Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Mijn vraag betreft de werking van de justitiehuizen, meer bepaald over het justitiehuis in Brussel. Er zijn veertien Vlaamse justitiehuizen. Die zijn belast met vijf kerntaken, waaronder burgerlijke opdrachten, slachtofferonthaal, bemiddeling in strafzaken en bepaalde strafrechtelijke opdrachten.
Het gerechtelijk arrondissement Brussel bestaat sinds de befaamde zesde staatshervorming nog steeds. Het parket is wel opgesplitst in een tweetalig Brussels parket en een Nederlandstalig parket Halle-Vilvoorde. Dus wordt het Nederlandstalige justitiehuis in Brussel nu aangestuurd door twee verschillende procureurs, met twee verschillende visies.
Sinds de zesde staatshervorming is de werklast bij het Nederlandstalige justitiehuis van Brussel gestegen. Daar is een eenvoudige verklaring voor. Zo vervolgt de procureur van het gerechtelijk arrondissement Halle-Vilvoorde bijvoorbeeld de kleine criminaliteit strenger. Hij stelt zijn vervolgingen uiteraard allemaal op in de Nederlandse landstaal. Vroeger wendden de Franstalige inwoners van de Vlaamse Rand zich tot het Franstalige justitiehuis van Brussel. Dat justitiehuis had voor die bijkomende werklast trouwens extra middelen gekregen zodat zij de Franstalige inwoners van de Vlaamse Rand ook konden bedienen. Door de zesde staatshervorming zijn die middelen nu ook overgedragen aan de Franse Gemeenschap.
Wat stellen we vast in de praktijk? Ondanks de afspraken in de zesde staatshervorming treedt het Franstalige justitiehuis van Brussel nog steeds op in de Vlaamse Rand. Zo kan de Brusselse procureur bijvoorbeeld beslissen om het Franstalige justitiehuis van Brussel te belasten met een huisbezoek in Lennik voor een bemiddeling in strafzaken. Dat kan uiteraard niet de bedoeling zijn.
Een aantal dossiers bij het Nederlandstalige justitiehuis van Brussel zijn trouwens volledig Franstalig. Dat is een probleem dat vroeger niet bestond, namelijk dat federale ambtenaren beide landstalen kunnen hanteren in de uitoefening van hun ambt, terwijl Vlaamse ambtenaren uiteraard enkel Nederlands mogen spreken.
Als het Nederlandstalige justitiehuis Brussel alle zaken uit de Vlaamse Rand overneemt, kijkt het aan tegen een potentiële stijging van zijn werklast met 40 procent en een geschat personeelstekort van 7 vte’s.
Minister, deelt u onze visie dat enkel het Nederlandstalige justitiehuis in Brussel de opdrachten in het arrondissement Halle-Vilvoorde mag uitvoeren? Hoe zult u, als u die visie deelt, die uitvoeren en daarover de nodige afspraken maken met de Brusselse procureur?
Welke instructies hebben de ambtenaren van het Nederlandstalige justitiehuis van Brussel gekregen indien zij moeten optreden in een dossier uit het arrondissement Halle-Vilvoorde met twee Franstalige partijen?
Mogen of moeten ambtenaren van het Nederlandstalige justitiehuis Brussel Frans spreken wanneer ze optreden in de faciliteitengemeenten? Welke afspraken zijn daarop van toepassing?
Hoeveel dossiers behandelt het Nederlandstalige justitiehuis van Brussel, zowel in Brussel als in Halle-Vilvoorde? Wat is uw visie op de schaalvergroting van de justitiehuizen in de context van de gesplitste parketten van Brussel en Halle-Vilvoorde aangezien hier sprake kan zijn van schaalverkleining? We hebben al gesproken over een mogelijke schaalvergroting van de justitiehuizen, maar afhankelijk van de visie en de piste die wordt gekozen, kan het Nederlandstalige justitiehuis van Brussel weleens het slachtoffer zijn van een schaalverkleining.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, het gaat vandaag in eerste instantie niet om mijn visie op deze thematiek, maar om de toepassing van de grondwettelijke regels. De communautarisering van de justitiehuizen en de opsplitsing van het Brussels parket in een tweetalig parket Brussel en een Nederlandstalig parket Halle-Vilvoorde te Asse, hebben nu eenmaal een impact op de werking van de justitiehuizen.
