Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, u hebt gisteren in een perscommuniqué de inspanningen opgesomd die u de voorbije maanden voor de varkenssector hebt gedaan. U meldt daarin ook dat de Europese steun op 16 december zal worden uitgekeerd, en dat u vandaag de vertegenwoordigers van de keten ziet om hun te vragen dat zij de afgesproken engagementen correct zouden naleven. Ik heb u dat trouwens ook gevraagd bij de bespreking van de beleidsbrief.
U voegt eraan toe: “Met deze steun zijn de problemen natuurlijk niet fundamenteel opgelost.” Dat is juist. In een artikel in De Tijd van vorige zaterdag wordt gesteld dat 25 tot 30 procent van de varkensbedrijven in Vlaanderen virtueel failliet zijn en dat zij een betalingsachterstand hebben van 250.000 tot 500.000 tot zelfs 1 miljoen euro. Riccy Focke van Boeren op een Kruispunt schetst de schrijnende menselijke problemen. Luc Seurynck, voorzitter van de Beroepsvereniging van Mengvoederfabrikanten (BEMEFA), wijst erop dat de hele sector meegetrokken dreigt te worden in de crisis. Maar hij stelt ook dat we allemaal boter op het hoofd hebben. En de CEO van Crelan stelt: “Heel wat bedrijven dreigen failliet te gaan en wij vrezen dat dit de volgende maanden kan gebeuren.”
De sector is goed voor anderhalf miljard euro productiewaarde, vijfduizend landbouwbedrijven, heel wat bedrijven in de toelevering en de afzet.
Minister, naast de inspanningen die u al hebt gedaan, en die uiteraard waardevol zijn, zou men eigenlijk moeten werken aan een toekomstplan voor de sector. Gelooft u in een dergelijk toekomstplan? Hoe kan dat er volgens u uitzien? In welke tijdsspanne kan dit gerealiseerd worden?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, uw vraag is terecht. U vestigt de aandacht op de grote problemen in de sector. We moeten een onderscheid maken tussen de korte termijn en de lange termijn. Voor de korte termijn zijn er de crisismiddelen van Europa, die wij volgende week zullen uitbetalen. Er zal ongeveer 3,6 miljoen euro worden betaald aan de boeren. Deze betaling zal gebeuren in functie van het aantal zeugen. Maar we moeten ook op de lange termijn werken. We moeten ervoor zorgen dat de sector weerbaarder is. U weet dat er stemmen opgaan om de productie te beperken. Ik geloof daar niet in omdat deze sector Europees wordt gestuurd. We weten dat als wij eenzijdig in een regio de productie beperken, deze onmiddellijk wordt ingenomen door andere sectoren. Als er wordt gewerkt aan een productiebeperking, dan moet dat dus op Europees niveau gebeuren. Wij volgen wat dat betreft heel goed de Europese highlevelgroep op die werd opgericht door de Europese Commissie om op lange termijn een antwoord te geven aan de sector.
Daarnaast moet Vlaanderen heel duidelijk een aantal keuzes maken. Ik blijf herhalen, ook ten aanzien van de varkenssector, dat men absoluut werk moet maken van brancheorganisaties en producentenorganisaties. In de melksector heeft men die. Daar staat men veel sterker om samen in die keten een vuist te maken. In de varkenssector lukt dat niet. Nochtans hebben we middelen om dat te stimuleren.
Je merkt dat ook in het ketenoverleg. Dat ketenoverleg is een volledig autonoom initiatief. Ze geraken er niet uit hoe ze aan de 24 miljoen euro moeten komen voor de varkenssector. Dat komt vooral omdat die varkenssector niet georganiseerd is. Men heeft daar geen vast aanspreekpunt: er zijn de slachthuizen, de individuele producenten, de verwerkers, de retailers enzovoort. Men slaagt er niet in tot een goede constructie te komen.
Ik wil daarin mijn verantwoordelijkheid nemen. Ik heb aan het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) de opdracht gegeven om samen met de Food Pilot te werken aan diversificatie, het zich onderscheiden aan de hand van nieuwe producten in plaats van massaal gewoon varkensvlees te produceren, omdat er op dat vlak enorm veel concurrentie is van de rest van Europa. Dat is het engagement dat ik, zeker op lange termijn, vanuit Vlaanderen wil aangaan.
Een aantal elementen van het toekomstplan zouden kunnen zijn dat sommige bedrijven zich heroriënteren, meer toegevoegde waarde voortbrengen op het eigen bedrijf en zich richten naar nichemarkten.
