Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, op vrijdag 13 maart werd de tropische eilandengroep Vanuatu getroffen door de cycloon Pam. Die eilandengroep telt ongeveer 260.000 inwoners, waarvan de helft zwaar is getroffen door die cycloon. De hoofdstad is voor 90 procent vernietigd. De huizen zijn weggemaaid, oerwouden zijn, als men ze vanuit de lucht bekijkt, tot steen herleid. De voedselreserves en vooral de waterreserves zijn niet meer bruikbaar. Er is nu gevaar op ziektes.
Mijn vraag is eigenlijk heel concreet. Heeft Vlaanderen een inspanning gedaan, of beslist een inspanning te doen wat de noodhulp betreft die deze regio toch wel echt nodig heeft na zo’n dramatische gebeurtenis? Ik heb geprobeerd via het internet te checken wat de stand van zaken was met betrekking tot de noodhulp die tot nu toe is toegezegd. Ik heb officiële informatie gevonden die dateert van vandaag. Volgens het United Nations Development Programme (UNDP) zou de eilandengroep 29,9 miljoen dollar nodig hebben voor de reconstructie, voor het herstel, en zou er tot op vandaag maar 6,4 miljoen dollar zijn toegezegd, waarvan een groot stuk door Australië. De EU zou 1 miljoen dollar aan noodhulp hebben toegezegd. Daarstraks hebben we heel veel gesproken over de samenwerking en de afspraken met Nederland. Recent – deze week, denk ik – zou de Nederlandse regering 500.000 euro aan noodhulp hebben toegezegd. De nood is erg groot en er is toch een Europese mobilisatie, en onze noorderburen zijn een engagement aangegaan. Minister-president, u zult me daarop natuurlijk antwoorden, maar ik denk dat er tot nu toe noch door ons land, noch door Vlaanderen een belofte is gedaan. Is het niet raadzaam dat we een inspanning zouden doen, eventueel in samenwerking met andere regio’s in Europa, gezien de grote nood?
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me daar uiteraard graag bij aansluiten. Wij hebben ook even contact opgenomen met het Rode Kruis. Zij hebben het over 4 à 5 miljoen aan noodhulp momenteel. We hebben ook het rapport van het Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) opgezocht. Daaruit blijkt dat er vooral nood is aan drinkwater, aan toegang tot voedsel, aan shelters, aan medische voorzieningen, maar ook aan toegang tot de mensen in nood zelf. De regio is zelf al te hulp geschoten: ik denk aan Australië, Japan, Nieuw-Zeeland. Minister-president, de vraag is vooral of Vlaanderen ten eerste al een steunoproep heeft ontvangen, en ten tweede of er nog wel een budget voor is. Een paar weken geleden heb ik u een vraag gesteld over noodhulp aan Oost-Oekraïne. Daarop was uw antwoord negatief, omdat het budget vrijwel op zou zijn. Ik heb daar ook een schriftelijke vraag over gesteld. Er zou nog 400.000 euro over zijn voor noodhulp, eind februari. Hebt u dus al een oproep voor steun ontvangen? Is er daadwerkelijk nog geld over om die regio te steunen?
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, natuurlijk hebben wij ook die ramp met veel leed zien gebeuren. Mijn vraag is gewoon iets uitgebreider over het inzetten van hulp. Is er inderdaad een vraag om hulp gekomen? Hoe werkt Vlaanderen daar ook in andere gevallen aan mee? Is dat een wereldwijde of Europese organisatie waarin we ons hebben ingeschakeld, of gaan we dit geval per geval bekijken? Worden er op een individuele manier eventuele doelen gesteund of hulp geboden?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, volgens het World Risk Report 2012 van de Verenigde Naties is Vanuatu het meest door natuurrampen bedreigde land ter wereld. Aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, orkanen, de stijging van de zeespiegel zijn de natuurlijke risico’s waarmee die inwoners – het zijn er inderdaad 260.000 à 265.000 – elke dag leven. Het land bestaat uit 82 kleine vulkanische eilandjes, waarvan er 65 daadwerkelijk bewoond zijn. Ongeveer 166.000 mensen zijn getroffen door die tropische cycloon Pam. Daarvan hebben 75.000 mensen behoefte aan onderdak, en 110.000 aan drinkbaar water.
