Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het terugdringen van het stijgend aantal uithuiszettingen in Vlaanderen
Actuele vraag over het voorkomen van uithuiszettingen
Verslag
De heer Engelbosch heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik wil beginnen met me te verontschuldigen voor het stellen van een redelijk achterhaalde vraag. Waarom sta ik hier dan? Ik werd er een beetje toe gedwongen door de opgewarmde kost die de afgelopen dagen door sommigen van de oppositie op de sociale media werd gelost over de uithuiszettingen.
Waarover gaat het, minister? U kent die cijfers heel goed. Ik ben eens gaan grasduinen in het archief van het Vlaams Parlement. Toen u nog parlementslid was, hebt u een vraag gesteld aan toenmalig minister van Wonen Freya Van den Bossche over hoe het zat met de uithuiszettingen. Toen, op 14 februari 2012, bleek al dat er gemiddeld per jaar 12.000 dossiers gestart worden voor dreigende uithuiszettingen. Dus niets nieuws onder de zon.
Het is natuurlijk wel een feit. En het is vandaag nog steeds een feit. We willen de feiten ook niet onder stoelen of banken steken. Mijn concrete vraag aan u, minister, is wat u vandaag concreet doet om – als ik op de woorden van de sp.a-collega verderga – het jarenlange wanbeleid dat in dat domein gevoerd is, recht te trekken.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, of de cijfers nu komen vanuit de VVSG, vanuit het algemeen welzijnswerk of, zoals afgelopen week, uit een universitaire studie, ze zijn vrij duidelijk: er is een stijgende trend. Vaak bevinden die huurders zich ook in een uiterst kwetsbare positie en is de problematiek waarover het gaat, veel breder dan louter en alleen een financieel probleem. Uithuiszettingen gebeuren veel vaker dan velen onder ons dachten. Er is ook geen enkele reden om aan te nemen dat dat spontaan zal dalen.
Het goede nieuws is dat je een uithuiszetting kunt voorkomen. We kennen het algemeen welzijnswerk en het project Bemoeizorg, dat mee wordt ondersteund vanuit uw bevoegdheid Armoedebestrijding. Dat is in 2005 gestart en in 2007 structureel verankerd binnen heel Vlaanderen. In 2012 en 2013 is het opnieuw uitgebreid met extra medewerkers. Terecht, want jaar na jaar begeleiden ze daar meer mensen, gezinnen en alleenstaanden. Het meest opmerkelijke is dat in zeven op de tien gevallen de daadwerkelijke uithuiszetting kan worden voorkomen. Dat zijn toch wel goede resultaten.
Daarnaast zijn er ook de elf projecten wonen-welzijn, waarbij ook wordt ingezet op een nauwere samenwerking tussen het algemene welzijn en de sociale huisvestingssector. Maar toch denk ik dat het belangrijk is om een bredere aanpak te hanteren, niet alleen vanuit Welzijn, maar ook met forse maatregelen vanuit Wonen. U weet dat, want u hebt in uw beleidsbrief duidelijk gesteld dat u gaat inzetten op het verbeteren van de woonkwaliteit van die meest kwetsbare huurders.
Daarom is onze vraag, gelet op het feit dat het aantal huurders in die kwetsbare positie steeds stijgt, en wetende dat u er in uw beleidsbrief een heel duidelijke doelstelling van maakt, welke maatregelen u vanuit Wonen zult nemen om het aantal uithuiszettingen terug te dringen en om de heel precaire situatie van die groter wordende groep huurders te verbeteren.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, wat onze fractie betreft, is het een noodzaak dat elke Vlaming een dak boven het hoofd heeft, in welke moeilijke situatie hij of zij zich ook bevindt. Armoede moet uiteraard op zo veel mogelijk vlakken worden voorkomen, en ik durf duidelijk te stellen dat deze Vlaamse Regering die kaart prioritair heeft getrokken. Het is in deze situatie van belang dat, op het moment dat er mensen een betalingsachterstand oplopen, zij op een zo goed mogelijke manier en zo snel mogelijk sociale begeleiding krijgen.
