Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de gevolgen van de asielcrisis voor steden en gemeenten
Verslag
De heer Van Grieken heeft het woord.
Voorzitter, minister, door de actualiteit van moslimterroristen die aanslagen plegen tegen onze maatschappij en onze manier van leven, zouden we bijna vergeten dat we nog steeds in een asielcrisis verkeren. Die asielcrisis mondt eigenlijk uit in een asielchaos. Dit land voert de facto nog steeds een opengrenzenbeleid en daarenboven – wat niet mag voor grenzen mag blijkbaar wel voor onze steden, gemeenten en burgers – wordt er nog een spreidingsplan goedgekeurd. De Vlaamse steden en gemeenten, bij monde van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), trokken aan de alarmbel. Het is onmogelijk om tienduizenden erkende asielzoekers de komende tijd een woning te geven. Ze hebben een gesprek met u gehad waarin u zou verklaard hebben: – ik weet niet of dat zo is –: “Los het maar zelf op, gemeentes.” Dat is de bottomline. De Federale en Vlaamse Regering laten die instroom maar voortduren met een opengrenzenbeleid, maar de gevolgen en kosten zijn voor de gemeentes.
Minister, wat zijn de verzuchtingen van de VVSG? Bent u van plan om iets te ondernemen?
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, op federaal, Vlaams en ook lokaal niveau is men heel intens bezig met heel veel goede wil, zowel vanuit het beleid als vanuit het vrijwilligerswerk, om de stroom aan vluchtelingen zo goed mogelijk op te lossen. Het nieuwe element is dat we eind deze week een spreidingsplan voorgesteld zullen krijgen. We weten nog niet precies wat dat zal inhouden, maar ik hoor dat we het deze week toegestuurd zullen krijgen van staatsecretaris Francken. Het zou ‘gefranckeerd’ zijn.
Het gevolg is dat de stromen vanuit het federale niveau zullen moeten beginnen samenlopen met die vanuit het Vlaamse niveau om alles zo gestroomlijnd mogelijk naar de gemeenten over te brengen. De verantwoordelijkheid zal uiteindelijk in Vlaanderen en in de gemeenten liggen, die voor de definitieve al dan niet integratiemogelijkheden zullen moeten zorgen. Om het in kerstmistermen te zeggen: “Het kind zal altijd in uw kribbe terechtkomen.”
Minister, hoe denkt u dit te stroomlijnen? Het lokale niveau is daar immers vragende partij voor.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, sta me toe om te zeggen dat hier verschillende zaken op een hoopje worden gegooid. Het federale spreidingsplan in het kader van asielzoekers dat staatsecretaris Francken heeft aangekondigd, is een puur federale materie. Het heeft niets te maken met onze Vlaamse bevoegdheden. (Opmerkingen van Tom Van Grieken)
Mijnheer Van Grieken, er is wel degelijk een verschil – en ik wil dat nog wel eens uitleggen – tussen een asielzoeker die nog in procedure zit en iemand die erkend is als vluchteling. Als men erkend is als vluchteling, is men vrij om te staan en te gaan waar men wil. Als men nog in procedure zit, is voorzien in de opvang een federale verantwoordelijkheid.
In het kader van de opvang van asielzoekers, en dus geen erkende vluchtelingen, vergoedt de Federale Regering de steden en gemeenten met een bedrag van 320 per persoon per week. Dat is een extra betoelaging vanuit het federale niveau van 1300 euro per maand voor de lokale besturen in het kader van het spreidingsplan. Ik vind het wel kras dat ik in het Vlaams Parlement een federale maatregel moet toelichten.
De VVSG is op federaal niveau wel degelijk betrokken bij het opstellen van het spreidingsplan en vond de verdeling ook billijk. Er is nauwelijks kritiek op gekomen. Ik moet eerlijkheidshalve natuurlijk wel toegeven dat het spreidingsplan van asielzoekers een aantal afgeleide kosten meebrengt die sowieso door de Vlaamse Regering moeten worden gedragen. Ik denk bijvoorbeeld aan de vaccinaties, die onder de bevoegdheid van collega Vandeurzen vallen, ik denk aan het organiseren van onderwijs buiten een asielcentrum of buiten een lokaal opvanginitiatief. U weet echter ook dat we in het kader van de begrotingsopmaak 2016 in de Vlaamse Regering in een budget hebben voorzien. Dat budget is al ruimschoots besproken, zelfs nogmaals gisteren, in de commissie Binnenlands Bestuur en Inburgering.