Ik heb geen vraag tot steunverlening ontvangen. Wel heb ik, zodra ik op de hoogte was van de situatie op de eilandengroep, het advies van mijn administratie gevraagd. Het departement adviseerde me om geen noodhulp toe te kennen, en ik heb dat advies gevolgd. Ik citeer uit de e-mail: “De noodsituatie van de inwoners is groot, maar de buurlanden Australië en Nieuw-Zeeland zijn al ter plaatse, hebben respectievelijk 5 miljoen en 2,5 miljoen dollar beloofd voor noodhulp. Ook het Verenigd Koninkrijk, dat historische banden heeft met Vanuatu, heeft 3,86 miljoen euro aangeboden. Er zullen dus waarschijnlijk genoeg middelen zijn om de noden aan te houden. Gezien het beperkte noodhulpbudget van Vlaanderen lijkt het niet meteen noodzakelijk om middelen vrij te maken voor deze natuurramp.”
Op 24 maart heeft de VN een ‘flash appeal' gelanceerd, met een gedocumenteerde inschatting van de noden. Het globale coördinatiemechanisme voor noodhulp schat de noden inderdaad op 29,9 miljoen dollar. Uit de berichtgeving blijkt dat Vanuatu warm omringd is door bevriende naties in de regio. Australië stuurde al 8,3 miljoen dollar, Nieuw-Zeeland 1,8 miljoen dollar. Verder is er een belofte van China ten bedrage van 4,9 miljoen dollar en van de Aziatische Ontwikkelingsbank ten bedrag van 5 miljoen dollar. De Britten, die samen met Frankrijk de eilanden bestuurden, stuurden van die belofte die ze deden, al 2,5 miljoen dollar. Er is dus ongeveer 17,75 miljoen dollar toegekend, wat mijns inziens ruimschoots volstaat om de onmiddellijke noodhulp te verstrekken, maar er moet natuurlijk wederopbouw gebeuren. Daarbovenop zit er nog 12,83 miljoen dollar in de pijplijn, zodat je dus eigenlijk kunt besluiten dat die 29,9 miljoen dollar bereikt is.
Vlaanderen hecht natuurlijk, zoals u weet, heel veel belang aan goed humanitair donorschap. Dat is het zich zo gericht mogelijk inzetten met de beschikbare middelen, en daarmee efficiënt bijdragen tot het verstrekken van noodhulp. We zetten echter ook in op de samenwerking met internationale organisaties, zoals onder meer het Central Emergency Response Fund (CERF). Ik denk dat ik dat al heb meegedeeld. Net voor de ramp op de Vanuatu-eilandengroep had ik beslist om het budget voor het CERF te verhogen met nog eens 600.000 euro extra per jaar, om nog sneller te kunnen inspelen op de hulpverlening op vraag van internationale organisaties. In dit geval is het belangrijk dat een grote internationale organisatie, met logistiek, met een staf, onmiddellijk hulp kan verlenen in een dergelijke noodsituatie. Ik denk dat wij met onze bescheiden middelen op die manier ook een zo groot mogelijke hefboom creëren.
We hebben dus nog een budget over voor noodhulp. Dat is helaas nu nog maar 400.000 euro. Mijn departement zei onmiddellijk dat het ernaar uitziet dat daar heel snel hulp zal worden verstrekt. Dat blijkt ook – en onze grote dank voor die landen die dat doen. Gezien die omstandigheden werd voorgesteld om dat beperkte restbudget niet daarvoor aan te wenden.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. U geeft de informatie dat er eigenlijk al een groot bedrag is toegezegd door de buurlanden en door grote landen. Dat is heel positief. Dat moet het inderdaad mogelijk maken om de eerste noden te lenigen. Dit is een heel constructief antwoord. Het is zeer goed dat Vlaanderen in een bedrag voor noodhulp voorziet en dat we zo onze solidariteit, soms bilateraal, maar zoals u zegt ook in algemene situaties en ook multilateraal, kunnen waarmaken. We zullen dit van dichtbij blijven volgen.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister-president, ik dank u ook voor uw antwoord. U zegt dat u het budget voor het CERF verhoogt met 600.000 euro per jaar. Vanwaar komt dat budget dan precies? Immers, het zou natuurlijk jammer zijn, mocht dat van een andere post van Ontwikkelingssamenwerking afgaan.
Ik neem aan dat de minister-president die info wel zal overmaken.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik kan u die precieze allocatie bezorgen. Men zegt me dat dit van het budget voor noodhulp is, dat daar een vast bedrag naartoe gaat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.