Ik focus mij nu even op de private huursector, minister. De collega’s hebben dat nog niet aangehaald, maar ik denk dat mag gesteld worden dat het aantal uithuiszettingen in die sector het grootst is. We hebben nu met deze regering de troef in handen om hierin belangrijke stappen vooruit te zetten. We hebben de huurwetgeving naar Vlaanderen gekregen. Het is nu een grote en belangrijke troef om die huurwetgeving te gaan hervormen en om het ontwrichte evenwicht tussen de huurders en verhuurders te gaan herstellen en de verhuurders meer zekerheid te geven, om op die manier het huuraanbod opnieuw uit te breiden en zo op termijn hopelijk ook de uithuiszettingen zo veel mogelijk te kunnen voorkomen.
Ook het Huurgarantiefonds is een heel belangrijke tool om de verhuurders iets meer zekerheid te geven. We weten allemaal dat dat momenteel niet werkt en dat u aan een hervorming aan het werken bent. Dat moet zeker ook prioritair behandeld worden.
Minister, mijn vraag is gelijkaardig aan die van de vorige collega’s. Wij hadden graag van u vernomen welke stappen u gaat ondernemen om zo veel mogelijk uithuiszettingen in Vlaanderen te voorkomen.
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, ik was maandagochtend ook een klein beetje verbaasd over de voorpagina van een welbepaalde krant – ik zal de naam niet noemen – die met cijfers kwam over de periode 2008-2013. U kunt veel over mij zeggen, maar in 2013 zat ik nog braaf op de bank waar collega Lieve Maes nu zit. Ik had nog geen enkele verantwoordelijkheid wat betreft het beleidsdomein Wonen. Ik was weliswaar een parlementslid in de commissie, maar ik was niet bevoegd.
Voor alle duidelijkheid: ik vind het een beetje jammer dat cijfers van de periode 2008-2013 vandaag leiden tot een actuele vraag. Desalniettemin vind ik uw vragen terecht, omdat ik daardoor de kans krijg om mijn beleid in de kijker te zetten. Dus, dank daarvoor.
Voor alle duidelijkheid: er zijn in de media een aantal zaken verschenen. Ik heb contact opgenomen met mevrouw Verstraete, de onderzoekster. Ik heb haar boek gelezen. Ik heb haar artikel gelezen in De Gids op Maatschappelijk Gebied. Zij komt tot de conclusie dat er 12.000 inleidingen zijn geweest voor een eventuele uithuiszetting. Maar dat betekent niet dat er 12.000 effectieve uithuiszettingen zijn geweest. Dat is de grootste misvatting in alle mediaberichten van de laatste twee dagen en in heel dit debat. Niet elke opgestarte procedure leidt tot een effectieve uithuiszetting. Dat geeft de onderzoekster ook toe. U ziet hier de tabellen. (Minister Liesbeth Homans toont een A4’tje)
Bij het aantal effectieve uithuiszettingen staat geen enkel cijfer. De onderzoekster geeft toe – en ik vind dat goed – dat ze bij gebrek aan cijfers geen volledig overzicht kan geven. Het is dus geen representatief beeld. Wat die bepaalde krant ervan maakt, is de verantwoordelijkheid van de krant in kwestie. Daar houd ik mij niet mee bezig.
