Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik stel mijn vraag niet naar aanleiding van nakende verkiezingen, want die zijn nog een heel eind weg. Ik vind het belangrijk om dit punt op de agenda te zetten op een moment dat we niet met verkiezingen bezig zijn.
Een rechtstreekse aanleiding is een studiedag van ORBIT vzw, ruim een maand geleden, waar een aantal partijen in debat zijn gegaan. Uw partij was daarbij verontschuldigd, minister, maar deze vraag kan een aanleiding zijn om daar verder op in te gaan. Minister Gatz was daar wel. Verschillende politieke partijen hebben toen de kans gegrepen om over politieke participatie in een tijd van niet-verkiezingen van gedachten te wisselen.
Het regeerakkoord en de beleidsnota Inburgering zetten sterk in op participatie. Een volwaardige deelname van alle groepen aan het maatschappelijke leven is immers een voorwaarde voor integratie. De beleidsnota formuleert dan ook de volgende doelstelling: “ In alle relevante maatschappelijke domeinen verminderen we de etnische kloof.”
Ook politieke participatie is een relevant maatschappelijk domein. Politieke participatie heeft verschillende deelaspecten. In de ruime zin gaat het over het gebruik van verschillende middelen om ‘zijn stem te laten horen’ ten aanzien van het beleid. Dat kan louter individueel of in een meer georganiseerd verband, zoals via het klassieke middenveld.
Ook de deelname aan adviesraden is een belangrijk instrument om de stem van de doelgroepen te versterken en hen bij het beleid te betrekken. In meer strikte zin gaat het over betrokkenheid bij de werking van organisaties met uitdrukkelijke politieke doelstellingen en deelname aan verkiezingen, zowel passief als actief, als kiezer of kandidaat.
In aanloop naar de lokale verkiezingen van 2012 ontwikkelde het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) een folder om niet-Belgen te informeren over hun rechten bij lokale verkiezingen, wat ook een aanbeveling was van de Staten-Generaal voor Inburgering en Integratie. Ook het verhogen van de deelname van nieuwe Vlamingen aan adviesorganen en gemeentelijke werkgroepen werd in een beleidsnota van de vorige Vlaamse Regering als intentie geformuleerd. Men mikte daarvoor op de lokale integratiebeleidsplannen.
Ondanks een aantal inspanningen was er bij de lokale verkiezingen van 2012 een lichte terugval van het aantal niet EU-burgers die gebruikmaakten van de mogelijkheid voor niet-Belgen om deel te nemen. Dat roept wel wat vragen op. We zitten immers in een opwaartse spiraal naar meer integratie en participatie. De overheid heeft daar ook meer op ingezet, en toch was er een terugval.
In 2006 namen ruim 17.0000 niet-EU-burgers of 15,71 procent van het potentieel deel. In 2012 waren dat er 20.571 of 14,02 procent. Voor het Vlaamse Gewest ging het in 2012 over 6320 kiezers tegenover een potentieel van 62.600.
Ik heb al verwezen naar de studiedag die ORBIT daarover georganiseerd heeft. Er is toen gedebatteerd over de impact van mensen met een migratiegeschiedenis in de politiek en de dienst van de politiek aan de belangen van mensen met een migratiegeschiedenis en de superdiverse samenleving. Een van de zeer concrete knelpunten die tijdens dit debat naar voren kwamen, is de grote complexiteit van het formulier om zich als kiezer te registreren. Ik ben dat document gaan opzoeken, en dat is inderdaad opgemaakt in heel kleine lettertjes en met veel verwijzingen naar rechtspraak, rechtbanken, rechtscolleges en wetgeving. Dat is het geval met veel ambtelijke documenten: zij zijn niet heel toegankelijk. Maar hier gaat het over een specifieke doelgroep van mensen met een migratiegeschiedenis die vaak onze taal niet perfect beheersen. Zelfs voor mensen die het Nederlands wel goed beheersen, is het niet altijd een transparant document.
Minister, hoe wilt u een grotere betrokkenheid van mensen met een allochtone achtergrond bij het beleid bereiken en specifiek inzetten op een stijging van de deelname van derdelanders aan de lokale verkiezingen? De Vlaamse Regering heeft daar in de documenten niet meteen veel uitspraken over gedaan. Ik vraag dan ook niet naar een stand van zaken maar naar uw intentie om daar in de aanloop naar de verkiezingen van 2018 werk van te maken. Is dat een aandachtspunt voor de volgende jaren? Welke timing volgt u daarbij?
