Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
‘Investeer doordacht in seniorenflats’ was de titel van een uitgebreid artikel in De Tijd van 21 maart 2015 over de toename van seniorenflats, die onder verschillende benamingen op de ‘markt’ voorkomen. Het artikel beschreef de diverse mogelijkheden om als bewoner of investeerder te participeren. Los van de discussie over een al dan niet toegenomen vraag of behoefte, valt deze toename in activiteiten voor het huisvesten van ouderen mede te verklaren door de beslissing van de Vlaamse overheid om het quotum voor het maximumaantal serviceflats per gemeente in 2013 los te laten. Dat gaf onder meer de privésector onbeperkte mogelijkheden om toegankelijke flats met speciale voorzieningen te bouwen en aan senioren of investeerders aan te bieden.
Op de circa 20.000 erkende assistentiewoningen wordt controle uitgeoefend, de aangemelde assistentiewoningen, een 650-tal volgens mijn informatie, zijn slechts aan controle onderhevig indien er ernstige klachten zijn. Op de andere ‘seniorenflats’, ook wel seniorenwoningen, residenties voor senioren, serviceflats genoemd, wordt vanuit welzijnshoek geen kwaliteitscontrole uitgeoefend. De vraag rijst hoe we als overheid met dit groeiende aanbod kunnen en moeten omgaan. Ik erken dat serviceflats hun merites hebben en dat ze een bijdrage kunnen leveren aan het opvangen van de ‘vergrijzing van de samenleving’, maar we staan ook voor een uitdaging op het gebied van kwaliteitscontrole en correcte informatieverstrekking aan mogelijke kopers en investeerders.
Een goede informatieverstrekking vermijdt immers dat er onterechte verwachtingen ontstaan of bepaalde zorgbehoeftes uit onwetendheid onvervuld blijven. Kortom, de overheid moet er mee voor zorgen dat onze Vlaamse senioren of bijna-senioren niet met ‘promopraatjes’ op het verkeerde been worden gezet wanneer ze zich “van een goede verzorging tijdens hun oude dag” willen verzekeren. Dat is trouwens een absoluut gerechtvaardigd verlangen en mensen kunnen zich er maar beter op voorbereiden. Het artikel in De Tijd beschrijft terecht enkele aandachtspunten, zowel voor mogelijke investeerders als voor mogelijke kopers en geïnteresseerde ouderen. Het gaat dan om bouwtechnische elementen, het verzorgen van de exploitatie, eigendomsrecht, woonrecht, rendementsformules en zo meer. Heel wat aandachtspunten die, indien niet goed begeleid, kunnen uitmonden in teleurstellingen en zelfs tragische situaties bij Vlaamse ouderen.
Welke rol ziet u, minister, weggelegd voor seniorenflats in het Vlaamse zorglandschap, naast het bestaande aanbod van onder andere erkende of aangemelde assistentiewoningen en woonzorgcentra?
Zijn er plannen om de controle in brede zin op deze sector te verhogen, om ervoor te zorgen dat de sector onder meer transparant communiceert naar potentiële, al dan niet oudere klanten?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Dat er een ruim aanbod groeit, is positief. Heel wat ouderen betrekken een te grote woning die ze moeilijk kunnen onderhouden en die vaak niet aangepast is aan hun situatie. Door de leeftijd hebben ze andere noden, zoals minder trappen en winkels dichter in de buurt. Het decreet ouderenzorg voorzag expliciet in de mogelijkheid van aangemelde en erkende assistentiewoningen.
