Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, federaal – en beter te laat dan nooit, zou ik zeggen – werd beslist tot de oprichting van forensische psychiatrische centra voor de opvang van hoogrisicogeïnterneerden. Zo wilde de federale overheid een einde, of toch een begin van einde, maken aan de mensonterende omstandigheden van geïnterneerden in de gevangenissen, mensen die niet werden behandeld of begeleid. Inmiddels is het Forensisch Psychiatrisch Centrum Gent (FPC Gent) operationeel. Het zal in de komende maanden dus steeds meer geïnterneerden opvangen. Het Forensisch Psychiatrisch Centrum Antwerpen zou volgend jaar opengaan.
Een forensisch psychiatrisch centrum heeft tot doel de patiënten na behandeling te laten uitstromen en hen dan te volgen en te omkaderen met andere vormen van begeleiding. In Gent werkt men nu met dezelfde organisatie als in Nederland, en ik heb begrepen dat in Nederland 96 procent van de geïnterneerden kon uitstromen, wat dus wel best veel is. De begeleiding kan zowel residentieel, semi-residentieel als ambulant zijn, in functie van de nood tot ondersteuning van die geïnterneerde. Vlaanderen beschikt ter zake over heel wat aanbod: psychiatrische ziekenhuizen, het beschut wonen, de psychiatrische verzorgingstehuizen, die ook overkomen in het kader van de zesde staatshervorming, en de centra voor geestelijke gezondheidszorg (cgg’s). Daarnaast is er natuurlijk ook nog het aanbod van algemene welzijnsdiensten, zoals de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s). Het is niet meer dan logisch dat al die voorzieningen kunnen worden bevraagd en kunnen meewerken in het kader van de doorstroom.
Minister, pleegt Vlaanderen overleg met het FPC Gent met betrekking tot de begeleiding van de geïnterneerden die uitstromen? Zo ja, wat is de stand van zaken? Zijn er al concrete afspraken gemaakt? Wordt binnen Welzijn gewerkt aan een plan, zowel op het vlak van capaciteit als inhoudelijk, om de uitstroom uit die forensische psychiatrische centra te kunnen opvangen? Zo ja, wat is de timing? De cgg’s zouden een geschikte partner kunnen zijn voor ambulante begeleiding, maar ze kampen vandaag met wachtlijsten. In welke mate hebben ze volgens u de ruimte of zullen ze die krijgen om geïnterneerden die uitstromen, ambulant te begeleiden?
De heer Anseeuw heeft het woord.
Ik wil ingaan op de suggestie van mevrouw Taelman zelf om de cgg’s een rol te laten spelen in de vervolgzorg na het verblijf in de gespecialiseerde centra. Het is inderdaad niet vanzelfsprekend voor die centra om die rol op zich te nemen, niet alleen omdat de capaciteit vandaag al zeer sterk het voorwerp van vragen is, maar ook omdat een bijkomende uitdaging daarbij me ook het ontwikkelen van de nodige competenties lijkt te zullen zijn. Niet in elk cgg zijn alle competenties immers aanwezig om met die specifieke doelgroep aan de slag te gaan. Het benieuwt me dus of u het een optie vindt om die centra daarbij een belangrijke rol te laten spelen. Hoe wilt u dan concreet de voorwaarden scheppen om dat ook mogelijk te maken? Uiteindelijk moeten die competenties dan immers in alle cgg’s aanwezig zijn, en niet enkel in die van Gent en Antwerpen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil me ook aansluiten bij mevrouw Taelman. Minister, u kondigde eerder al aan dat u in nauwe samenwerking met de federale overheid werk zou willen maken van zorgcircuits voor geïnterneerden. Dat sluit daar natuurlijk bij aan. In die zin is de vraag naar een vervolgbegeleiding voor mensen die werden geïnterneerd en die eerst waren opgenomen in de FPC’s natuurlijk van belang. Ik wil deze vraag echter ook aangrijpen om te informeren naar iets dat daarmee eigenlijk toch ook wel deels is verbonden, namelijk het voornemen om een nieuw strategisch plan voor gedetineerden op te maken. Kunt u daar meer licht op werpen wat de timing betreft?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, op 16 maart jongstleden heeft het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een beleidscoördinator zorg- en dienstverlening aan geïnterneerden aangesteld, in het kader van het Strategisch Plan Hulp- en Dienstverlening aan gedetineerden. Deze beleidscoördinator heeft contact met de uitbater van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Gent, met als doel een goede samenwerking uit te bouwen.
