Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de samenwerking tussen het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) en Flanders Investment & Trade (FIT)
Verslag
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister-president, Vlaanderen en Nederland zullen zich in 2016 samen presenteren als gastland op de 68e Frankfurter Buchmesse. Sinds juli 2014 is er een team actief, met aan het hoofd artistiek intendant Bart Moeyaert en zakelijk leider Bas Pauw. De boekenbeurs in Frankfurt vindt jaarlijks plaats in oktober en is met ongeveer 7300 deelnemende exhibitors uit meer dan 100 landen, meer dan 9000 journalisten en ongeveer 275.000 bezoekers de grootste en dus ook belangrijkste boekenbeurs ter wereld. Recente gastlanden waren Nieuw-Zeeland, Brazilië en Finland. En dit jaar zal het Indonesië zijn.
Eerder al, in 1993, vormden Nederland en Vlaanderen gezamenlijk het Schwerpunkt op de Frankfurter Buchmesse. Die presentatie betekende het startsein van een internationale doorbraak van de Nederlandstalige literatuur. Meer dan in 1993 zal het gastlandschap in 2016 breed worden aangepakt. De focus gaat niet meer alleen naar fictie, non-fictie en poëzie, maar ook naar nieuwe genres, nieuwe verschijningsvormen van het boek, de creatieve industrieën en andere kunstdisciplines.
Tussen Duitsland en zijn westelijke buren Vlaanderen en Nederland bestaan hechte en zich steeds vernieuwende betrekkingen. Het Nederlands-Vlaamse gastlandschap wil de wederzijdsheid van deze interesse benadrukken, een culturele dialoog tot stand brengen en zich verder inspannen voor een grotere zichtbaarheid, ook van de Duitse cultuur in Nederland en Vlaanderen in 2016.
Tijdens de bespreking van het jaarverslag van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) in de commissie Cultuur hebben we een uitgebreide toelichting gekregen bij de stand van zaken en de voorbereidingen van het gastlandschap op de Frankfurter Buchmesse van 2016. En daarbij bleek dat, ondanks heel veel enthousiasme, de samenwerking op dit moment tussen het VFL en de intendant enerzijds en Flanders Investment & Trade (FIT) anderzijds zeer moeilijk verloopt.
Minister-president, bent u op de hoogte van de moeizame samenwerking tussen het VFL en FIT en welke redenen ziet u daarvoor? Deelt u onze analyse dat het gastlandschap op de Frankfurter Buchmesse een uitgelezen kans is voor Vlaanderen om onze culturele en creatieve economie aan de hele wereld te tonen en op dat moment ook contacten te leggen en contracten af te sluiten? Bent u bereid om FIT te wijzen op de belangrijke rol die het kan vervullen bij de voorbereiding, via zijn expertise op het vlak van deelname aan dergelijke grootschalige internationale beurzen?
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister-president, op 18 juni 2015 kwam naar jaarlijkse gewoonte het VFL in de commissie Cultuur het jaarverslag presenteren. We werden uitgebreid geïnformeerd over de voorbereiding van Frankfurt 2016.
Vorig jaar zijn we met de commissie Cultuur ook op werkbezoek gegaan bij de Frankfurter Buchmesse. Alvast ik was zeer enthousiast over de voorbereidingen van het VFL, over de plannen die Bart Moeyaert had voor de aanpak van Frankfurt 2016, waarvan Vlaanderen ook deel uitmaakt. Collega Bastiaens zei het al: het is een belangrijke beurs. We kunnen er immers onze schrijvers internationaal positioneren. Economisch is dat eigenlijk belangrijk, omdat je er vertalingen kunt binnenhalen voor onze Vlaamse auteurs. Het is echter ook een moment voor Vlaanderen om zich cultureel internationaal op de kaart te zetten.
We merken echter dat er een probleem is. Dat is geen probleem van een paar maanden: ik herinner me dat, toen het VFL vorig jaar zijn jaarverslag is komen voorstellen aan de commissie Cultuur, er toen ook op is gewezen dat de samenwerking met FIT een heel moeizame samenwerking is. Voor een Vlaamse Regering die ondernemen en cultuur zo hoog in het vaandel draagt, begrijp ik dat niet. Ik begrijp niet dat de samenwerking met een eigen Vlaamse organisatie om Vlaanderen cultureel mee op de kaart te zetten, zo moeilijk verloopt.
