Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik wil een vraag stellen over de overgang van modules naar samenwerkingsovereenkomsten, en meer bepaald over de financiële onduidelijkheid die daaromtrent gerezen is voor een aantal projecten.
Tot einde 2014 was dat bedrag, een dikke 40 miljoen euro, beschikbaar op het artikel 63.21. Dat diende voor de financiering van fietspaden langs gewestwegen en op het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk via de fietsfondsprocedure alsook voor subsidies aan gemeenten voor projecten op gemeentewegen zoals schoolomgevingen.
Vanaf begin 2015 gaan we van modules naar samenwerkingsovereenkomsten. Tegelijk is een budgettaire herschikking gebeurd binnen AWV. Onder het oude systeem van modules in het kader van het mobiliteitsconvenant, naderhand voortgezet onder het Mobiliteitsdecreet, werden er verschillende uitvoeringsstudies door gemeentebesturen opgestart. Dat kon in die tijd omdat in het begrotingsartikel 63.01 gewerkt werd volgens het FIFO-principe (first in, first out). Een groot deel van dat budget is nu overgedragen naar een ander begrotingsartikel, namelijk 73.10. Op dat begrotingsartikel worden prioriteiten gelegd door de afdelingshoofden van AWV.
Op het krediet 63.51 is nog 10 miljoen euro ingeschreven voor het Fietsfonds en voor subsidies voor projecten op gemeentewegen. Voor fietspaden die langs een gewestweg liggen, moeten de subsidies op 73.10 worden betaald, zijnde het investeringsprogramma van AWV, waarvoor de diensthoofden een prioriteit vastgelegd hebben.
Het is onduidelijk of de overheveling van die middelen van artikel 63.51 naar 73.10 afbreuk zal doen aan de beschikbaarheid van het budget. Vroeger sloot de gemeente een module af met AWV en werkte men met FIFO. De gemeente realiseerde het project en kreeg dat terugbetaald. Nu moet men zien of dat project effectief als prioriteit wordt beschouwd in het meerjarenprogramma.
Als er een goedgekeurde start- of projectnota van een project bestaat, wanneer kan de gemeente dan verwachten dat dit project op het programma verschijnt? Dit is voor de gemeentebesturen van belang in het kader van de BBC-cyclus (beleids- en beheerscyclus). Ze moeten financieel ver vooruit plannen.
Als AWV dit project de eerste vijf jaar niet op het programma zet, hoe kunnen de studiekosten aan de gemeente dan worden terugbetaald?
Wanneer communiceert AWV officieel aan de gemeentebesturen of een project uitgesteld wordt of vervalt?
Een volgende vraag is niet nieuw, maar misschien krijg ik vandaag toch een tipje van de sluier opgelicht. Hoe bepaalt AWV de prioriteiten? Hoe gaat de objectieve behoefteanalyse eruitzien?
Kunnen er in de toekomst nog samenwerkingsovereenkomstenstudies worden afgesloten? Zo ja, kan hierover een nominatieve lijst van de projecten voor worden opgesteld? Ik begrijp dat men vandaag dikwijls op de rem gaat staan, omdat de studieopmaak weinig zin heeft omdat er geen enkel perspectief is op realisatie.
Welk budget is in 2015 op het investeringsprogramma van elke buitenafdeling van het AWV ingeschreven voor verhogingen van lopende fietspadenprojecten en voor nieuwe fietspadenprojecten op gewestwegen?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, dit is ingewikkelde materie waarin hervormingen hebben plaatsgevonden die ik uitermate apprecieer.
Wat uw eerste vraag betreft, het is niet zo dat een goedgekeurd project altijd op een programma moet verschijnen. Er zijn immers verschillende manieren waarop de projecten tot stand komen en verschillende financieringsprocedures. Dan hebben we nog het oude systeem en het nieuwe systeem.
We moeten eerst het onderscheid maken tussen projectnota’s via modules volgens het oude systeem van de mobiliteitsconvenanten waarbij tot 28 februari 2015 de laatste modules ondertekend konden worden en de projectnota’s die vallen onder het nieuwe systeem van de samenwerkingsovereenkomsten.
Bij de oude projecten via de modules waren er drie mogelijkheden, te beginnen met de moduleprojecten met subsidies aan gemeentebesturen. Daarbij zijn de gemeenten trekker, bijvoorbeeld voor de terreinherinrichting van een schoolbuurt of in de nabijheid van een gewestmodule zoals module tien. Een andere, populaire module was dertien, die dan ging over de aanleg of verbetering van fietspaden langs gewestwegen door een lokale overheid. De budgetten voor deze subsidiemodules werden na ondertekening vastgelegd en staan niet op een programma. Het geld blijft gereserveerd voor die projecten. Hier is er dus zekerheid voor de gemeentebesturen.
Dan waren er de fietsfondsprojecten. Hiervoor gaf de Vlaamse overheid 40 procent steun aan de gemeente. Die komen niet op het programma, maar worden binnen de normale budgettaire enveloppe gesubsidieerd.
De derde mogelijkheid waren de moduleprojecten waarbij AWV verantwoordelijk is voor de realisatie en de uitvoering. Ze moeten in het reguliere programma van AWV worden opgenomen. Dit gaat dan over de aanleg van een fietspad langs een gewestweg door het gewest, zaken die AWV zelf uitvoert.