Wat is er nu concreet gebeurd? Men heeft alle OCMW’s in Vlaanderen gecontacteerd. Er zijn er 308. Men heeft ook de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), de samenlevingsopbouw, de armoedeverenigingen gecontacteerd. Slechts 60 verenigingen hebben gereageerd. Ik vul aan wat de onderzoekster niet alleen in dit onderzoek maar ook in een mail aan mij heeft bevestigd. Zij zegt dat dit niet echt een representatief beeld geeft, maar dat zij het toch de moeite waard vond om het mee te geven. Ik geef haar gelijk. Zij moet haar werk kunnen doen. Ik heb daar totaal geen problemen mee. Maar in tegenstelling tot wat in de media is verschenen, zegt mevrouw Verstraete in haar onderzoek, dat u zwart op wit kunt nalezen, dat naar haar schatting ongeveer 30 procent van de 12.000 inleidingen hebben geleid tot een effectieve uithuiszetting. Dat is een compleet ander verhaal dan wat vandaag en de afgelopen dagen in de krant is verschenen. Zijn er in de periode 2008-2013 12.000 uithuiszettingen geweest? Neen, 30 procent wil zeggen: maximaal 4000. Maar, collega’s, elke uithuiszetting is er absoluut één te veel. Absoluut.
Waarom hebben wij dus vanaf het moment dat wij in deze Vlaamse Regering verantwoordelijkheid hebben opgenomen, het roer een beetje omgedraaid? Omdat dat nodig was. Dat wil niet zeggen dat ik kritiek heb op het beleid van mijn voorgangster. Neen, zij heeft heel veel positieve zaken gedaan. Wat hebben wij concreet gedaan? Wij hebben in 2015 1,3 miljard euro uitgegeven aan sociale huisvesting. Dat is een historisch bedrag. Dat is een recordbedrag. Dat is nog nooit gebeurd. Dan heb ik het zowel over het bijbouwen van sociale woningen als over het energetisch renoveren van sociale woningen. In de commissie Wonen is uitgebreid toegelicht dat er in 2016, 2017, 2018 en 2019 recurrent 10 miljoen euro extra komt voor de sociale verhuurkantoren. Dat is een zeer belangrijke maatregel. Het is een voordeel om heel veel bevoegdheden te kunnen combineren, want vanuit mijn bevoegdheid voor Armoedebestrijding heb ik 312.000 euro vrijgemaakt voor de preventie van uithuiszettingen. Waarom? Omdat ik van oordeel ben dat dit in het verleden net iets te laat kwam. Ik ben van oordeel dat je beter kunt voorkomen dan genezen. Als u maandag het artikel in de welbepaalde krant hebt gelezen, hebt u ook gelezen dat er een medewerkster van het CAW Halle-Vilvoorde zegt: “We willen inzetten op het voorkomen van uithuiszettingen door vroeger op de bal te spelen en dergelijke meer, dus heb ik een eigen project geïnitieerd.” Ze heeft gelijk. Maar wie heeft dat gefinancierd? Ik, vanuit mijn bevoegdheid Armoedebestrijding.
Wat doen we nog? Er zijn ook de tijdelijke contracten in de sociale huisvesting. We willen met deze meerderheid net de sociale woningen die er zijn – en we bouwen er bij, voor alle duidelijkheid –, doen toekomen aan die mensen die ze het meest nodig hebben. Dan hoor ik van bepaalde fracties in dit parlement – zij het van niet veel fracties – dat ze daartegen zijn. Aan hen vraag ik: wat is het nu? Willen we de sociale voorzieningen die we al hebben en die we met heel veel plezier in alle solidariteit ter beschikking stellen, aan diegenen geven die het zwakst staan in onze maatschappij? Of zeggen we dat dit voor iedereen mag zijn? Ik ben van oordeel dat die voorzieningen moeten toekomen aan diegenen die het zwakst staan in onze samenleving.
Dit is inderdaad ook een inkomensprobleem. Ik geef dat toe. Het gaat over mensen die hun huur niet kunnen betalen en dergelijke meer. Het gaat echter natuurlijk ook over leefbaarheidsproblemen en dergelijke meer. Laten we ook niet vergeten dat er af en toe ook mensen uit hun huis worden gezet omdat ze gewoon het huis afbreken. Dat gaat dan niet alleen over het feit dat ze hun huur niet betalen. Los van het betalen van de huur zijn er ook nog de huurlasten. Heel veel mensen hebben momenteel veel meer problemen met het betalen van de huurlasten, van de energiefactuur en dergelijke meer, dan met het betalen van de eigenlijke huur. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord, en voor de bloemlezing van het arsenaal aan middelen die u probeert in te zetten om inderdaad die huurmarkt vandaag toch te versterken. Als ik me niet vergis, was er in de vorige legislatuur ook begeleiding voor uithuiszettingen. Alle lof daarvoor voor uw voorgangster, maar dat was toen inderdaad enkel gefocust op de sociale huurmarkt, terwijl u nu een extra budget van 312.000 euro hebt uitgetrokken om specifiek ook op de private huurmarkt het nodige te doen.
