Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik wil u even bevragen over de regionalisering van het Federaal Aankoopcomité, die sinds 1 januari een feit is. De dienst zal ingekanteld worden in de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL), in de nieuwe afdeling Vastgoedtransacties. Die dienst behoudt de bevoegdheid om op te treden en opdrachten uit te voeren voor overheden die voordien een beroep deden op de aankoopcomités. We stellen op het terrein echter vast dat die overgang allerminst vlekkeloos is verlopen en voor heel wat vertraging zorgt.
Zo was de organisatiestructuur niet duidelijk bij het begin van het jaar en was er nog geen modelakte. We stellen vast dat nogal wat fietspadenprojecten en de aankoop van gronden voor bouwprojecten op dit moment stil liggen wegens het uitblijven van de aankoop van een aantal gronden.
Vorige week schaarde uw collega-minister Weyts zich aan de zijde van die openbare besturen die zich “slachtoffer voelen”, zoals hij het zelf letterlijk zei. Hij stelde dat het al moeilijk liep voor de staatshervorming, maar dat het er niet op verbeterd is sinds de overheveling van de bevoegdheden van het Federaal Aankoopcomité naar Vlaanderen, integendeel zelfs. Verder zei hij te hopen dat de dienst in de toekomst vlotter en beter uitgerust zou kunnen werken.
Ik wil vandaag focussen op slechts één van de vertragende factoren, minister, namelijk dat er sinds de overheveling geen toegang meer is tot de belangrijkste databases en tools van de FOD Financiën, die voor de betrokken ambtenaren nochtans noodzakelijk zijn voor het opzoeken van kadastrale gegevens, vergelijkingspunten en eigendomstitels. Ik heb de indruk dat iedereen vandaag zo’n beetje op zijn eigen creatieve manier zoek- en speurwerk verricht, maar dat leidt natuurlijk tot de nodige vertragingen, terwijl die gegevens perfect voorhanden zijn op het federale niveau. Daar komt nog eens bij dat er nu meer werk moet gebeuren door minder ambtenaren én dat er gedurende een aantal maanden vrijwel niets gebeurd is.
Minister, waarom kan de nieuwe afdeling vastgoedtransacties niet beschikken over de gegevens van de FOD Financiën? Hoe kan die problematiek opgelost worden en tegen wanneer? Zijn er nog andere knelpunten die de werking van het Vlaamse aankoopcomité bemoeilijken? Hoe kunnen die worden opgelost?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, dit is een pertinente vraag, want als je vandaag bij de 308 gemeentebesturen gaat aankloppen, zal iedereen je daar voorbeelden van kunnen geven. Dat probleem bestond echter ook al in het verleden. Ik spreek met heel veel ervaring in het lokale bestuur. Ook vroeger, toen de aankoopcomités en de ontvangers van de registratie in actie traden, was dat op basis van wachtlijsten. Vaak kon je op basis van informele contacten toch wat beweging krijgen in zaken die op de een of andere manier geblokkeerd zaten.
Men zegt wel eens dat vroeger alles beter was, maar dat zal dan toch op een ander terrein geweest zijn dan dit, want er was toen al een groot probleem van capaciteit, bezetting en beschikbare man- en vrouwkracht. Nochtans gaat het hier over een cruciale dienstverlening. Ze is immers vaak gekoppeld aan belangrijke openbare werken. Dan had je de budgetten, de bouwvergunningen en de medewerking van de hogere overheden, maar dan bleek dat het aankoopcomité op dat ogenblik niet beschikbaar was om schattingen te doen en grondtransacties te verrichten.
Wat wij nu op lokaal niveau doen ten aanzien van die commissarissen, zou de federale overheid zeker moeten doen. Als we informatie hebben, of het nu is voor de sociale zekerheid, voor ondernemingsnummers of voor tal van andere domeinen, dan zouden we die data moeten delen, minister. Dit is te belachelijk voor woorden. Voor mensen zijn wij ‘de overheid’. De mensen wenden zich tot hun gemeentebestuur in verband met alle onderwerpen die zich op andere bestuursniveaus situeren. Dat mag eigenlijk geen punt zijn. Een overheid die vanuit een klantvriendelijke ingesteldheid vertrekt, zou hier geen issue van mogen maken.
