Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Minister, het herenakkoord is een afspraak tussen sociale partners, werkgevers en werknemers, dat handelt over hoe men een sociaal conflict aanpakt. Simpel gezegd: hoever gaat het stakingsrecht versus het recht tot werk?
U bent minister van Werk in Vlaanderen. Je zou kunnen zeggen dat het een nationale aangelegenheid is, en dat is ook waar. De gewezen minister-president, de heer Peeters, zou daar in eerste instantie mee bezig moeten zijn. Maar het heeft natuurlijk een directe impact op ons, want als het gesprek over het herenakkoord afgelopen is, is er voor sommigen waarschijnlijk geen herenakkoord meer en is er dus ook geen afspraak meer over hoe je een sociaal conflict aanpakt en riskeren we op vrij korte termijn aberrante toestanden te kennen vanwege de syndicale hoek, die we de laatste maanden toch hebben gezien, en die een zeer grote meerderheid, ook in dit parlement, stilaan beu is.
Stakingsrecht is belangrijk. Wij staan daar ook achter. Maar recht op werken is minstens even belangrijk. Gegeven de impact op onze Vlaamse economie en op het Vlaamse werk, welk initiatief zou u zelf kunnen nemen als minister van Werk in Vlaanderen, desgevallend in overleg met uw collega op nationaal vlak? Dat lijkt mij niet inevident. Het lijkt me aan de andere kant wel zeer zeker dat Vlaanderen een aantal eigen initiatieven moet nemen om ervoor te zorgen dat recht op werk, wat mij betreft, belangrijker is dan recht op staken.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik betreur dat er op het federale niveau geen akkoord kon worden gesloten tussen werkgevers en werknemers. Het is uiteraard – en u zei dat zelf – aan mijn federale collega of het federale parlement om er nu wetgevend werk rond te doen. Wat stel ik vast? Een herenakkoord – of een akkoord om het wat minder seksistisch te maken – over deze materie is natuurlijk een akkoord en geen wetgeving. Dat is een eerste vaststelling.
Een tweede vaststelling is dat de publieke opinie in Vlaanderen anders staat tegenover acties van werknemersorganisaties dan in Wallonië. Het is een vaststelling. Het uit zich ook heel duidelijk in bijvoorbeeld de stakings- of actiebereidheid – herinner u de NMBS – of bij de instrumenten die worden ingezet. Ik ben blij dat wij nog niet hebben meegemaakt dat autosnelwegen worden afgesloten.
Ik ben het ook met u eens en ik wil ook echt niet dat door het conflict tussen werkgever en werknemer de Vlaamse economie, de Vlaamse werkgelegenheid, mogelijk de Vlaamse investeringen, worden gehypothekeerd.
Als ik dit alles bij elkaar leg, kom ik tot de conclusie dat ik aan de Vlaamse sociale partners zou kunnen vragen om eens overleg te plegen in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), het orgaan waar ze dat kunnen doen, om na te gaan op welke manier conflicten tussen werkgevers en vakbonden niet leiden tot een schade aan de Vlaamse economie en Vlaamse werkgelegenheid en om na te gaan of zo’n overleg eventueel in een akkoord kan worden gegoten. Dat wil ik concreet doen, complementair aan wat op het federale niveau aan wetgevend werk kan gebeuren.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, vooral voor het feit dat we het eens zijn. Dat is in deze materie overigens ook niet zo uitzonderlijk. Het afwezig zijn van een herenakkoord – wat voor mij dan ook nog heel zwak was – mag niet leiden tot uiteindelijke schade van de economie met jobverlies als gevolg. Dat is toch de ongelooflijke toestand die we vaak hebben meegemaakt: diegenen die de eerste verdedigers zijn van jobs, zijn de eersten om jobs kapot te maken met hun acties.