De Grondwet bepaalt in artikel 128, paragraaf 2, dat de regelgeving van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot persoonsgebonden aangelegenheden, waaronder de opdrachten van de justitiehuizen, enkel geldt in het Nederlandse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. In Brussel-Hoofdstad geldt ze alleen ten overstaan van de instellingen, organisaties met of zonder rechtspersoonlijkheid, die daar gevestigd zijn en die wegens hun organisatie moeten worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.
Gelet op die territoriaal beperkte bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap hebben de Vlaamse justitiehuizen, als diensten van de Vlaamse Regering, geen bevoegdheid om opdrachten uit te voeren in het Franse of het Duitse taalgebied. Dit is mutatis mutandis van toepassing op justitiehuizen van de Franse Gemeenschap die niet bevoegd zijn om opdrachten uit te voeren in het Nederlandse taalgebied.
Op basis van de eerste ervaringen in het justitiehuis van Brussel zullen we een overleg vragen met de procureur des Konings van het parket van Brussel en met de procureur des Konings van het parket van Halle-Vilvoorde om de nieuwe situatie te evalueren en de nodige afspraken te maken. Ondanks het complexe kader moet de dienstverlening aan de burger en aan de opdrachtgever immers kunnen worden verzekerd.
In de praktijk komt een justitiehuis regelmatig in contact met anderstalige justitiabelen. Dat geldt trouwens niet enkel voor het justitiehuis van Brussel en ook niet enkel ten aanzien van Franstalige cliënten. De justitiehuizen hebben in de praktijk al wegen moeten zoeken om in dergelijke situaties toch een pragmatische oplossing te vinden. Op de problematiek van de anderstalige justitiabelen kunnen we alleen maar een structurele oplossing bieden door de ondersteuning van tolken. Op het federale niveau was hiervoor evenwel geen specifiek budget uitgetrokken binnen het toenmalig directoraat-generaal Justitiehuizen. Dergelijk budget werd ook niet mee overgeheveld.
De Vlaamse justitiehuizen zijn diensten van de Vlaamse Regering. Het taalgebruik in die diensten wordt geregeld in de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en in de omzendbrief VR 97/29 van 7 oktober 1997 betreffende het taalgebruik in de diensten van de Vlaamse Regering. Er wordt daarin een onderscheid gemaakt tussen de diensten naargelang hun werkkring al dan niet het gehele ambtsgebied van de Vlaamse Gemeenschap bestrijkt.
Juridisch gezien valt het ambtsgebied van een justitiehuis samen met het gerechtelijk arrondissement waarin het is gevestigd. Ook in de praktijk voert het justitiehuis zijn opdrachten hoofdzakelijk uit binnen dat gerechtelijk arrondissement. Justitiehuizen zijn bijgevolg te beschouwen als diensten waarvan de werkkring niet het gehele ambtsgebied van de Vlaamse Gemeenschap bestrijkt. Wat die diensten betreft, onderscheidt de voormelde bestuurstaalregelgeving drie categorieën.
Het Nederlandstalige, Vlaamse, justitiehuis van Brussel valt onder de categorie van de diensten waarvan de werkkring ook, maar niet uitsluitend, gemeenten met een speciale taalregeling uit het Nederlandse taalgebied omvat. Op dit ogenblik zijn de mensen van het justitiehuis Brussel actief in Halle-Vilvoorde en is er niet voorzien in een justitiehuis specifiek voor deze regio.
