Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, goede collega’s, het afgelopen weekend hebben een aantal Vlaamse gouverneurs een heel sterk statement gemaakt. Ze pleiten voor zero tolerance voor wie achter het stuur plaatsneemt. Meteen heeft zich in de Vlaamse samenleving een heel levendig debat ontsponnen. Ook een aantal politierechters hebben daarbij hun mening te kennen gegeven. Zelfs de Dendermondse politierechter Peter D’Hondt, die er nochtans om bekend staat dat hij ‘law and order’ handhaaft als het gaat over de verkeersreglementering, zei gisteravond nog bij Van Gils & gasten, een programma van de openbare oproep, dat men op die slak geen zout moet leggen. Minister, ik begreep uit uw reactie dat u eigenlijk ook enigszins op die lijn zit. U wilt extra inzetten op het vergroten van de pakkans, maar dan voor diegenen die serieus alcohol misbruiken en met een stuk in de kraag toch achter het stuur plaatsnemen.
U bent zelf geen minister bevoegd voor de politie. Dat is nog altijd een federale aangelegenheid. U bent wel de minister bevoegd voor de verkeersveiligheid. Sedert de zesde staatshervorming heb u een heel grote portefeuille op dat vlak. Wat gaat u doen om die pakkans te vergroten, om echt in te zetten op het pakken van diegenen die serieus in de fout gaan door alcohol te misbruiken en achter het stuur te gaan zitten?
Minister Weyts heeft het woord.
U geeft terecht aan dat dit een federale bevoegdheid is. Als u me vraagt naar mijn standpunt, dan ben ik terughoudend. Men moet natuurlijk focussen op de categorie waarop de focus dient te worden gelegd, namelijk de hardleerse overtreders. Als men vaststelt dat de huidige regels niet worden gerespecteerd, kan het antwoord niet zijn dat we de regels dan maar strenger moeten maken, en er ook voor moeten zorgen dat diegenen die vandaag de regels naleven, ook worden gevat door een nieuwe regelgeving.
Als wordt gepleit voor nultolerantie, dan zitten we binnenkort in een discussie op het vlak van maatschappelijk draagvlak over Mon Chéri’s, over de vraag of pralines, ossentong in maderasaus of geflambeerde peperroomsaus niet meer mogen worden gegeten. Je geeft daarmee dan een aanleiding voor diegenen die zeggen dat de regels betuttelend zijn, dat die dan meteen maar allemaal op de schop moeten.
Tot slot, uit internationale vergelijkingen blijkt dat er geen rechtstreeks causaal verband is. Zowel in Nederland als in Finland, waar de 0,5 promilleregel van toepassing is, blijkt dat er veel minder mensen op het rijden onder invloed worden betrapt. In het Verenigd Koninkrijk ligt de grens op 0,8 promille en worden de regels veel beter nageleefd. We moeten ons in eerste instantie via sensibilisering en handhaving focussen op degenen die de regels niet respecteren. Handhaving is evenwel tot mijn spijt nog geen Vlaamse bevoegdheid. We blijven, bijvoorbeeld met de BOB-campagnes, wel inzetten op sensibilisering. Bovendien maken we met bijkomende campagnes duidelijk dat rijden en drinken niet samengaan.
Verkeer heeft alles te maken met discipline, met respect voor de medeweggebruikers en respect voor de regels. Persoonlijk vind ik zero tolerance een duidelijk statement, waar afspraken rond kunnen worden gemaakt. Op veel plaatsen is de drempel 0,2 promille, precies om een positieve test rond de Mon Chéri en de geut cognac in de pepersaus te vermijden. Belangrijk is de pakkans. Als de gebruikers weten dat er wordt gehandhaafd, zullen de hardleerse elementen zich conformeren aan de regelgeving. U zult hierover afspraken moeten maken met uw collega van Binnenlandse Zaken, maar ook met de lokale politiezones. Of het nu gaat over snelheid, rijden onder invloed, het rijden met een gekeurd voertuig of met een voertuig waarvan de verzekeringsdocumenten in orde zijn, het heeft allemaal te maken met handhaving en opvolging van de regelgeving.
De heer Van Miert heeft het woord.
Het causaal verband tussen alcoholmisbruik en verkeersslachtoffers hoeft geen betoog. We moeten wel beducht zijn voor steekvlampolitiek. De minister geeft aan dat hij daaraan niet wil meedoen. Hij wil zich eerst beraden bij experts. Hij is al te rade gegaan bij de politie. Op die manier kan men tot een wijziging van het promillagebeleid komen.