Ik lanceer dan ook een oproep aan het adres van de FOD Financiën om die data te delen op dezelfde manier als dat op basis van de reciprociteit ook vanuit de andere overheden in de richting van de federale administraties moet gebeuren.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, wat de heer Keulen daarnet over de vroegere werking heeft uiteengezet, is correct. Behoudens dit feit meen ik echter dat we dit probleem al enkele keren in deze commissie hebben aangehaald. Dat is geen verwijt aan het adres van de vraagsteller. De laatste keer is dit gebeurd naar aanleiding van de uiteenzetting die de Vlaamse Belastingdienst heeft gegeven. We hebben toen gediscussieerd over en oplossingen bedacht voor de samenwerking met de FOD Financiën en de uitwisseling van gegevens.
Minister, volgens mij bevinden we ons op dit ogenblik nog in dezelfde situatie. U houdt dezelfde timing aan. Ik hoop dat de samenwerking in de loop van de komende maanden vlotter zal verlopen. Ik kijk uit naar uw antwoord. Tenzij ik iets zou hebben gemist, neem ik aan dat we ons in dezelfde situatie bevinden.
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me enigszins bij de woorden van de heer Lantmeeters aansluiten. Volgens mij heeft deze commissie hier al een drietal keren over gediscussieerd. Dit neemt niet weg dat het een belangrijk issue blijft.
Minister, naar aanleiding van deze vraag om uitleg verwacht ik iets nieuws van u. Ik ben in volle verwachting dat u iets zult vermelden dat we nog niet weten. Het kan om een versnelling gaan. In het beste geval is het protocol met de FOD Financiën getekend.
Ik ben optimistischer dan de heer Lantmeeters. Voor ons blijft het belangrijk, zoals de heer Keulen al heeft aangehaald, dat de regionale aankoopcomités goed en snel werken. Dit moet het mogelijk maken een aantal infrastructuurprojecten van lokale overheden voort te zetten. Tijdens vorige besprekingen is gebleken dat dit in deze commissie breed wordt gedeeld. De lokale overheden moeten gratis een beroep op de aankoopcomités kunnen blijven doen om de aktes te behandelen en finaal te verleiden.
We mogen niet volledig in de richting gaan van het protocol met de landmeters. Ik neem aan dat u daar straks ook iets over zult zeggen. Wat is op dat vlak de stand van zaken? Is dat nu al dan niet volledig gefinaliseerd? Er bestaat wat onrust op het terrein. Los van de principes, is de vraag of dit protocol volledig en tot in de puntjes is gefinaliseerd.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, de toegang tot de gegevens van de FOD Financiën is in deze commissie al een aantal keren aan bod gekomen. Er zijn ook al schriftelijke vragen over gesteld. Ik zal nogmaals een stand van zaken geven.
De FOD Financiën weigert de rechtstreekse toegang tot zijn databank. Met betrekking tot de overname van de erf- en registratiebelasting hebben de FOD Financiën en VLABEL een protocol afgesloten. In dat protocol staat dat de FOD Financiën, met het oog op de raming van de venale waarde van onroerende goederen, door middel van een webservice de verkoopprijs van in de databank opgenomen vergelijkbare goederen ter beschikking zal stellen. Dit wordt momenteel nog verder technisch onderzocht.
Momenteel bestaat die webservice nog niet. De betekent dat de verkoopprijzen via mail bij de FOD Financiën moeten worden opgevraagd. VLABEL zal eigendomstitels steeds bij de FOD Financiën moeten opvragen. Deze gegevens zullen niet door middel van de webservice ter beschikking worden gesteld. De FOD Financiën beschouwt deze gegevens niet als een aspect van de taken van VLABEL. De FOD Financiën is en blijft van mening dat VLABEL deze gegevens moet blijven opvragen.