Worden er nu al initiatieven genomen of worden die pas gepland in de aanloop naar de volgende lokale verkiezingen? Dat was tijdens de vorige verkiezingen een beetje het geval. Het laatste jaar verspreidt men informatie in de gemeentelijke informatiebladen en brengt men die forumlieren onder de aandacht. Op dat moment hebben mensen al het gevoel dat het over een bepaalde partij gaat en niet over algemene participatie aan het beleid.
Welke initiatieven neemt u om het complexe formulier tegen de volgende verkiezingen toegankelijker te maken: een betere omkadering, een betere brochure, aanpassingen van het document? Welke initiatieven neemt u om de deelname van de doelgroep aan adviesorganen te versterken, vooral dan op het lokale niveau? Welke andere initiatieven neemt u om de betrokkenheid bij het beleid, zowel lokaal als bovenlokaal, van mensen met een allochtone achtergrond te versterken?
De heer Meremans heeft het woord.
ORBIT had vroeger de naam Kerkwerk Multicultureel Samenleven. Mijnheer Kennes, als er nog zo’n uitnodiging komt, stuur ze dan maar door. Ik was daar niet van op de hoogte.
Het is sowieso moeilijk om mensen te betrekken bij verkiezingen. Stel dat we hier geen stemplicht zou hebben maar stemrecht, dan zouden we misschien ook wel schrikken van het aantal mensen dat wel of niet gaan stemmen. Het vraagt een voortdurende motivatie om dat te doen. Dat betekent niet – en op dat vlak hebt u gelijk – dat we er niet voor moeten zorgen dat zoveel mogelijk mensen participeren aan het beleid.
Mijnheer Kennes, ik heb dat document ook eens bekeken en men kan inderdaad zeggen dat het nogal ‘ambtenarees’ is. Maar er zijn documenten die nog erger zijn. Onze steden en gemeenten zouden daar promotie over moeten voeren aangezien zij het dichtst bij de burger staan. Zij kunnen er ook in hun informatieblad op wijzen dat er assistentie kan worden geboden bij het invullen van dergelijke documenten.
U zegt dat er dalende participatie is. Dat klopt, en daar moeten we iets aan doen. Steden en gemeenten kunnen daar een rol in spelen, maar dat geldt ook voor het middenveld. Vorige week hebben we een heel interessant bezoek gebracht aan het Minderhedenforum. Zij hebben ons hun werking uitgelegd. Die federaties hebben ongeveer 1700 verenigingen, maar ondanks de inspanningen van die federaties wordt niet iedereen bereikt die tot die groepen behoren.
Steden en gemeenten doen hun werk. We kunnen ook nog meer sensibiliseren en eenvoudigere formulieren maken. Daarnaast moeten we nagaan hoe het middenveld daarin zijn rol kan opnemen. Dat is een vraag voor het middenveld zelf. Wat zullen zij doen om die mensen te bereiken?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Kennes, dank u voor uw vraag. Mijnheer Meremans, dank u voor uw opmerkingen daarbij.
Mijnheer Kennes, dat was blijkbaar op donderdag 28 mei. U weet dat ik op donderdag zowel in de voor- als in de namiddag commissievergaderingen heb. Het is absoluut waar dat iedereen zijn eigen agenda bepaalt, zoals u zegt. Maar ik vind het dan toch niet zo aangenaam dat u zowel mijzelf als mijn partij hier aanspreekt op onze afwezigheid op een door derden georganiseerd colloquium of studiedag. Maar bon, ik zie geen kwaad in uw vraag. U bent wellicht opgelucht, mijnheer Kennes. Ik ook, maar ik denkt dat het wel nodig is om af en toe de puntjes op de i te zetten.
Het Agentschap Inburgering en Integratie was wel aanwezig. Dat is goed, denk ik. Ik ga nu concreet in op uw vragen.
Vooraf wil ik wel stellen dat ik het een heel moeilijk en niet altijd eerlijk debat vind. Als je begint te vragen hoeveel mensen met de niet-Belgische nationaliteit participeren of willen gaan stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen – want daar gaat uw vraag over – en als u dan verwacht dat ik op basis daarvan een beeld geef van de participatie van mensen met een allochtone herkomst in Vlaanderen, dan vind ik dat niet correct omdat er heel veel mensen zijn van allochtone herkomst, die ondertussen wel de Belgische nationaliteit hebben verworven. Daar moet je rekening mee houden. Het is niet omdat je de Belgische nationaliteit hebt dat je per definitie geen allochtone achtergrond hebt. Uw vraag is dus een beetje dubbel.
