Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, op 13 september wordt al voor de 27e keer de Open Monumentendag (OMD) georganiseerd. Een sterk merk, zoals we allemaal weten, hors concurrence, en zonder twijfel nog altijd zeer nodig om de zorg voor het onroerend erfgoed in de kijker te zetten. Tenminste dat principe kunnen we met ons allen delen.
De editie 2015 wordt enigszins anders dan de voorgaande edities. Er wordt niet langer thematisch gewerkt. Men wil drempels voor deelname wegwerken. Op zich heeft dat een goede bedoeling. De thema’s in het verleden werkten soms te stringent en de selectie over welke monumenten in het programma werden opgenomen, was te streng.
Wie dit jaar wil deelnemen moet niet langer aansluiten. Vroeger hadden deelnemers de sluis van de lokale werking van OMD, maar men kan ook rechtstreeks aanmelden op de website van OMD met een voorstel van activiteit of van een monument dat die dag toegankelijk is. Dit kan tot vrijdag 11 september. Dat is heel dicht bij de Open Monumentendag zelf. De site krijgt dan nog een snelle update zodat de geïnteresseerde bezoeker last-minute zijn menu kan samenstellen en ook naar het toegevoegde pand op bezoek kan gaan.
Op het eerste zicht is het een goede zaak dat de drempels worden verlaagd, maar misschien gaan we nu de deur openstellen voor een te open aanpak en een oneigenlijk gebruik, omdat sommige mensen zich misschien met andere dan de goede bedoelingen die horen bij de Open Monumentendag, zullen aanmelden. Vroeger moest het via de lokale groep, meestal de dienst cultuur of een erfgoeddienst van de gemeente, vaak samen met mensen uit erfgoedverenigingen.
Ik hoop dat OMD niet verwordt tot een soort open bedrijvendag, waarop iedereen kan inschrijven en waarop bedrijven hun oudste bedrijfshal openstellen, die opfleuren met een drankstalletje en een bedrijfswinkel. Dan krijg je plots een uitbater van een brasserie die in een opgekalefaterde schuur een totaal andere doelstelling nastreeft dan die van OMD, namelijk de sensibilisering voor onroerend erfgoed, want daar gaat het over. Hier wordt het lokkertje gebruikt om de argeloze erfgoedbezoeker binnen te halen.
Drempelverlaging: ja, maar vervlakking en kwaliteitsverlies: nee. Ik zeg niet dat het zo zal worden, maar ik ben toch ongerust voor commerciële recuperatie van een aantal initiatieven.
Minister, waarom is de manier van deelnemen aan OMD zo ingrijpend vereenvoudigd? Hoe kunt u garanderen dat het niveau van wat wordt aangeboden aan de bezoeker, maar ook het niveau van de schriftuur, van de promotiematerialen, van het kader waarin de brochures en de website van OMD werden gemaakt en van heel hoog niveau waren, behouden blijven en niet worden gerecupereerd voor commerciële doeleinden?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik deel de bezorgdheid van de heer Caron, namelijk dat er kwaliteitscontrole nodig is op het aanbod op de Open Monumentendag. Als er problemen zijn, dan moeten die worden gemeld en aangepakt. Dat is ook zo voor de eventuele randactiviteiten, de commerciële aspecten en de informatie die wordt meegegeven. Niet elk onderdeel van het programma is even goed gedocumenteerd. Bij de randactiviteiten moet de nadruk blijven liggen op het oorspronkelijke opzet van OMD, namelijk kennis, interesse en betrokkenheid bij onroerend erfgoed creëren bij een breed publiek. Dat daar al eens een streekbiertje bij wordt gedronken, dat is geen probleem.
Ook afwijken van de thematische aanpak hoeft niet altijd een probleem te zijn. Een thematische aanpak kan ook beperkend werken. Ik ben ervan overtuigd dat Herita beslissingen neemt op basis van de ondertussen 27 jaar ervaring van de organisatie. Dat geldt ook voor de inschrijvingsprocedure om deel te nemen.