Het protocol tussen VLABEL en de FOD Financiën is in de aanloop naar de operationalisering van de Coördinatiestructuur voor patrimoniuminformatie (CSPI) afgesloten. Het samenwerkingsakkoord met betrekking tot het CSPI is ondertussen door alle deelstaten en door de federale overheid goedgekeurd. De goedkeuringen door het Waals Parlement en het Brussels Parlement zijn op respectievelijk 19 maart 2015 en 2 april 2015 in het Belgisch Staatsblad verschenen. De volgende stap bestaat uit de aanduiding van de leden van de raad van bestuur. Pas daarna kan met de verdere uitrol worden gestart.
Het CSPI is nog niet operationeel. We moeten afwachten welke mogelijkheden of oplossingen deze samenwerking zal bieden. De andere gewesten zijn bij het CSPI betrokken. Aangezien de andere gewesten de erf- en registratiebelasting nog niet hebben overgenomen, hebben ze niet de sense of urgency die VLABEL duidelijk wel voelt. Voorlopig moet VLABEL zich behelpen met de middelen die ter beschikking staan.
Andere knelpunten zijn het personeelsbestand en de bestaande structurele achterstand. Die achterstand is vanuit de federale overheid naar de Vlaamse overheid overgekomen. Het gaat om een erfenis uit het verleden die nog moet worden weggewerkt.
Ten gevolge van de zesde staatshervorming is ook nog een federaal aankoopcomité overgebleven. Dit comité behandelt de opdrachten van de federale entiteiten. Dit betekent dat de federale aankoopcomités niet in hun geheel aan de gewesten zijn overgedragen. Het Vlaamse Gewest moet met die gereduceerde capaciteit voortwerken.
Bovendien zijn gedurende de voorbije vijf tot tien jaar structurele achterstanden opgebouwd. Indien we een volwaardige en tijdige dienstverlening willen aanbieden, zullen we niet onmiddellijk alle vragen met betrekking tot die achterstanden kunnen aanpakken. Het is de bedoeling onze dienstverlening ten aanzien van de lokale overheden en het eigen gewest op peil te houden.
Volgens mij zal deze problematiek op een bepaald ogenblik onderdeel van een kerntakendebat uitmaken. Het protocol is afgesloten. Aangezien de rechtstreekse toegang tot de databank systematisch wordt geweigerd, moeten we de data nog steeds opvragen. We blijven hierop hameren. We zullen dit zeker eens aan bod brengen tijdens een vergadering van het Overlegcomité, dat hiervoor uiteindelijk ook dient.
Aangezien VLABEL alles al heeft overgenomen, hebben we hier een grote sense of urgency. In het Waalse Gewest en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is die sense of urgency er gewoon minder of niet.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor deze stand van zaken. Ik merk bij mijn collega’s – die ik ten zeerste apprecieer – een bepaalde gelatenheid die ik allesbehalve deel. Het probleem bestond al vroeger en we hebben het al verschillende keren besproken. Met wat creativiteit van de lokale besturen lukt het wel.
Op het terrein wordt er echter achterstand opgelopen in projecten. Er liggen projecten stil. Tijdens de vorige legislatuur hebben we drie maanden lang met de commissie vergaderd om de zaken te doen vooruitgaan. Als er een dossier door de Raad van State wordt vernietigd en er tijd wordt verloren, is het kot te klein, en terecht. We zeggen dat we dringend een tandje moeten bijsteken op het vlak van de ontwikkeling van fietspaden en verkeersveiligheid, maar ondertussen liggen er projecten stil. Men zit hier op te wachten. Aankoopcommissarissen schetsen al het werk dat zich ondertussen heeft opgehoopt. Ze krijgen geen toegang tot de database die op het federale niveau gewoon voorhanden is. Leg dat eens uit aan de burger en aan alle aangelanden waarmee je de plannen voor een fietspad hebt besproken. Vandaag moeten we zeggen dat het project stilligt. De aankoopcommissaris moet proberen alle informatie te vinden, maar hij moet zich behelpen.