Wat de vraag van de heer Van Grieken betreft: de kritiek van de VVSG ging niet zozeer over het federale spreidingsplan, maar ze had een idee geopperd in het kader van de huisvestingsproblematiek van mensen die na de asielprocedure erkend zijn als vluchteling. Eigenlijk kwam het er, kort door de bocht, op neer dat de VVSG berekend heeft dat er in Vlaanderen nog 20.000 woningen leeg staan. Ik zou die, als Vlaams minister van Wonen, op een of andere manier moeten confisqueren om ze vervolgens in beheer te geven van een of ander sociaal verhuurkantoor en er nog een aantal renovaties aan te doen, zodat ze aan de vluchtelingen kunnen worden verhuurd. Ik vind dat een zeer eigenaardige stelling van de VVSG, en ze houdt ook wat contradicties in. Waarom? Omdat in de paritaire commissie decentralisatie – en dat is al ruimschoots besproken in de commissie Binnenlands Bestuur – eigenlijk is gebleken dat de VVSG de eerste grote voorstander was om alles wat met leegstand had te maken aan de lokale besturen te geven. Ik denk dus niet dat het nu goed is dat ik een algemeen regelgevend kader opleg vanuit Vlaanderen, want dat gaat in tegen de eisen van de VVSG.
Ten tweede, de gemiddelde Vlaamse gemeente bestaat niet. Dat vergt een aanpak op maat.
Ten derde, als de VVSG zegt dat die woningen moeten worden geconfisqueerd en in beheer van een sociaal verhuurkantoor moeten worden gegeven zodat de vluchtelingen kunnen worden gehuisvest eens ze erkend zijn en eens ze zich eventueel vestigen in Vlaanderen – en er zullen zich inderdaad vluchtelingen vestigen in Vlaanderen – dan vraag ik me af wat we doen met de huidige wachtlijst. Momenteel staan er al 34.500 mensen op de wachtlijst van een sociaal verhuurkantoor. Ik vind dit eigenlijk een pleidooi van de VVSG om toch nog maar eens een poging te ondernemen om aan de erkende vluchtelingen een soort van voorrang te geven, en daarvoor pas ik. Ik pas daar absoluut voor. Ik hoor verschillende voorstellen vanuit alle hoeken, niet alleen vanuit het middenveld, maar ook van sommige politieke partijen. Alle voorstellen moeten een juridische toets doorstaan. Als men zegt dat een vluchteling dezelfde rechten en plichten van een ingezetene of onderdaan van ons land of van Vlaanderen heeft, wil dat ook zeggen: niet méér rechten. Aan iedereen hier of in het middenveld die pleit voor een Vlaanderen waar twee soorten burgers bestaan, enerzijds de vluchtelingen met meer rechten, en anderzijds de gewone Vlamingen, zeg ik: dat is niet mijn optie, dat is niet de weg die ik zal uitgaan.
Minister, uw antwoord is weinig intellectueel eerlijk. Ik heb het uiteraard over de erkende vluchtelingen en over de alarmbel waar de VVSG aan trok voor de huisvesting van al de erkende vluchtelingen. In tegenstelling tot de praatjes van links – u hebt er een paar weken geleden terecht op gealludeerd – zijn dat geen hoog opgeleide hartchirurgen en grondwetspecialisten. Het is uw eigen voorzitter die zei: ofwel bouw je een muur rond de sociale zekerheid, ofwel bouw je een muur rond je eigen land. Dat klagen we aan. Zonder uw inspanningen, zonder enige maatregelen of zonder handvaten te geven aan de gemeenten, moeten die gemeenten dweilen met de kraan open. Het federale en Vlaamse bestuursniveau blijven een opengrenzenpolitiek voeren. De miserie en de oplossingen, die zijn voor de gemeenten. Dat is zo onlogisch. U moet dringend eens gaan praten met uw collega-partijgenoten en collega’s federale ministers en hen zeggen dat men niet kan dweilen zonder eerst de kraan dicht te draaien. De grenzen moeten op slot, ze moeten dicht, en liever vandaag dan morgen.
