Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, deze vraag om uitleg heeft betrekking op zonne-energie. De vraag is hoe we deze nu en in de toekomst belangrijke energiebron op een goede manier een plaats kunnen bieden.
Zonne-energie is wat verbrand door de oversubsidiëring in de periode 2010-2012 en heeft op die manier een jammerlijk negatieve connotatie meegekregen. Het is belangrijk dat we die negatieve sfeerschepping doorbreken.
U hebt daar al initiatieven rond genomen, minister. U hebt ervoor gezorgd dat de energielening nu overal kan worden gebruikt voor het plaatsen van zonnepanelen. Wat ook positief is, zijn de groepsaankopen. Er zijn er die georganiseerd worden vanuit de provincie. De provincie Antwerpen was een van de eersten. Uiteindelijk hebben 3332 gezinnen in totaal 52.000 zonnepanelen geplaatst. Zo’n groepsaankoop werkt niet alleen ontzorgend voor de gezinnen, maar heeft door de schaal uiteraard ook een financieel voordeel.
Tijdens de commissievergadering van 25 maart 2015 gaf u nog aan dat het rendement van een PV-installatie (photovoltaic) aangekocht via een groepsaankoop, uitkwam op 5,2 procent, terwijl dat voor een individueel aangekochte en geplaatste PV-installatie slechts rond 1 procent zou liggen.
Rekening houdend daarmee, zou de overheid nu in overleg met de sector misschien kunnen opteren voor een gecoördineerde aanpak rond het stimuleren van PV-installaties en eventueel rond zonne-energie in het algemeen. Er is immers al een precedent. Uw voorganger, minister Van den Bossche, heeft in 2013 in samenwerking met sectorfederatie PV-Vlaanderen de campagne ‘Stroom van eigen kweek’ opgezet, met de bedoeling om zonne-energie op een positieve manier in het daglicht te plaatsen.
Verschillende maatregelen en initiatieven worden en kunnen worden genomen om de drempels tot het plaatsen van zonnepanelen effectief weg te werken of te verkleinen. Een belangrijke bezorgdheid daarbij is dat een aantal mensen zonder veel kennis van zaken gaan beslissen om zonnepanelen te leggen, terwijl hun dak daar bijvoorbeeld niet geschikt voor is en ze hun middelen beter in een andere duurzame techniek zouden investeren. Een goede ondersteuning van gezinnen bij de keuze van een duurzame techniek is dus aangewezen en wenselijk. Een lokale entiteit zou daar een rol in kunnen spelen in het kader van de energielening, maar natuurlijk gaat niet iedereen langs bij de lokale entiteit om een energielening af te sluiten.
Ook bij de bespreking van het woningpaspoort in de commissievergadering van 11 maart 2015 werd die bezorgdheid aangehaald, maar dan in verband met renovaties. Als mensen beslissen om te investeren in de energiezuinigheid van hun woning, komt er veel, misschien wel te veel informatie op hen af. De kennis van het overgrote deel onder hen is te beperkt, waardoor de gezinnen, op basis van subjectieve informatie van bijvoorbeeld een leverancier, mogelijk een verkeerde keuze maken.
Verschillende initiatieven trachten daaraan tegemoet te komen, enerzijds informerend, anderzijds sensibiliserend. De stad Gent pakte recent uit met een zonnekaart. Met behulp van die kaart kunnen inwoners nagaan of hun dak geschikt is voor het plaatsen van zonnepanelen en hoeveel vierkante meter zonnepanelen er effectief op zouden kunnen worden gelegd. Rekening houdend met de hellingsgraad van het dak, de oriëntatie en eventuele schaduw van omliggende hindernissen, doet het achterliggende programma ook een voorspelling van de mogelijke opbrengst van de zonnepanelen.