Ik heb geen probleem met het stakingsrecht als het beperkt is tot het conflict tussen werkgever en werknemer in een bedrijf. Als je echter een hele economie platlegt door kruispunten te bezetten, door autosnelwegen te bezetten of grote industrieterreinen te beletten om actief te zijn, dan breng je reële schade toe aan de economie. Als u en ik dat zouden doen, dan zouden we voor de rechtbank staan. Maar als de syndicaten dat doen, dan worden ze gefeliciteerd door de eigen achterban en zijn er vele politici hier die verdomme nog bang zijn om dat te zeggen, want ze hangen nog voor een beetje af van die syndicaten. En dat maakt mij boos. Dat maakt mij boos en ik dank u voor uw initiatief. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, onze fractie wil zich aansluiten bij deze vraag. Wij betreuren het afspringen van de onderhandelingen tussen de sociale partners omdat wij denken dat werkgevers en werknemers als eersten moeten proberen om het herenakkoord te actualiseren en te moderniseren. Ik ga volledig akkoord om het op een nieuwe leest te schoeien.
Ik denk dat ik de wijze woorden van de liberale vicepremier kan herhalen: “Er is recht op werk en er is ook een recht op staken maar het recht op staken moet goed worden georganiseerd.” Dat is zo. Onwettelijke handelingen kunnen absoluut niet. We moeten nagaan hoe we daar een goed antwoord op vinden. Het is ook goed dat de liberale vicepremier en de minister van Werk eerst nog proberen om de sociale partners te activeren om tot een goed akkoord te komen en tot een modernisering van het herenakkoord.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Dank u, voorzitter, dat ik alsnog mijn recht op werk hier mag uitoefenen. (Rumoer)
Minister, Vlaanderen is in deze zaak eigenlijk niet bevoegd. Als u via sociaal overleg misschien tot een informeel akkoord zou kunnen komen, dan komt dat altijd in tweede orde. In de eerste orde moeten we inzetten op het federaal sociaal overleg en ik hoop dat daar de wijsheid zegeviert. Provocaties en uitspraken zoals u die hier doet, mijnheer Daems, dragen daar niet toe bij.
Ik roep op tot een gevoel van proportionaliteit. Als er fiscale fraude wordt gepleegd, gaan we dan achter alle belastingbetalers aan? Als er mensen met een zware voet elke dag op de autosnelwegen het leven van anderen in gevaar brengen, gaan we dan alle automobilisten verbaliseren of sluiten we de autosnelwegen af? Ik denk het niet. Ik denk dat we een serene sfeer en proportionaliteit nodig hebben. Daar is onze economie het best mee gebaat. (Applaus bij sp.a)
De heer Vanbesien heeft het woord.
Mijnheer Daems, het is altijd amusant als u als liberaal – ik corrigeer mezelf: als volbloedliberaal – zo gretig naar de overheid kijkt om afspraken tussen privépartners, zowel de werkgeversorganisaties als de werknemersorganisaties dus, over te nemen. Het afsluiten van autosnelwegen is geen onderdeel van het stakingsrecht. Hier wordt gevraagd: laat ons het stakingsrecht herdefiniëren, want men is autosnelwegen aan het afsluiten. Dat heeft met elkaar niets te maken. Als mensen een autosnelweg blokkeren om welke reden ook, dan kunt u al optreden. Minister, u zegt dat er absoluut geen schade mag komen aan de economie. Uiteraard kun je elke staking beschouwen als schade aan de economie, want een bedrijf wordt platgelegd. Dan is er geen liberaal aan het woord, maar een antisyndicalist. Net als de heer Van Malderen roep ik op tot sereniteit en respect voor de privépartners. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijnheer Daems, ik was even in de war, want in de media wilt u het overleg nog alle kansen geven. Toen ik uw actuele vraag las, dacht ik: u zet de stap van de Kamer naar de Senaat en eindelijk zit u in het Vlaams Parlement en hebt u begrepen, met een leuke invalshoek, wat we zelf kunnen doen.