De regel is dat het Nederlandstalige justitiehuis van Brussel het Nederlands gebruikt. Wel gelden specifieke regels voor het taalgebruik ten aanzien van inwoners van rand- of taalgrensgemeenten, waarbij dan nog een onderscheid wordt gemaakt naargelang dat taalgebruik betrekking heeft op mededelingen bestemd voor het publiek, op formulieren voor het publiek, op betrekkingen met particulieren, op akten betreffende particulieren, op getuigschriften voor particulieren of op verklaringen voor particulieren. De activiteiten van de justitiehuizen lijken in dit kader te moeten worden gekwalificeerd als ‘betrekkingen met particulieren’. Dit impliceert dat justitieassistenten van het Nederlandstalige justitiehuis in hun contacten met particulieren uit een taalgrens- of randgemeente van het arrondissement Halle-Vilvoorde het Nederlands of het Frans moeten gebruiken volgens de keuze van de particulier. Ten aanzien van inwoners van een gemeente van het arrondissement Halle-Vilvoorde die geen taalfaciliteiten geniet, moeten de justitieassistenten echter het Nederlands gebruiken, ook al gaat het om een Franstalige inwoner.
Het valt echter niet te ontkennen dat de activiteiten van de justitiehuizen hoofdzakelijk verricht worden binnen gerechtelijke procedures en ter uitvoering van gerechtelijke beslissingen. Op de gehele rechtspleging, tot en met de tenuitvoerlegging van de tussengekomen rechterlijke beslissing, is de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken van toepassing.
Een van de principes van die wet is dat de rechtspleging in één taal wordt gevoerd en dat de akten van rechtspleging in die taal worden opgesteld. Die wet voorziet ook in de mogelijkheid dat Franstalige verweerders of verdachten die in het Nederlandse taalgebied verblijven de toepassing van de Franstalige rechtspleging vragen en krijgen, al dan niet met verwijzing naar een andere rechtbank: een Franstalige rechtbank te Brussel of een rechtbank met zetel in het Franse taalgebied.
De strikte naleving van de wetgeving betreffende het taalgebruik in bestuurszaken staat dan ook op gespannen voet met de toepassing van de wetgeving betreffende het taalgebruik in gerechtszaken. We zullen hierover een advies vragen aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.
Op datum van 13 maart 2015 kan het dadercliënteel van het Nederlandstalig justitiehuis Brussel als volgt worden ingedeeld: 17 procent heeft een domicilieadres in de 19 gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, 67 procent heeft een domicilieadres in de regio Halle-Vilvoorde en 9 procent heeft een domicilieadres in een ander arrondissement. In 7 procent van de gevallen werd het domicilieadres niet geregistreerd in het systeem, onder andere als gevolg van het verblijf van geïnterneerden in een psychiatrisch ziekenhuis.
Het registratiesysteem van de justitiehuizen houdt enkel rekening met het domicilieadres, wat niet steeds overeenstemt met het werkelijke verblijfsadres. Deze cijfers zijn dus indicatief en geen 100 procent getrouwe weergave van waar de cliënten feitelijk wonen.
Het is op dit moment onze voornaamste zorg en prioriteit om de continuïteit van de dienstverlening vanuit het justitiehuis naar alle justitiabelen in Vlaanderen te verzekeren. We stellen wel vast dat de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel en de splitsing van het parket niet hebben geleid tot bijkomende federale middelen om deze splitsing ook op het niveau van de justitiehuizen te ondersteunen.
Het Nederlandstalige justitiehuis in Brussel is een relatief klein justitiehuis. De volledige ontdubbeling zou een te kleine schaal en een te hoog kostenplaatje met zich meebrengen. Daartegenover staat het belang om een kwaliteitsvolle en toegankelijke dienstverlening te kunnen aanbieden aan alle justitiabelen, ook in de Vlaamse Rand en ten aanzien van het parket te Halle-Vilvoorde. Daarom onderzoeken we de mogelijkheid om het Nederlandstalige justitiehuis in Brussel te behouden met een antennewerking binnen het gerechtelijk arrondissement.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben wel wat bezorgd over wat u zegt.