Terecht merkt de voorzitter van het VFL op dat te weinig wordt beseft wat de economische waarde van onze literatuur is. Ik citeer hem: “Op economische missies mag ook wel eens gepronkt worden met een boek in plaats van met een frietzak.” In de beleidsnota en de visienota met betrekking tot cultuur staat nochtans dat FIT een rol moet spelen in het valoriseren van de waarde van cultuur. Dat maakt de getuigenis in de commissie Cultuur dus wel jammer, maar ook pijnlijk.
Minister-president, bent u op de hoogte van de problemen die er zijn met betrekking tot de samenwerking tussen FIT en het VFL? Hebt u al iets ondernomen om die problemen op te lossen? Zult u overleggen of actie nemen om de Frankfurtsamenwerking tussen het VFL en FIT alsnog op gang te brengen? Het is immers echt wel kort dag. Het hoeft bijna niet meer, want de beurs vindt volgend jaar plaats. Ik meen dus dat men ter zake echt wel een tandje mag bijsteken. Zijn er andere signalen binnen de sector over een moeizame samenwerking met FIT? Kunt u aangeven wat u precies van organisaties als FIT verwacht als het gaat over culturele beurzen en evenementen?
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister-president, de administratie Cultuur is natuurlijk de grote trekker als het gaat over de Frankfurter Buchmesse, maar zoals de collega’s ook al hebben aangestipt, heeft dat ook een ongelooflijke economische meerwaarde. Vlaanderen kan echt zijn stempel drukken op dat vlak. Bent u van plan om, ook als het gaat over toerisme en buitenlandse handel, extra maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat we daar maximaal het nut van kunnen ondersteunen, dat we dat maximaal kunnen aangrijpen als een manier om Vlaanderen en onze literaire kwaliteiten in de verf te zetten?
De heer Caron heeft het woord.
Minister-president, ik deel de bekommernissen van de collega’s. Ik was vorige keer ook mee met het VFL bij dat bezoek aan Frankfurt. Dat is geen boekenbeurs zoals de Vlaamse boekenbeurs. Die is niet publieks- of klantgericht, maar die is gericht op het wereldwijde professionele boekenvak. Je hebt daar van die reusachtige stands. Je weet echt niet wat je ziet. Mocht u dat eens kunnen meemaken, collega’s... Het is fantastisch. Dat is misschien een tip voor de voorzitter om ook eens het buitenlands beleid vanuit een culturele invalshoek te benaderen.
Minister-president, het is buitengewoon belangrijk dat Vlaanderen en zijn literatoren in belangrijke mate ook proberen aanwezig te zijn in de wereld. In uw vorige leven als minister van Toerisme hebt u altijd heel sterk gepleit voor een sterke buitenlandse aanwezigheid, net als minister Weyts. Het ligt natuurlijk niet voor de hand dat we dat met de letteren doen. We hebben een taalbarrière. Het is altijd extra moeilijk om die te overwinnen. Via het VFL en de Nederlandse Taalunie wordt er echter ingezet op een vertalersbeleid, op de vorming van literaire vertalers enzovoort, zodat die horde wordt genomen. De aanwezigheid als gastland op zo’n boekenbeurs is een onwaarschijnlijke hefboom om op de wereldmarkt een doorbraak te kennen. We hebben vandaag een aantal schrijvers, zoals David Van Reybrouck met zijn werk over Congo, die in tientallen talen vertaald zijn. Ook Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans is heel veel vertaald.
Er is echter nog zoveel moois dat kan worden vertaald en dat ook economisch voor Vlaamse uitgevers, vertalers en auteurs een wingewest kan opleveren. Ik denk dat we traditioneel altijd al een volk zijn geweest met een grote culturele bagage, een bagage die we ook internationaal uitdragen. FIT is een buitengewoon belangrijke instantie voor de stap naar dat economische. Dit lijkt immers over cultuur te gaan, maar eigenlijk gaat het in eerste instantie over business, over economie. Het gaat over het uitgeven en verdelen van boeken over de wereld.