Minister, uw antwoord is duidelijk. We zijn ervan overtuigd dat er vanuit Vlaanderen intens wordt gewerkt om de opvang van vluchtelingen zo goed mogelijk te begeleiden. Wat ik wil zeggen is wat ik voel uit reacties. Ik noem Geraardsbergen, waar de heer De Padt zegt dat hij er niet aan uit raakt. Gaat het om onvoldoende middelen of om het niet op de juiste manier besteden van middelen? Vandaag zei de burgemeester van Merchtem dat hij maar eens een brief zal rondschrijven om te kijken of er mogelijkerwijze vrijwilligers zijn die hem willen helpen, om dan tegen nieuwjaar te zien hoever hij staat.
Ik wil alleen zeggen – en daar ben ik echt wel van overtuigd – dat monitoring vanuit Vlaanderen nodig zal blijven en dat we, gelet op de stroom van goed en zeer goed bedoelde initiatieven die zowel op federaal als op Vlaams niveau worden genomen, ze zo goed mogelijk op elkaar moeten afstemmen om ze op degelijke wijze bij de lokale besturen te brengen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, meer mensen betekent nood aan meer woningen. Als u minister van Wonen bent, bent u minister van Wonen voor iedereen. U hebt al een aantal initiatieven genomen, maar gelet op de toevloed van mensen zal dat onvoldoende zijn.
Wat zult u zelf doen om het aanbod aan betaalbare woningen op de huurmarkt op korte termijn te verhogen? Dat zal niet evident zijn, maar ik hoop dat u, met enige creativiteit, een plan voorstelt zodat iedereen een dak boven het hoofd kan hebben.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, na de kritiek van verenigingen als beweging.net en het Netwerk tegen Armoede en ook na wat hier twee weken geleden is gezegd door de oppositie over wat iedereen dagelijks op het terrein ervaart en wat iedereen met een lokale verantwoordelijkheid zal beamen, is er één vraag die steeds luider klinkt en stilaan als een smeekbede weerklinkt: waar blijven de doortastende maatregelen op het vlak van wonen?
Die smeekbede klinkt alsmaar luider, maar u blijft Oost-Indisch doof. Ik lees daarover berichten in de krant. U vindt dat de gemeenten het zelf moeten oplossen, aldus de vertegenwoordiger van de VVSG. U vindt het straf dat u hier de federale maatregelen moet komen toelichten, maar dat was de vraag niet. Ook vraagt niemand meer rechten voor vluchtelingen, of enige voorrang. De vraag is: wat gaat u doen als asielzoekers straks worden erkend en ze allemaal op die huurmarkt terechtkomen, waar er vandaag al krapte heerst en waar ze geen woning zullen vinden als er geen bijkomende maatregelen komen?
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, in mei 2015, zo’n acht à negen maand geleden, wist u welke uitdagingen op Vlaanderen afkwamen. Op dat moment startte de vluchtelingencrisis en wist u wanneer en welke uitdagingen op ons afkwamen. In september 2015 verklaren u en de Vlaamse Regering dat u zich aan het voorbereiden bent en dat de Vlaamse machinerie zich klaarstoomt.
We zijn nu in december 2015. Wat zien we? Week na week trekken organisaties aan de alarmbel. We hebben al huurorganisaties, armoedeverenigingen, de verzamelde OCMW’s gehad en vandaag zijn het de steden en de gemeenten.
Niet onbelangrijk is dat ook uw coalitiepartners, CD&V en Open Vld, oproepen om iets te doen, om een plan van aanpak te maken. Minister, alle lichten staan op rood. Iedereen zegt het, iedereen begint het in te zien. Ik hoop dat u dat ook snel doet.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Ik vind dit alles een beetje vreemd, aangezien we hier nog maar drie weken geleden hetzelfde debat hebben gevoerd over wonen en de opvang van erkende vluchtelingen. Toen was duidelijk dat Vlaanderen zijn deel wel doet. De VVSG vraagt nu ook meer sociale en betaalbare woningen. Vlaanderen zorgt ervoor dat er jaar na jaar meer sociale woningen worden opgeleverd, dat er meer geld gaat naar huurpremies en dat er volgend jaar meer SVK-woningen bijkomen dan de vorige jaren.
Het is wel zo dat de steden en gemeenten naar zichzelf moeten kijken en dat ze moeten weten wat ze willen. Jaar na jaar pleiten ze voor de mogelijkheid om maatwerk te bieden voor hun eigen lokale gemeenschap, maar nu krijgen ze blijkbaar faalangst, hoewel er overleg is met de minister. Plots laten ze een heel ander geluid horen.
