Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
In de vorige legislatuur is dit onderwerp in de commissie al aan bod gekomen: de tweehonderdste verjaardag van de stichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de figuur van Willem I, en wat er is gebeurd onder zijn beleid en welke impact dat had op onze gewesten, en dan vooral op Vlaanderen. Als Vlaams Parlement zijn we natuurlijk vooral geïnteresseerd in infrastructuurwerken – denken we maar aan de haven van Gent –, economie, taalbeleid, onderwijs enzovoort.
Wie dat een beetje volgt, ziet dat er overal te lande initiatieven worden ontplooid. Er zijn verschillende boeken verschenen. Het boek van professor Witte is natuurlijk het best gekend, maar er zijn nog andere publicaties. Er zijn lezingen en colloquia allerhande. Ook in mijn eigen stad Aalst zullen er volgend jaar een tentoonstelling en studiedag worden georganiseerd. Een uitnodiging volgt, collega’s. Als er elders initiatieven worden genomen, hoop ik daar ook een uitnodiging voor te krijgen.
Vorig jaar heb ik samen met de heer Kennes, en de voormalige collega’s van Rouveroij, Van Der Taelen en Bouckaert de kans gehad een voorstel van resolutie in te dienen en in de plenaire vergadering te laten goedkeuren, waarin we de Vlaamse Regering het volgende vragen – ik zal de tekst er even bijnemen, zodat ik het beschikkende gedeelte van de resolutie kan voorlezen:
“Wij vragen om Nederland als een bevoorrechte partner te blijven beschouwen en verder in te zetten op diverse vormen van samenwerking. Wij vragen om de kans tot samenwerking die de Beneluxunie biedt ten volle te benutten. Wij vragen om het historisch onderzoek naar het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de regeerperiode van Willem I te bevorderen en te ondersteunen en dan ook, in overleg met zoveel mogelijk actoren en met respect voor de autonomie van eenieder, na te gaan op welke manier de verwezenlijkingen van Willem I onder de aandacht kunnen worden gebracht en er een blijvende herinnering aan kan worden gehecht.”
Ondertussen, minister-president, is het natuurlijk zo dat men vooral in Nederland met herdenkingen bezig is. Reeds in november 2013 startte men daar met de viering van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden. Een nationaal comité aldaar zet in op vijf verworvenheden: persoonlijke rechten en vrijheden, bestuurlijke stabiliteit in een moderne rechtstaat, de internationale oriëntatie, ruimte voor actief burgerschap en eenheid in verscheidenheid. Dat zijn vijf thema’s die eigenlijk ook op Vlaanderen van toepassing zouden kunnen zijn en waarin Vlaanderen ook wel een rol zou kunnen spelen. Ik besef natuurlijk dat het niet evident is om in te breken in een bestaande programmatie, een bestaande structuur, een bestaande organisatie en een jaar voor de vieringen te zeggen dat we ook willen meewerken. Anderzijds is het wel zo dat de resolutie die in de vorige legislatuur werd goedgekeurd een heel brede steun kreeg en dat, neem ik aan, er toch ook in het noorden interesse kan zijn als we samen iets zouden willen organiseren. Het is nog maar april, er is dus nog gelegenheid genoeg.
Minister-president, welke stappen werden reeds gezet om uitvoering te geven aan deze resolutie om te verzekeren dat Vlaanderen deze unieke kans niet laat voorbijgaan om de verwezenlijkingen tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder de aandacht te brengen?
Werd samen met Nederland en met andere actoren – want ook Wallonië en Luxemburg maakten deel uit van dat Verenigd Koninkrijk – onderzocht hoe we in 2015 gepaste aandacht kunnen schenken aan die tweehonderdste verjaardag?
De heer Kennes heeft het woord.
Ik dank collega Van Overmeire omdat hij in het parlement een vervolg breit aan de resolutie die we hier hebben goedgekeurd. Ik wijs er ook op dat in het regeerakkoord van deze legislatuur een verwijzing naar de uitvoering van de resolutie is opgenomen. Dit legt de link naar het feit dat het ook op de beleidsagenda staat voor deze periode.
Er werd verwezen naar een aantal zeer goede initiatieven die lopen. Ik heb zelf de kans gehad professor Witte al een paar keer te horen over haar boek. Ze wordt op dit moment op heel veel plaatsen gevraagd. Als mijn agenda al haar lezingen waarop ik word uitgenodigd zou opnemen, dan moest ik er nog een job bijnemen.