FIT was vorige keer ook mee bij het werkbezoek. In alle eerlijkheid, ik heb ook met die mensen gesproken en ze leken me in principe positief en gewillig tegenover de Frankfurter Buchmesse te staan, maar ze missen het heilig vuur, onze overtuiging dat er ook economisch veel mee te behalen valt. Dat lijkt me ook de achtergrond van deze vraag te zijn. Ik wil dus ook dat pleidooi van harte mee ondersteunen: zet ook in op die culturele meerwaarde die dat boek is in de wereld. Het gaat hier niet over één boek, één land, één uitgever. Ik zeg het nog eens: Frankfurt is het kruispunt van de hele literaire wereld, van de uitgevers van de hele wereld. Dat is het absolute onderhandelingsplatform: zoals je Cannes hebt voor de film, is er Frankfurt voor het boekenvak. Het zou fantastisch zijn, mocht FIT daar met man en macht, met alle kracht die het heeft, ons Vlaamse boekenvak mee uitdragen. In het licht van het buitenlandbeleid zal dat ook het merk Vlaanderen in de wereld zetten, maar mijn bekommernis is in eerste instantie dat onze auteurs worden gelezen in het buitenland, dat ons boekenvak er wel bij vaart, en ten slotte ook Vlaanderen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, ik wil me ook aansluiten bij de vragen van de collega’s. Minister-president, die opmerkingen zijn inderdaad gemaakt in de commissie Cultuur. Ik wil daar dus graag uw mening over horen. Ik wil echter ook de vraag verruimen naar de hele cultuursector, en hier nu dus niet enkel focussen op literatuur. Vlaanderen moet ook onze beeldende kunstenaars, onze musici helpen een opstap te krijgen naar een buitenlandse carrière. Zoals de heer Caron al heeft opgemerkt, onze kunstenaars zijn eigenlijk ook ambassadeurs van Vlaanderen. We moeten onze cultuur dus naar de wereld brengen, en omgekeerd ook de cultuur uit de wereld naar Vlaanderen brengen. FIT is daarbij absoluut een belangrijke hefboom, maar dat is de culturele diplomatie ook. Anderzijds zetten we met het cultuurbeleid toch ook in op het aanvullend zoeken naar bijkomende financiering, naast subsidies. Dat kan via mecenaat, sponsorship enzovoort. FIT kan daar ook een belangrijke rol in spelen, als het erover gaat de culturele wereld in contact te brengen met de bedrijfswereld, niet enkel voor die financiering, maar evengoed om expertise die in de bedrijfswereld aanwezig is, mee te brengen naar de cultuurwereld en omgekeerd. Hoe meer de cultuurwereld met de economische wereld in contact komt, op internationale beurzen, hoe meer men van elkaar kan leren. FIT kan ook op dat vlak een belangrijke rol spelen. Minister-president, in welke mate besteedt FIT daar aandacht aan en neemt het initiatieven ter zake, nu of in de toekomst?
De heer Verstreken heeft het woord.
Voorzitter, mijn vragen en bekommernissen liggen enigszins in lijn van die van de vorige sprekers. Ooit was er een tijd waarin je op dergelijke beurzen zelf van de ene naar de andere plaats moest zeulen met je producten. Ik spreek uit eigen ervaring. Een stand krijgen was onbetaalbaar.
Gelukkig zijn er al veel meer mogelijkheden dan zoveel jaren geleden. Een goed voorbeeld vind ik wat Toerisme Vlaanderen heeft gedaan, met de beurs in Londen, die we vorig jaar met deze commissie hebben bezocht. Dat was een gezamenlijke stand om Vlaanderen op cultureel en toeristisch vlak te promoten. Dergelijke dingen zouden inderdaad ook op andere beurzen mogelijk moeten zijn.
Zijn er daadwerkelijk conflicten? Wat is er aan de hand? Dat begrijp ik niet helemaal. Ik begrijp de bekommernissen van het VFL. Ik sta daar volledig achter. Dat gaat echter enigszins in tegen wat de mensen van FIT zelf hebben gezegd in deze commissie bij het begin van deze legislatuur. Toen ik hen vroeg hoe het zat met de creatieve sector, met de cultuursector, met de mediasector op beurzen, omdat die ook van heel groot economisch belang zijn, hebben ze er duidelijk op gehamerd dat daar heel nauw mee wordt samengewerkt. Het voorbeeld van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) is toen ook aangehaald. Er werd ook gezegd dat er iemand van FIT in de raad van bestuur zetelt, om die dingen mee te ondersteunen. Het verbaast me dus een beetje dat er problemen zouden rijzen. Mocht dat het geval zijn, dan had ik ook graag geweten welke, en op welke manier daar een oplossing voor kan worden gecreëerd.
