Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 50 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Björn Rzoska bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik vraag het woord bij motie van orde. Ik heb deze week vragen gesteld en ik zal daar niet op terugkomen, maar wat mij betreft is er een nieuw element in het debat.
Ik denk dat iedereen beseft dat een regering één en ondeelbaar moet zijn, en op dit moment is ze dat duidelijk niet. Er is wat mij betreft een zeer urgent probleem. Ik denk dat iedereen in dit halfrond erkent – de meesten toch – dat er een klimaatakkoord moet komen, dat dat zeer belangrijk is. Wat echter niet kan, is dat de minister die dit klimaatakkoord heeft gesloten, publiek wordt teruggefloten, onder meer door de heer Diependaele, toch fractieleider van de grootste regeringspartij.
Langs de ene kant zie ik zijn CD&V-collega die het akkoord verdedigt, langs de andere kant de heer Diependaele die de minister vol aanvalt. Aangezien er verder op de agenda actuele vragen staan aan de bewuste minister, stel ik voor dat er een opheldering komt. Er moet een opheldering komen vanuit de Vlaamse Regering over haar lijn in het dossier. Het kan niet zijn dat een Vlaamse Regering onverdeeld naar het Vlaams Parlement komt. Ik vraag opheldering van de minister-president of zijn plaatsvervangers omdat we als parlement eigenlijk wel recht hebben op die opheldering, nog voordat de actuele vragen beginnen. Het kan echt niet zijn dat we straks een minister ondervragen die u, collega Diependaele, gisteren vol hebt aangevallen. Het kan niet zijn dat u onverdeeld naar het parlement komt. Dit moet worden opgehelderd alvorens we de vragen kunnen stellen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Vraagt u nu opheldering aan de heer Diependaele of aan de regering?
Voorzitter, ik vraag opheldering aan de regering. Ik heb zeer duidelijk gezegd: ik vraag dat aan de minister-president of zijn plaatsvervangers, ik weet dat hij in het buitenland zit en ik gebruik plaatsvervangers bewust in het meervoud. Ik vraag dat hier een verklaring komt. Wat is de lijn in het dossier? We kunnen mijns inziens niet overgaan tot de orde van de dag. De vragen over het klimaatakkoord staan zeer ver op de agenda. Het kan niet zijn dat een dergelijke crisis in de Vlaamse Regering passeert zonder statement vanuit die regering waarbij we als parlement tenminste helder kunnen discussiëren met de minister. Ik weet niet meer, en weinig anderen hierbuiten, weten nog wat de lijn is van de Vlaamse Regering in dit urgente dossier.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, u hebt overschot van gelijk als u zegt dat de regering één en ondeelbaar is. De laatste keer dat ik het heb nagevraagd, was het parlement dat niet. Inderdaad, er zijn verschillende meningen bij de verschillende fracties, maar vanuit de regering is dat niet zo op dit moment. Er zal worden overlegd.
Ik hoop dat we in dit parlement nog verschillende meningen mogen hebben bij de verschillende fracties. Minister Schauvliege zal straks de vragen beantwoorden. Verder neem ik aan dat men dat binnen de regering bespreekt.
Ik heb een beetje de indruk dat u ervoor pleit dat we vanuit de meerderheid onze mond gaan houden. Dat gaan we dus niet doen. Wij hebben inderdaad verschillende meningen, als we dat nodig vinden, zullen we die uiten.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Ik wil de heer Rzoska ten volle steunen in dezen. We hebben geen enkele garantie dat wat minister Schauvliege ons straks komt vertellen, gedekt is door de Vlaamse Regering, gelet op de uitlatingen van verschillende leden van de meerderheid gisteren en vandaag nog. Ik denk dat het nuttig en nodig is dat de viceministers-president hier komen zeggen wat de lijn is van de Vlaamse Regering in dit dossier zodat we een debat kunnen voeren met de minister die gedekt is door de Vlaamse Regering. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik verwijs naar een persbericht, naar een reactie, van de minister-president zelf. Hij deed zelf de uitspraak: “Goede hoop dat we vrijdag een akkoord vinden”. Als een minister-president over ‘goede hoop’ spreekt, betekent dat de facto dat hij zijn eigen minister die over het klimaatakkoord onderhandeld heeft en zegt dat het een definitief akkoord is, in de wind zet. Ik denk dat dit parlement opheldering moet krijgen van de lijn van de Vlaamse Regering.
Het incident is gesloten.