Naar analogie van de warmteatlas zou nu eigenlijk voor heel Vlaanderen een zonneatlas kunnen worden gemaakt, waarbij de meest optimale daken voor zonne-energie in kaart worden gebracht. De zonnekaarten van zo’n zonneatlas kunnen de gezinnen al heel wat waardevolle informatie geven om wel of niet voor zonne-energie te kiezen – een perfect voorbeeld van hoe de overheid de mensen kan ondersteunen met objectieve informatie bij het maken van hun keuzes.
Lokale overheden zouden de zonnekaart van hun gemeente of stad kunnen combineren met een warmtefoto. Een warmtefoto van een gebouw geeft een beeld van de ordegrootte van de warmteverliezen van dat gebouw. Voor sommige gemeenten en steden in Vlaanderen is er al zo’n volledige warmtefoto genomen. Via een warmtefoto kan dus vrij eenvoudig teruggevonden worden of het dak van een gebouw reeds geïsoleerd is of niet, wat een belangrijke voorwaarde is om een PV-installatie te plaatsen. Voordat een dergelijk dak geïsoleerd is, is het niet wenselijk om er zonnepanelen op te leggen, tenzij de plaatsing van de PV-installatie gepaard zou gaan met het plaatsen van isolatie. Hoe dan ook lijkt de koppeling van beide gegevens erg nuttig.
Samengevat: zonnepanelen kunnen een heel belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van hernieuwbare energie in Vlaanderen. Er worden op diverse niveaus en door diverse actoren – lokale overheden, provincies, Vlaanderen, maar ook private actoren die bijvoorbeeld groepsaankopen organiseren – initiatieven genomen of gepland.
Ik denk dat het nuttig is – en het komt aan u toe om dat te doen – om een en ander te coördineren en eventueel te koppelen aan een nieuwe campagne om de productie van zonne-energie op een kostenefficiënte en positieve manier te stimuleren. Hebt u plannen om in overleg met de sector een campagne op te zetten ter promotie van zonne-energie en PV-installaties?
Kent u het initiatief van de zonnekaart? Kunt u meer uitleg geven over hoe men die gegevens verzamelt en op welke manier de betrouwbaarheid ervan gegarandeerd kan worden? Wilt u dat initiatief verder uitrollen, om op die manier heel Vlaanderen van een zonneatlas te voorzien? Kan de overheid helpen om de nodige informatie beschikbaar te stellen van de bevolking en lokale besturen?
Hoe staat u tegenover het voorstel dat de lokale overheid gebruik zou kunnen maken van een warmtekaart in het kader van het installeren van PV-installaties of zonneboilers? Op welke manier zou de overheid de mensen kunnen helpen kiezen voor de meest geschikte duurzame techniek?
De heer Danen heeft het woord.
Zon en wind zijn inderdaad de hernieuwbare energiebronnen waar we vooral op moeten inzetten. U hebt dat al vaker gezegd, minister, en wij zijn het daar helemaal mee eens. Het is jammer om vast te stellen dat zonnepanelen de laatste jaren in een negatief daglicht zijn komen te staan. Daarom is de vraag van de heer Bothuyne naar het promoten van zonne-energie ook een heel interessante vraag. We moeten daar zeker op inzetten.
De energiefactuur en de doorrekening van de groenestroomcertificaten (GSC’s) zullen nog jaren als een zwaard van Damocles boven ons hoofd hangen. Zeker als het uitgevoerd wordt in de komende jaren zal met de regelmaat van de klok naar de buurman of -vrouw met zonnepanelen worden gewezen. Dat is jammer natuurlijk, want de zonnepanelen van particulieren vormen niet de hoofdmoot van de opgebouwde GSC’s, en dan nog, als dat wel zo zou zijn, is dat nog geen reden om afgunstig te reageren.