Net als collega Coudyser wil ik dit ook nog even verruimen tot andere creatieve sectoren. De mediasector is hier nog niet genoemd. In Cannes is er ook MIP, is er MIPCOM. Ook daar is dit nog enigszins verdeeld. Ook daar kan er een betere structuur naar voren worden gebracht. Er is dus nog werk aan de winkel wat het organiseren en het coördineren betreft. Het zou mooi zijn, mocht dat ook kunnen gebeuren voor de volledige cultuur- en mediasector. Het audiovisuele is ook niet onbelangrijk.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, ik begrijp natuurlijk de bezorgdheid, en deel ook alle ambities die werden geformuleerd. Dat zijn ook de ambities van de Vlaamse Regering ter zake. Ik begrijp echter niet waar de beweerde discussie of frictie tussen FIT en het VFL vandaan komt. FIT doet wat het moet doen, en doet dat goed. FIT heeft geen conflict met het VFL. Het VFL vraagt subsidies van FIT, wat decretaal niet kan. Dat is niet nieuw. Dat heeft mijn voorganger, minister Peeters, hier in deze commissie geantwoord op vragen van een aantal leden die er toen al bij waren. Ik kan dat alleen maar bevestigen. Ik kom daar straks op terug. Het ging over vragen op 15 oktober 2013 van de heer Delva en de heer De Ro, met interventies van diverse leden. Dat antwoord staat nog overeind. Ik citeer het kort: “De kerntaak van F.I.T. is de ondersteuning van bedrijven. De financiële instrumenten waarover F.I.T. beschikt, voorzien enkel in financiële stimuli voor individuele bedrijven of voor bedrijfsgroeperingen. Het VFL is geen van beide: het (...) is een Vlaamse openbare instelling die voor (...) de eigen kerntaken reeds een dotatie van de Vlaamse overheid ontvangt. Deze dotatie komt uit (...) het beleidsdomein Cultuur. ”
FIT mag decretaal geen subsidie verlenen aan het VFL. Betekent dit dat FIT in dezen zijn verantwoordelijkheid niet opneemt? Neen. Het omgekeerde is waar: FIT doet heel veel inspanningen, doet grotere inspanningen dan andere jaren op de betrokken beurs. Zoals elk jaar komt er een stand, die FIT financiert. Dit jaar trekt het het bedrag daarvoor op, van ongeveer 80.000 euro naar 100.000 euro. Dat is voor de bedrijfsgroeperingen. Dat is voor de uitgevers die daar staan. Die zullen dus nog een groter bedrag krijgen dan andere jaren. Daarnaast is er, omdat Nederland en Vlaanderen gastland zijn, nu specifiek eenmalig een aparte stand voor het gastland, zoals het gastland elke keer een aparte stand krijgt. Dat is niet de bedrijfseconomische stand. Dat is de stand waar literaire activiteiten, lezingen, debatten en misschien opvoeringen en dergelijke zullen plaatsvinden. Dat hangt af van de creativiteit ter zake. Die activiteiten zijn van elkaar ‘gescheiden’. Er is echter geen echte scheiding en FIT zal natuurlijk zo veel mogelijk afstemmen op het VFL. FIT zal zijn beursstand dit jaar extra verzorgen, trekt er meer geld voor uit en zal ook zijn wereldwijde netwerk inschakelen om het hele gastlandschap op de Frankfurter Buchmesse te promoten waar dat kan en op de geëigende manier.
De huidige samenwerking tussen FIT en het VFL, met het oog op het gastheerschap van Vlaanderen en Nederland op de Buchmesse 2016, verloopt volgens FIT op dit ogenblik goed. FIT is vertegenwoordigd in de adviesraad die het uitvoerend comité van de organisatie ondersteunt. Van daaruit houdt FIT zich op de hoogte van alle elementen die belangrijk zijn voor het economisch deel, waarvoor FIT verantwoordelijk is. Daarnaast is er op 17 maart met onder andere het VFL nog een overleg geweest, waarbij FIT het kader heeft geschetst waarbinnen het op de Buchmesse kan werken. Er is aan gerefereerd door leden: op 3 juli vond in Den Haag een coördinatievergadering plaats, waarop alle stakeholders van Vlaamse en Nederlandse kant een stand van zaken hebben opgemaakt van de voorbereiding van de Buchmesse. Ik herhaal het: FIT is niet bevoegd voor de artistiek-culturele omkadering en invulling. Mocht het anders zijn, dan denk ik dat er hier heel wat protest zou komen. Dat is een kerntaak van het VFL en niet van het agentschap bevoegd voor de buitenlandse handel. Uiteraard zal FIT echter alles doen wat het kan om daaraan mee te werken, om daar ook bekendheid aan te geven, om dat te promoten in het buitenland.
