Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag heeft met archivering te maken, maar heeft ook een culturele component want het gaat over een soort van bewaren van ons geheugen en ons verleden om er ook in de toekomst iets uit te leren. Mijn vraag gaat over het Digitaal Archief Vlaanderen. Het opzet was wat alle archieven als opzet hebben, namelijk een oplossing te vinden voor het probleem van het digitaal archiveren van elektronische overheidsinformatie. Papierbergen hebben we, en daar zorgen we zo goed en zo kwaad als we kunnen voor, maar de overgang van papier naar digitaal is nog een zorg in het archiefwezen.
Iedereen die zich een nieuwe computer aanschaft, weet wat ik bedoel. Het is al een vrij complexe zaak als het nog maar over de privédocumenten en -bestanden gaat. Hoe moet je daar dan mee omgaan als het om overheidsdocumenten gaat?
Om een gezamenlijke archiveringsoplossing te vinden, organiseert de Vlaamse overheid het project Digitaal Archief Vlaanderen (DAV) in samenwerking met het Vlaams Instituut voor het Audiovisueel Archief (VIAA) en andere partners. Naar verluidt ligt dit project voorlopig stil. Zo werd de laatste stuurgroepvergadering van het project van 13 maart om onduidelijke redenen uitgesteld. In het antwoord op een schriftelijke vraag van collega Jan Durnez van januari hierover werden onder meer financiële redenen aangehaald.
De VVBAD, de beroepsvereniging van informatieprofessionals en informatiediensten, benadrukt in een persmededeling het belang van dit project. “Het betekent een duidelijke meerwaarde voor onze leden, in het bijzonder voor de lokale archiefdiensten en voor archivarissen, maar bij uitbreiding voor alle lokale besturen.” Ze onderstrepen op die manier dat DAV een belangrijke bestuurlijke lokale context kent.
En ook de geëngageerde burger die zichzelf terdege wil informeren, voeg ik daar graag aan toe. Toegankelijke overheidsinformatie is een basisvoorwaarde voor goed bestuur, voor een kwaliteitsvolle dienstverlening en voor een democratische samenleving. Een verankering van het project binnen de Vlaamse overheid kan een oplossing zijn om het project te bestendigen. Het is de beste garantie dat het oordeelkundig wordt georganiseerd en dat het project allesomvattend is, veeleer dan dat er tien projecten naast elkaar worden ontwikkeld, zonder enige mogelijkheid van interactie tussen bestuursniveaus of tussen de openbare en de private sector.
De VVBAD roept dan ook op tot een voortzetting van het project DAV, een oproep die ik graag onderschrijf.
Klopt het dat het project DAV momenteel on hold staat? Wat is hiervoor de oorzaak? In het antwoord op de vraag van collega Durnez werden in het voorjaar van 2015 een aantal stappen in het vooruitzicht gesteld, onder meer wat betreft het in dienst nemen van personeel, het aanstellen van verantwoordelijken en het uitwerken van een conceptplan. De stuurgroepvergadering ging evenwel niet door “omdat het voorlopig nog wachten is op een beslissing over DAV”. Kortom, al deze elementen baren ons zorgen over de toekomst van DAV.
Intussen was er wel een doorbraak omtrent de financiering van VIAA. Dit verhaal, dat onder minister Lieten van start ging, leunde sterk aan bij Economie. De Vlaamse Regering heeft ruim een miljoen euro vrijgemaakt om dat project voort te zetten. VIAA is belangrijk vanwege de knowhow dat het in huis heeft met betrekking tot de archivering van beeld en geluid. Ook bestuursdocumenten bestaan al lang niet enkel meer uit teksten, maar bevatten ook beelden en geluid.
Erkent u de meerwaarde en noodzaak van een gedegen digitale archivering van overheidsinformatie? Zult u daartoe het project DAV snel weer op de rails zetten of denkt u aan andere pistes? Hebt u hieromtrent al overleg gehad of gepland met de partners van DAV, de VVBAD, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) en/of anderen?
De heer Poschet heeft het woord.