U hebt geschetst dat de zesde staatshervorming er ook voor heeft gezorgd dat we met een additioneel probleem worden opgezadeld, niet alleen met een budgettair probleem. Daarover gaat mijn eerste vraag. Zullen ze extra middelen krijgen als het effectief zo is dat ze al die extra werklast op zich moeten nemen?
Mijn tweede vraag gaat echter eigenlijk over iets veel fundamentelers. De Vlaamse Regering probeert de visie dat mensen moeten worden geïntegreerd in de gemeenschap waarin ze wonen op alle mogelijke manieren uit te dragen. Ik denk aan het grond- en pandenbeleid, maar er zijn nog andere voorbeelden. Ik kan me moeilijk voorstellen dat diezelfde regering inwoners van de Vlaamse Rand die in het Frans wensen te communiceren met wat een Nederlandstalige of Vlaamse dienstverlening is geworden, die deur zouden openzetten of alleszins die mogelijkheid zouden toelaten.
Het advies van het Vast Comité voor Taaltoezicht kan daarin interessant zijn. Ik denk dat het de visie moet zijn van deze Vlaamse Regering om ervoor te zorgen dat de mensen die in de Vlaamse Rand wonen zich ook integreren en ervoor zorgen dat hun communicatie met het Vlaams overheidsniveau in het Nederlands gebeurt. Ik begrijp de uitleg die u hebt gegeven over de faciliteitengemeenten, maar dat kan uiteraard niet dezelfde filosofie zijn die we toepassen in de gemeenten die gewoon tot het arrondissement Halle-Vilvoorde behoren.
Minister, zijn er extra middelen? Bent u zelf van oordeel dat wij ons als regering tegenspreken als we ervoor zorgen dat we een Franstalige dienstverlening inrichten in de Vlaamse Rand rond Brussel? Wanneer verwacht u dat advies? Wanneer zal het overleg met de twee procureurs effectief van start gaan?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Neen, er zijn op dit moment geen extra middelen.
Wat het tweede betreft, kan ik uw redenering goed volgen. Het punt is natuurlijk niet zozeer of ik daarover een persoonlijke mening heb. Het punt is dat we met een regelgeving moeten werken. Die regelgeving zegt dat er in gerechtszaken – en dat gaat van de start tot en met de tenuitvoerlegging – een wetgeving is van 1935 op het gebruik van de taal in gerechtszaken. Er is volgens mij ruimte om te denken dat die wetgevingen niet helemaal met elkaar overeenkomen. Wat de justitiehuizen doen, is voor een belangrijk gedeelte te catalogeren als tenuitvoerlegging van gerechtelijke beslissingen. Er is dus een wetgeving met een dubbele redenering.
Om het te proberen te objectiveren en minstens juridisch klaarheid te hebben – dat de Vlaamse Regering binnen die marges opvattingen heeft – leek het ons het best om daarover een grondig juridisch advies te vragen aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Zo wordt het toch ten minste vanuit die invalshoek – waar er expertise is – voldoende onderbouwd.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, goed, maar wanneer kunnen we dat advies verwachten? Wanneer kunnen we het resultaat van het overleg met de procureurs verwachten?
Uiteraard kan ik mij moeilijk inbeelden dat iemand die voor het eerstelijnsonthaal in een Vlaams justitiehuis binnenloopt, in het Frans een vraag kan stellen en kan worden bediend.
Ik begrijp goed uw antwoord, minister, maar voor mij zou het niet aanvaardbaar zijn dat we een Vlaamse dienst Franstalige dienstverlening laten doen in de Vlaamse Rand rond Brussel.
Ik kan u volgen, maar stel dat u mij zou moeten ondervragen over het feit dat een gerechtelijke procedure is vernietigd omdat de taalwetgeving niet is gerespecteerd. We moeten eerst de juridische contouren kennen. We denken dat het niet zo eenvoudig met elkaar te verzoenen is. Dit moet eerst worden uitgeklaard alvorens we operationeel, inhoudelijk kunnen redeneren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.