Het is ook zo dat FIT elk jaar die beursstand verzorgt voor onze uitgeverijen op die Frankfurter Buchmesse, dus het economische, met de bedrijfsgroeperingen. Het is evident dat er dit jaar wordt afgestemd tussen de klassieke beursstand die FIT organiseert en het speciale paviljoen dat wij samen met Nederland als gastland hebben. Het omgekeerde zou trouwens onaanvaardbaar, en ook onbegrijpelijk zijn. Dat zal betrekking hebben op de thematiek die het VFL naar voren wil schuiven, op de lay-out, op de ‘look and feel’. Men zal proberen zo veel mogelijk synergie ter zake te creëren. Men zal proberen de standaard aankleding op elkaar af te stemmen.
Voor dat economische onderdeel door FIT zal er dus 100.000 euro worden geïnvesteerd. FIT zal zich ten volle inzetten om dit, wat zijn kerntaak betreft, tot een succesvolle groepsbeursdeelname te maken. Zoals ik zei, kan en mag het FIT alleen maar een subsidie verstrekken aan bedrijven of bedrijfsgroeperingen, niet aan een andere Vlaamse instelling. FIT beklemtoont absoluut dat er geen sprake is van een moeizame samenwerking binnen de sector. FIT ondersteunt vandaag de werking van de creatieve industrieën en de culturele actoren, zoals het dat doet voor veel sectoren en bedrijven. Dat gebeurt door financiële ondersteuning door de dienst Financiële Stimuli, door de organisatie van missies, seminaries en beurzen, via actieve begeleiding door de adviseurs internationaal ondernemen in Vlaanderen en onze Vlaamse economische vertegenwoordigers. Zodoende vallen louter culturele activiteiten, zoals een tentoonstelling, een lezing, niet onder het werkterrein van FIT, maar het kan natuurlijk goed zijn om de twee te combineren, waarbij, als er een cultureel, literair, artistiek onderdeel is, er ook een economisch onderdeel is, dat zorgt voor een wederzijdse versterking. Daarom houdt FIT, bijvoorbeeld via deelname aan het managementcomité Internationaal Cultuurbeleid en Culturele Diplomatie, zich op de hoogte van culturele evenementen.
FIT ondersteunt ook de Vlaamse boekensector via een toelage aan Boek.be, dat sedert 2007 jaarlijks een of meer projecten indient, via de open oproep voor bedrijfsgroeperingen. In de periode 2012-2014 kende FIT aan Boek.be voor 250.000 euro aan projectsubsidies toe, voor internationalisering. Zoals u weet, is Boek.be de vakvereniging van het Vlaamse boekenvak. Er is sowieso jaarlijks overleg en samenwerking naar aanleiding van het opzetten van de beursstand voor de Buchmesse. Zowel het VFL als Boek.be zijn altijd aanwezig op de werkraad Creatieve Industrieën, waar het voorstel van actieprogramma voor het jaar y+1 wordt besproken met de relevante actoren.
Ondernemingen die actief zijn in de creatieve sector worden bij FIT onderverdeeld in de sectoren design en interieur, grafische industrie, kleding en accessoires, media en communicatie. De steun die FIT aanbiedt aan ondernemingen voor hun activiteiten ter bevordering van internationaal ondernemen, blijkt bij analyse in grote mate te gaan naar de creatieve sectoren.
Het geldt zeker voor mode, design, communicatie, architectuur, gedrukte media, gaming en de audiovisuele sectoren. Voor andere nichesectoren zoals muziek, beeldende kunst, podiumkunsten en cultureel erfgoed is dat veel minder het geval. De reden hiervoor is dat FIT bij de beoordeling van de ingediende steun aan vragen vooral rekening moet houden met de impact van de initiatieven op de Vlaamse economie en tewerkstelling. Binnen die sector krijgen boeken ongeveer 30.000 tot 35.000 euro per jaar supplementair voor ondernemingen in die creatieve sector.
