Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Op 19 mei vergaderden de mediaministers van de Europese Unie. Op de agenda stond de herziening van de belangrijke richtlijn met betrekking tot audiovisuele mediadiensten. Deze Europese richtlijn Audiovisuele Mediadiensten is de opvolger van de Europese Richtlijn Televisie Zonder Grenzen. De audiovisuele en de mediasector – radio, televisie en film – in de Europese Unie is immers goed voor meer dan een miljoen banen en is de belangrijkste bron van informatie en vermaak voor de Europeanen.
Ook de Europese culturele verscheidenheid, de bescherming van minderjarigen, de bevordering van de diversiteit op mediagebied en de toename van Europese films en televisieprogramma’s zijn gemeenschappelijke doelstellingen op audiovisueel gebied, zoals die nu al in de richtlijn staan. Daarom moedigt de Unie samenwerking tussen de lidstaten aan en worden hun initiatieven ondersteund op grond van artikel 167 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
De richtlijn Audiovisuele Mediadiensten (AVMD) en het Media-programma zijn de twee hoekstenen van het Europees audiovisueel beleid. Deze richtlijn heeft bijgevolg een grote impact op het Vlaamse mediabeleid omdat ze naderhand moet worden omgezet in ons Mediadecreet. Daarbij geldt dat het is toegestaan om strengere of meer gedetailleerde regels vast te stellen dan de richtlijn oplegt aan de lidstaten. Dat is het zogenaamde ‘gold plating’.
Morgen zal de Senaat een rapport goedkeuren over de omzetting van Europees recht in België. Het zal interessant zijn om daar enkele zaken uit te halen en er nauw op toe te zien. In het Europese beleid worden heel veel zaken bepaald, en die moeten wij nadien omzetten in onze parlementen. Wij kunnen daar dan niet veel meer aan veranderen. Ik raad alle collega’s aan om het rapport, als het morgen wordt goedgekeurd in de Senaat, na te lezen.
Minister, welk standpunt heeft ons land ingenomen tijdens de vergadering van 19 mei met betrekking tot de herziening van de Audiovisuelemediarichtlijn?
Ik kreeg naar aanleiding van deze vraag om uitleg een e-mail over de problemen voor auteurs en muzikanten inzake auteursrechten. Ze worden opgenomen in het digitale verhaal, maar krijgen niet altijd waar ze recht op hebben. Vorige week ging het in de hoorzitting over de verschuiving van de reclame-inkomsten. Zo is het ook voor de artiesten. Wordt dat probleem meegenomen in de hernieuwing van die richtlijn? Dit is een algemene vraag, minister. Geen probleem als u daar vandaag niet kunt op antwoorden.
Hoe werd dit standpunt voorbereid ? Wat is de concrete timing voor de herziening van de Mediarichtlijn en derhalve voor de aanpassing van het Vlaamse Mediadecreet? Is dat iets voor de komende jaren of zal het nog heel lang duren?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, tijdens de bespreking van de beleidsnota gaf u aan dat u de ontwikkelingen op het Europese niveau van heel nabij en heel actief zult opvolgen, dat u in de discussies ook de Vlaamse stem wil laten horen. We horen graag welk standpunt er is ingenomen namens ons land, maar ook welke concrete input de Vlaamse Gemeenschap heeft geleverd om tot dat standpunt te komen.
Mevrouw Brouwers heeft geschetst hoe belangrijk die richtlijn is voor de audiovisuele mediadiensten en welke impact ze heeft op het Vlaamse mediabeleid, en dat die moet worden omgezet in Vlaamse decreetgeving. In casu moet het uitmonden in het aanpassen van het bestaande Mediadecreet.
Minister, via de wondere wereld van Twitter hebben we gezien dat u inderdaad aanwezig was op die vergadering. Ik kijk dan ook uit naar uw antwoord.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Deze vraag om uitleg is heel belangrijk. Hoe de richtlijn op het Europese niveau er concreet zal uitzien, zal een onmiddellijke impact hebben op hoe wij ons media- en audiovisuele landschap in de toekomst willen vormgeven. Minister, ik hoor graag de inhoud van het standpunt dat daar is bepaald. Ook de timing is een belangrijke zaak, zeker in het kader van de beheersovereenkomst met de VRT. Dat heeft een grote impact op ons audiovisuelemediabestel.
De heer Bajart heeft het woord.
Dit overleg lijkt de gemoederen te bedaren. De Europese filmindustrie begint zich te mobiliseren en in de Europese pers wordt onder andere de Belgische filmsector genoemd. Daarnaast zijn er berichten over de zogenaamde kleine markten of kleine taalregio’s die zich zorgen maken over de single digital market en de leefbaarheid van de culturele en audiovisuele sector in hun markt. Die bezorgdheid is begrijpelijk, maar mag niet leiden tot het ondergraven van de single digital market of tot een protectionistische houding.
Minister, hoe kunnen we in het licht van die Europese doelstellingen de audiovisuele sector ondersteunen, rekening houdend met het feit dat de bijdrage op Vlaams niveau pluralistisch en met voldoende respect moet gebeuren? Hoe kunnen we de audiovisuele sector helpen concurreren zonder louter beschermmaatregelen te nemen?
Minister Gatz heeft het woord.
De agenda van een Europese ministerraad wordt bepaald door het voorzitterschap. Van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 is dat Letland. Het Letse voorzitterschap heeft het afgelopen halfjaar vooral de aandacht gevestigd op één specifiek aspect binnen het debat over de Audiovisuelemediadienstenrichtlijn, namelijk de problemen die Letland heeft met Russischtalige omroeporganisaties die uitzenden met een Britse of Zweedse licentie en die volgens de Letse autoriteiten haast uitsluitend pro-Russische propaganda zouden spuien en de Russischtalige minderheid in Letland zouden opjutten. Heel het verhaal van geoblocking komt daar duidelijk aan bod.