We mogen daar allesbehalve gelaten in zijn. Ik hoor dat het zal worden geagendeerd op het Overlegcomité. Mag ik daaruit begrijpen dat het tot op heden nog niet is besproken?
De heer Keulen heeft het woord.
We moeten altijd oppassen als we het proces van anderen maken. Laat iedereen dat voor zichzelf doen.
De problematiek uit het verleden is niet bij de haren getrokken of erbij gesleurd om dingen goed te praten of te relativeren. Er is inderdaad een probleem. De minister moet bilateraal proberen om met de federale minister van Financiën een doorbraak te forceren. In de techniciteit klinkt dit complex, maar de gevolgen zijn de dagelijkse realiteit van mensen die worden geraakt. Het gaat over voetpaden, fietspaden en wegen die moeten worden aangelegd. Maar het gaat ook over wie onteigend wordt. Mensen willen op zeker ogenblik weten wat de status is en waaraan ze toe zijn. Ze stoppen met investeren in hun tuin of het deel vastgoed dat ze dreigen kwijt te spelen. Het is voor iedereen belangrijk dat er op korte termijn klare wijn wordt geschonken.
Het is belangrijk om op een of andere manier, misschien informeel, door te breken. Het is niet dat er een extra inspanning moet gebeuren. Het gaat enkel over het delen van data. Met alles wat aan ICT voorhanden is, zou dit geen probleem meer mogen zijn. Er zou misschien iets minder moeten worden gezegd dat dit van mij is en dat van de ander, maar eerder moeten worden gekeken wat we samen kunnen betekenen voor de burger en de samenleving waar een administratie uiteindelijk dienbaar voor is.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Ik sluit me volledig aan bij wat de heer Keulen heeft gezegd. Voor alle duidelijkheid, hier is geen gelatenheid. Ik heb op 18 februari een vraag gesteld over de werking en er was helemaal geen gelatenheid. We hebben de zaak ook behandeld toen VLABEL hier was. Mijnheer Ceyssens, u was op beide vergaderingen niet aanwezig. Ik vind het straf dat u niet aanwezig bent als dit punt wordt geagendeerd. We hebben de minister toen onze bezorgdheden duidelijk gemaakt en nu komt u ons verwijten dat we gelaten zijn. U zult mij vergeven dat ik vandaag niet opnieuw op de tafel sta. Ik heb dat al eens gedaan, ik heb een antwoord gekregen en ik heb de minister gezegd dat het in orde moest komen. VLABEL is komen uitleggen wat de problemen waren op dat ogenblik en dat eraan gewerkt werkt. Er is helemaal geen gelatenheid en ik spreek vandaag met kennis van zaken.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, uit uw antwoord blijkt dat we iets actiever moeten optreden. Ik weet niet wie de heer Ceyssens gelatenheid verwijt, en dat maakt niet uit. We kennen het probleem. Het is al een paar keer ter sprake gekomen. We moeten iets actiever optreden, al dan niet bilateraal of via het Overlegcomité. Je krijgt het aan de burger of aan de lokale overheid inderdaad niet uitgelegd dat er gegevens bestaan, maar dat die niet gedeeld kunnen of willen worden. Zorg dat het wordt geoperationaliseerd, los van alle techniciteit. Onderneem actie in het kader van het samenwerkingsfederalisme.