Sommige bedrijven zullen er inderdaad voor kiezen om zelfstandig verder te werken en zullen moeten worden versterkt door producenten en brancheorganisaties. Een aantal andere zullen ervoor kiezen om te werken met contracten, maar dan moeten ze een faire prijs krijgen. Nog andere bedrijven zullen jammer genoeg moeten stoppen. Laat ons ervoor zorgen dat dit op een menselijke manier kan gebeuren en dat bij faillissementen verschoningsgronden kunnen worden ingeroepen.
Laat ons dit allemaal inpassen in een ruimer plan, ondersteund door de overheid, zoals in het verleden is gebeurd voor sectoren in Vlaanderen die in moeilijkheden verkeren.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Collega’s, het is een realiteit – en dat is geen geheim – dat we moeten durven spreken van een inkrimping van de markt. Ik ben het volledig met de minister eens dat we dat verhaal enkel op Europees niveau kunnen bekijken en dat we dat absoluut niet vanuit Vlaanderen moeten doen omdat die markt dan wordt ingepikt. Dat zou geen enkele oplossing brengen.
Wil dat zeggen dat we vanuit Vlaanderen niets kunnen doen? Ik denk het niet. Naast wat de minister zegt over de brancheorganisaties, kunnen we nog drie dingen doen in Vlaanderen. Ten eerste moeten we de taboes overboord durven gooien. Vandaag is er Boeren op een Kruispunt, die heel goed werk leveren ter plaatse. U ondersteunt hen. Zij moeten niet enkel doorstarten mogelijk maken met bedrijven, maar inderdaad ook durven spreken over die begeleide faillissementen en eventueel heroriënteringen naar andere sectoren.
Ten tweede vind ik dat we nog meer moeten inzetten op de creatie van meerwaarde. Inzake de antibioticareductie hebben we op initiatief van mevrouw Vermeulen zopas een voorstel van resolutie ingediend. Voor speciale rassen moeten we extra inspanningen rond dierenwelzijn kunnen doen. Ten slotte moeten we bespreken hoe we naar een afbouw van nutriëntenemissierechten zouden kunnen gaan.
Mijnheer Engelbosch, uw tijd is om. U moet proberen beknopt te zijn. Als u niet afleest, gaat het veel sneller.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, collega’s, ik was gisteren aanwezig op de opening van Agribex in Brussels Expo. Er waren vier thema-eilanden, waaronder Smart Farming en Feed the Future. Dat salon werpt dus wel degelijk zijn blik op de toekomst van de landbouw. Zoals hier al werd aangehaald, wordt die toekomst overschaduwd door de malaise in de varkenshouderij.
Het is geen nieuw gegeven. Ik ben nu een jaar parlementslid. We hebben hier al vaak over gesproken.
Mijnheer De Meyer, ik citeer niet enkel uit krantenkoppen. Ik heb die cijfers ook gezien. Het virtueel failliet van heel wat varkensboeren ligt hoog. Maar ik hoor het ook op het werkveld.
We hebben in de commissie al gesproken over ketenoverleg. Ook op dat vlak moeten er knopen worden doorgehakt.
Minister, wilt u op Europees vlak pleiten voor een tijdelijke inkrimping van de markt, zodat we tussentijds voor een oplossing kunnen zorgen voor de sector?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, de tijd heelt blijkbaar geen wonden, maar versterkt wel het verstand.
Mijnheer Vanderjeugd, ik ben gisteren in het Kaaitheater naar ‘The Foodture’ geweest, een studiedag over duurzame inkoop in land- en tuinbouw. Iedereen was er aanwezig, van de Boerenbond tot Vredeseilanden. Ook daar hoorden we dezelfde klachten over prijszetting.
Minister, ik wil uw maatregelen niet afkammen en dat zal ik ook niet doen. Maar we staan wel voor een fundamentele keuze. Ofwel wordt het een ijskoude sanering met het faillissement van tal van familiebedrijven die hebben geïnvesteerd in de sector. Ofwel doen we het begeleid. Dat kan alleen betekenen dat we afbouwen en dat zullen we inderdaad hoofdzakelijk Europees moeten regelen.
Minister, ik ben blij verrast met de vragen van de collega’s en ik sluit me dan ook bij hen aan. Wilt u op de Europese tafel kloppen zodat we de maatregelen samen kunnen nemen om de Europese varkensstock af te bouwen, want dat is de enige toekomst voor landbouwers?