In Gent is er ook een initiatief voor een standbeeld ‘Willem bedankt’, dat op dit moment loopt. Collega Jan Laurys, die velen hier nog gekend hebben, nam recent ook als burgemeester van de Oranjestad Diest deel aan een debat naar aanleiding van 200 jaar Verenigd Koninkrijk. Binnenkort wordt een andere gebeurtenis herdacht, namelijk de slag bij Waterloo. Ik denk dat het goed is dat we oog hebben voor een mogelijk foutieve beeldvorming daarrond. Als men niet goed weet wat er eigenlijk aan de hand was, zegt men dat Waterloo een groot moment was voor Napoleon, terwijl de Leeuw van Waterloo opgericht werd op het slagveld waar de prins van Oranje, later Willem I, gewond raakte en waar Napoleon de definitieve genadeslag heeft gekregen nadat hij Europa, van Portugal tot in Sint-Petersburg, in vuur en vlam had gezet. Ik denk dus dat het goed is om in de beeldvorming duidelijk te maken dat 1815 een scharnierjaar geweest is, zoals er niet veel zijn in de Europese geschiedenis. In die zin denk ik dat het, in het kader van het historisch bewustzijn van onze samenleving, erg belangrijk is dat dit niet uit het oog wordt verloren en dat we dus specifiek stilstaan bij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en een aantal zaken in herinnering brengen.
Ik heb mij laten vertellen dat de slag van Waterloo niet in Waterloo heeft plaatsgegrepen. Dat is maar een detail van de geschiedenis.
Maar de prins van Oranje zou daar wel gewond zijn geraakt op de plaats waar later de Leeuw werd opgericht, die nu nog lelijk in de richting van Frankrijk kijkt.
Absoluut, hij heeft gelijk.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik dank u voor uw vragen. Als Sas van Rouveroij nog deel had uitgemaakt van dit parlement, zou hij ongetwijfeld een van de mede-vraagstellers geweest zijn. Jullie hebben gezamenlijk de resolutie ingediend, en als resultaat van deze resolutie is een passage opgenomen in het Vlaams regeerakkoord en ook in mijn beleidsnota.
Inderdaad, collega Van Overmeire, 2015 is in dat opzicht een heel belangrijk jaar. Er zijn heel wat initiatieven, er zijn ook een aantal publicaties die refereren aan het boek van Els Witte. Er is ook een boek op komst van Ons Erfdeel, waarop nu kan worden ingetekend: ‘Het (on)Verenigd Koninkrijk’. Er zijn ook tal van lokale initiatieven waar ik geen weet van heb, maar elke week verneem ik wel dat er ergens een activiteit wordt georganiseerd: een tentoonstelling, een voordracht of een colloquium. 2015 zal dus niet ongemerkt voorbijgaan.
Wij organiseren een aantal activiteiten in overleg met Nederlandse partners. Ik vestig nu reeds de aandacht op een colloquium over de hedendaagse betekenis en uitwerking van de Grondwet van 1815, dat zal worden georganiseerd door onze algemene vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering in Den Haag, samen met het Montesquieu Instituut Den Haag en een aantal prominente Vlaamse juristen en historici onder leiding van professor André Alen, voorzitter van het Grondwettelijk Hof. Dat colloquium heeft plaats op 13 november eerstkomend in het Paleis der Academiën te Brussel, een symbolische plaats. Het pand was de voormalige Brusselse verblijfplaats van de prins van Oranje ten tijde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
De algemene vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering die zich sterk inzet voor die vieringen van 1815 gaf eerder deze maand in Kasteel Heeswijk, in Noord-Brabant, een lezing over de geostrategische omstandigheden waarin het Koninkrijk tot stand is gekomen als bufferstaat, aanvankelijk bedoeld na 1815. Die lezing wordt in het najaar ook herhaald in Amsterdam, wellicht ook nog op andere plaatsen en wellicht ook in Vlaanderen.
Daarnaast zien we dat sommige middenveldorganisaties, maar ook een aantal steden en gemeenten in Vlaanderen, vooral steden en gemeenten die ooit sterk orangistisch waren, het initiatief nemen voor uiteenlopende activiteiten die verband houden met het Koninkrijk der Nederlanden. In Gent bijvoorbeeld, waar ik gisteren nog was, verwijst veel naar Willem I, zoals het kanaal, de universiteit. Nu wordt ook veel in kaart gebracht welke invloed hij gehad heeft op economisch vlak, ook voor Wallonië, met de zware industrie. Er was ook de vernederlandsing die invloed had op ons openbaar bestuursleven. Tal van zaken zijn toen tot stand gekomen.
