Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over het beleid inzake doorvoer van strategische goederen
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, op 15 april 2015 was de kop van Het Laatste Nieuws de volgende: 'Vliegtuigen met wapens van Oostende naar Libië'. Volgens Libische bronnen vertrekt vanuit de luchthaven van Oostende tweewekelijks een vliegtuig met illegale wapens naar Libië. De Libische bron zegt dat tussen de dieren die overgevlogen worden naar Libië minder onschuldige producten zitten. Een dergelijke aantijging werd ook al geuit in een VN-rapport. Dat rapport zegt dat er aanwijzingen zijn voor een wapentrafiek waarbij de luchthaven van Oostende fungeert als tussenstop tussen onze trouwe bondgenoot de Verenigde Arabische Emiraten en Libië. Dergelijke transacties zouden natuurlijk in strijd zijn met het VN-wapenembargo dat op Libië rust.
De douane heeft na het rapport van de VN één controle uitgevoerd op een vliegtuig en gezegd dat er geen dubieuze producten op de vliegtuigen aanwezig waren. Het gaat hier over doorvoertransacties, zie artikel 2, punt 6 van het Wapenhandeldecreet. Mochten er daadwerkelijk wapens worden vervoerd via Oostende, zou er enkel een vergunning nodig zijn als die wapens worden overgeladen op een ander vliegtuig of als die wapens gelost worden om nadien opnieuw in het vliegtuig geladen te worden. Als die vliegtuigen gewoon landen om bij te tanken en vervolgens doorvliegen, is er geen vergunningsplicht. Door de huidige definitie wordt de controlemogelijkheid aanzienlijk beperkt. Dat heb ik al enkele keren aangehaald bij de bespreking van rapporten en verslagen over deze materie.
Minister-president, bent u van plan om de douane extra controles te laten uitvoeren? Zijn daar nog voldoende middelen voor? Is een samenwerkingsakkoord met de douanediensten een optie? Hoe denkt u over de huidige doorvoerdefinitie? Is een aanpassing van de definitie nodig? Wordt die ook meegenomen in de evaluatie van het Wapenhandeldecreet?
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, ik heb mijn vraag ingediend naar aanleiding van dezelfde berichten in verschillende media. In die berichtgeving wordt inderdaad verwezen naar een, weliswaar ouder, rapport van de Verenigde Naties (VN). Het dateert van 2013 en daarin wordt melding gemaakt van verdachte items op vrachtbrieven van trafiek op de luchthaven van Oostende. Bewijzen werden nooit gevonden.
De luchthaven reageert nu een beetje ontdaan en weerlegt de eventuele beschuldigingen die hun richting uitkomen. De luchthaven verklaart ook bereid te zijn om mee te werken aan eventuele onderzoeken. De informatie waarover we beschikken is redelijk gedetailleerd, maar er zijn tot op heden nog heel veel onduidelijkheden in deze zaak.
Volgens het Vlaams Vredesinstituut gaat het om een doorvoer van wapens. Hoewel dit vermoedelijk klopt, is dit vooralsnog niet af te leiden uit de berichtgeving in de media. Het is niet duidelijk of het echt over doorvoer gaat of over overladen.
Minister-president, is er ondertussen duidelijkheid over het concrete dossier in Oostende? Is er sprake van illegale trafiek? Wat zijn hiervan de gevolgen? Hebt u weet van bijkomende controle of inspecties na het bewuste rapport van de VN van 2013? Werd er iets aan gedaan? Is er iets met het rapport gebeurd? Acht u het wenselijk om de regelgeving inzake doorvoer van strategische goederen, in het bijzonder wat betreft de transit, aan te passen? Zijn er knelpunten of problemen? Kunt u aangeven in welke richting u eventueel een oplossing ziet? Plant u aanpassingen van de regelgeving op korte termijn of kijkt u uit naar de evaluatie die er zit aan te komen en kan het daarin passen? In welke mate is er afstemming nodig met de douanediensten inzake handhaving? Zult u ter zake iets ondernemen of organiseren?
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, het zou inderdaad goed zijn om te weten te komen wat er juist aan de hand is. Minister-president, misschien hebt u daar meer informatie over, want alleen mediaberichten zijn onvoldoende om uitspraken te doen. Ze volstaan wel om er vragen over te stellen.
Er zijn VN-deskundigen die al gelijkaardige verdenkingen hebben geuit. Heeft de VN hierover officiële documenten overgemaakt? Minister-president, beschikt u, uw administratie of de Belgische autoriteiten waarmee u contact hebt, over officiële VN-documenten om die aantijgingen harder te maken? Wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor de controle van de vrachtbrieven van de luchthaven van Oostende? Heeft Vlaanderen daar een rol in te spelen of is dit louter federale materie? Over welke informatie beschikt u nog om duidelijk te maken wat er wel of niet zou kunnen gebeuren?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, ik antwoord meteen op de tweede bijkomende vraag van de heer Kennes. Het is duidelijk dat de douanerechtelijke aspecten van de controle op de invoer, de uitvoer en de doorvoer van strategische goederen met inbegrip van wapens en militair materiaal een inclusief federale bevoegdheid is.