Ik stel voor om, vanuit die bezorgdheid, inderdaad de krachten te bundelen vanuit alle beleidsniveaus. Ook het lokale niveau moet daar op een positieve manier zijn verantwoordelijkheid in opnemen.
Voorzitter, wat collega Anseeuw zegt, klopt natuurlijk wel. Niet alleen drie weken geleden, maar ook bij de bespreking van mijn verschillende beleidsbrieven, is dit debat al meermaals gevoerd.
Mijnheer Doomst, u weet ook dat er in het kader van de asielcrisis – of laat ons de correcte term gebruiken en spreken van de vluchtelingencrisis – in 20 miljoen euro extra is voorzien voor de lokale besturen. Ik zou het een zeer slecht signaal vinden om dat centralistisch op te leggen vanuit Vlaanderen en om vast te leggen wat de enige maatregelen zijn die met dit budget kunnen worden uitgevoerd. Ik denk dat u die mening deelt. Het is maatwerk. Ik heb al gezegd dat de gemiddelde Vlaamse gemeente niet bestaat. Die middelen moeten vooral gaan naar de gemeenten en steden die te maken zullen krijgen met de grootste instroom van erkende vluchtelingen. Ik wil die lokale besturen een grote vrijheid geven omdat zij het best de noden kunnen inschatten.
Mijnheer Doomst, de monitoring gebeurt uiteraard door het Agentschap Inburgering en Integratie. Ik heb het vandaag nog laten nakijken en het is heel simpel: we kennen vandaag in Vlaanderen eigenlijk nog geen opvallende toename van de instroom van erkende vluchtelingen. De asielcrisis is begonnen in mei 2015. Door de hoge instroom werd de doorlooptijd van de procedure verlengd. Wij kunnen dat perfect nagaan omdat uit het Rijksregister blijkt wie inburgeringsplichtig is en wie niet. In het kader van deze crisis weten wij dat dat allemaal mensen zijn die onderworpen zijn aan de inburgering om de eenvoudige reden dat ze afkomstig zijn van buiten de EU.
Mevrouw Van Volcem, ik hoor hier vaak kamerbreed spreken over extra inspanningen, behalve dan door de fractie van de heer Van Grieken en door mijn fractie. Maar kom dan ook eens met creatieve ideeën. U, en u niet alleen, zegt dat ik met een oplossing moet komen. Eigenlijk zegt u dat zodra iemand als vluchteling erkend is, hij een inkomen heeft ofwel uit arbeid ofwel uit een leefloon. Volgens sommige partijen is dat eerste geen probleem, want ze zijn heel hoog opgeleid en ze kunnen binnen de kortste keren een meerwaarde betekenen voor onze economie en ze geraken zonder problemen aan een job. Maar wat doen wij voor al die mensen die zich hier al jaren moeten beredderen in die omstandigheden? Heeft dit parlement ooit een maatregel ontwikkeld, specifiek gericht op de allerzwaksten in onze maatschappij? Neen. In het kader van de vluchtelingencrisis moet dat. Ik weiger Vlaanderen op te delen in twee soorten burgers. Ik weiger daarin mee te gaan. Ik blijf bij die stelling. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Hostekint, tijdens het overleg met de VVSG heb ik nooit beweerd dat de lokale besturen aan hun lot moeten worden overgelaten en dat ze het zelf moeten oplossen. Ik heb hier net toegelicht hoe we die 20 miljoen euro extra moeten aanpakken. Ik heb absoluut vertrouwen in de lokale besturen: zij kunnen het best aanvoelen wat de lokale noden zijn. Ik ben voor niet-centralistisch opgelegd maatwerk. U vraagt dan naar de bijkomende maatregelen. We hebben het er vorige week in de commissie ook al over gehad. We kunnen bijvoorbeeld de huursubsidies uitbreiden. Of de huurpremies – u kent het verschil tussen beide systemen. Als we de huurpremies zouden uitbreiden naar iedereen die nu langer dan vier jaar op een wachtlijst staat voor een sociale woning, dan betekent dat 202 miljoen euro extra per jaar. Als we bepaalde extra’s zouden geven aan vluchtelingen, bijvoorbeeld de huursubsidie, dan betekent dit dat ik aan iedereen op de private huurmarkt een huursubsidie moet geven, want anders doorstaat dit geen enkele juridische toets.
