Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, dit thema is al een paar keer aan bod gekomen. Eind januari ontvingen u en minister Weyts een brief van de Vlaamse Ouderenraad met betrekking tot de gevolgen van het nieuw tariefsysteem van De Lijn en het afschaffen van het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers. Die beslissing is genomen en ik wil dat debat niet opnieuw openen.
Er is echter een hele groep mensen die nog steeds recht heeft op gratis openbaar vervoer, namelijk mensen met een handicap die jonger zijn dan 65 jaar. Als mensen ouder zijn dan 65 jaar en een handicap krijgen, kwamen ze vroeger enkel terecht in de categorie van de 65-plussers met recht op gratis openbaar vervoer. Dat gebeurde niet op basis van de handicap. Doordat die groep wegvalt, is er een hele groep 65-plussers met een handicap die geen recht meer zal hebben op gratis openbaar vervoer terwijl jongere mensen met een handicap dat wel hebben. Dat is discriminatie op basis van leeftijd.
Voor de toekenning van de gratis vervoersbewijzen baseert De Lijn zich op de gegevens die ze krijgt van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) en de FOD Sociale Zekerheid. De rechtstreekse koppeling tussen handicap en gratis openbaar vervoer moet in gang worden gezet.
U hebt een project inzake leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid opgestart om de fictieve grens tussen de leeftijdscategorieën weg te werken. Dat is niet enkel een kwestie van openbaar vervoer. Het gaat veel breder en betreft vele deelaspecten van het welzijnsbeleid. Voor openbaar vervoer wordt het wel heel prangend. Dit is ook aan bod gekomen in de plenaire vergadering van 4 februari 2015. Minister Weyts antwoordde toen dat hij niet anders kan dan het welzijnsbeleid volgen. Hij wordt geconfronteerd met categorieën die via het welzijnsbeleid worden vastgezet. Het is daar dat het moet veranderen. Minister Weyts zei dus eigenlijk dat zolang u dit niet aanpakt, we niet anders kunnen dan de groep 65-plussers met een handicap het gratis openbaar vervoer te ontnemen.
Het is nochtans een heel belangrijk element om de zelfstandigheid van mensen met een handicap ook na hun 65 jaar te bewaren. Het is een precaire groep die veel gemakkelijker wordt geconfronteerd met armoede. Het gratis openbaar vervoer is voor deze groep geen luxeproduct. Enkele dagen nadat ik deze vraag had ingediend, kwam de ouderenraad met enkele voorstellen. Ik hoop dat u mij toestaat dat ik daar nog even op inga.
De ouderenraad heeft de oefening gedaan om ervoor te zorgen dat er een oplossing komt tegen 1 september omdat de maatregel dan in werking treedt. De FOD Sociale Zekerheid heeft voor personen met een handicap in het kader van de toekenning van tegemoetkoming hulp aan bejaarden en sociale en fiscale ondersteuningsmaatregelen, bijvoorbeeld een parkeerkaart, een instrument om een handicap te erkennen bij 65-plussers. Het is niet zo dat we het niet kunnen en dat het nooit gebeurt. Er zijn maatregelen die ervoor zorgen dat mensen boven 65 jaar alsnog worden erkend als personen met een handicap. Dat gebeurt op basis van de medisch-sociale zelfredzaamheidsschaal. U kunt daarvan vertrekken, maar het nadeel is dat niet alle 65-plussers hun handicap bij de FOD Sociale Zekerheid laten erkennen omdat vele ondersteuningsmaatregelen afhankelijk zijn van andere criteria. Hiermee kan maar een deel van de doelgroep worden gedefinieerd. Het zou volgens de ouderenraad wel een tijdelijke oplossing kunnen zijn om de toekenning van tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden te aanvaarden voor het toekennen van gratis openbaar vervoer.
Ik wil daar een belangrijke kanttekening bij maken. Hier is een inkomensplafond aan. Als je na 65 jaar een handicap krijgt, dan hangt het van je inkomen af of je al dan niet gratis openbaar vervoer krijgt. Vóór die leeftijd geldt dat niet. Dat is opnieuw een onevenwicht waarbij de leeftijdgrens een absurde kloof betekent die niet rationaal te verklaren is.
Een ander denkkader dat de ouderenraad naar voren schuift, is om te werken met een algemeen attest van erkenning van handicap of via de zorgverzekering. Op basis van de vaststelling van verminderde zelfredzaamheid via dezelfde medisch-sociale zelfredzaamheidsschaal, kan een abonnement worden aangeboden aan ouderen met een handicap.
Er liggen volgens mij drie scenario’s voor. De meest wenselijke is dat onmiddellijk naar een inschalingsinstrument wordt gegaan dat bruikbaar is, los van de erkenning op federaal niveau, en dat gebruikmaakt van een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenaanbod voor personen met een handicap. Dat is meteen een testcase. Dat kan dan worden gebruikt voor de andere deeldomeinen. Het is misschien een goede manier om binnen een tot twee jaar het leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid vorm te geven. Als u dat niet mogelijk acht, moeten we nagaan hoe we gelijkaardig aan de tegemoetkoming hulp aan bejaarden, zonder inkomensafhankelijkheid, een oplossing kunnen vinden. Het minimum lijkt me om de tegemoetkoming hulp aan bejaarden als geldig criterium te aanvaarden.
Minister, welke denkkaders neemt u in overweging? Zal er tegen september een oplossing zijn? Hebt u overlegd met de Vlaamse Ouderenraad?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Als ik het goed voorheb, zal dit niet in september stoppen voor 65-plussers met een beperking omdat ze erkend zijn door de FOD Sociale Zekerheid. Het zou blijven lopen tot eind 2015. Andere 65-plussers moeten wel vanaf september hun abonnement bekostigen. Minister, kunt u dat bevestigen?