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, een voorspelbare vraag, een voorspelbaar antwoord en voorspelbare reacties. De collega’s hebben gelijk, wij praten hier al jaren over. En ik weet ook wel dat u een aantal initiatieven neemt. Ze zijn goedbedoeld, maar ze zijn eigenlijk maar een druppel op een hete plaat. Het zijn allemaal geen structurele maatregelen.
En het zal de heer Caron misschien verbazen, maar vanuit de sector komt inderdaad steeds meer de roep naar een warme sanering, maar dan op Europees niveau. We moeten dit debat op Europees niveau durven aan te gaan.
Minister, dat doet u niet, u gaat het uit de weg. De vraag komt nochtans uit de sector zelf. Ik wil hier nog bij zeggen dat de Russische boycot ons enorm veel kwaad heeft gedaan en nog doet. Ik heb het al verschillende keren gezegd dat men niet heeft ingeschat wat de gevolgen konden zijn van die boycot. Ik vraag daarom, net zoals een aantal collega’s, of u op de Europese tafel zult kloppen om een warme sanering en een Europese inkrimping te bespreken.
Dames en heren, het klopt dat de Russische boycot de varkenssector enorm zwaar getroffen heeft. Ik heb er vandaag nog een aantal gesprekken over gehad. Een groot deel van ons varkensvlees ging naar Rusland en dat tegen een heel hoge prijs. Dat zorgde ervoor dat de andere tarieven, die lager lagen, aangevuld konden worden. Door het wegvallen van de Russische markt zakt alles in elkaar en krijgt de varkensboer geen eerlijke prijs meer voor wat hij produceert.
Ik ben het er volledig mee eens dat we een Europese aanpak moeten hebben. Ik ben ook bereid om op Europees niveau te praten over een productiebeperking. Er mogen geen taboes zijn, dit moet bespreekbaar zijn. Er is ook de ‘high level group’ die een aantal pistes op Europees niveau bekijkt en bepleit. Maandag is er weer Europese Landbouwraad en de varkenscrisis staat weer op de agenda.
In Vlaanderen moeten we ook al naar de toekomst kijken. We moeten ervoor zorgen dat we de toegevoegde waarde, de differentiatie, de niches ontdekken. We moeten er samen met de sector voor zorgen dat onze bedrijven zich in die zin kunnen omturnen in bedrijven die winst kunnen maken, zodat onze varkensboeren niet met verlies moeten werken.
Ik verwees al naar de Food Pilot die door het ILVO wordt getrokken. Ik wil dit zeker en vast opentrekken en er een ruimere varkenstop over organiseren, want dat is de vraag die hier leeft – we hebben dus niet alleen klimaattoppen, we hebben in Vlaanderen ook varkenstoppen. Ik ben absoluut bereid om dat ook in die zin open te trekken, om te kijken naar de toekomst en om ervoor te zorgen dat onze varkenssector op lange termijn perspectieven heeft.
Voor de korte termijn heb ik verwezen naar de betaling die volgende week zal gebeuren. Ik wil ook vermelden dat wij vanuit Vlaanderen, bovenop de 8,2 miljoen euro Europese middelen die al zijn uitgetrokken, 5,5 miljoen euro uittrekken om die sectoren te ondersteunen. Het zijn kortetermijnmaatregelen, maar ik ben het absoluut eens met wat hier is gezegd over de lange termijn.
Ik wil ook heel expliciet vermelden dat we ook middelen hebben toegekend aan Boeren op een Kruispunt, om bedrijven te begeleiden die ervoor kiezen om te stoppen. Zo kan ervoor worden gezorgd dat ze op een goede manier uit de sector kunnen stappen. We willen hun nieuwe, goede perspectieven geven. Daarom hebben we er een apart budget voor uitgetrokken via Boeren op een Kruispunt.
Dus, het is heel fijn dat ook hier in het parlement de consensus groeit om daar werk van te maken en ook op lange termijn te zorgen dat de sector sterk staat en op die manier een mooie toekomst krijgt.
Als we willen werken aan een toekomstvisie vergt dit een groot engagement, zowel van de bedrijfsleiders als van de hele keten als van de Vlaamse en Europese overheid. Ik hoop dat de keten het eigenbelang overstijgt en dat ze vóór 15 december effectief tot een akkoord komen, anders zou het een schande zijn ten opzichte van de sector.
De actuele vraag is afgehandeld.