Een van de belangrijke suggesties die de onderzoekster doet en die ik wel de moeite vind, is die van begeleiding door het OCMW van mensen die met uithuiszetting worden bedreigd. Vandaag is het inderdaad zo dat de OCMW’s eenmalig een briefje sturen, aan het begin van de procedure. Daarmee is de kous af, omdat de OCMW’s niet de budgetten hebben om daarop in te zetten. De aanbeveling die ze doet, is dat er van het begin tot het einde van de hele procedure een begeleiding zou moeten zijn door het OCMW, niet alleen bij de aanmelding, maar ook na het vonnis van de rechtbank. Minister, dat is de bevoegdheid van minister Vandeurzen. Hebt u daarover reeds overlegd? Wordt er reeds actie genomen om er het nodige aan te doen dat er een betere begeleiding vanuit het OCMW komt? Ik ben er immers van overtuigd dat de huurders en de verhuurders toch wel samen tot een oplossing kunnen komen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb in mijn vraagstelling ook getracht aan te geven dat het welzijnsonderdeel in dezen ook vrij sterk is uitgewerkt, en dat het ook goed werkt. U levert daar ook uw bijdrage toe. Zoals gesteld, treedt dat welzijnsonderdeel echter pas in werking nadat er een vordering is ingeleid. Het spreekt voor zich dat niet elke vordering leidt tot een uithuiszetting, gelukkig maar. Ik ben dus ook heel erg overtuigd van dat onderdeel.
We kunnen lang over de cijfers debatteren. Ook al zijn het geen nieuwe cijfers, ze zijn wel van dien aard dat ik meen dat we echt wel moeten inzetten op het verbeteren van die kwetsbare posities van die alleenstaanden, van die gezinnen. Dat staat in uw beleidsbrief. U hebt nu ook een aantal maatregelen genoemd waarmee u daarop vanuit Wonen zult inzetten. Ook vanuit Armoedebestrijding loopt dat, net als vanuit Welzijn. Ik hoop dus dat deze bredere aanpak sowieso zal leiden tot een afname van het aantal uithuiszettingen, want de allergrootste ellende begint eigenlijk pas daarna.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dit is inderdaad geen gemakkelijke materie, en we moeten inderdaad de kaart trekken van het vooreerst helpen van de mensen die dat het meest nodig hebben. Ter zake zitten we dus volledig op dezelfde golflengte. We moeten er ook voor zorgen dat het betaalbaar huuraanbod toeneemt. Ter zake hebben we nog zeer grote uitdagingen. Ik denk aan huurpremies, het huurgarantiefonds enzovoort. Op dat vlak is er nog heel wat werk aan de winkel. U hebt echter al de aanzet gegeven. De evaluaties zijn gaande. We wachten op uw initiatieven en conceptnota’s ter zake.
Ik had nog heel graag een aspect benadrukt met betrekking tot de private huurmarkt. We hebben het hier altijd over de huurders. Zij zijn bij een uithuiszetting inderdaad in eerste instantie het eerste grote slachtoffer.