Ik denk ook aan de Antwerpse haven, de normaalschool in Lier, de weldadigheidskolonie in Wortel. Dat dateert van die tijd.
In Gent, collega’s, staat onder de noemer ‘Gent kleurt oranje’ nog heel wat te gebeuren. Een Gents Comité van aanbeveling Willem Bedankt, met onder meer de consul-generaal der Nederlanden als lid, plant een standbeeld van koning Willem I. Wij gaan daar ook subsidie aan geven. Er is crowdfunding voor opgestart. Dat standbeeld zal komen aan de opengelegde Reep en de Bisdomkaai.
Vooral in oktober starten in Gent een aantal belangrijke tentoonstellingen, waar ik persoonlijk naar uitkijk. Het Museum voor Schone Kunsten brengt vanaf 10 oktober De Gouden Eeuw revisited, een curieuze collectie uit de Nederlanden. Op 15 oktober 2015 opent in het Stadsmuseum Gent een tentoonstelling over de vijftien jaar met Willem I en de beginjaren van het onafhankelijke België. De tentoonstelling legt ook een verband met vandaag. In het Design Museum in Gent start op 23 oktober 2015 de Design Derby België-Nederland 1815-2015.
Ik heb subsidieaanvragen gekregen voor een van deze twee activiteiten. Ik zal dat ter harte nemen. Er moet nog finaal advies worden verleend. Er staat een en ander op het programma, met en zonder steun. Er zijn ook heel wat bijzondere initiatieven die lokaal worden genomen.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor het overzicht en voor het feit dat er effectief eens uitvoering wordt gegeven aan die resolutie. Sommige collega’s en buitenstaanders kijken soms wat vreemd naar dergelijke initiatieven. Ze vragen zich af of Willem I zo’n uitzonderijk figuur was. Het was natuurlijk wel een markant figuur. Je moet hem ook niet idealiseren, maar de periode is ongemeen interessant. Het is een scharniermoment tussen het oude, conservatieve, feodale Europa en de moderne tijden.
Minister-president, u hebt verwezen naar de grondwet van 1815, met alle gebreken die erin zaten, zoals in elke grondwet, ook in de huidige bij ons. Er kwam een nieuwe samenleving. Er kwam voor brede lagen van de bevolking onderwijs dat losstond van wat de Kerk organiseerde. Dat was een gigantische verworvenheid. Steenwegen en kanalen gooiden het land open. Het was een revolutionaire periode.
Het verdient aanbeveling om alles in de juiste historische context te plaatsen, niets te idealiseren, maar toch voldoende aandacht en respect te hebben voor wat daar is gebeurd. Daar is de figuur van die koning dan toch, een markante man die ook met eigen kapitaal heel veel initiatieven heeft genomen, om ook Vlaanderen een stuk te maken tot wat het vandaag is.
Het is heel goed dat de Vlaamse Regering daarvoor aandacht heeft. Ik hoop dat we ook in de toekomst samen met Nederland een stuk geschiedenis verder kunnen schrijven, en dat we, waar onze belangen samenlopen, die belangen gemeenschappelijk verdedigen.
De heer Kennes heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de woorden van dank aan u, minister-president, omdat u de uitvoering van de resolutie mee gestalte geeft door zelf een aantal initiatieven te ondersteunen, waar mogelijk met subsidie of via de Vlaamse vertegenwoordiging die her en der ook een initiatief neemt. Het is goed dat er nog eens een lijst is gemaakt vandaag. De meeste initiatieven kende ik, maar toch heb ik er nog enkele nieuwe genoteerd. Er is heel wat gaande.
Minister-president, u verwijst terecht naar het feit dat Wallonië ook in beeld komt als we spreken over het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Luik, Luxemburg. Het is misschien wat moeilijker. Op dit moment hebben zij daarvoor, ten onrechte, wellicht minder belangstelling. Het zou goed zijn als we ook op een of andere manier daarrond iets zouden kunnen doen met het zuiden van dit gewezen Verenigd Koninkrijk. Dat zou zeker historisch correct zijn en het is altijd goed om over het muurtje te kijken.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijnheer Kennes, u weet toch dat men na de Belgische onafhankelijkheid heeft geprobeerd om de Leeuw van Waterloo op te blazen? Dan had men nu de evenementen niet kunnen organiseren waarvoor men 800.000 bezoekers verwacht. Gelukkig is men zo verstandig geweest om de Leeuw te laten staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.