Laten we het hebben over de derdelanders, en hoe we hen zoveel mogelijk kunnen betrekken om zoveel mogelijk te gaan stemmen bij lokale verkiezingen. Mijnheer Kennes, u kent de procedure die mensen die niet de Belgische nationaliteit hebben, moeten volgen om zich als kiezer in te schrijven voor de lokale verkiezingen. Dat is een federale bevoegdheid, geregeld in de artikelen 1bis en 1ter van de Gemeentekieswet. Ook de mogelijkheid om zich kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen en dus voor de lokale besturen, is een federale bevoegdheid, geregeld in de artikelen 23 en 97 van de Gemeentekieswet.
Ik ben ervan overtuigd dat de lokale besturen zelf het best geplaatst zijn om hiertoe de nodige communicatie te voeren met de niet-Belgische burgers of gemeenschappen die op hun grondgebied verblijven. Veel lokale besturen doen dat ook, en dat is goed. Wil dat zeggen dat de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid ontloopt? Absoluut niet. Maar de lokale besturen zijn het bestuursniveau dat het dichtst bij de mensen staat. Zij kunnen het gemakkelijkst die mensen bereiken. Wij stellen wel standaardinformatiemateriaal ter beschikking. U kent wellicht het voorbeeld van de gemeenteraadsverkiezingen van 2012. Toen heeft de vzw Toemeka een folder ter beschikking gesteld van de lokale besturen, in samenwerking met de Vlaamse overheid. Dat werd grotendeels gesponsord door de Vlaamse overheid. Die folder is als informatiebron belangrijk gebleken. Uit de respons die wij hebben gekregen vanuit de lokale besturen, bleek dat dit een goed instrument was om personen met een allochtone herkomst te laten participeren.
Er is na afloop van de lokale verkiezingen van 2012 een evaluatierapport geweest van het ABB. Uit dat rapport bleek dat de folder waarover ik het net had, werd verspreid op 132.000 exemplaren. Dat gebeurde via de gemeenten, politieke partijen die lokaal actief zijn, belangenorganisaties en particulieren. Ook via scholen, en dat is goed: hoe vroeger je iemand bewust kunt maken van politieke participatie, hoe beter. 38.500 mensen die in 2012 niet de Belgische nationaliteit hadden, hebben zich toen als kiezer laten registreren. U kunt dat weinig vinden, maar ik herhaal mijn opmerking: er zijn veel mensen van allochtone herkomst die ondertussen wel de Belgische nationaliteit hebben en dus wel kunnen gaan stemmen.
Maar los daarvan lijkt het me goed om niet alleen via scholen, lokale besturen, particulieren of belangenverenigingen, het middenveld dus, maar ook via de ambassades te werken. Die ambassades hebben nog altijd een behoorlijke impact op mensen die op dat moment niet de Belgische nationaliteit hebben. Ik wil als minister van Binnenlands Bestuur deze aanbeveling absoluut ter harte nemen. Ik hoop dat de commissie mij hierbij steunt. Ik zal er in elk geval rekening mee houden in de aanloop naar de verkiezingen van 2018.
Mijnheer Kennes, u vraagt naar de timing die ik daarbij zal volgen. U zegt zelf dat men meestal vlak voor de lokale verkiezingen met dat informatiemateriaal afkomt. Dan associeert men dat gemakkelijker met een politieke partij dan met het nut van te gaan stemmen. Ik spreek nu even in mijn naam, hoewel de administratie dezelfde overtuiging is toegedaan. Ik neem daar de politieke verantwoordelijkheid voor op. Het is mijn overtuiging dat het geen zin heeft om langer dan een jaar op voorhand met zo’n campagne te beginnen. U bent zelf lokaal zeer actief en weet dus zeker en vast wat een campagne inhoudt. U ziet ook dat de mensen op de markten er na twee weken echt wel genoeg van hebben. Als je langer dan een jaar op voorhand gaat beginnen met een informatiecampagne, zal de boodschap verloren zijn gegaan voordat het moment zich aandient dat men zich moet registreren. Ik ben van oordeel dat we moeten sensibiliseren, maar we mogen daarmee niet langer dan een jaar voor aanvang van de lokale verkiezingen beginnen.