We mogen ook niet vergeten dat er heel veel verhuurders zijn die op dat moment ook het slachtoffer zijn. Een uithuiszetting kost uiteraard ook veel geld, en we moeten opletten dat de huurmarkt, die al zo beperkt is, niet blijft inkrimpen. Het is een vicieuze cirkel en we moeten het evenwicht tussen huurder en verhuurder herstellen. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, waarom iets voorpaginanieuws wordt, dat kan ik niet inschatten. Ik denk dat het ermee te maken heeft dat de onderzoekster eigenlijk concludeert dat het een steeds stijgend probleem is, dat negen van de tien huurders niet genoeg overhouden om een menswaardig leven te leiden nadat ze de huur hebben betaald en dat het tegenwoordig ook gezinnen kan overkomen, tweeverdieners met kinderen, wat vroeger minder het geval was.
Minister, de reden is redelijk eenvoudig. Steeds meer mensen, huurders, hebben moeite om hun hoofd boven water te houden en dat komt, minister, omdat deze regering steeds meer en steeds hogere facturen doorschuift naar die mensen. Of het nu gaat over de waterfactuur, of het gaat over de gasfactuur, of het gaat over de schoolfactuur, mensen hebben het steeds moeilijker. (Opmerkingen)
Het leven wordt steeds duurder, in de eerste plaats voor die mensen met een laag inkomen. Meer mensen komen in de armoede terecht en komen op straat terecht.
Minister, tegelijk blijft het wachten op een beleid voor de private huurmarkt. Anderhalf jaar zijn we bevoegd voor die huurmarkt: tijd voor actie, zou ik zeggen. En ik zeg dat niet alleen, maar dat zeggen ook uw coalitiepartners op het spreekgestoelte. Ook uw coalitiepartners worden duidelijk ongeduldig. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, collega’s, elk gezin dat uit huis wordt gezet – hoeveel het er ook zijn –, is er één te veel. Elk gezin dat uit huis wordt gezet, is een menselijk drama. Wat voor mij het belangrijkste feit blijft waaraan jullie moeten werken, is het feit dat de armoede onder de huurders toeneemt. Steeds meer huurders komen in de problemen op het einde van de maand. En dat is de verantwoordelijkheid van de drie meerderheidspartijen daar vooraan.
Minister, u zegt dat de cijfers van de vorige legislatuur dateren. Ik vraag me dan af waar de cijfers van deze legislatuur zijn. Er zijn geen cijfers – ik zie het aan uw mimiek, en dat klopt. Ik denk dat het uw verantwoordelijkheid als bevoegde minister is om die te hebben en ervoor te zorgen dat die er zijn. Wat het debat van de vorige dagen wel degelijk duidelijk heeft gemaakt, over alle partijgrenzen heen, is dat het debat leeft. Het leeft bij de mensen, het leeft door de vele getuigenissen.
Collega’s van Open Vld en CD&V, in mijn ogen hebben jullie de verantwoordelijkheid om niet alleen woorden maar ook daden te stellen. Collega De Vroe zegt dat de evaluatie van de huurwetgeving er aankomt. De huurpremies kunnen een oplossing zijn voor die uithuiszettingen. Het is dan ook belangrijk dat ze er doorkomen en dat het niet bij woorden blijft. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Engelbosch, ik ben het met u eens dat begeleiding vanuit het OCMW – ook mevrouw Jans heeft dit aangegeven – onontbeerlijk is. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Ook collega Vandeurzen neemt hierin absoluut zijn verantwoordelijkheid. Maar ik heb ook in mijn initiële antwoord aangegeven dat ik door mijn mix van bevoegdheden, ook vanuit mijn budget voor Armoedebestrijding, voor de eerste keer – het was nog nooit gebeurd – vorig jaar 312.000 euro heb vrijgemaakt. Dat was voor 2015 maar wordt voortgezet in 2016. Dat geld is bedoeld om in te zetten om te voorkomen dat iemand uit zijn huis wordt gezet en om ervoor te zorgen dat wordt ingegrepen voor het te laat is. Ik denk dat dat een goede maatregel is. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat ik bepaalde bevoegdheden kan combineren.