Om te beginnen rijst al de vraag of ouderen wel beseffen wat het onderscheid is tussen een erkende en aangemelde assistentiewoning. Er is dus nood aan transparante informatie. Wie een flat koopt, moet duidelijk weten welke dienstverlening eraan verbonden is. De vraag is of dit uitsluitend de bevoegdheid is van de minister van Welzijn. Ik denk dat we ook bij de minister van Wonen op actie moeten aandringen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de groepen van assistentiewoningen dateert van oktober 2012 en trad in werking op 1 januari 2013. Het vervangt de vroegere regelgeving over de serviceflatgebouwen en de woningcomplexen met dienstverlening. De definitie van een groep van assistentiewoningen is duidelijk beschreven in het Woonzorgdecreet: “Een groep van assistentiewoningen is een voorziening die bestaat uit één of meerdere gebouwen die functioneel een geheel vormen en waar, onder welke benaming ook, aan gebruikers van 65 jaar of ouder, die er zelfstandig verblijven in individuele aangepaste wooneenheden, huisvesting wordt gegeven en ouderenzorg waarop zij facultatief een beroep kunnen doen.”
Seniorenflats die voldoen aan bovenstaande definitie vallen onder de regelgeving voor groepen van assistentiewoningen en moeten zich ofwel laten erkennen, ofwel aanmelden. De erkenning als groep voor assistentiewoningen houdt significante voordelen in voor de bewoners inzake zorg- en dienstverlening – bescherming van rechten bij opname en ontslag, garantie van vrije keuze van zorgverstrekker, waarborgen crisisopvang en overbruggingszorg –, inzake veiligheid – noodoproep en voldoen aan brandveiligheidsnormen –, inzake inspraak – via de gebruikersraad –, inzake kwaliteitsbeleid – beschikken over een klachtenprocedure –, inzake facturatie – maandelijkse factuur met vermelding van de dagprijs –, inzake omkadering – een woningassist – en inzake gebouw en infrastructuur. Ook voor de voorziening heeft de erkenning als groep van assistentiewoningen voordelen, meer bepaald op fiscaal vlak, met 12 procent btw in plaats van 21 voor de bouw van de groep van assistentiewoningen en vrijstelling van onroerende voorheffing voor initiatiefnemers die geen winstoogmerk nastreven. Groepen van assistentiewoningen die geen erkenning aanvragen, moeten zich verplicht aanmelden, zodat de Vlaamse overheid kan optreden in geval van ernstige problemen of klachten. Zoals in artikel 66 van het Woonzorgdecreet is opgenomen, kan in aangemelde voorzieningen worden nagegaan of de woonzorg wordt verstrekt met inachtneming van de persoonsrechten van de gebruikers.
Meer bepaald moet de lichamelijke, morele en psychische integriteit en veiligheid worden gewaarborgd. Daarnaast moet de woonzorg op een verantwoorde, transparante wijze en tegen een redelijke prijs verlopen.
De aangemelde groep van assistentiewoningen moet zich niet aan de erkenningsvoorwaarden conformeren. De eigenaars en exploitanten kunnen evenmin een beroep doen op de fiscale voordelen die met de erkenning als groep van assistentiewoningen zijn verbonden.
Ik zal iedereen de cijfers besparen. Het komt erop neer dat de erkende groepen van assistentiewoningen 18.410 woningen en de aangemelde groepen 645 woningen omvatten.
De eerste effecten van de regelgeving zijn duidelijk. We hebben dan ook beslist de huidige regelgeving te evalueren. In het licht van die eerste evaluatie van de groepen van assistentiewoningen is recent een werkgroep van start gegaan.
Het is de bedoeling in overleg met de sector een inventaris op te stellen van de op het werkveld ervaren en vastgestelde juridische, financiële en organisatorische knelpunten. Vervolgens zal een plan van aanpak worden opgesteld om de bewoners meer transparantie en een hogere kwaliteitsgarantie te bieden.
Een eerste positieve vaststelling van de werkgroep is alvast dat de regelgeving voor de groepen van assistentiewoningen in de sector een positief effect heeft gehad. De samenwerking tussen de lokale besturen, de residentiële zorg en de thuiszorg is hierdoor gedynamiseerd. De groep van de assistentiewoningen heeft zich als voorziening meer dan voorheen in de netwerkzorg en de buurtzorg ingebed en heeft zich met de activiteiten de lokale dienstencentra verbonden.
De werkgroep is breed en gevarieerd samengesteld en bestaat uit eigenaars, exploitanten, zorgaanbieders, gebruikers, ziekenfondsen enzovoorts. Het is bedoeling tegen begin juni 2015 een gedetailleerde inventaris van knelpunten op te stellen en hiervoor oplossingen te formuleren.