Daarna is er wel de onzekerheid omdat de erkenning van de tegemoetkoming hulp aan bejaarden een Vlaamse bevoegdheid wordt. Het VAPH zou dan de taak kunnen overnemen om die groep te ondersteunen met een abonnement.
Ik heb al meermaals vragen gesteld over de groep 65-plussers. De minister maakte duidelijk dat mensen met een beperking tot 65 jaar onder het VAPH vallen en daarboven onder de ouderenzorg. U haalde ook aan dat door de overdracht van de residentiële ouderenzorg in het toekomstig decreet Vlaamse Sociale Bescherming naar een regeling moet worden gezocht. U stelde dat het budgettair niet haalbaar is om de geldende sectorale financiering en regelgeving zomaar los te laten. Is het toch mogelijk om te onderzoeken hoe mensen bij wie pas boven 65 jaar een beperking wordt vastgesteld, toch kunnen gebruikmaken van gratis openbaar vervoer? Ook in het kader van het VN-verdrag inzake de rechten voor personen met een beperking zou dit een mooie bijdrage zijn om onze samenleving inclusiever te maken.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik wil de vraag van mevrouw Bastiaens aan minister Weyts in herinnering brengen. Ze heeft voor het eerst de kat de bel aangebonden. De minister heeft toen gezegd dat er het best voor september enige duidelijkheid komt. Het is duidelijk dat het momenteel onduidelijk is.
Het zou goed zijn dat u aangeeft in welke richting u een oplossing ziet om discriminatie te vermijden tussen personen met een beperking onder 65 jaar, die wel nog een gratis abonnement krijgen, en personen met een beperking boven 65 jaar, die vanaf september geen gratis abonnement meer zullen krijgen. De deadline is dus wel degelijk 1 september. U hebt nog enkele maanden de tijd, maar het benieuwt me om te horen in welke richting u een oplossing ziet.
Minister, ik ben tevreden dat mevrouw van der Vloet verwijst naar het VN-verdrag. Het zou nuttig zijn om de impact van besparingen op openbaar vervoer, bijvoorbeeld ook het schrappen van belbussen en andere lijnen, op mobiliteit en participatie van mensen met een handicap van naderbij te bekijken.
Ik sluit me aan bij alle vragen omdat dit een kafkaiaans verhaal dreigt te worden, waarbij mensen die 65 jaar min 1 dag zijn op basis van een handicap wel een gratis abonnement hebben, maar zich als cadeau voor hun 65ste verjaardag plots een betalend abonnement moeten aanschaffen. Dat is een rare toestand.
Op het moment dat u bezig bent een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid uit te tekenen, zouden we op een paar maanden tijd een stap achterwaarts en een stap voorwaarts zetten. De verwarring die zich in deze commissie heeft gesetteld, zou dan in de hele doelgroep ontstaan. Ik vraag me trouwens af in hoeverre de Raad van State in het kader van het gelijkheidsbeginsel, een dergelijke toepassing gemotiveerd zou zien. Ik heb er grote twijfels bij of daar geen munitie te vinden is. Ik ga ervan uit dat u het licht in de duisternis zult laten schijnen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dames en heren, het klopt dat de Vlaamse Ouderenraad mij hieromtrent gecontacteerd heeft. Ik vind de opmerkingen met betrekking tot het toekennen van het recht op gratis vervoer voor personen met een handicap bij De Lijn uiteraard pertinent en de bekommernissen met betrekking tot oudere personen met een beperking legitiem.
Er wordt verwezen naar het leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid. Ik heb het gevoel dat het hier meer gaat over de vraag hoe een inclusieve samenleving wordt gecreëerd vanuit de verschillende beleidsdomeinen en vakgebieden. Er moet worden geprobeerd om een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid voor mensen met een beperking door wat dan ook veroorzaakt, te stroomlijnen. Dat is een belangrijke ambitie. Zeker met de inkanteling van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden in de Vlaamse Sociale Bescherming, krijgen we een nieuwe context. Het is een erg complex verhaal met een heel lange geschiedenis, waaraan uiteraard belangrijke budgettaire consequenties zijn verbonden.
Ik heb de Vlaamse Ouderenraad laten weten dat ik hierover graag overleg wil plegen. Het is duidelijk dat de oefening rond het leeftijdsonafhankelijk toekennen van bepaalde hulpmiddelen niet vóór september zal zijn afgerond. Minister Weyts en ikzelf zijn het eens om ook na 1 september 2015 de groep ‘mensen met een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden' expliciet te erkennen als ‘persoon met een handicap’, zodat zij ook na 1 september 2015 in aanmerking blijven komen voor een gratis vervoersbewijs bij De Lijn. Dat leek ons de snelste en meest werkbare oplossing.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, dat is duidelijk. Het is volgens mij het minimum dat die groep wordt erkend. Ik herhaal wel dat niet iedereen zich laat erkennen bij de FOD Sociale Zekerheid voor de tegemoetkoming hulp aan bejaarden. Misschien moeten mensen dat dan maar gaan doen. Dat kan zorgen voor extra instroom. Er hangen ook andere criteria aan vast die ruimer zijn dan de handicap, onder meer het inkomen. Voor wie na zijn 65 jaar een handicap krijgt, hangt het af van het inkomen of men al dan niet een gratis abonnement krijgt. Vóór die leeftijd is dat er onafhankelijk van. Er blijft een onevenwicht, dat zo snel mogelijk moet worden weggewerkt. Het was een interessante oefening geweest om net met deze doelgroep vanaf 1 september een proefproject op te zetten met betrekking tot een inkomensonafhankelijk systeem en inschalingscriteria.
De vraag om uitleg is afgehandeld.