Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, er zijn de voorbije dagen een aantal uitspraken gedaan over de activering van asielzoekers en vluchtelingen op onze arbeidsmarkt. Zo zei onder meer kersvers voorzitter van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) Paul Kumpen dat werkgevers moeten investeren in het aanwerven van asielzoekers en vluchtelingen. Daarnaast waren er bedenkingen van een partijgenoot van u, federaal minister van Financiën Johan Van Overtveldt, die kritische kanttekeningen plaatste bij het inzetten van asielzoekers en vluchtelingen op onze arbeidsmarkt. Om te voorkomen dat u mijn woorden in twijfel zou trekken, zal ik hem citeren uit een gesprek op Radio1: “Als we vandaag beweren dat we vluchtelingen nodig hebben om de lacunes van de arbeidsmarkt op te vullen, dan begrijp ik dat echt niet goed omdat het gaat om mensen die ofwel niet geschoold, ofwel maar beperkt geschoold zijn. We hebben vandaag meer dan 200.000 mensen van dergelijke mensen die we niet aan het werk krijgen.”
Minister Van Overtveldt lijkt daarmee de essentie van een oude slogan van het Vlaams Blok weer te geven: ‘200.000 werklozen, waarom nog gastarbeiders?’, zeiden wij destijds.
Minister, de N-VA zou de N-VA niet zijn als ook in dit dossier geen grote kloof zou gapen tussen kritische bemerkingen die worden gemaakt en het beleid dat wordt gevoerd. Immers, ondanks de meer dan 200.000 Vlaamse werklozen verkortte de Federale Regering onlangs de termijn waarbinnen asielzoekers tot de arbeidsmarkt kunnen toetreden tot 4 maanden. Ook u hebt in uw budgetten heel wat geld vrijgemaakt voor het activeren van asielzoekers en vluchtelingen. Toch vreemd dat u in extra miljoenen voorziet voor de begeleiding van asielzoekers en vluchtelingen, terwijl er volgens uw partijgenoot geen werk voor hen zou zijn.
Minister, bent u het eens met uw partijgenoot die kritisch is over de activering van vluchtelingen en zegt dat ze ongeschoold of weinig geschoold zijn? Als iemand die tegen de stroom in bezorgd is over de behoeften van ons eigen volk, wil ik u ook vragen hoe u zult voorkomen dat onze eigen laaggeschoolden en werklozen niet het slachtoffer worden van de asiel- en andere gelukszoekers uit andere continenten.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Janssens, voor mij is de zaak vrij eenvoudig. Het is inderdaad zo dat er sinds augustus een massa asielzoekers zijn toegekomen. Dat heeft tot op vandaag geen impact gehad op de werking van de arbeidsmarkt, zelfs niet met die verkorting van de termijn van 6 naar 4 maanden. Na 4 maanden kunnen asielzoekers hun arbeidskaart aanvragen. Als wij bij augustus 4 maanden bijtellen, zitten we aan het eind van het jaar 2015. Die impact zal dus komen.
Het is essentieel dat we de dienstverlening die we vandaag bieden, ook morgen nog kunnen bieden. Wanneer we asielzoekers die moeten worden begeleid naar een job, en ook iedereen die vandaag al wordt begeleid, willen blijven begeleiden, zullen er bij de VDAB extra consulenten moeten worden aangenomen. Er worden 35 bijkomende consulenten aangeworven. Wij willen tot een geïntegreerde aanpak komen zodat de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), het Agentschap Inburgering en Integratie en de VDAB een goed traject naar werk kunnen aanbieden.
Ik denk dat we een aantal mooie ESF-projecten doen waarbij we specifiek bekijken of we voor ondernemerschap extra mogelijkheden kunnen creëren voor die mensen.
Op de competenties heb ik eerlijk gezegd nog geen echt zicht. De loopbaanoriëntatie zal ons daarin wellicht meer inzicht geven de volgende dagen en weken. Ik ben ervan overtuigd dat we dit moeten bekijken.
Ik heb wel al zicht gekregen op de beroepenlijst die op basis van de verklaring van de vluchtelingen werd bijeengebracht. We zien dat die heel divers is: er zijn mensen bij die herder zijn en mensen die advocaat zijn. Het is een heel divers geheel, maar het komt erop aan om – en daar is heel mijn beleid op gebouwd, dat weet u al uit de vorige legislatuur – te bekijken wat de competenties en de talenten van die mensen zijn. Wij zijn klaar om hen te begeleiden, maar zonder dat dit enige afbreuk doet aan de goede begeleiding van de VDAB van de mensen die vandaag werkloos zijn.
Minister, het was niet het antwoord dat ik gehoopt had te krijgen, wel het antwoord dat ik gevreesd had. Ik had gehoopt dat u zich zou aansluiten bij de woorden van uw partijgenoot, minister Van Overtveldt. Blijkbaar mogen we zijn woorden weer klasseren onder ‘vrijblijvende ideetjes, maar niet al te ernstig bedoeld’. Ze zitten samen met andere, gelijkaardige bedenkingen van partijgenoten van u, onder meer over het aanpassen van de Conventie van Genève, over het beperken van de kinderbijslag voor nieuwkomers en dergelijk meer.
Nog één fundamentele vraag, minister. De Federale Regering voerde onlangs een zogenaamd tijdelijk statuut voor erkende vluchtelingen in. Dat is een positief punt. Het geeft aan dat ze inderdaad tijdelijk in dit land zouden moeten verblijven. Maar anderzijds neemt de Vlaamse Regering maatregelen voor de lange duur, met het inzetten van inburgeringscursussen, het begeleiden naar werk en dergelijke meer.