U zegt dat dit een discussie wordt omtrent de kerntaken. Mijnheer Ceyssens, ik hoop dat we op uw steun kunnen blijven rekenen als die discussie wordt gevoerd. Moet de overheid dit nog doen of niet? We hebben die discussie al eens gevoerd. Ik neem aan dat u dan ondersteunt dat de overheid die taken moet blijven doen. Gelatenheid zou maar betekenen dat u rustig aanvaardt dat de regionale overheid die taken niet meer moet uitvoeren en dat ze worden uitbesteed aan de privé. Dat is wat voorligt. Ik hoop dat u daar niet gelaten op zult reageren.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik geef nog een korte aanvulling. Wij hebben ondertussen niet stilgezeten. Het protocol is gemaakt. Het CSPI is pas nu echt operationeel, na de publicatie in het Staatsblad na de stemmingen in het Brussels Parlement en in het Waals Parlement. Ik zal dat agenderen op een vergadering van het Overlegcomité, maar ik probeer wel altijd eerst de zaken bilateraal op te lossen. Je kunt bijna alles onmiddellijk in grote procedures stoppen, en een groot theater maken, maar dat helpt het niet vooruit. Vandaag is het niet het probleem dat we de gegevens niet krijgen, het probleem is dat het via mail moet gaan, en dat er daardoor vertraging is. Indien de webserver operationeel zou zijn, zouden we kunnen consulteren en zou er heel wat tijdwinst zijn.
U spreekt over de concrete dossiers. De achterstand is niet opgelopen. De achterstand was er, wij hebben die achterstand van de federale overheid geërfd. Wij hebben alleen de ambitie om, hopelijk, ooit de achterstand weg te werken. Maar dan moeten we sneller kunnen werken dan nu door maildocumenten op te vragen en dan de informatie via mail te krijgen. Maar het staat de mensen natuurlijk altijd vrij om er bij hun collega’s in het federaal parlement op aan te dringen dat de webserver er zo snel mogelijk komt. VLABEL is heel sterk vragende partij. Wij zijn heel sterk aan het pushen om het te doen. Ik weet dat de wil er ook is bij mijn federale collega. Maar natuurlijk, een webserver ontwikkelen waartoe je op een beveiligde manier toegang hebt, neemt tijd in beslag. Vandaar dat we de voorbije maanden het protocol en het CSPI hebben. We gaan dus vooruit. Ik zou ook liever hebben dat we sneller vooruitgingen.
Mijnheer Bertels, u vroeg ook naar het protocol met de landmeters. Dat werd een maand of anderhalve maand geleden afgesloten en de definitieve versie staat op de website van VLABEL.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik ben alleszins blij dat ik het woord ‘gelatenheid’ eens heb laten vallen. Daar werd goed op ingepikt. Daarmee staat alles weer op scherp.
Mijnheer Lantmeeters, ik maak op dit moment normaal gezien deel uit van de commissie Leefmilieu. Indien ik had geweten dat u tijdens de bespreking met VLABEL op tafel bent gaan staan, dan had ik dat zeker willen zien.
Mijnheer Bertels, het gaat mij hier niet over de discussie of we het al dan niet doen, wel is het zo dat als we het doen, we ervoor moeten zorgen dat we het goed doen. Anders moeten we het niet doen. Daar gaat het vandaag over. We doen het vandaag nog altijd, dan moet het ordelijk verlopen. De dossiers die via die dienst verlopen, moeten netjes worden afgehandeld.
Minister, we hebben wel achterstand opgebouwd. De dienst heeft een aantal maanden stilgelegen. Tenzij er dan helemaal niets is bijgekomen, is er achterstand gekomen. Het signaal naar het federaal parlement is al gegeven. Mevrouw Smaers heeft er al een vraag gesteld. Het slotwoord van minister Van Overtveldt luidde: “De FOD Financiën heeft de nodige maatregelen genomen om de dienstverlening continu te garanderen. In afwachting van de operationaliteit van de gewestelijke webservers werden bijkomend tijdelijke en arbeidsintensieve maatregelen uitgewerkt opdat VLABEL zijn taken op een goede manier zou kunnen blijven uitvoeren.” Uit dat antwoord leid ik af dat men er op het federale niveau van overtuigd is dat er geen probleem is op het Vlaamse niveau. Het wordt dus hoog tijd voor een stevige babbel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.