Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, minister, 5 december, dit weekend, is de internationale dag van de vrijwilliger. Ik heb daarnet in het magazine VersoDirect van de non-profitsector gelezen dat 13,9 procent Vlamingen ergens bezig is als vrijwilliger. Dat is een hoog percentage, hoger dan in Wallonië bijvoorbeeld. Het duidt op een enorm belang. Ik grijp die dag daarom aan om een vervolgvraag te stellen op mijn schriftelijke vraag.
Vrijwilligers zijn belangrijk, ze zijn de humus van onze samenleving. Op dit ogenblik zit het vrijwilligersbeleid bij de Vlaamse bevoegdheden, maar voor een stuk, voor bepaalde aspecten ervan, ook bij de provincies.
Organisaties zijn nu in staat om, onder bepaalde voorwaarden, van een collectieve verzekering voor vrijwilligers bij de provincies te genieten. Die hebben daarvoor geld gekregen van de Nationale Loterij. Tussen 2007 en 2015 ging het over het totaalbedrag van 2.313.000 euro. Die middelen werden in 2011 bevroren wegens onderbenutting. Het bedrag is niet op. Misschien hebben de provincies te weinig promotie gevoerd – soms promoten de provincies andere dingen, zoals we deze week konden lezen. Er blijft bij de vijf Vlaamse provincies een potje over van 1.535.282 euro. In andere domeinen is dat misschien niet veel geld, maar voor vrijwilligersorganisaties en hun verzekering is dit geen onbelangrijk aandeel.
Minister, zit dat bedrag, dat nu als een potje vastzit bij de provincies, in de regeling voor de overheveling naar Vlaanderen? Zo ja, zult u er dan hetzelfde mee doen, zult u zorgen voor een collectieve verzekering in het gecoördineerd vrijwilligersbeleid dat u van plan bent in een nota voor te stellen in 2016?
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Meremans, dat is een heel duidelijke vraag, die past in het diepgaande hervormingsproces over de overdracht van de provinciale persoonsgebonden bevoegdheden naar Vlaanderen of naar de steden en gemeenten. U weet dat we daarover in de zomer met de Vlaamse Regering een eerste keer een voorontwerp van decreet hebben goedgekeurd. Dat is nu naar de Raad van State. We zullen er ons opnieuw over kunnen buigen voor Kerstmis.
Inmiddels zitten we niet stil. We hebben over die materie al gesprekken met de provincies gevoerd vanuit de bevoegde kabinetten Cultuur, Welzijn en Sport. We zijn inventarissen aan het maken. U vraagt wat er juist wordt overgedragen en wat niet. Zoals bij een interne staatshervorming zijn homogene bevoegdheidspakketten van groot belang. We zijn dit nu aan het bekijken, enerzijds met de instellingen van de provincies die zouden overkomen en anderzijds bekijken we de taken en bevoegdheden waarnaar u verwijst, zoals de collectieve verzekeringen in de vrijwilligerssector. We bekijken wat er overkomt en hoe dat gebeurt.
Op dit ogenblik lijkt wat u hebt aangehaald, eerder onder de noemer ‘welzijn’ te vallen binnen de provincies. Als het overkomt, moeten we dit in de Vlaamse Regering bekijken. Ik deel in elk geval uw mening dat dit behoort tot een soort grijze zone die we met de provincies helemaal helder en transparant moeten maken, waarna we de overdrachtsoperatie kunnen laten inkantelen.
Met andere woorden, ja, ik zit op dezelfde lijn als u. Het is wat mij betreft wel degelijk de bedoeling dat de zaken die heel nauw verbonden zijn met de persoonsgebonden bevoegdheden, overkomen.
Morgen komt het projectteam, met de diverse kabinetten van de Vlaamse Regering, maar ook met de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP), bijeen om die inventarissen, die om het zacht uit te drukken nog niet helemaal op punt staan, uit te zuiveren. Morgen zullen we daarover dus meer weten.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zitten inderdaad op dezelfde lijn. Het moet echter duidelijk zijn, voor dit halfrond, maar ook voor onze achtbare gedeputeerden, dat het belangrijk is dat we met homogene pakketten kunnen werken. Die interne staatshervorming is er niet voor de structuren, maar wel om een betere dienstverlening te hebben voor de mensen. Het is dus essentieel dat steden en gemeenten een rol te spelen hebben bij dat vrijwilligersbeleid, en voor de rest ook Vlaanderen. Ik moet er niet aan denken dat een organisatie die werkt met betrekking tot onroerend erfgoed, zich moet wenden tot de provincie, terwijl een organisatie die werkt met betrekking tot welzijn, jeugd, cultuur, naar de Vlaamse overheid moet gaan. Willen we inderdaad naar een gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid gaan, dan is het van stellig belang dat we al die sleutels in Vlaamse handen kunnen krijgen. Dat lijkt me toch een essentiële voorwaarde.