Ik ondersteun de vragen. Op welke manier, minister, bent u van plan om wind, maar vooral zon, in een positief daglicht te zetten? Wij willen u daarnaast vragen om de innovaties op het vlak van PV-panelen – er valt nog veel innovatiewinst te boeken in de komende jaren – mee te nemen in de communicatie en campagne. Vlaanderen kan vooruitstrevend zijn op dit vlak, en dat zal ons economisch beter op de kaart zetten. Als het op hernieuwbare energie aankomt, kunnen we een tand bij steken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De vraag van collega Bothuyne is interessant omdat we op deze manier inderdaad gemakkelijk kunnen detecteren waar het potentieel zit. Het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) heeft al een methode ontwikkeld – dat zien we op de website – die knap ineen zit. Men houdt rekening met objecten die een schaduw kunnen werpen zoals bomen en gebouwen. Men zet er cellen op van een halve op een halve meter. Men houdt geen rekening met te kleine daken of beschaduwde daken. Zo kan men tot een zonnekaart komen.
Zoals de heer Danen zegt, moeten we de GSC’s niet met de vinger wijzen in verband met de financiering. We moeten eerder denken aan de tarifering in zijn globaliteit. Die zal in de toekomst wijzigen. We moeten overstappen van een verbruikerstarief naar een partieel capaciteitstarief. Als men dat doet, gecombineerd met opslag, gecombineerd met zonnepanelen, dan is het voor die mensen inderdaad interessant om daarin te investeren zonder bijkomende ondersteuning van GSC’s. Dat wil ik even meegeven als aandachtspunt. Ik ben benieuwd naar uw reactie, minister.
Minister Turtelboom heeft het woord.
De promotie van hernieuwbare energieproductie blijft uitermate belangrijk. Inzake de promotie van de installatie van PV-systemen bekijk ik bijvoorbeeld momenteel twee concrete flankerende initiatieven: de haalbaarheid van een charter ‘groepsaankoop mét garanties’ en de uitwerking van een zonnekaart voor Vlaanderen. Ik ben dus zeker vertrouwd met de zonnekaart en ik ben er ook een groot voorstander van omdat ze ontzettend veel informatie geven: over het aantal zonnepanelen dat men kan plaatsen, het rendement, de kostprijs. Wie de zonnekaart consulteert, krijgt onmiddellijk zeer concrete informatie. De consument is geholpen. De problematiek wordt eenvoudiger.
De initiatiefnemers zijn sinds 2013 bezig met het inwinnen van hoogtegegevens via luchtopnames – dat is de lidartechnologie – in het kader van een 3D-model voor Vlaanderen. Tegen het einde van het jaar zullen alle hoogtegegevens van Vlaanderen verzameld zijn. De opnames gebeuren met een zeer hoge resolutie. Die opmetingen worden gekoppeld aan een register van alle gebouwen in Vlaanderen. Zo wordt zeer nauwkeurig voor alle bestaande gebouwen in Vlaanderen de grootte, helling en oriëntatie van het dak bepaald en kan een goede inschatting van het zonnepotentieel op elk dak, in elke gemeente en in geheel Vlaanderen worden gemaakt. Met een internettoepassing kunnen de verwerkte gegevens als een zonnekaart visueel worden voorgesteld aan particulieren en professionals.
Ik ben er geen voorstander van om deze zonnekaart te gaan koppelen aan de vergunningsaanvraag. Particuliere PV-installaties en zonneboilers zijn momenteel in principe vrijgesteld van de bouwvergunning. Ik ben er geen voorstander van om daar verandering in te brengen. Wie zonnepanelen geplaatst heeft, moet dat uiteraard wel melden, maar dat is iets anders. We moeten geen extra drempel inbouwen door de koppeling aan een vergunning. Het zou indruisen tegen de drempelverlaging die we willen realiseren voor deze technologieën. We moeten zelfs verder gaan met de drempelverlaging via groepsaankopen en de energielening. Op bepaalde plaatsen kon de plaatsing van zonnepanelen al worden betaald met een energielening, we hebben dat nu uniform gemaakt over alle lokale entiteiten zodat daar ruimte voor bestaat. Dat is volgens mij verantwoord.