De beursstand in Frankfurt voor boeken is de grootste beursactie die FIT doet binnen de creatieve sectoren. De grootste inspanning op het vlak van beurspromotie gaat naar de boekensector in de Buchmesse. Tel dat op bij de andere zaken en dan kom je tot een heel mooie inspanning.
Een aantal leden hebben gevraagd of er andere middelen zijn van financiering. Mijnheer De Gucht, buitenlandse handel is FIT. Ik heb daarop geantwoord. Toerisme is een bevoegdheid van minister Weyts. Ik weet niet of er daar mogelijke synergieën zijn. Dat moet aan hem worden gevraagd. Ik neem aan dat minister Gatz nog initiatieven op dat vlak zal nemen. Ondersteuning van publieksdiplomatie is uiteraard iets wat we vaak doen. Er is gevraagd of er sponsorschap kan zijn. Dat is een van de pijnpunten. Minister Gatz zal proberen ook binnenslands meer fondsen te halen uit de privésector. We hebben op dat vlak een achterstand ten aanzien van de buurlanden. In Nederland bijvoorbeeld is er enorm veel privésubsidiëring. Frans Timmermans en ikzelf hebben ooit in Boedapest een maand lang activiteiten georganiseerd, the Low Countries. Dat kostte toen 1 miljoen frank: 900.000 frank kwam van Nederland en 100.000 van ons. Die 900.000 was voor een groot deel gesponsord door grote klassieke bedrijven – ING op kop – en grote multinationals die bereid zijn daaraan mee te werken. Bij ons is die cultuur er veel minder. Dit is bij uitstek iets waarbij kan worden gedacht aan sponsorschap om daar nog meer envergure aan te geven. Dat is een zaak voor afstemming voor minister Gatz met het Vlaams Fonds voor de Letteren.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister-president, ik onthoud dat u de bezorgdheid deelt. De veelheid aan leden die bij deze vragen hebben aangesloten, toont aan dat dit leeft. Ik heb ook uit uw antwoord begrepen dat u onze ambitie deelt. Het zou vreemd zijn mocht dat niet zo zijn, gezien datgene wat in het regeerakkoord is opgenomen.
U hebt de rol van FIT verduidelijkt, wat mag en wat niet mag wanneer het gaat over financiële ondersteuning. Ik had in mijn vraag ook heel duidelijk gewezen op de expertise die FIT heeft. Hoe kan het die delen met de culturele en creatieve sectoren in Vlaanderen? U hebt aangegeven dat het daar ook over gaat. Misschien is het goed verder te onderzoeken hoe we de verschillende sectoren dichter bij elkaar kunnen brengen. De heer Caron zegt dat de contacten er wel zijn, maar dat er een groot cultuurverschil is op het vlak van organisatie en feeling tussen het puur harde, secce economische en het culturele. De verschillende organisaties moeten misschien wat meer naar elkaar toe groeien. Ik hoop dan dat de Frankfurter Buchmesse van volgend jaar een aanzet kan zijn om de verschillende sectoren dichter bij elkaar te brengen.
U hebt zelf aangegeven dat er een wederzijdse versterking kan zijn tussen het economische en het culturele. Ik hoop dan ook dat we dat de komende jaren kunnen uitbouwen en versterken. Het zou misschien een goede zaak zijn mocht bij FIT een permanente reflex ontstaan om bij presentaties in het buitenland de creatieve economieën spontaan te betrekken. Daar is nog ruimte voor groei. Ik hoop dat ook u dit in uw diplomatieke contacten verder mee zult uitdragen.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor het uitvoerige antwoord. Ik probeer te recapituleren. Volgens het FIT is er eigenlijk geen probleem en is er een goede samenwerking. FIT doet wat het moet met betrekking tot de Frankfurter Buchmesse. Meer kan niet want dit ligt decretaal vast. Ik denk dat ik het op die manier juist recapituleer.
