rabat op tafel gekomen.
Mijnheer Caron, we hebben inderdaad de bedoeling om binnen de beschikbare budgetten die Vlaanderen en Marokko op dit ogenblik vrijmaken voor Daarkom meer ruimte te scheppen voor de inhoudelijke werking ten opzichte van wat een gebouw moet of mag kosten. Ik zal verder nog geen details geven.
Mevrouw Idrissi, ik ben momenteel juridisch een aantal dingen bijkomend aan het onderzoeken. Ik zal zeker op het gepaste moment met de verschillende partners in dit project contact hebben, in eerste instantie uiteraard met de vzw Daarkom, maar ook met de eigenaar van het huis.
Mijnheer Bajart, het is inderdaad zo dat wanneer wij een projectoproep willen doen die is gebaseerd op het model van BesteBuren, er per definitie al een stuk meer gespreide werking is. Of dat nu al dan niet nomadisch is, daarover kunnen we het later nog wel hebben.
Beste collega’s, ik zal zo snel gaan als ik kan. Ik moet natuurlijk wel rekening houden met een aantal juridische en andere realiteiten. 18 maart is niet veraf.
Minister, voorzitter, ik dank u. Er moet inderdaad snel een beslissing worden genomen. We zitten in een eindfase. Binnenkort wordt er samen met uw collega hopelijk beslist dat het project, toch zeker rond het gebouw La Gaîté, wordt stopgezet. Ik hoop dat er op een nieuwe manier kan worden samengewerkt, dat er een goede en niet een geldverslindende invulling aan wordt gegeven.
Mijnheer Caron, blijkbaar kwetst de waarheid. Dit was een slecht project. Het geld was beter op een andere manier besteed, hier in Brussel of in een interculturele samenwerking. Sommigen dragen daarin een bijzonder zware verantwoordelijkheid. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.