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer Meremans, ik was niet geneigd om me hierin te mengen. We weten allemaal dat dit een onderdeel uitmaakt van die interne staatshervorming, en van de afspraken die met de provincies moeten worden gemaakt, zodat dit overkomt naar de Vlaamse overheid of naar de lokale besturen.
Het nieuws is wel dat er een vrij groot bedrag in die pot overblijft, en dat betreur ik wel. Ik wil de provincies daarvoor echter niet met de vinger wijzen.
Ik wel.
Ik niet. Laat dat duidelijk zijn.
Ik hoor u zeggen die interne staatshervorming niet te doen voor de structuren, maar voor de mensen. Dan denk ik dat die collectieve vrijwilligersverzekering zo moet worden georganiseerd dat dit dichter bij de bevolking staat. Wie het ook doet, ik zou graag hebben dat er, met betrekking tot die aspecten van het regionaal cultuurbeleid waarover we nadenken, structuren zouden zijn die dicht bij de bevolking staan. Ik denk ook aan de lokale netwerken die er zijn voor cultuurparticipatie. Die zijn ook vaak intergemeentelijk. Een dergelijke collectieve vrijwilligersverzekering is zeer zinvol. Men moet dat op die manier kunnen overdragen. Daar moeten we voor gaan. Laten we er inderdaad geen staatsstructurendiscussie van maken.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, de heer Meremans heeft een heel klein element uit het vrijwilligersbeleid gehaald, dat provincies op dit moment doen. Het is een klein, zij het belangrijk element.
Minister, we moeten er inderdaad voor zorgen dat dit mee deel kan uitmaken van dat gecoördineerd vrijwilligersbeleid waaraan u werkt. Dit is iets exemplarisch. Het is een voorbeeld om aan te geven hoe complex het gegeven is. Ik zou naar aanleiding van deze vraag echter willen vragen dat we niet vervallen in het trekken van grote conclusies uit kleine kenschetsende voorbeeldjes. Dat lijkt me heel fout.
Minister, wat wel belangrijk is, is dat de mist heel snel kan optrekken. U weet zelf ook dat de onduidelijkheid heel groot is. U hebt dat al aangegeven. Ik wil nogmaals mijn oproep herhalen om te zorgen voor een warme overdracht. U hebt ook gezegd dat u dat wilt doen. Er gebeurt ongelooflijk veel goeds bij die provincies. We moeten er alleen voor zorgen dat men heel snel kan landen, ofwel bij de lokale besturen ofwel Vlaams.
Ik dank de bijkomende vraagstellers voor hun specifieke invalshoek. Het gaat inderdaad om een institutioneel dossier, en tegelijkertijd om een inhoudelijk dossier. Als minister moet ik de beide invalshoeken zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. Ik herhaal dus wat ik aan de heer Meremans heb gezegd: vanuit het oogpunt van de homogeniteit van bevoegdheidspakketten lijkt het me beter dat we dit aspect in de toekomst ook tot onze bevoegdheden zouden kunnen rekenen. De inhoudelijke opmerking die de heer Caron heeft gemaakt, blijft echter inderdaad ook spelen.
Mevrouw Bastiaens, wat de timing betreft, is het enigszins goede nieuws dat dit nog zou kunnen samengaan met mijn aangekondigde nota over een gecoördineerd vrijwilligersbeleid in het algemeen, over het statuut van de vrijwilliger, de versnippering van de informatie en de regulitis waarmee vrijwilligers worden geconfronteerd. Dit is inderdaad één element van een bredere kwestie die hier vandaag aan bod komt.
Mevrouw Bastiaens noemt het exemplarisch, ik hoor de heer Caron zeggen dat het jammer is dat er zo’n grote pot overblijft. Inderdaad, maar ik geef wel mee dat de promotie van die verzekering bij verenigingen blijkbaar niet voldoende was. En dan kun je de vraag stellen of dat wel bij het juiste niveau zit.
Er wordt ook gesproken over een warme overdracht. Daar ben ik het mee eens. Ik sta ook warm in het leven. Maar de warmte moet van beide kanten komen, nietwaar? En dus zou ik aan de provincies vragen om mee te werken aan de overdracht. Het is niet de bedoeling om daar een intern robbertje over uit te vechten. Het gaat erover het juiste beleid bij de mensen te brengen, met een betere dienstverlening. En daar moeten de provincies zich heel sterk bewust van zijn. Sommige zijn zich daar wat meer bewust van dan andere. Maar we leven op hoop. Het is toch bijna Kerstmis. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.