Het lijkt wel of we in een minicommissie Cultuur terechtgekomen zijn. Ik wou even verder inzoomen op de rol van VIAA. Het instituut heeft drie kerntaken, interactie maar vooral digitalisering en archivering, en het heeft in de voorbije jaren toch een goede reputatie en grote knowhow opgebouwd. Het kent politiek brede steun. Daarvan getuige de resolutie van 2 februari 2015 waarvan collega Caron de hoofdindiener was, die ook medeondertekend werd door collega Meremans, en gesteund werd door elk van de vijf partijen hier aanwezig. Ook in het regeerakkoord staat een passage over de rol die het VIAA kan spelen. Daarom wil ik mij aansluiten bij de vragen van collega Caron. Welke rol ziet u voor het VIAA? Op welke manier zult u de steden en gemeenten ondersteunen bij de digitalisering?
De heer Meremans heeft het woord.
Iedereen is het erover eens dat DAV een belangrijk gegeven is. Niet enkel in het regeerakkoord, maar ook in de beleidsnota van de minister zegt ze dat ze zal bekijken op welke manier ze de digitale overheidsinformatie het best duurzaam gaat bewaren en ontsluiten. Ik sluit mij aan bij de vragen van de collega’s, want ik lees op de webstek van de VVBAD dat ze daar hun bezorgdheid over uiten. Het maakt mij niet uit via welke instrumenten het gebeurt, maar wel dat de inspanning aangehouden wordt. Dat lijkt me logisch. Hoever staan we daarmee en wat zijn de volgende stappen?
Minister Homans heeft het woord.
Voor ik op de vragen van de heer Caron antwoord, wil ik de heer Poschet erop wijzen dat het VIAA onder de bevoegdheid van mijn collega Gatz valt. Uw vraag is zeker terecht en straks kom ik daar nog kort op terug, maar ik ga geen uitspraken doen over zaken waarvoor ik niet bevoegd ben.
Naar aanleiding van de vraag of het project DAV on hold staat, wil ik even schetsen hoe dit project tot stand is gekomen. In maart 2012 was dit een proefproject dat door de Vlaamse overheid is opgestart in samenwerking met de Universiteit van Leuven (KUL), het FelixArchief in Antwerpen en het Vlaams Parlement. Een proefproject wordt per definitie na verloop van tijd geëvalueerd om te kijken of het efficiënt en werkbaar was en of het eventueel nog kan worden bijgestuurd. In mijn beleidsnota Bestuurszaken en Binnenlands Bestuur heb ik duidelijk gesteld dat we in opvolging van het project DAV moeten onderzoeken welke mogelijkheden er zijn. Dat doen we momenteel.
Misschien kan ik de heer Poschet nu enigszins geruststellen: het is een belangrijk en waardevol project, dat behoorlijk wat financiële middelen vergt. We hebben in onze beleidsnota aangekondigd dat we allerlei mogelijkheden zullen onderzoeken, maar ik kan daarover nog geen definitieve uitspraken doen. Ik hoop dat jullie kunnen aannemen dat dit een grondige businesscase vereist. Dat is belangrijk om tot een goed structureel project te komen. We moeten daarbij ook rekening houden met de behoeften van alle bestuursinstanties.
Een van de vragen die we nu onderzoeken is of we de infrastructuur van VIAA al dan niet kunnen gebruiken, maar verder ga ik over VIAA geen uitspraken doen. Andere vragen die u mocht hebben over VIAA, mijnheer Poschet, moet u dan aan minister Gatz stellen. In dit kader is VIAA dus wel een van de mogelijkheden. Als er al een geschikte en gebruiksvriendelijke infrastructuur bestaat, zou het dom zijn om er nog een andere op poten te willen zetten. Ik wil niet vooruitlopen op het resultaat van het onderzoek, binnen afzienbare tijd krijgen we daar een antwoord op.
Mijnheer Caron, ik erken uiteraard de noodzaak en de meerwaarde van een gedegen digitale archivering. In mijn antwoord op de vorige vraag heb ik ook al gezegd dat we leven in een digitaal tijdperk en dat we daar niet omheen kunnen. Als dienstverlening aan alle lokale besturen is het goed dat we hen wijzen op het belang van het bijhouden van een digitaal archief en dat dit garanties biedt op vlak van authenticiteit, betrouwbaarheid, integriteit en ook van bruikbaarheid.