Minister, is er een oplijsting van de promilles die vastgesteld worden bij controles? Uit die cijfers zouden eventueel conclusies worden getrokken en de basis vormen om verder te werken.
De heer de Kort heeft het woord.
Bij de zesde staatshervorming werden heel wat bevoegdheden inzake verkeersveiligheid naar de gemeenschappen en gewesten overgeheveld. Een goede samenwerking met het federaal niveau blijft belangrijk. Het heeft geen zin vanuit de gewesten te sensibiliseren als de handhaving niet goed wordt georganiseerd, want dan zal er niet kunnen worden opgetreden. Vanochtend had men het op de radio nog over een probleem bij speekseltesten. Zowel Hasselt als Antwerpen kregen veel te weinig materiaal toegewezen. Minister, gaat u verder overleg plegen met uw collega Jambon?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Er worden allerlei ideeën gespuid rond het verhogen van de verkeersveiligheid. Minister, een van uw standaardreplieken is dat u de hardleerse recidivisten wil aanpakken. Ik ben het daar volledig mee eens. De invoering van een puntenrijbewijs zou een perfect instrument zijn. U bent daar voorstander van, en het staat overigens ook in het regeerakkoord van de Vlaamse Regering.
Helaas is de Federale Regering daarvoor bevoegd. Nu, ik vind wel dat men aan de overkant van de straat, bij de Federale Regering, maar zeer traag vooruitgang boekt. We horen daar zeer weinig over. Minister Galant doet allerlei oproepen aan burgers om ideeën te geven. Ik vind dat goed, maar het puntenrijbewijs lijkt me cruciaal te zijn, ook om hardleerse chauffeurs inzake alcoholmisbruik achter het stuur aan te pakken. Kunt u ons vertellen hoever dat staat en in welke mate u daarover nog overleg pleegt met uw collega?
Opnieuw: handhaving is een federale bevoegdheid. Ik heb in hoofde van collega Jan Jambon een gewillig oor, ook voor zijn pleidooi trouwens voor blijvende aandacht en zelfs voor de inzet van meer middelen voor handhaving, voor meer controle, ook op alcoholintoxicatie. Wat het rijbewijs met punten betreft: ik blijf die vraag stellen aan minister Galant. Daarover loopt trouwens ook een door haar uitbesteed onderzoek, als ik me niet vergis, op basis waarvan ze bepaalde beleidsbeslissingen zou nemen.
Tot slot over de vraag van collega Van Miert: bestaan er cijfers? Het is zo, en dat is relevant als het gaat over het verhogen van de pakkans, dat het aandeel van mensen die betrapt worden dat zich boven de 0,8 promille bevindt, het dubbele is in vergelijking met het aantal mensen met een promille tussen 0,5 en 0,8. Dat bewijst nog eens dat we de focus vooral moeten leggen op de hardleerse drinkers. De administratieve lasten en het werk dat een politieagent moet besteden aan degene die één glas cava heeft gedronken, is evenveel als aan degene die twintig pinten heeft gedronken. Als we de lat gaan verlagen van 0,5 naar 0,0, dan zal dat qua politiecapaciteit onrechtstreeks altijd ten dele ten koste gaan van de hardleerse drinkers. Vandaar dat ik focus op de handhaving van de huidige regelgeving, op het niveau waarop het vandaag ligt. Als het federale niveau daar meer middelen wil besteden, dan vindt ze bij de Vlaamse overheid daarvoor natuurlijk een serieuze bondgenoot.
Minister, hoewel ik sensibilisering en inzet op verkeersveiligheid voor honderd procent steun, krijg je dat op de wegen pas afgedwongen als er een structurele samenwerking met de politiediensten tot stand kan komen.
Collega Vandenbroucke, zelfs het rijbewijs met punten is, als er geen handhaving is, geen pakkans is, als er geen kans is dat degenen die in de fout gaan daar uiteindelijk voor worden gesanctioneerd, een lege doos.
Ik heb het ook al in vroegere tussenkomsten gezegd, minister: de verkeerspolitie is vaak het weeskind van de politiediensten. Zeker nu, in deze tijden van terreurdreiging, komt dat helemaal achteraan in de prioriteiten. Er gaan ook weer terug normale tijden komen. Daar zijn we het samen over eens. Dan moeten we ervoor zorgen dat de verkeerspolitie niet altijd personeel moet afstaan voor de interventies, om opdrachten uit te voeren op vraag van het parket, of om de wijkwerking of eventueel het onthaal in het commissariaat te versterken. Op dat punt moet u tot afspraken komen, zowel met de politiezones als met uw collega, de minister van Binnenlandse Zaken, die bevoegd is voor de politiediensten.
De actuele vraag is afgehandeld.