Het is een permanente uitdaging voor Herita om een nieuw publiek aan te spreken en warm te maken voor ons historisch patrimonium. Het is vanzelfsprekend dat daar constant nieuwe strategieën voor worden ontwikkeld. Dus: vervlakking: nee, kwaliteit: ja.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
De manier van deelnemen aan OMD is niet zozeer vereenvoudigd, het is de bedoeling van Herita om de drempel te verlagen. Vanaf 2015 moeten alle openstellingen en activiteiten aan drie basiscriteria voldoen. Het eerste is het uitgangspunt dat het moet gaan om onroerend erfgoed. Twee: alle openstellingen en activiteiten vinden plaats op Open Monumentendag, zondag 13 september. Dat laat toe om eenduidig te communiceren. Drie: alle openstellingen en activiteiten moeten gratis toegankelijk zijn. Zo zullen diegenen met uitsluitend mercantiele bedoelingen zich minder geroepen voelen.
Voorheen werden er inderdaad per jaar criteria opgesteld, afhankelijk van het jaarthema, in samenspraak met de toenmalige werk- en stuurgroep, waarin onder meer de provincies vertegenwoordigd waren.
Dat leidde tot nogal wat administratievergaderingen. Heel die werkgroep las het programma integraal na. Daar was een inzet voor nodig van vier voltijdse medewerkers gedurende twee maanden. Ter vergelijking: nu zal Herita de selectie kunnen doen met anderhalve medewerker gedurende twee maanden. Dat is toch een serieuze vermindering.
In dat begeleidingscomité dat vroeger bestond, werden de twijfelgevallen in groep bediscussieerd. Het begeleidingscomité hanteerde strikte richtlijnen, waardoor een aantal organisatoren uit de boot vielen. Activiteiten die niet aan de richtlijnen voldeden, werden geschrapt en dat leidde vaak tot frustraties. Er ontstond een beetje een sfeer van een ivoren toren, van uitsluiting. Herita wil komen tot een omgekeerde aanpak: aanmoedigen in plaats van strikte criteria die uitsluitend werken. De bedoeling is dat iedereen die aan die basisvoorwaarden van onroerend goed voldoet – het gaat over bescherming of iets wat minstens op de inventaris staat neem ik aan – op één zondag, gratis, in aanmerking komt.
Open Monumentendag bewijst jaar na jaar dat er een groot draagvlak is voor erfgoed. Ik stel ook vast dat monumenten die afwijken van de klassieke ‘erfgoedsites’, drempelverlagend zijn en vaak nieuwe potentieel geïnteresseerden kunnen aantrekken, vaak jonge mensen, die op een attractieve manier met de rijkdom van erfgoed in contact gebracht worden.
De beleving van ons erfgoed gaat natuurlijk veel verder dan alleen maar de huidige deelnemers van Open Monumentendag. Er is een groot potentieel dat we nog moeten kunnen aantrekken. Daarom worden een aantal drempelverlagende principes ingebouwd om meer monumenten, al dan niet eenmalig, te laten openstellen. Herita wil heel actief blinde vlekken benaderen om nog meer openstelling te stimuleren overal in Vlaanderen. Heel concreet wordt het inschrijvingssysteem van Open Monumentendag meer open. Op die manier krijgt elke erfgoedbezitter de mogelijkheid om in te schrijven. Er wordt met zes categorieën gewerkt in plaats van een meer beperkend centraal thema. De categorieën blijven voldoende sturend zodat het opzet van Open Monumentendag duidelijk blijft. Ze zijn voor de bezoeker ook een handig selectie-instrument om de sites te gaan bezoeken die beantwoorden aan het interesseveld van de bezoeker.
Ik som de zes categorieën op. Een verborgen parel: dat gaat om exclusief, onbekend erfgoed dat zeer uitzonderlijk of tot nu toe nog nooit opengesteld werd. Een klassieker: bekend erfgoed, maar daarom nog niet minder waardevol. Een vergeet-mij-nietje: klein erfgoed, ergens aanwezig in het straatbeeld, onbekend. Herbestemming restauratie: hedendaags gebruik van erfgoedsites. Europees thema 15: de rode draad doorheen het Europese OMD-programma is industrieel en technisch erfgoed. Gezinnen met kinderen: openstelling en activiteiten waar iets bijzonders wordt georganiseerd voor de erfgoedzorgers van morgen.
Zolang de activiteit voldoet aan de drie al vermelde basisvoorwaarden worden ze in het programma opgenomen.
Met de wijziging in 2015 biedt Herita ook een antwoord op de belangrijkste verzuchtingen, soms zelfs frustraties die bij de lokale organisatoren al een aantal jaren leefden. Het zijn zij tenslotte die instaan voor de organisatie. Zij zijn het die ook die talloze vrijwilligers aanbrengen om die dag tot een goed einde te laten komen.