Mijn administratie onderhoudt geregeld contacten, goede contacten, met de relevante dienst van de federale Administratie der Douane en Accijnzen, en speelt waar nuttig en nodig informatie door aan de betrokken dienst in het licht van het risicobeheer van de douane. Die informatie kan bijvoorbeeld een vraag inhouden tot controle op transacties die onder meer door de luchthavenpolitie aan de Dienst Controle Strategische Goederen gemeld worden.
Over de kwestie van mogelijke onrechtmatige doorvoer via regionale luchthavens zijn mijn diensten op geen enkele manier op de hoogte gebracht door de VN. Ik heb uit het antwoord dat minister Van Overtveldt gaf in de Kamer, afgeleid dat ook zijn diensten niet op de hoogte gebracht waren. Mijn diensten hebben al in maart 2014 informatie bezorgd aan de relevante douanediensten met een vraag tot controle. Er is een controle door de douane geweest en die leverde geen bezwarende elementen op ten opzichte van de betrokken luchtvaartmaatschappijen.
De Dienst Controle Strategische Goederen heeft van de Administratie der Douane en Accijnzen vernomen dat er momenteel een verhoogde controle is op vluchten naar Libië. De dienst heeft er bij de douane op aangedrongen om van de controles op de hoogte gehouden te worden. In de Kamer heeft minister Van Overtveldt geantwoord dat er ten gevolge van een veiligheidsoefening, door hem een integrale controle is ingesteld van alle goederen met bestemming Libië.
Tijdens de voorbereiding van het Wapenhandeldecreet was de discussie over de doorvoer gefocust op het al dan niet introduceren van een algehele controle op alle doorvoer zonder overlading of herlading. Het voorontwerp van decreet bevatte nog een rapportering over doorvoer zonder overlading of herlading. Maar toen is afgesproken dat de rapportering enkel en alleen in het decreet zou worden gehouden als de relevante gegevens konden worden overgenomen van andere diensten, zoals de douane. Er was toen bij alle partijen van de meerderheid een uitdrukkelijke wens om geen bijkomende verplichting op te leggen aan dergelijke doorvoerders: noch een vergunningsplicht, noch een meldingsplicht.
Na onderzoek bleek dat de gegevens die andere betrokken instanties zouden kunnen aanleveren niet voldoende waren voor een adequate rapportering. Daarmee werd de discussie gesloten, waardoor er geen verder debat kwam over de mogelijke introductie van controles op bepaalde mogelijk problematische gevallen van doorvoer zonder over- of herlading.
De afwezigheid, mijnheer Van Esbroeck, van elke mogelijkheid tot controle op doorvoer zonder over- of herlading is naar mijn aanvoelen inderdaad een lacune in het Wapenhandeldecreet. Met de optimalisering van het decreet zullen wij die lacune aanpakken. Wij zullen daarbij effectief focussen op problematische gevallen zoals de doorvoer van goederen die mogelijk bestemd zijn voor landen waarop een wapenembargo rust.
Zoals ik vroeger al meedeelde, past deze aanpassing binnen de optimalisering van het Wapenhandeldecreet. Mogelijkerwijs zullen dan nog een aantal andere wijzigingen noodzakelijk zijn. Ik wijs erop dat in het geval van doorvoer zonder over- of herlading naar embargolanden de lacune in het Wapenhandeldecreet niet betekent dat de douane in de tussentijd geen controle kan uitvoeren. Dat kan op basis van de eigen federale regelgeving en in toepassing van de Europese en internationale instrumenten die de beperkende maatregelen bevatten. Minister Van Overtveldt heeft geregeld dat er voor Libië stelselmatig controle zou gebeuren.
Mijnheer Van Esbroeck, de afstemming met de douane met betrekking tot de handhaving is een prioriteit. Ik heb er mij in mijn beleidsnota toe geëngageerd om het handhavingsregime van het decreet te onderbouwen door met de relevante federale overheidsdiensten afspraken te maken over het uitoefenen van het toezicht, zoals met de douane. Er zijn al contacten geweest tussen mijn kabinet en dat van minister Van Overtveldt. Het is mijn bedoeling om tot een aantal basisafspraken te komen en vervolgens de respectieve diensten een ontwerp van samenwerkingsakkoord te laten uitwerken, zodat we op een zo goed mogelijke manier dat mechanisme kunnen laten functioneren, ook gelet op de dubbele bevoegdheid.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoord. Het is zeker positief dat u werkt aan een formeel samenwerkingsakkoord met de douane. Ik hoop dat het er snel komt en dat wij verder op de hoogte worden gehouden van de stand van zaken en van de evolutie in dat dossier. Het is uiteraard een moeilijk evenwicht dat we moeten zoeken tussen enerzijds het creëren van extra last voor de bedrijven om bij elke doorvoer een vergunning te moeten vragen, terwijl we anderzijds effectief controle moeten kunnen uitvoeren. Ik ben blij dat u hiermee rekening houdt in uw evaluatie van het Wapenhandeldecreet. Wij zullen dit zeker blijven opvolgen.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoord. Ik ben vooral verheugd dat we er op de beide niveaus aandacht voor hebben en dat er controles gebeuren. In dit geval is het een beetje een kwakkel, want de controle is gebeurd en er is gebleken dat er eigenlijk niets aan de hand was. Ik ben blij dat dit van dichtbij wordt opgevolgd. Uiteraard zien we de eventuele aanpassingen, indien nodig, tegemoet. We zullen die dan naar aanleiding van het Wapendecreet bespreken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.