Werkgeversorganisaties zitten op twee snelheden in België, de vakbonden idem dito. Niemand in deze zaal durft te pleiten voor een economie die wordt geschaad door de vakbond. Minister Muyters, kunnen we op het Vlaamse niveau een stukje verdergaan en kijken of we via de SERV een gentlemen’s agreement kunnen krijgen met onze sociale partners? Als dat echt niet lukt, dan weten we dat het federale niveau zijn werk moet doen.
Behalve van de heer Gryffroy heb ik geen vraag gehoord, wel enkele standpunten. Als je iets vraagt aan de sociale partners en ze komen niet tot een vergelijk, dan is het aan de politiek om een beslissing te nemen. Daarover heb ik geen bevoegdheid. Ik heb wel bevoegdheid om het overleg te stimuleren, en dat wil ik ook doen, vrijwillig. Als de sociale partners ertoe bereid zouden zijn om samen uit te zoeken hoe conflicten worden opgelost zonder dat dit tewerkstelling kost, dan kan ik me niet inbeelden dat u daartegen zou zijn, mijnheer Van Malderen. Dat is net wat ik zal vragen aan de sociale partners. Ik ben ervan overtuigd dat ik daarvoor uw steun zal krijgen.
Mijnheer Vanbesien, het afsluiten van autosnelwegen is geen stakingsrecht, zegt u. Waarom zouden de Vlaamse sociale partners niet enkele zaken kunnen afspreken over wat wel en wat niet kan? Als dat niet lukt, dan kunnen de Federale Regering en het federaal parlement nog altijd complementair wetgevend werk doen. Ik wil er met de gedragenheid van vakbonden en werkgevers toe komen dat we geen stommiteiten doen die ons vandaag en morgen jobs kosten. Dat is de essentie van de zaak.
Vandaar dat ik de sociale partners een open vraag voorleg. Pleeg overleg en onderzoek of het verschil in mentaliteit in de publieke opinie zich kan vertalen in een overeenkomst tussen vakbonden en werkgevers in Vlaanderen. (Applaus bij de meerderheid)
Collega’s van Groen, als volbloed liberaal ben ik voor de vrijheid van vereniging. Ik ben dus een voorstander van het ‘syndiceren’ van belangen. Maar als dat gebeurt, moet men zich wel houden aan de verdediging van dat belang, en mag men geen daden stellen die ook een impact hebben op buitenstaanders. Zolang de sociale partners afspraken maken die hen aanbelangen, no problem. Maar als het gaat over iets wat ons allemaal kan raken of schaden, dan liggen de kaarten anders. Op een bepaald ogenblik moet de politiek dan wel optreden. Ik ben blij te horen dat u zegt dat het niet kan dat men autosnelwegen afsluit. Groen is dus onze partner om dat probleem onmiddellijk op te lossen wanneer dat toch gebeurt.
CD&V: inderdaad, onwettig gedrag kan niet. We zijn het daarover absoluut eens. Ik hoop dus dat u onze partner bent om op het federale vlak en misschien ook op het Vlaamse niveau wijzigingen aan te brengen aan een aantal wetten die ervoor zorgen dat onwettige daden door feitelijke verenigingen gepleegd niet strafbaar zijn. Want dat is het probleem: de daders kan men niet aanpakken omdat ze lid zijn van een feitelijke vereniging. Als u dat doet, wordt u opgepakt. Maar als u een vakbondsjasje draagt, dan mag u bijna alles. Dat is het echte probleem.
Collega’s-socialisten, we willen allemaal fiscale fraude bestrijden. Maar ik herinner me dat een aantal jaren geleden een vakbond zijn geld in het buitenland belegde. Dat is geen fraude. Maar is het lovenswaardig dat een vakbond de onroerende voorheffing aan een andere regering betaalt en ondertussen pleit voor meer geld voor de sociale zekerheid hier? Denkt u daar eens over na, socialisten. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.