Tijdens mijn eerste verkennende ronde is duidelijk naar voren gekomen dat vooral de oudere personen die een assistentiewoning wensen aan te kopen of te betrekken, onvoldoende zijn geïnformeerd over hun rechten en plichten bij het aangaan van een koopakte of een woonovereenkomst en bij de ondertekening van een dienstverleningsovereenkomst of een zorgarrangement. Vaak zijn mensen ook onvoldoende geïnformeerd over het verschil tussen een aangemelde en een erkende groep van assistentiewoningen.
Daarnaast zijn ze niet altijd goed op de hoogte van het verschil tussen de aankoop van een assistentiewoning, waarvan de koper de eigenaar is, en de aankoop van een financieel product, dat een woonrecht in een groep van assistentiewoningen geeft. In dat geval kopen ze geen specifieke assistentiewoning, maar een financieel product. Ze kunnen geen specifieke woning in het complex opeisen. Indien ze zelf een assistentiewoning willen betrekken, moeten ze zich tevreden stellen met de wooneenheid die op dat ogenblik toevallig vrij is.
Aangezien de markt voor gewone appartementen en kantoren op de meeste plaatsen verzadigd is, focussen veel vastgoedspelers zich nu op de groepen van assistentiewoningen, al dan niet gecombineerd met zorgarrangementen. Ze maken veel reclame en spelen hierbij het btw-voordeel uit. De assistentiewoningen worden soms ook als zorgflats, serviceresidenties en dergelijke verkocht. Sommige vastgoedmakelaars spiegelen tevens bepaalde nettorendementen bij beleggingen in assistentiewoningen voor. Vaak wordt in het investeringscontract echter gestipuleerd dat de ontwikkelaar niet aansprakelijk kan worden gesteld indien het vooropgesteld rendement niet kan worden gehaald.
De mensen die in groepen van assistentiewoningen investeren, zijn niet steeds de toekomstige bewoners van de woningen. Vaak wordt deze investering als een zuivere belegging beschouwd en hebben de beleggers niet echt een band met het initiatief. Daarnaast stellen we vast dat de individuele personen die tot de aankoop zijn overgegaan, niet altijd bereid zijn de kosten van onderhouds- en herconditioneringswerken uit te voeren of in een woonassistentie te investeren.
De leden van de werkgroep zijn het er, met andere woorden, over eens dat een aantal maatregelen moeten worden genomen om de cliënten tegen bepaalde zaken te beschermen. In de evaluatie zullen de initiatiefnemers die verkeerde of onvoldoende informatie geven zeker worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor de initiatiefnemers die zich als erkende groepen van assistentiewoningen uitgeven, om de inhoud van de juridische contracten en om de zorgarrangementen.
Ik herhaal dat de sector uiteraard veel bonafide organisatoren van allerlei aard omvat. We voelen echter aan dat we in breed overleg met alle betrokkenen in de sector een plan zullen moeten opstellen om de toekomstige ontwikkelingen verder te begeleiden. We moeten dat doen met het oog op een grotere transparantie en een hogere kwaliteitsgarantie voor de bewoners.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Helemaal op het einde heb ik toch nog een klein beetje voldoening gekregen. U hebt een hele toelichting gegeven over groepen van assistentiewoningen. Dat is allemaal duidelijk omschreven. We kennen dat. Daarover gaat mijn vraag om uitleg echter niet.
Ik heb de generieke term ‘seniorenflats’ gebruikt. Hierbij wordt een vorm van woonzorg verkocht. Het gaat echter niet om assistentiewoningen. Om die reden heb ik het bewust over seniorenflats gehad. Die woningen zijn niet aan een kwaliteitscontrole onderworpen. Dat is het onderwerp van mijn vraag om uitleg.