Vooral het beginsel land van oorsprong stond centraal op de EU-ministerraad van 19 mei. Dat is een van de basisprincipes van de AVMD-richtlijn, alsook de mogelijke beperkingen van de vrijheid van expressie die dan kunnen worden opgelegd.
In mijn uiteenzetting op die EU-ministerraad van mei heb ik gezegd dat de herziening van de AVMD-richtlijn niet beperkt mag blijven tot een herziening van het beginsel land van oorsprong en van de samenwerkingsprocedures. Vervolgens heb ik benadrukt dat een beperking van de vrijheid van expressie enkel kan in een aantal gevallen die limitatief worden opgesomd in het tweede lid van artikel 10 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en dat in die gevallen de principes van legaliteit en proportionaliteit altijd moeten worden gerespecteerd. Daarna heb ik gezegd dat de criteria in de richtlijn die het land van oorsprong vastleggen, moeten worden verduidelijkt, dat er een samenhang moet zijn met de definitie van redactionele verantwoordelijkheid en dat het begrip effectieve controle moet worden gedefinieerd in de richtlijn. Daarnaast heb ik ook op het subsidiariteitsbeginsel gewezen.
We zijn daar met 27 ministers op die ministerraad met elk een spreektijd van 3 minuten. Iedereen spreekt over het onderwerp zoals dat door de voorzitter wordt geformuleerd. Ik zal het straks hebben over het bredere kader.
Het samenwerkingsakkoord van 1994 regelt de coördinatie van het Europese beleid tussen de federale en gefedereerde entiteiten in België en organiseert de vertegenwoordiging van ons land in de verschillende raadsformaties van de Raad van de Europese Unie. Een regionale minister die in de Europese ministerraad zetelt, vertegenwoordigt daar altijd België en vertolkt dus het overeengekomen Belgische standpunt. Het samenwerkingsakkoord stelt dat een overleg moet plaatsvinden tussen de federale en regionale overheden over het Belgische standpunt dat op de Raad zal worden ingenomen. Dat verloopt doorgaans zonder problemen.
Aangezien de Vlaamse Gemeenschap het woord voerde op de EU-ministerraad van 19 mei, was het ook de Vlaamse Gemeenschap die een voorstel van interventie heeft opgesteld. De interventietekst werd opgesteld door het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media en werd, na bespreking met mijn kabinet en voorlegging aan de andere gemeenschappen, op een vergadering van de Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) op de FOD Buitenlandse Zaken definitief vastgelegd. Op die zogenaamde DGE-vergaderingen zijn de federale en gefedereerde vertegenwoordigers van de inhoudelijk bevoegde kabinetten en departementen aanwezig.
Een gedetailleerde timing voor de herziening van de richtlijn is er niet. De huidige AVMD-richtlijn is op dit ogenblik het voorwerp van een REFIT-oefening (European Commission’s Regulatory Fitness and Performance Programme). Dat is een onderzoek naar de kosten en de baten van de huidige richtlijn door de Europese Commissie. Verwacht wordt dat deze oefening tegen eind 2015 zal zijn afgerond. Tegelijk werkt de Europese Commissie nu al aan een voorstel tot herziening van de AVMD-richtlijn. Dat voorstel wordt verwacht tegen midden 2016. Vanaf dan zullen de formele onderhandelingen over de nieuwe richtlijn beginnen. Het is niet overdreven te zeggen dat deze onderhandelingen meer dan een jaar tot enkele jaren kunnen aanslepen. De nieuwe richtlijn zal pas definitief zijn wanneer ze zowel door de EU-Raad als door het Europees Parlement is goedgekeurd. Vervolgens zal de nieuwe richtlijn nog moeten worden omgezet in Vlaamse regelgeving. De omzettingstermijn voor de huidige AVMD-richtlijn bedroeg twee jaar. Ik verwacht de omzetting van de nieuwe richtlijn dan ook ten vroegste tegen het einde van deze legislatuur. Dat neemt niet weg dat ik het hele proces van herziening van de richtlijn van zeer nabij zal blijven opvolgen.
Wat de problematiek van de auteursrechten betreft, kan ik nu geen antwoord geven. U hebt de nagel op de kop geslagen. We voeren momenteel overleg met het kabinet van federaal minister Peeters en gaan na hoe we vanuit onze regio en ons land de zaken kunnen opvolgen. De bredere vraag naar een werkbaar businessmodel of voldoende inkomsten vanuit het digitale kanaal voor acteurs, auteurs enzovoort is zeer pertinent. Ik kan er vandaag echter niet dieper op ingaan, maar ze maakt wel deel uit van het debat.
Ik besef dat u daarmee enigszins op uw honger blijft. Dat is wat op 19 mei is gebeurd en wat er in de toekomst zal gebeuren. Meer kan ik er momenteel jammer genoeg niet over vertellen.
Ik dank u voor het duidelijke antwoord. Voorzitter, als die kosten-batenanalyse en dat voorstel van richtlijn er zijn, dan moeten we het er hier eens over hebben vooraleer dat op Europese raden aan bod komt. Zelfs al moeten we dan pas tegen het eind van de legislatuur ons decreet aanpassen, dan zullen we toch al goed voorbereid zijn.
Ik noteer dat u het rapport aan ons bezorgt, minister. Eventueel organiseren we daar dan een gedachtewisseling over.
De vraag om uitleg is afgehandeld.