Er klopt eigenlijk iets niet. Ik citeer het Vlaams Fonds voor de Letteren: “De samenwerking met Flanders Investment &Trade wordt bestempeld als matig, en dat is zacht uitgedrukt. De directeur van het Vlaams Fonds voor de Letteren is meermaals langs geweest om het Frankfurt-project voor te stellen, maar nadien volgden geen acties of zelfs maar antwoorden van het FIT. Het Vlaams Fonds voor de Letteren is van plan om dit nog voor de vakantie aan te kaarten bij de minister-president.” Ik heb heel sterk het gevoel dat er één organisatie is, namelijk het Vlaams Fonds voor de Letteren, die heel sterk aan het popelen is en een relatie wil opbouwen met FIT, maar dat het daar koud valt. Er zijn twee partners waarvan er een niet gelukkig is en graag zou zien dat er veel meer zou komen dan er is. Dat mag niet worden onderschat.
Het staat in het regeerakkoord en het is belangrijk. Van twee dingen een. Als u zegt dat de culturele sector meer ondernemerschap moet tonen, dan moet de overheid de middelen die er zijn daarvoor inzetten. Vandaag zien we de omgekeerde wereld. De culturele poot staat te popelen om te kunnen samenwerken, om dingen mee uit te denken binnen een economisch kader, maar de organisatie bij uitstek zegt dat ze daar niet voor bevoegd is.
Het kan kloppen dat het decretaal niet kan. Om nieuwe ideeën te lanceren of om een omslag te bewerkstelligen in ondernemerschap en cultuur, moeten de decreten volgen. Dan moeten ze worden aangepast. Ik weet niet wat de pijnpunten zijn, maar er moet worden gekeken hoe ze kunnen worden opgelost.
Ik ben daar hevig mee bezig omdat ik het zie als een enorme win-winsituatie, niet alleen voor de boekensector maar ook voor Vlaanderen, voor het promoten van Vlaanderen in een internationaal luik op een manier die vandaag nog niet gebeurt. Probeer te praten met FIT en met het Vlaams Fonds voor de Letteren. Zet die twee à la limite samen, vraag wat de bezorgdheden zijn en probeer oplossingen te zoeken, want we kunnen de boot niet missen. Het is zo’n belangrijk evenement en we zijn pingpong aan het spelen over de matige samenwerking. Dit moet worden opgelost.
De heer Caron heeft het woord.
Minister-president, u hebt zonder enige twijfel een goed antwoord gegeven, maar er is koudwatervrees of een misverstand. Ik kan het niet helemaal inschatten. Het gevoel leeft in elk geval dat de samenwerking niet vol is.
Niemand van ons vraagt dat het Vlaams Fonds voor de Letteren wordt gesteund. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. De bedoeling is dat de uitgevers gesteund worden. Dit is een economische activiteit. Er is een soort terughoudendheid omdat er enige twijfel is of het boekenvak economisch wel zwaar genoeg weegt. Dit is nochtans een springplankmoment. Er moet een mooie toekomstdroom aan vasthangen en er is een belangrijke economische dimensie. Ik pleit ervoor om het intern nogmaals in overweging te nemen en het belang ervan niet te onderschatten. Minister-president, ik neem aan dat u er namens Vlaanderen het lint zult doorknippen en ik hoop dat ook. Laat ons er met volle gas voor gaan. Dit is buitengewoon belangrijk voor alle betrokkenen vanuit welk oogpunt ook.
De heer Verstreken heeft het woord.
Het heeft niet altijd met financiën te maken, maar soms ook met andere zaken. De minister-president verwees even naar de periode met Hongarije, het Lage Landenfestival, met een pak geld vanuit Nederland en minder van bij ons. Misschien had dat ook te maken met het feit dat er in Nederland een andere spirit was. Op dat moment had men een Nederlandse cultuurambassadeur. Ik weet niet of die nog bestaat. Eén iemand deed de coördinatie voor alle creatieve sectoren. Daar zit misschien wel iets in om de pijnpunten weg te werken. Dat heeft een dynamiek in Nederland teweeggebracht.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister-president, ik hoor in uw antwoord duidelijk dat FIT aandacht besteedt aan de linken tussen economie en cultuur. Beide sectoren moeten mentaal misschien nog een klik maken. We moeten allemaal nog wennen aan deze manier van werken. In het buitenland werkt het systeem van aanvullende financiering. In Vlaanderen moeten we die achterstand inhalen. Het is vooral een mentale klik.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik heb het gevoel dat er naast elkaar wordt gepraat. FIT doet dit niet met terughoudendheid. FIT doet dit zeer voluntaristisch en trekt het budget voor de beursstand nu zelfs op tot 100.000 euro. FIT werkt heel graag samen met de boekensector. FIT is B2B. Het is geen culturele promotor. (Opmerkingen van de heer Bart Caron en mevrouw Yamila Idrissi)
Er wordt hier gezegd dat FIT zijn expertise moet delen. FIT heeft met de beste wil van de wereld geen expertise in het organiseren van literaire avonden. FIT zal de beursstand en de uitgeverijen promoten. FIT zal voor dit belangrijke gastheerschap ook nog eens zijn netwerk ter beschikking stellen. Uiteraard zal dit ook gebeuren met de expertise die van nut kan zijn. FIT doet binnen zijn opdracht wat het moet doen. Dat er terughoudendheid zou zijn ten aanzien van de creatieve sector, is absoluut onwaar. Er gaat meer dan 1 miljoen euro per jaar naar de creatieve sectoren, waarvan de boekensector een belangrijk deel krijgt.