Vervolgens is er het nieuwe systeem. Ik ben blij dat mijn voorganger dat systeem hervormd heeft en dat we nu meer projectmatig gaan werken, eerder dan de versnipperde aanpak van elke gemeente apart. In het huidige systeem heb je projectnota’s voor fietsfondsprojecten. Daar wordt geen samenwerkingsovereenkomst gemaakt. Binnen de beschikbare enveloppe worden de werken gesubsidieerd. Die fietsfondsprojecten staan niet op het AVW-programma. Voor de andere projecten wordt nu eerst een samenwerkingsovereenkomststudie met AWV opgesteld. Die uitvoering wordt later vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. De werken starten wanneer de aanbestedingsprocedure kan worden opgestart. Vanaf heden moeten alle samenwerkingsovereenkomsten op het fysische programma van AWV worden vastgelegd.
Als er een goedgekeurde start- en/of projectnota van een project bestaat, moet de gemeente eerst bekijken of haar project wel op een programma staat en daarvoor zijn verschillende wegen. Zowel voor nieuw op te starten projecten als voor de oudere modules bekijkt de administratie samen met de gemeente welke projecten gestart kunnen worden en in het programmavoorstel worden opgenomen.
De planning en de budgettaire inpassing op Vlaams niveau worden door AWV aan mij voorgesteld. Ik bekijk die planning volgens de beleidsdoelstellingen en binnen de beschikbare enveloppe zodat ik relevante keuzes kan maken, gelet op het gegeven dat er natuurlijk nooit voldoende geld is om aan alle vragen tegemoet te komen.
De termijn waarin een project op het investeringsprogramma van het AWV wordt opgenomen, wordt besproken op het structureel overleg tussen de gemeenten en de territoriale afdeling van het AWV. Het AWV moet het in overleg met de lokale besturen op zijn programma zetten, dat is geen kwestie van willen. Ze moeten gewoon tot een overeenkomst komen.
Het standaardprincipe is dat de studiekosten worden terugbetaald bij de start van de werken. Dit principe is gekend bij het opstarten van een project en als er geen werken worden uitgevoerd, worden de kosten ook niet terugbetaald.
Het AWV communiceert de goedgekeurde projecten zodra het fysisch programma vastgelegd en goedgekeurd is.
De investeringsprioriteiten waar u naar vroeg, worden inderdaad geobjectiveerd. De investeringen worden bekeken volgens de beleidsdoelstellingen, uiteraard afgetoetst met andere aspecten, zoals de hinderimpact, de afstemming met werken van derde partijen, gecombineerde projecten enzovoort. Tijdens het structureel overleg kan de gemeente natuurlijk altijd bijkomende vragen stellen over de prioriteiten.
Er kunnen nog samenwerkingsovereenkomststudies worden afgesloten vanuit de optiek om een gecontroleerd en beperkt aantal nieuwe overeenkomsten af te sluiten voor de studie van prioritaire projecten.
Tot mijn spijt moet ik toegeven dat ik uw laatste vraag over het hoofd gezien heb en nu niet kan beantwoorden. Ik zal dat alsnog schriftelijk doen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik juich de projectmatige aanpak volledig toe. De kracht van module dertien was precies dat de lokale besturen de problemen en het verzet rond onteigeningen veel beter konden opvangen. Ze staan immers dichter bij de burger. Ze kunnen sneller reageren en zelfs anticiperen. Dat was toe te juichen. Maar aan de andere kant liep het fietspad daardoor slechts tot aan de gemeentegrens als de buurgemeente dat minder prioritair vond of minder moed kon opbrengen om onteigeningen door te voeren. Het is een goed principe.
Alleen, de projectnota’s tot 28 februari, mogen die zeker zijn van financiering binnen het programma? Ze werden nog afgesloten conform de regels.
De studiekosten worden niet terugbetaald als het fietspad niet wordt aangelegd. Dat lijkt me billijk, als er tenminste beslist is dat er helemaal geen fietspad nodig is. Als er na vier of vijf jaar toch budgettaire ruimte is voor dat project, dan lijkt het mij billijk dat degene die studiewerk verricht heeft rond de realisatie van fietspaden langs gewestwegen, daar gaat het hier uitdrukkelijk over, toch terugkrijgt wat hij geïnvesteerd heeft voor het Vlaamse Gewest.
Samenwerkingsovereenkomststudies kunnen nog worden afgesloten voor projecten waarvan wij oordelen dat ze prioritair zijn. Het lijkt me nuttig dat deze communicatie wordt gestuurd naar de gemeentebesturen en niet dat er wordt meegedeeld dat het niet nuttig is om een samenwerkingsovereenkomst op te starten omdat men geen zicht heeft op het budget. Dat is verstoppertje spelen. Men moet duidelijk de lijst communiceren van projecten die in aanmerking komen voor de samenwerkingsovereenkomst.
Het is inderdaad de bedoeling om duidelijkheid te verschaffen, zoals u terecht aangeeft, met betrekking tot de investeringshorizon van gemeenten.
Afspraken die eerder werden gemaakt, moeten worden gehonoreerd. Wat betreft de studiekosten, moet u ervan uitgaan dat er geen terugbetaling komt als het project niet wordt gerealiseerd. Als het later toch wordt gerealiseerd en de informatie is nog bruikbaar, dan kan er een verrekening gebeuren.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dat zijn duidelijke antwoorden, minister. Ik kijk uit naar het antwoord op mijn laatste vraag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.