Digitale archivering in Vlaanderen is belangrijk, maar dat betekent niet dat het proefproject automatisch wordt voortgezet. We zijn wel aan het onderzoeken, op basis van de resultaten die het proefproject opleverde, hoe we dit verder moeten aanpakken. De noodzaak van een digitaal archief staat evenwel niet ter discussie.
Ik heb goed nieuws voor u wat het overleg met de partners betreft: ik heb inderdaad al overlegd met de VVBAD en met de VVSG omdat ze mij recent dezelfde signalen hadden gestuurd waar u in uw vraag naar verwees over de noodzaak van de operationalisering van DAV. Ook een aantal lokale besturen hadden dezelfde noden geuit. We hebben hun uitgelegd wat we aan het doen zijn. We hebben hun gevraagd om, ter aanvulling van de resultaten van het proefproject, hun noden op te lijsten en gedetailleerd aan ons te bezorgen. We wachten nu op die informatie en voeren verder onderzoek uit.
Kortom, we zijn het erover eens dat digitale archivering in Vlaanderen absoluut noodzakelijk is en dat we daar verder moeten aan blijven werken.
Ik dank u voor uw antwoord. U zei dat u goed nieuws voor mij had over het overleg. Het is inderdaad goed dat u overleg pleegt, maar eigenlijk vind ik dat normaal.
Ik zal mij terughoudend opstellen in mijn repliek, en u moet natuurlijk de tijd krijgen om dit verder te onderzoeken. Toch moet ik eerlijk zeggen dat uw laatste uitspraak mij zorgen baart. U hebt gevraagd dat ze u hun noden kenbaar zouden maken. Ik dacht dat een proefproject juist zou moeten aantonen wat de noden en behoeften zijn en waar er problemen en knelpunten opduiken. Ik twijfel dus of de zaak niet voor ons uit geschoven wordt. U krijgt vooralsnog het voordeel van de twijfel en ik zal u hierover over zes maanden opnieuw aan de tand voelen. Wat ik wil, is dat er een oplossing komt en dat u daarvoor samenwerkt met andere partners, zoals het VIAA, bijvoorbeeld als mogelijk backbone voor de opslag van data. Toch moet ik vaststellen dat er al maandenlang geen concrete stappen vooruit zijn gezet, dat uit het proefproject nog geen enkele conclusie is getrokken en dat er nog geen nieuwe beleidslijnen zijn aangesneden.
Ik heb twee concrete vraagjes. Wie begeleidt concreet dat project en staat daarvoor in? Ik wil niemand met de vinger wijzen. Op welk terrein wordt dat verder opgevolgd? Binnen welke termijn verwacht u dat er een concreet voorstel ter tafel zal liggen? Kunt u een timing geven?
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik denk dat u voldoende katten te geselen hebt en ik vraag u niet om ook nog eens het cultuur- en of mediabeleid erbij te nemen om uit te tekenen. Mijn enige vraag was om het bestaande optimaal te gebruiken en op die manier eventueel een meerwaarde te kunnen creëren voor zowel uw project als VIAA zelf. U hebt hiervoor eigenlijk een toezegging gedaan. Ik ben hier blij mee en zal dit verder opvolgen.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik dacht dat het nuttig was om in overleg te gaan. U hebt zelf gevraagd of ik het ging doen of al gedaan had. Ik dacht u blij te maken met te zeggen dat ik het al heb gedaan.
Dat ik dan ook een lijst van hun noden opvraag, getuigt van een soort van betrokkenheid en participatie. Ik kan alleen maar leren, denk ik, van mensen die heel veel ervaring hebben op dat gebied. Ik vind het dus een beetje bizar dat u het vreemd vind dat ik hun ervaringen opvraag. Natuurlijk kunnen wij heel veel onderzoeken. Er zijn resultaten en die zullen blijken uit die onderzoeken, uiteraard. Betrokken organisaties zo veel mogelijk laten participeren en om hun eigen ervaringen vragen, is, dacht ik, een beetje de essentie van democratie. Maar ik kan me vergissen.
Momenteel begeleidt het hoofd van het departement Informatie Vlaanderen dit.
Wanneer verwacht u een tot een concreet concept, model of idee te kunnen komen?
Laten we op de zomer mikken, mijnheer Caron.
De vraag om uitleg is afgehandeld.