Minister, hoe rijmt u dat tijdelijke statuut voor erkende vluchtelingen met de maatregelen die de Vlaamse Regering neemt op de lange duur?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Het is nogal logisch dat we de vluchtelingen actief moeten inzetten op de arbeidsmarkt, dat ze moeten integreren. Ook vanuit onze fractie hebben we er al vaker op aangedrongen om de knelpuntvacatures als een quick win te gebruiken.
In verband met de opleiding van de vluchtelingen, ben ik er zeker van dat er ook heel wat hoogopgeleiden tussen zitten. Ik verwijs naar het SERV-advies van 6 oktober 2014. Daarin zaten een aantal praktische elementen om de hoogopgeleide allochtonen beter aan een job te kunnen helpen. Zult u het SERV-advies gebruiken om op korte termijn tegemoet te komen aan deze problematiek?
De heer Hofkens heeft het woord.
Voorzitter, het is een uitdaging voor de VDAB om met al deze vluchtelingen aan de slag te gaan. Ik ben blij te vernemen dat er een bijzondere aandacht naar gaat en dat er een programmatie wordt uitgerold waarbij voor die mensen maximaal wordt gezocht naar een inschakeling op de arbeidsmarkt. Er is vraag en er zijn opportuniteiten bij werkgevers. Er zijn maatschappelijke noden. We kunnen die mensen effectief naar de arbeidsmarkt toeleiden.
Maar we moeten ook realistisch zijn. Het zal niet deze groep zijn die het knelpuntenprobleem dat al jaren bestaat op de arbeidsmarkt, morgen zal oplossen. Zij die denken dat dit nu de oplossing zal zijn, zijn fout.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Het verleden leert ons dat al na enkele jaren de meerderheid van deze mensen aan de slag is. Bij deze migranten zien we ook dat ze gemiddeld hoger opgeleid zijn dan in het verleden het geval was. Het is belangrijk dat er geïnvesteerd wordt, en dat doet deze Vlaamse Regering ook, in inburgering en in taalopleiding. Dat is de snelste manier om hen te doen bijdragen aan onze Vlaamse samenleving. Op die manier kunnen ze mee deel van de oplossing zijn van de vergrijzing waar we voor staan.
Waar ik me het meeste aan erger, is aan het feit dat wordt gedaan alsof ‘de’ vluchteling zou bestaan. Ook die bestaat niet. Er zijn er die heel moeilijk bemiddelbaar zullen zijn, waar het heel moeilijk voor zal zijn om, zoals collega Van Overtveldt zegt, ze naar een job te begeleiden. Vaak zijn ook bij ons al vaak mensen met dat profiel werkloos. Er zullen er ook bij zijn die we met opleiding, vorming en een taalopleiding wel naar een job kunnen begeleiden voor jobs die we vandaag niet ingevuld krijgen vanuit Vlaanderen. Dé vluchteling bestaat niet. Dé asielzoeker bestaat niet.
Ik weet niet of u weet hoelang een tijdelijk statuut duurt. We weten dat niet want dat hangt af van de situatie in het land vanwaar ze komen. Niets meer doen voor deze mensen met een tijdelijk statuut, lijkt me niet de goede manier. Ik ben van mening dat het beter is om hen te begeleiden naar een job zodat ze kunnen werken, huur kunnen betalen, kunnen bijdragen aan de sociale zekerheid en de belastingen. Dat is een betere situatie dan ze passief te laten zitten, ook al is het een tijdelijke situatie.
Collega Talpe sprak over het SERV-advies, wat zeker een element is. De essentie is om een loopbaanoriëntatie te doen, en daar staat de VDAB voor klaar. Die zal, zoals altijd, zeer verschillend zijn, want dit is maatwerk. Elke werkzoekende is een individu. Vanuit zijn ervaring en vanuit de erkenning van zijn talenten en competenties – veeleer dan vanuit de erkenning van diploma’s –, moeten we nagaan hoe we die persoon kunnen inschakelen in de jobs die vacant zijn, niet in de plaats van mensen die vandaag werkloos zijn. Collega Janssens, u weet ook dat er geen één op één is tussen een werkloze en een vacature, want dan was er al lang een heel ander beeld. Er is een mismatch op de arbeidsmarkt waaraan we maximaal iets proberen te doen. Dan nog zullen we zeker een aantal jobs aan deze mensen kunnen geven.
Het is geen eenvoudige taak, maar we staan er klaar voor om dit op de beste manier te doen.
Minister, dé vluchteling bestaat misschien niet, maar ze hebben in elk geval één ding gemeenschappelijk: ze spreken geen Nederlands. Dat is behoorlijk essentieel om aan het werk te gaan.
Op dit moment zijn er 230.000 werklozen in Vlaanderen waarvan 105.000 laaggeschoold zijn. Ik hou er ook niet zo van dat zowel u als werkgeversorganisaties morele druk uitoefenen op de werkgevers om zo veel mogelijk asielzoekers aan te werven.
In een periode waarin men blijkbaar het gezond verstand verloren lijkt te hebben, vinden ik en mijn partij dat in eerste instantie de eigen Vlaamse werklozen aan een job moeten worden geholpen of aan een cursus bij de VDAB, pas daarna nieuwkomers, die na verloop van tijd trouwens zouden moeten terugkeren naar hun eigen land. Eerst de eigen mensen helpen. Dat is de logica, dat is de essentie, en dat is volgens mij ook wat de Vlamingen van deze Vlaamse Regering verwachten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.