Er worden in de verschillende fases van het traject van Open Monumentendag, zowel proactief als evaluatief garanties ingebouwd om de kwaliteit van Open Monumentendag te behouden. Herita investeert sterk en heel duidelijk in het informeren van de sector over de doelstellingen, de principes en de criteria. Er is een informatiebrochure met voorbeelden, die nu al online consulteerbaar is en uitnodigt om er kennis van te nemen. De zes categorieën waarbij de inschrijver bepaalt waaronder zijn erfgoed valt, zijn duidelijk aan kwaliteitsvol erfgoed gelinkt en passen binnen de strategie van het erfgoedbeleid in Vlaanderen.
Het open inschrijvingssysteem wordt ontwikkeld naar het voorbeeld en in samenwerking met het inschrijvingssysteem van CultuurNet UiT in Vlaanderen, een referentie die al haar relevantie bewezen heeft. Er blijft een meer beperkte screening bestaan van het aanbod, zoals ik al zei, namelijk een toetsing aan de drie basiscriteria. Herita staat open voor zaken die een breder publiek aanspreken, maar de basis blijft absoluut erfgoed, met de criteria die ik heb opgesomd. Wat niet op Open Monumentendag thuishoort, zal dus ook gemotiveerd teruggestuurd worden en uit het aanbod gehaald worden. Enkel kwaliteitsvolle initiatieven die zich tijdig aanmelden, namelijk tegen 17 mei, worden mee opgenomen in de nationale promotiecampagne. Dat laat toe dat Herita die toetsing aan die drie criteria doet.
Collega’s, het spreekt vanzelf dat er na Open Monumentendag in september een grondige evaluatie zal gebeuren van de impact van deze nieuwe strategie, zowel inzake kwaliteit van het aanbod als inzake het aantal, het profiel en de tevredenheid van de bezoekers.
Ik stel voor dat we de nieuwe drempelverlagende aanpak, de meer open en bredere aanpak, die toch garanties biedt op kwaliteitsvol erfgoed, positief tegemoet treden, zoals collega Van Werde dat ook deed, en er niet te zeer van uitgaan dat het maar goed kan zijn als er heel strikte regels en criteria worden bepaald die restrictief werken.
De heer Caron heeft het woord.
Minister-president, mij gaat het niet om restrictieve regels, want ik ben ook voor drempelverlaging, dat weet u. Het gaat erom dat we zeker het kwaliteitsniveau op peil moeten houden. Maar goed, het zal nadien worden geëvalueerd. Dat zien we dan wel.
Een bekommernis die ik in dezen nog wil meegeven, is het verband tussen de individuele aanmelding en de lokale organisatoren. Heel veel van het succes van Open Monumentendag hangt af van de lokale, gemeentelijke trekkers in dat verhaal, die erfgoedverenigingen, die cultuurdiensten en die erfgoeddiensten. Zij maken samen een programma, met aparte flyers voor de gemeente, ze zorgen voor vlaggen en houden toezicht op de monumenten die worden opengesteld. Zij maken een selectie. Tot 11 september kan men een lijst aanmelden. Als die dan wordt opzijgeschoven ten voordele van een aanbod dat buiten het blikveld van de lokale werkgroep valt, dan leidt dat tot frustratie. En dat kan de vraag oproepen of het zin heeft om nog iets te ondernemen. Minister-president, men mag niet onderschatten hoe belangrijk het is om ervoor te zorgen dat de lokale groepen de trekkers van de Open Monumentendag blijven. Zonder lokale groepen krijg je een verzameling van privé-initiatieven, en heb ik grote twijfels of die ervoor zullen zorgen dat het draagvlak voor onroerend erfgoed zal verhogen.
Akkoord, het mag allemaal wat losser. Ik ga ermee akkoord om drempels weg te nemen. Ik kan ook begrijpen dat de aanpak niet noodzakelijk stringent thematisch moet zijn. Experimenten moeten mogelijk zijn. Die zes categorieën zijn uitdagend en interessant. Ik ben geen voorstander van centrale sturing, maar van het in belangrijke mate steunen op gemeentelijke, lokale groepen die de Open Monumentendag trekken. Zij zijn in zekere zin sluiswachters voor het lokale niveau, terwijl het nationale niveau voor een tweede screening zorgt. We zullen zien wat de toekomst brengt, en ik hoop alleszins dat het succes nog groter is dan vroeger het geval al was.
Ik sluit me daarbij aan. Ik hoop dat er in het najaar of misschien wat later een positieve evaluatie komt en kijk ernaar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.