Mevrouw Moerenhout, ik heb u al gewezen op het discours met de gespleten tong in de commissie. Ik kan er niet bij dat Groen, en niet alleen Groen, enerzijds tegen beter weten in blijft vasthouden aan het discours dat al die mensen hoogopgeleid zijn, dat ze onmiddellijk een job zullen hebben en binnen de drie maanden een meerwaarde zullen betekenen voor onze economie, maar daar anderzijds aan koppelt dat ze recht hebben op een sociale woning, dat ze onmiddellijk in een sociale woning moeten kunnen, dat ze via een SVK moeten gaan of een premie krijgen. Ik ben misschien niet mee in jullie filosofie, maar volgens mijn intellectueel inzicht staat dat compleet haaks op elkaar. Wat is het nu? Zijn het nu hoogopgeleide mensen met een zekere economische meerwaarde voor onze economie? Of zijn het mensen die inderdaad door onze maatschappij moeten worden geholpen? Wij zullen de mensen helpen, zoals wij alle andere mensen die in net dezelfde situatie in Vlaanderen leven zullen helpen. Maar van hen wordt hier blijkbaar geen probleem gemaakt, aan hen zijn in dit parlement nog nooit zoveel debatten gewijd. Jullie vinden dat blijkbaar allemaal zeer goed.
Voorzitter, ik ga afronden. In tegenstelling tot bepaalde partijen hier aanwezig, heb ik wel degelijk vertrouwen in private eigenaars en verhuurders. Ik ga er niet van uit dat dat per definitie allemaal huisjesmelkers zijn. Ik ga er ook niet van uit dat die per definitie allemaal minder kwaliteitsvolle woningen op de markt gaan brengen. Ik heb wel degelijk vertrouwen in die private huurmarkt, die we absoluut nodig hebben.
Wat betreft de opmerking van collega Anseeuw: natuurlijk blijven we bijkomende sociale woningen bijbouwen. We zitten in 2015 aan een recordbedrag van 1 miljard euro aan investeringen, zowel bijbouw als energetische renovatie. Ik vind het redelijk naïef te zeggen dat Homans sociale woningen moet bijbouwen, en dat elke vluchteling dan kan worden gehuisvest, als men weet dat de gemiddelde doorlooptijd voor het bouwen van een nieuwe sociale woning vier jaar is, en de kostprijs 160.000 euro. Bovendien mag ik zo veel sociale woningen bijbouwen, er staan momenteel nog meer dan 80.000 mensen op die wachtlijst en ik zal geen enkele vluchteling voorrang geven op al die mensen die al jaren op die wachtlijst staan. (Applaus bij de N-VA)
Sta me toe twee dingen te zeggen om af te ronden. Ik ben blij dat u onze analyse deelt dat ons land niet wordt overspoeld door Afghaanse grondwetspecialisten en Syrische hartchirurgen. Praat maar eens met die gemeenten die in die woningen moeten voorzien. Eigenlijk importeren wij massaal armoede.
Ik roep u op, niet om extra sociale woningen te bouwen, niet om vluchtelingen voor te trekken, maar ik roep u op om te gaan praten met uw partijgenoten. Ga eens praten aan de overkant van de straat met uw federale ministers. Zeg eens tegen die Zweedse coalitie dat ze eens moeten kijken naar Zweden, want zelfs in het meest progressieve land van de Europese Unie is de socialistische minister tot inkeer gekomen en ziet hij dat het niet gaat. Die instroom blijft maar duren. We moeten de grenzen sluiten. Dat moet u doen. U moet dringend in uw eigen partij en met uw eigen collega-ministers van de Federale Regering de violen gelijkstemmen.
Minister, dank u wel voor de bijkomende toelichting.
Mevrouw Moerenhout, ik denk gelukkig dat het licht niet op rood staat. Ik denk dat er heel wat groene lichten zijn. Mijn bekommernis vandaag was vooral om daar een beetje oranje aan toe te voegen en te zeggen: let op dat we alles een beetje in de goede richting sturen. Het zal lokaal moeten gebeuren. Daar moet men een goede leidraad hebben. Daar is het op dit ogenblik een beetje Bevergem, want iedereen vraagt zich af hoe men dat moet gaan aanpakken. Er is een beetje onzekerheid. Ik dacht dat u best de richting aangaf om ons daar wat minder Bevergem te laten zijn.
De actuele vragen zijn afgehandeld.