Mevrouw Bastiaens, u zegt dat er een spontane reflex moet zijn. Er zijn zeer gespecialiseerde beurzen. Het World Mobile Congress is er voor de creatieve industrie, maar voor een agrovoedingsbeurs is het al veel moeilijker om te zeggen dat we het op de een of andere manier zullen koppelen. Dat er sprake zou zijn van terughoudendheid, is absoluut onwaar. Ik zal de mensen van het Vlaams Fonds ontmoeten. Persoonlijk denk ik dat de frictie zit in het feit dat zij verwacht hadden zelf een bijkomende subsidie te krijgen vanuit FIT, maar dat kan decretaal niet.
Tijdens de vorige legislatuur is op voorstel van minister Schauvliege de beslissing genomen om deel te nemen. Dat is in essentie een beslissing van Cultuur, waarbij er een financiering zal gebeuren door Cultuur. Zullen daar andere actoren bijkomen? Ik zal ernstig bekijken of ik met Buitenland in het kader van publieksdiplomatie bijkomende middelen kan besteden, maar u kunt niet vragen aan FIT om meer te doen. FIT kan de specifieke literaire stand niet subsidiëren, maar zal die wel volledig ondersteunen. Ik zal nog eens spreken met mevrouw Tillekaerts. Ik ken haar als iemand met een grote persoonlijke liefde voor cultuur. Dat zij terughoudend zou zijn en geen bruggen zou slaan, daar kan ik me echt niets bij voorstellen. Ik vermoed dat het gaat om de centen. FIT kan niet in de onwettigheid treden en moet zich houden aan zijn opdracht.
Mijnheer Verstreken, de culturele ambassadeur heeft ooit kort bestaan in Nederland, maar is weer afgeschaft. Onze algemene vertegenwoordigers zijn elk op zich culturele ambassadeurs. Ik weet niet of u de activiteiten volgt die die mensen ontwikkelen. Ik ben recent in Gdansk geweest, net zoals sommigen onder u. Dat is met het budget van onze lokale vertegenwoordiger gebeurd en met lokaal sponsorschap. Het was een schitterende Vlaamse week met tal van topactiviteiten, Vlaamse ensembles en Vlaamse kunstenaars. Kijk naar de activiteiten in Wenen, Parijs, Berlijn of New York. Dit behoort tot hun opdracht en ze moeten dat doen met relatief weinig middelen. Ze moet daarin bijzonder ‘creatief’ zijn. Het is veeleer belangrijk dat er iets gebeurt op het terrein. De persoon die dat zou overkoepelen, kan heel moeilijk inschatten op welke opportuniteit er kan worden ingespeeld op een bepaalde plaats. Dat is een zaak voor de plaatselijke mensen. Het is mijn aanvoelen dat die mensen dat stuk voor stuk bijzonder behartigen en heel veel succesvolle activiteiten opzetten.
Het is goed dat u gaat praten met het Vlaams Fonds voor de Letteren om te horen wat hun bekommernissen zijn.
Misschien moet er in 2016 als relatiegeschenk een mooi boekenpakket worden gegeven om zo de Frankfurter Buchmesse onder de aandacht te brengen, maar ook om de fantastische Vlaamse auteurs mee in het daglicht te zetten. Het zou een mooie geste zijn dat het FIT ook de ambassadeursrol voor cultuur wil uitdragen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.