Warmtekaarten of thermografische kaarten voor Vlaanderen kunnen zinvol zijn, maar hebben ook hun beperkingen. Een thermografische opname is een momentopname. Dat leidt ertoe dat alle daken die geïsoleerd zijn, samen met alle daken van woningen die niet geïsoleerd én op dat ogenblik niet verwarmd zijn, in de categorie ‘weinig tot geen warmteverlies’ ondergebracht worden op de thermografische kaart. Het is een momentopname; we moeten oppassen dat er geen verkeerde conclusies uit getrokken worden.
Aan de andere kant worden verwarmde woningen met onvoldoende geïsoleerd dak samen met geïsoleerde woningen met een openstaand dakvenster in de categorie ‘veel warmteverlies’ ondergebracht: weer een momentopname. Dat kan voor een scherpe vertekening zorgen.
De kaarten zijn dus nuttig, maar we moeten opletten en rekening houden met de foutenmarge. Om te dienen als bewijskrachtig instrument, zitten er nog te veel fouten in.
De gegevens voor de zonnepotentieelkaart zijn ter beschikking vanaf begin 2016 en moeten nog verwerkt worden. Ten vroegste tegen de zomer 2016 zal alles afgewerkt kunnen worden.
De thermografische opnames van Vlaanderen zijn niet ter beschikking. Ze moeten nog gemaakt worden. Het is technisch niet haalbaar om dat binnen een redelijke termijn voor heel Vlaanderen gebiedsdekkend te organiseren. Daarvoor hebben we onvoldoende koude nachten om tijdens de vier beschikbare uren vliegmogelijkheid per nacht de nodige opnames te kunnen maken. Uit een pilootproject dat AGIV voor de stad Genk uitvoerde, blijkt de methodiek enkel op lokaal niveau haalbaar te zijn. Onder andere de stad Antwerpen moest noodgedwongen de actualisering van haar thermografische kaart een jaar uitstellen wegens onvoldoende strenge winternachten. Vaak betreft het dus een praktisch probleem.
Volgens mij kunnen we de lokale overheden vooral met de zonnekaart ondersteunen bij hun potentieelinschatting voor hernieuwbare energie en bij de stimulering van hun inwoners om bij te dragen aan de doelstellingen in het kader van de klimaatneutrale plannen en het Burgemeestersconvenant. Om mensen te helpen kiezen voor de meest geschikte duurzame techniek, kan de overheid algemene informatie over de verschillende opties ter beschikking stellen, bijvoorbeeld via brochures of websites. De website www.energiesparen.be biedt heel wat informatie op dat vlak. De website biedt ook calculators aan, die de rendabiliteit van verschillende opties inschatten.
De technische en economische haalbaarheid van de verschillende keuzes is echter afhankelijk van vele individuele parameters, die voor elke toepassing en elke woning een grondige analyse door vakmensen vragen. Om de kwaliteit en kennis van installatiebedrijven te verhogen, heeft de Vlaamse overheid een certificaat van bekwaamheid ingevoerd voor vaklui die na een specifieke opleiding slagen in het examen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik dank u voor het antwoord. Het bevat een aantal nuttige elementen. Als alles goed gaat, hebben we tegen de zomer van 2016 een Vlaamse zonnekaart. Dat is belangrijk nieuws voor de sector en voor de Vlaamse gezinnen.
U hebt weinig uitleg gegeven bij het andere initiatief: het charter voor groepsaankopen. Misschien kunt u daar nog iets meer over vertellen? Is het de bedoeling om het samen met de provincies te doen of met private actoren? Het lijkt me nuttig dat u hier wat meer uitleg bij geeft.