Zoals u weet, is het niet de uitbater, maar de commissie tot bescherming van de maatschappij die beslist over het al dan niet toestaan van vrijheid op proef voor geïnterneerden. De algemene regeling om geïnterneerden die vrij gaan, op proef op te vangen en te begeleiden, verschilt niet naargelang het gaat over geïnterneerden die uit de gevangenis komen of over geïnterneerden die uit het FPC komen. Er zijn nog geen concrete afspraken met het FPC, dat nog volop in de opstartfase zit, maar de gesprekken lopen en er is bereidheid tot samenwerking.
Daarnaast wensen we ook te vermelden dat het nieuwe strategisch plan voor de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden, dat momenteel in opmaak is en nog voor het zomerreces ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering wordt voorgelegd, een aantal extra doelstellingen zal bevatten die betrekking hebben op de doelgroep van de geïnterneerden. Het agentschap Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin zal op vraag van de federale overheid toezicht houden op de kwaliteit van de zorgverlening en de kwaliteitszorg van het FPC. Daarvoor werd een samenwerkingsprotocol tussen de Vlaamse Gemeenschap en de federale overheid afgesloten. De samenwerking met andere actoren die zorg- en dienstverlening voor patiënten aanbieden, met het oog op de continuïteit van de zorgverlening en de uitstroom van patiënten uit het FPC, maakt daarvan integraal deel uit. Daarbij moet echter steeds de specifieke juridische context van de internering mee in rekening worden gebracht.
De beleidscoördinator bereidt in overleg met de verscheidene diensten tegen 2016 een plan van aanpak voor, dat focust op drie thema’s. Ten eerste is er de uitstroom uit het FPC. Daarmee bedoelt men het faciliteren van de uitstroom en het in kaart brengen van de impact op de Vlaamse diensten en voorzieningen, zoals onder meer het beschut wonen, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de cgg’s, de CAW’s, het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem en de voorzieningen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.
Tweede thema is ons netwerk van hulp- en dienstverlening ter beschikking te stellen van de geïnterneerden in het forensisch psychiatrisch centrum (FPC) in het kader van het decreet Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Het gaat om een aanbod vanuit de zorg- en dienstverlening dat complementair is met het zorgaanbod van de uitbater. Het derde thema is het ontwikkelen van een gedeelde visie op de zorg- en dienstverlening aan geïnterneerden.
Het Overlegplatform Oost-Vlaanderen vervult op dit ogenblik de externe ombudsfunctie in het forensisch psychiatrisch centrum, en dit gedurende één dag per week. Om de uitstroom vanuit de gevangenissen en het forensisch psychiatrisch centrum naar de voorzieningen binnen het VAPH te faciliteren, werden vanaf oktober 2014 17 bijkomende plaatsen gerealiseerd, voorbehouden voor personen met een handicap die geïnterneerd zijn, zodat hiervoor in totaal in 47 plaatsen is voorzien. Daarnaast is er nog de outreachende werking van het ‘t Zwart Goor, OBRA en Openluchtopvoeding (OLO) voor personen met een handicap in de gevangenissen.
De centra voor geestelijke gezondheidszorg nemen nu reeds een belangrijke rol op in de ambulante begeleiding van geïnterneerden die vrij zijn op proef. In 2014 betrof dit 311 actieve zorgperiodes. Dat is belangrijk, de heer Anseeuw heeft ernaar gevraagd. Nu zijn het bepaalde cgg’s die extra gefinancierd worden om die competenties te ontwikkelen en die dat ook doen. Dat is niet geconcentreerd in de regio rond het FPC, dat is in heel Vlaanderen, want uiteraard moeten die geïnterneerden terug naar een bepaalde regio.
Zoals gezegd, is het de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij die beslist over het type begeleiding van een geïnterneerde. Het is een beetje zoals bij de probatiecommissies en dergelijke. Wij zijn vragende partij om daar beter overleg over te hebben. In mijn ronde langs de Justitiehuizen bleek dat die contacten zeer verscheiden zijn en dat er geen echte gestandaardiseerde manier van werken is. We willen graag een gesprek met die verschillende commissies.
We gaan nu de ontwikkeling van de uitstroom in het forensisch psychiatrisch centrum nauwgezet monitoren om na te gaan welke soort begeleiding het meest gepast en gewenst is. Uiteraard moet er dan gekeken worden of dat kan aansluiten bij wat aan competenties nu reeds in de cgg’s is ontwikkeld, dan wel of dat een andere aanpak of een verruiming van de competenties veronderstelt.
Tot slot wil ik nog zeggen dat we via het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem, waarvan de Vlaamse overheid de inrichtende macht is, onze verantwoordelijkheid ten aanzien van geïnterneerden nemen, met name door de inrichting van een afdeling forensische zorg voor geïnterneerden vrij op proef.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, ik wil u danken voor uw zeer interessant antwoord. Ik ben blij met de aanstelling van een beleidscoördinator. Bij het bekend worden van het strategisch plan zullen we daar verder kunnen op ingaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.