Welke initiatieven zal ik nemen om het complexe formulier tegen de volgende verkiezingen toegankelijker te maken? Het spijt me, maar dat is een compleet federale bevoegdheid. U kunt misschien een collega in de Kamer vragen om dat te doen. Het formulier om zich als kiezer te laten registreren wordt vastgesteld volgens de bepalingen van de federale minister van Binnenlandse Zaken, zoals het wordt vastgelegd door de Gemeentekieswet. Ook de opmaak van dat formulier is totaal afhankelijk van de wil van de federale wetgever, de federale overheid en de federale minister in dezen. Dat is mij welbekend, natuurlijk. Ik wil best wel eens in hun naam eventjes gaan vragen of we dat niet kunnen vereenvoudigen, geen probleem. Maar het lijkt me dan ook nuttig dat dezelfde vraag ook aan de overkant van de straat wordt gesteld, om zoveel mogelijk resultaat te hebben. Niet dat ik twijfel aan mijn eigen overtuigingskracht, maar als hier vragen worden gesteld die totaal niets met mijn bevoegdheid te maken hebben, kan ik natuurlijk ook niet verantwoordelijk worden gesteld voor het al dan niet functioneren van een collega aan de overkant van de straat. Mijnheer Kennes, u hebt dat, voor alle duidelijkheid, ook niet gezegd.
Welke initiatieven zal ik nemen om de deelname aan de doelgroep van adviesorganen te versterken? Mijnheer Kennes, toen ik die vraag zag, had ik totaal geen vermoeden dat het met ORBIT te maken had op 28 mei. Ik dacht dat het te maken had met het werkbezoek van deze commissie aan het Minderhedenforum. Ik ben gaan grasduinen in alles wat we al hebben gedaan voor het Minderhedenforum met het oog op het versterken van de participatie van mensen met een allochtone origine of in ieder geval van mensen met een niet-Belgische nationaliteit. Het blijft dus daartoe beperkt. Maar het Minderhedenforum is natuurlijk wel een van de belangrijkste middenveldorganisaties die met deze problematiek te maken hebben. Het is dan ook terecht dat ik een aantal aspecten opnoem die betrekking hebben op wat wij vanuit de Vlaamse overheid al hebben gedaan voor het Minderhedenforum.
Het Minderhedenforum is het belangrijkste beleidsparticipatieorgaan voor de Vlaams overheid. Het wordt dan ook structureel gefinancierd vanuit mijn bevoegdheid Inburgering en Integratie. Wij hebben vanuit het Europees Integratiefonds 1,7 miljoen euro en vanuit de Vlaamse overheid 782.000 euro gegeven aan het Minderhedenforum, voor het project Changemakers. Dat project wil personen van buitenlandse herkomst laten kennismaken met of meer deel laten uitmaken van de bestaande klassieke adviesorganen. Dat gaat wat breder dan alleen maar gaan stemmen bij lokale verkiezingen. Deelnemen aan lokale adviesraden is ook belangrijk. In de zes Vlaamse regio’s wordt ook gewerkt aan de diversiteit in de overlegfora, besturen en organisaties.
Het project houdt ook in dat personen van buitenlandse herkomst die al een trekkersrol hebben aangetoond, worden gestimuleerd en gecoacht om hun stem te laten horen in de diverse adviesorganen. Dat is dus weer participatie op lokaal niveau.
Ook belangrijk is dat alle groepen bij inspraak vertegenwoordigd zijn.
Het project Changemakers wordt eind 2015 afgerond en wordt verankerd met onder meer de webstek www.changemakers.be, die drie doelstellingen heeft: het uitdragen van goede praktijken die anderen kunnen aanzetten om de goede voorbeelden te implementeren, aanzetten tot actie en het delen van praktijkverhalen.
Mijnheer Kennes, u vraagt welke andere initiatieven ik zal nemen om zowel lokaal als bovenlokaal de betrokkenheid bij het beleid van mensen met een allochtone achtergrond te versterken. Ik zal niet meer herhalen wat ik al vier keer heb herhaald, want u weet het ondertussen al: het hebben van de Belgische nationaliteit wil niet per se zeggen dat je geen allochtone achtergrond hebt. Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de lokale besturen omdat zij het niveau vormen dat het dichtst bij de burger staat, met dien verstande dat we absoluut de lokale besturen moeten blijven ondersteunen. Dat doen we ook met het gesubsidieerde project Changemakers van het Minderhedenforum. Ook de vzw Toemeka is een goed kanaal, dat wij vanuit de Vlaamse overheid en in samenwerking met andere spelers ter beschikking stellen aan de lokale besturen. Dat is zeer goed.
