Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, sinds dit jaar is de VLIF-reglementering (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) gewijzigd en hervormd. Voortaan gelden er specifieke selectiecriteria en tijdsblokken, uiteraard bijpassend budget. Dit wordt nu ook per kwartaal uitgerekend. Vandaag is het eerste kwartaal dus voorbij. Een van de voordelen is dat de land- en tuinbouwers die een beroep willen doen op VLIF-steun, gespaard blijven van de immens lange wachttijden die er in het verleden al te vaak waren. Ik heb die ook al dikwijls aangekaart. Dat is dus in ieder geval een positief gegeven.
Voor overnames van land- en tuinbouwbedrijven blijkt de nieuwe procedure echter toch wel enkele nare gevolgen te hebben. In bepaalde vaktijdschriften staat geschreven dat er aan de alarmbel wordt getrokken, omdat er een groter aantal aanvragen dan normaal zou zijn, als gevolg van het feit dat een aantal jonge overnemers hebben gewacht op deze nieuwe regelgeving. Het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) treedt immers in werking. Dat voorziet in extra tegemoetkomingen voor jonge landbouwers. Doordat er op maandbasis overnamebudgetten worden vastgelegd, dreigen sommige rechtmatige overnamedossiers, die volledig aan de voorwaarden van de economische leefbaarheid en de bevordering van de generatiewissel voldoen, uit de boot te vallen.
De vraag rijst dan ook of voor de overnames rekening zou kunnen worden gehouden met de huidige piek in het aantal aanvragen en de strikte opdeling van de geplande budgetten in maanddelen kan worden doorbroken. Een alternatief zou kunnen zijn dat men de overnamebudgetten op jaarbasis bepaalt en een afgewezen indiener de kans geeft om onmiddellijk na de afwijzing een nieuw aanvraag in te dienen.
Minister, klopt het dat het VLIF een veel groter aantal aanvragen voor overnamesteun dan normaal heeft gekregen? Hoeveel aanvragers voor overnamesteun dreigen uit de boot te vallen als de huidige regeling wordt aangehouden? Bent u van oordeel dat er een overgangsregeling kan komen om de huidige piek van aanvragen aan te pakken? Overweegt u om de geplande maandbudgetten te doorbreken en op jaarbasis te bepalen? Zullen afgewezen indieners de mogelijkheid krijgen om onmiddellijk na de afwijzing een nieuwe aanvraag in te dienen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Vanderjeugd, de overnamedossiers zijn altijd met voorrang behandeld, waardoor er dus, zoals u zei, gemiddeld geen immens lange wachttijden zijn, zeker als men in acht neemt dat de jonge landbouwer een jaar de tijd kreeg om zijn aanvraag volledig te documenteren.
Het klopt dat men in het nieuwe systeem met blokperiodes werkt. Binnen het budgettaire kader dat voorhanden is via het Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) voorzien we in blokperiodes van een maand. We houden die bewust heel kort, op vraag van de jonge landbouwers, om de vestigingen niet nodeloos te vertragen. Werken met blokperiodes betekent ook dat het budget dus moet worden verdeeld. Een mogelijkheid om het budget te verdelen, zou erin bestaan dat men het totale jaarbudget gelijkmatig per maand gaat verdelen. We zien echter dat in het verleden een aantal maanden populairder waren dan andere met betrekking tot het indienen van dossiers. De spreiding van de middelen die we toepassen, houdt dus rekening met die statistieken uit het verleden, en nu ook met de nieuwe trends die we zien door de inwerkingtreding van specifieke maatregelen voor jongeren binnen de eerste pijler van het GLB.
Wat hebben we de afgelopen maanden gezien? In januari waren er minder dossiers, maar in februari veel meer. Er is gevraagd of die piek in februari betekenisvol is. Ik denk dat dit veel heeft te maken met het feit dat men nog wou genieten van de betalingsrechten uit de reserve, want daarvoor moest men ingeschreven zijn. We denken dus dat dit te maken heeft met dat nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid. Volgens ons is het te vroeg om nu al conclusies te trekken. We monitoren en volgen de zaak op. Als in de loop van de programmaperiode zich aanpassingen zouden opdringen, dan zullen we dat zeker bespreken en voor aanpassingen zorgen.
Een overgangsregeling is niet mogelijk, gezien het goedgekeurde Europees en Vlaams kader. Een van de basisprincipes van een selectiesysteem is de gelijke behandeling van de aanvragers, zeker binnen de blokperiodes. Korte periodes dienen om de aanvragers snel feedback te kunnen geven. Het zou bijgevolg weinig zinvol zijn om een jaarlijkse evaluatie te maken. Afgewezen indieners kunnen de maand nadien herkansen. Als ze opnieuw niet worden geselecteerd en nog niet zijn gevestigd als landbouwer, kunnen ze het daaropvolgende kalenderjaar opnieuw een aanvraag indienen.
Minister, ik dank u voor het duidelijke antwoord. Ik krabbel – zoals ook vorige keer niet het geval was – niet terug. Ik beweer niets. Ik stel enkel de vraag, want ik had dat in een tijdschrift zien staan. Ik vermeld de naam niet. Misschien is het voorbarig geweest om daarover uitspraken te doen, maar het is mijn taak om daarover vragen te stellen. Het stelt me gerust dat er heel wat mogelijkheden zijn en een gelijke behandeling wordt gewaarborgd, wat betekent dat ze niet uit de boot zullen vallen. Dat stelt me gerust.
De vraag om uitleg is afgehandeld.