Is de zomer van 2016 niet het ideale moment om ook met een grotere campagne uit te pakken, samen met de sector, om de instrumenten, zekerheden en informatie die u de Vlamingen kunt aanbieden, ook breed in de markt te zetten? Zonne-energie is, mits de installatie op de goede manier is aangekocht en geplaatst, rendabel zonder certificatensteun. Die boodschap moeten we breed durven uitdragen: er zijn geen subsidies meer nodig om van zonne-energie een succes te maken in Vlaanderen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil gewoon nog aanvullen. Het mag worden benadrukt dat dit inderdaad niet mag worden gekoppeld aan vergunningen. Als er te veel problemen zijn in functie van de koppeling met een warmtekaart, dan zou ik zelfs voorstellen om de twee projecten los te koppelen. Het zou immers kunnen dat wegens een zachte winter een onvoldoende goede warmtekaart kan worden opgemaakt en dat daardoor dan ook geen zonnekaart wordt opgemaakt. De twee kunnen losgekoppeld worden van elkaar.
Er zou wel een systeem van zonnekaart moeten zijn waarbij men voor alle gemeenten in heel Vlaanderen vertrekt met dezelfde parameters. Het kan niet de bedoeling zijn dat elke gemeente dit op haar manier kan organiseren. De vertrekbasis vanuit het AGIV zou goed zijn.
Desnoods moeten we dit dus loskoppelen van het opmaken van een warmtekaart en mogen we dit zeker niet koppelen aan een vergunningsaanvraag, want dan zijn we helemaal gezien.
Ik denk dat de primeur van de zonnekaart tegen de zomer van 2016, goed zal worden gemediatiseerd door de heer Bothuyne.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Bij het charter gaat het er vooral om dat bij groepsaankopen voor zonnepanelen vaak de opmerking wordt gemaakt dat lokale zelfstandigen of kleine kmo’s worden uitgesloten. Met het charter willen we ervoor zorgen dat bij een grote groepsaankoop, bijvoorbeeld voor 5000 daken, ook een consortium van lokale handelaars kan meedoen. Ik ben daar nogal gevoelig voor. Door groepsaankopen vergroot de schaal, maar daardoor komt men vaak uit bij buitenlandse bedrijven en worden, indirect, de mensen uitgesloten die zich hier op de markt bevinden, die heel goed werken en die dus dicht bij de kopers wonen. Dit zijn belangrijke aspecten voor het onderhoud of een herstelling.
Ik meen dat we het beste van beide werelden moeten combineren. Door de groepsaankopen is er een prijsdaling en dus een hoger rendement. Het gaat jaarlijks om een rendement van 4 à 5 procent. Natuurlijk moeten we er ook voor zorgen dat ook de lokale kmo’s kunnen meedoen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, u hebt nog niet geantwoord op mijn vraag over de campagne.
We delen de bezorgdheid om lokale kmo’s mee in te schakelen in de groepsaankopen. Dat is inderdaad heel belangrijk, onder meer in functie van de service die ze achteraf kunnen leveren.
Als u nu ook nog iets zegt over mijn idee over de campagne, ben ik helemaal gelukkig.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Daar ben ik een beetje aarzelend over. Er zijn immers zoveel initiatieven. Het is inderdaad de provincie Antwerpen die daarmee is gestart. Maar ook in de provincie Limburg bieden heel wat gemeenten groepsaankopen aan. Ik zeg niet per definitie neen maar vandaag zie ik zoveel lokale initiatieven dat ik me afvraag of we ons geld wel nog moeten stoppen in een promotiecampagne voor iets wat al door heel wat actoren gebeurt. Ik weet dat een aantal organisaties op Vlaams niveau nog een grote groepsaankoop zullen lanceren voor zonnepanelen. Er zijn zelfs mediagroepen die advertenties doen. Vraag is dan of de Vlaamse overheid nog advertentieruimte moet kopen voor advertenties die al gebeuren door andere partners. We proberen de schaarse middelen nuttig te gebruiken. Wanneer we echter in de zomer van 2016 de zonnekaart lanceren, kunnen we misschien, met alles wat nu al bestaat, daar iets rond te doen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dat was mijn suggestie. Ik ben dan ook tevreden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.