Ik vind het een goede zaak dat een werkgroep het decreet evalueert. We zullen hier zeker nog op terugkomen. De werkgroep houdt zich bezig met begrippen als assistentiewoning en groep van assistentiewoningen. Ik meen te hebben begrepen dat u op het einde van uw antwoord ook hebt verwezen naar de woningen die geen assistentiewoningen zijn en waarvoor deze benaming onterecht wordt gebruikt of waarvoor een andere benaming wordt gebruikt. Ik zou graag nog wat verduidelijking krijgen.
Zijn die woningen ook aan controle onderhevig? Mevrouw Saeys heeft terecht opgemerkt dat we ook in dit verband over de transparantie en de communicatie moeten waken. Mensen denken soms dat ze een assistentiewoning kopen. In feite kopen ze totaal iets anders. Het gaat, als het ware, om een toegankelijke flat.
De vraag is wat we met de rest moeten doen. Hoe zult u dit in het plan van aanpak opnemen? Wat zal de werkgroep hiermee doen? Het zou me betreuren indien u zich tot de assistentiewoningen zou beperken. Daarvoor bestaat immers al een uitdrukkelijke regelgeving. We mogen de rest niet aan de Far West van de goedgelovigheid van ouderen of bouwpromotoren overlaten.
Dit betekent niet dat ik de sector wil afvallen. Ik zal zeker niet ontkennen dat er bona fide bouwpromotoren zijn. Er zijn er echter ook andere. Daar ligt het terrein nog wat braak. We moeten ageren. Ik hoop dat u dit kunt bevestigen en dat u hiermee rekening zult houden.
Minister, u zou de titel van assistentiewoning kunnen beschermen. U zou hier straffen of sancties aan kunnen verbinden. Het maakt niet uit. We moeten een of andere activiteit ontplooien ten aanzien van het ongeregelde gedeelte van de sector. Nu worden veel oudere mensen teleurgesteld als ze zien wat ze uiteindelijk in handen krijgen of gekocht blijken te hebben.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Eerlijk gezegd, denk ik dat duidelijk ben geweest. Dit staat los van de benaming die wordt gebruikt. Wie aan de definitie voldoet, is aan de regelgeving onderworpen en moet zich aanmelden. Indien een woning niet aan de definitie voldoet, is het niet gemakkelijk hier op een decreetgevende wijze op in te haken.
Mevrouw Saeys, volgens mij hebt u daarnet gevraagd of we in de toekomst nog wel met het aanmeldingssysteem zullen werken. Daar valt iets voor te zeggen. Het is niet zo eenvoudig om dat systeem uit te leggen.
De oefening die bezig is, is de oefening die we na deze periode moeten doen. Persoonlijk ben ik ook blij met de dynamiek die is ontwikkeld. Aangepast wonen, in een goeie setting, waarbij alle mogelijke initiatiefnemers en financieringsmogelijkheden worden aangewend, is op zichzelf ook een goede evolutie. We moeten dus niet het kind met het badwater weggooien.
We weten wat de inhoud is als je dit wilt aanbieden. Als je aanbiedt wat in het Woonzorgdecreet is beschreven, mag je dat alleen doen in de termen van het decreet. Anders staan er volgens mij zelfs strafbepalingen in het Woonzorgdecreet.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik herhaal dat ik die dynamiek zeker niet wil minimaliseren. Het is goed dat die er is, maar ik ben ervan overtuigd dat er nog een rol is weggelegd voor u, voor de welzijnssector, voor de Vlaamse overheid, om te reguleren wat niet als assistentiewoning begrepen kan worden, maar soms wel zo verkocht wordt, of als men andere namen gebruikt om mensen bewust te misleiden.
Dat gaat niet. Ofwel zeg je wat je aanbiedt en is dat volgens de definitie van het Woonzorgdecreet – en welke naam je ook gebruikt, je moet je aligneren – ofwel bied je iets aan dat niet de functionaliteiten heeft die in het Woonzorgdecreet begrepen zijn, en dan val je niet onder de regelgeving. Maar het is niet mogelijk om een combinatie te maken.
Het is wel duidelijk, minister, dat voor dat tweede deel, waarbij men beweert eronder te vallen, maar er niet onder valt, een activiteit is weggelegd voor de overheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.