Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Op 23 en 24 april vond in Namen de zesde conferentie van Europese erfgoedministers plaats. Dat gebeurde in het kader van het Belgische voorzitterschap van het ministercomité van de Raad van Europa. Tijdens die conferentie werd nagedacht over de toekomst van het Europese erfgoed en de Europese erfgoedzorg, de uitdagingen die zich voordoen in een snel veranderende wereld en de rol die de talrijke Europese erfgoedconventies, referentieteksten en koepelinitiatieven daarin kunnen spelen. De conferentie leidde tot de Verklaring van Namen, waarin wordt gepleit voor een toekomststrategie voor de Europese erfgoedzorg.
In de rand van de conferentie werd ook de Oproep van Namen gelanceerd, over de moedwillige vernietiging en de illegale verhandeling van erfgoed, een onderwerp dat pijnlijk actueel is, zoals iedereen weet. Omdat dat raakt aan twee van uw bevoegdheden, namelijk Onroerend Erfgoed en Buitenlands Beleid, had ik u graag volgende vragen gesteld, minister-president. Op welke manier was Vlaanderen betrokken bij de voorbereiding van de conferentie, aangezien Onroerend Erfgoed – net als cultureel erfgoed, trouwens – een gewestmaterie is in ons land? Kunt u een toelichting geven over de specifieke Vlaamse bijdrage aan de Belgische standpunten ? Op welke manier zal Vlaanderen de strategie en de doelstellingen van de Verklaring van Namen laten doorwerken in zijn beleid inzake Onroerend Erfgoed? In het verleden werd naar aanleiding van de Conferentie van Valletta bijvoorbeeld de regelgeving inzake erfgoed en archeologie in Vlaanderen aangepast.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister-president, ik wil de vraag van collega Van Werde graag ondersteunen. In het verleden zijn dergelijke bijeenkomsten – dit was de zoveelste in een rij – telkens een mijlpaal geweest en hebben ze een serieuze impact gehad op het beleid. Voor mij is het vandaag nog niet duidelijk wat de impact van deze vergadering kan zijn.
– Güler Turan treedt als voorzitter op.
Ik had graag uw mening gehoord over de meerwaarde van deze Verklaring van Namen, die voluntaristisch is, maar ook wel algemeen. Ik kan misschien niet zo goed het reliëf zien dat in deze tekst staat, maar het is alleszins een zeer waardevolle tekst. Welke impact zal de verklaring hebben op ons beleid? Is het meeste daarvan niet al gedekt door ons decreet, dat tegemoetkomt aan de meeste accenten uit de verklaring?
Graag had ik ook uw standpunt vernomen over de Oproep van Namen en het gevolg dat wij eraan zullen geven. Dat is ook relevant op internationaal niveau, en aangezien u ook bevoegd bent voor het buitenlands beleid, is het interessant om te weten of we die dimensie ook kunnen meenemen in het Vlaamse buitenlandse beleid, als men ziet welke buitengewone erfgoedsites vandaag vernietigd worden, bijvoorbeeld in Syrië. Ik denk dat dat ook het voorwerp was van deze oproep. Graag had ik meer vernomen over het Vlaamse beleid daaromtrent.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, het was het Waalse Gewest dat deze conferentie voor het Belgische voorzitterschap georganiseerd heeft. Het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest waren betrokken bij de inhoudelijke voorbereiding, via een werkgroep van experten. Wat Vlaanderen betreft, ging het om het agentschap Onroerend Erfgoed. Daarnaast was er een inhoudelijk-politieke stuurgroep, die de aanpak en inhoud van de conferentie voorbereidde en valideerde. Die stuurgroep werd voorgezeten door het kabinet van mijn Waalse collega. Wat mij betreft, was het ook iemand van het kabinet die daaraan deelnam.
Het Belgische voorstel over de aanpak en de inhoud is dan ingediend bij de Raad van Europa, die na validatie de ministerconferentie organiseerde. Aangezien de idee voor de ministerconferentie pas bij het aantreden van mijn Waalse collega, in de tweede jaarhelft van 2014, bekend werd, was er bijzonder weinig tijd om die internationale conferentie te organiseren binnen het Belgische voorzitterschap, dat liep van 13 november 2014 tot 19 mei 2015. Mijn administratie en kabinet hebben de nodige inspanningen geleverd voor een optimale inbreng in de voorbereiding van die ministerconferentie.
In de Verklaring van Namen komen in de bijlage zes thema’s voor de opmaak van een Europese erfgoedstrategie voor de 21e eeuw aan bod: erfgoed en burgerschap, erfgoed en gemeenschappen, erfgoed en kennis, erfgoed en territoriaal bestuur, erfgoed en duurzame ontwikkeling, en erfgoed en economie. De Vlaamse bijdrage aan dat standpunt loopt doorheen dat eindresultaat.
Mijn vertegenwoordigers hebben erop aangedrongen om niet over te gaan tot de opmaak van een nieuwe conventie, maar tot een evaluatie en actualisatie van de diverse conventies. Ze hebben er ook op aangedrongen dat erfgoed in zijn brede maatschappelijke en bestuurlijke context zou worden benaderd.
– Rik Daems treedt als voorzitter op.
De Verklaring van Namen is het resultaat van een technische conferentie van vakministers. De verklaring moet nu nog een goedkeuringsproces doorlopen bij de Raad van Europa. Bij goedkeuring zal die dan ook officieel bekrachtigd moeten worden.
De Verklaring van Namen houdt vooral een opdracht in voor het bureau van het Comité Directeur de la Culture, du Patrimoine et du Paysage van de Raad van Europa. Dat bureau zal met de verklaring aan de slag moeten gaan om er de nodige uitvoering aan te geven, namelijk het formuleren van een Europese erfgoedstrategie voor de 21e eeuw.
Uiteraard zal ik in de uitvoering van mijn beleidsnota Onroerend Erfgoed meewerken aan de doorwerking van de Verklaring van Namen, maar zoals al is aangegeven, staat Vlaanderen al heel ver met die engagementen. We hebben onder meer ons nieuw Onroerenderfgoeddecreet. Nieuw wetgevend werk zie ik dus niet direct. Natuurlijk kunnen er wel een aantal attitudes worden aangenomen en standpunten ingenomen, onder andere op het internationale forum, waar erfgoed bedreigd wordt. Ook binnenlands moeten we het draagvlak vergroten en dergelijke meer. Maar inzake wetgeving en operationele structuren denk ik dat wij op dit ogenblik geen initiatief ter zake moeten nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.