Mevrouw De Vroe, voor huurpremies is in 2015 een recordbedrag uitbetaald. Ik sluit dan ook eventjes aan bij de vraag van mevrouw Moerenhout. Ik heb de afgelopen dagen allerlei pleidooien gehoord – niet zozeer van u maar wel van het Netwerk tegen Armoede, de collega’s van Groen en sp.a – om alle huurpremies uit te breiden tot iedereen die vanaf dag 1 op de wachtlijst voor een sociale woning staat. Dat betekent een impact van 202 miljoen euro per jaar op de Vlaamse begroting. Als iemand hier aanwezig mij kan zeggen waar wij dit geld moeten vinden of als iemand aan het spreekgestoelte vindt dat ik ervoor moet vechten bij de begrotingscontrole, dan zal ik dat doen. Dan zal ik dat absoluut doen en ik zal die vraag voorleggen aan mijn collega’s, maar ik weet niet wat de minister van Financiën en Begroting daarvan zal vinden.
Mevrouw De Vroe, ik ben het ermee eens dat er effectief een evenwicht moet zijn tussen de rechten en plichten van de huurders enerzijds en de rechten en plichten van de verhuurder anderzijds. Hoe meer we rommelen aan de rechten en plichten van de verhuurder, hoe minder eigenaars of verhuurders we zullen vinden om hun eigendom op de private huurmarkt ter beschikking te stellen. Dat is een zeer jammerlijke zaak. Nu is er echt wel een onevenwicht.
Mevrouw Hostekint, de cijfers zijn van 2008-2013. Ik denk dat u weet welke partij er toen verantwoordelijkheid had op het beleidsdomein Wonen. U weet ook dat ik niet de gewoonte heb om elke keer terug te grijpen naar het verleden. Integendeel, ik heb daarnet nog een compliment gegeven aan mijn voorgangster. Wat u nu doet, is echter intellectueel oneerlijk. U zegt dat de cijfers misschien nog zijn toegenomen. Ik moet u helaas teleurstellen. Ik heb niet alleen contact opgenomen met de onderzoekster en met de VVSG, maar ik heb bijvoorbeeld ook contact opgenomen met het Algemeen Eigenaarssyndicaat en met de federatie van deurwaarders. Zij zeggen dat er een dalende trend is ten opzichte van 2013. Deze meerderheid neemt dus wel degelijk haar verantwoordelijkheid wat het aantal uithuiszettingen betreft. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Hostekint, ik mag me van mijn dokter niet continu opjagen in de hypocrisie van de sp.a, maar u maakt het me toch wel bijzonder moeilijk. Ik heb het bericht op uw website gelezen waarin u zegt dat mensen met kinderen op straat worden gezet maar dat we gelukkig genoeg opvangnetten hebben. Ik zie ze niet op straat liggen zoals u insinueert. (Opmerkingen)
Ik kan heel goed begrijpen dat het serieus moet ‘pikken’ dat het eindelijk wordt aangepakt, dat de cijfers eindelijk dalen en dat deze minister wel duidelijk inzet op de huurmarkt. Ik begrijp dat dit voor u zeer pijnlijk moet zijn. (Applaus bij de N-VA)
Minister, we geloven in die brede aanpak. U hebt beklemtoond dat hierop vanuit Wonen wordt ingezet. U hebt ook verwezen naar minister Vandeurzen, en vanuit Armoede zijn de eerste stappen gezet. Deze problematiek verdient de nodige aandacht. Hopelijk kunnen we bij een volgend debat concreter spreken over wat er is gebeurd, wat er is ondernomen en hoe dat is verlopen. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Hostekint, ik ben als Open Vld’ster heel fier dat we meer nettoloon zullen overhouden, wat de huurders ook zal helpen. (Opmerkingen van Michèle Hostekint)
Ik heb een constructieve houding proberen aan te nemen door de nieuwe woonvormen in een resolutie te gieten. Ik ben heel blij dat dit is gesteund. Ik weet dat u daaraan hard werkt. Ik kijk uit naar de beleidskeuzes wat dat betreft. De nieuwe woonvormen en het opdelen van wonen, kunnen ook voor deze problematiek een oplossing bieden. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vragen zijn afgehandeld.