Meer algemeen ondersteunt de Vlaamse overheid de betrokkenheid van mensen met een allochtone achtergrond bij het beleid door middel van het integratie- en inburgeringsbeleid. Daarover hebben we in deze commissie al veel gezegd.
Mijnheer Kennes, ik kan u wel nog zeggen dat ik zelf een onderzoek heb gevraagd in verband met deze thematiek. Ik kan natuurlijk niet vooruitlopen op de resultaten van dat onderzoek. Maar het doel ervan is dat we het huidige model van beleidsparticipatie via het Minderhedenforum bekijken: is het efficiënt genoeg of kunnen we nog bijsturen? Het onderzoek kan ook mogelijke pistes aangeven om dit model aan te passen aan de eisen van de huidige superdiverse samenleving waarmee we anno 2015 in Vlaanderen toch te maken hebben. Het project Changemakers werd in juni 2013 voor de eerste keer uitbesteed. Het loopt drie jaar. We zijn dus bijna aan een evaluatie toe. Op drie jaar kan er veel veranderen. Voldoet dat project aan de noden? Moeten we het bijsturen? Ik verwacht de resultaten tegen het aflopen van het project, ten laatste tegen juni 2016. Op basis van de resultaten zal ik acties ondernemen om de beleidsparticipatie zowel lokaal als bovenlokaal te versterken.
Mijnheer Kennes, hiermee denk ik dat ik redelijk uitgebreid op uw vraag heb geantwoord.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreide antwoord. Het klopt dat heel veel mensen met een allochtone achtergrond ondertussen de Belgische nationaliteit hebben gekregen. Door de wijziging van de Snel-Belgwet, wat op zich een goede zaak is, zal dat in de toekomst minder snel gebeuren. Ik denk dat in 2018 de groep van mensen die in andere omstandigheden en, wat mij betreft, met een minder goede federale wetgeving Belg zouden zijn geworden, dan nog altijd zullen behoren tot deze groep. Deze groep zal misschien nog groeien en verdient daarom zeker alle aandacht.
Dat de administratie Binnenlands Bestuur die evaluatie heeft gemaakt, is natuurlijk heel goed. Daaruit komt die suggestie in verband met de ambassades uit voort. Het feit dat ze onze nationaliteit niet hebben, maakt per definitie dat een ambassade voor hen een aanspreekpunt blijft.
Mijn vraag had niet meteen iets te maken met het bezoek aan het Minderhedenforum, maar het klopt dat dat in dezelfde week was. Deze thematiek is daar enigszins ter sprake gekomen, maar toch niet zo gedetailleerd. De informatie die we nu hebben gekregen over het project Changemakers, is in elk geval veel uitgebreider dan wat we daar toen over konden vernemen.
Minister, ik vind het positief dat u een onderzoek hebt gevraagd om te bekijken of het project dat over drie, vier jaar loopt, nog altijd beantwoordt aan de noden. Dat wijst erop dat de administratie en u, minister, mijn bekommernis delen om daar tijdig oog voor te hebben. De vraag is inderdaad of de mensen daar in het laatste jaar voor de verkiezingen vroeger mee bezig zijn. Of hebben ze daar oog voor? Zijn ze het niet beu als je daar te vroeg mee begint? Je moet inderdaad die afweging maken: wat is opportuniteitsmatig het juiste moment? Maar ik vind het toch belangrijk om niet alleen in de aanloop naar verkiezingen met deze thematiek bezig te zijn, maar om er ook tussentijds aandacht voor te hebben.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Kennes, ik ben het met u eens: we moeten ook tussentijds aandacht hebben voor de problematiek. Daarom hebben we ook dat onderzoek gevraagd. We zullen het niet te lang voor de verkiezingen implementeren, want anders zullen de mensen het beu worden. De komende lokale verkiezingen zijn in 2018. We hebben nu, anno 2015, toch al behoorlijk wat aandacht voor deze zaak. Wij delen deze bezorgdheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.