Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de uitspraak van de Europese Commissie over de onterecht verkregen subsidies van de Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling(SDVO)
Vraag om uitleg over de Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO)
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, een vijftal jaar geleden is de Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO) in zwaar weer terechtgekomen. Begin 2010 is het project Flanders Queen Mussel van de SDVO wegens financiële problemen stilgelegd. Ik heb toen enkele verontrustende vaststellingen gedaan.
Ondanks de vele vragen bij de werking die doorheen de jaren zijn gesteld, heeft de SDVO van het Zeevissersfonds jaarlijks ongeveer 2 miljoen euro gekregen. Deze federale middelen zijn afkomstig uit een gedeelte van de bedrijfsvoorheffing die door de visserijsector wordt afgedragen.
Naast de federale middelen, heeft de SDVO voor de verschillende projecten ook gebruik kunnen maken van Vlaamse en Europese subsidies. Er bestond al een privé-initiatief voor het kweken van hangmosselen, de Belgica-mosselen. Dit betekent dat het project van de SDVO niet zozeer vernieuwend was, maar veeleer een vorm van gesubsidieerde concurrentie vormde.
Tot slot is voor de ontmanteling van de dure mosselboeien, ter waarde van 25.000 euro per stuk, uitsluitend de Nederlandse firma DUC Diving BV benaderd. Er was, met andere woorden, geen mededinging. Dit element is niet opgenomen in het momenteel voorliggend dossier of in de uitspraak van de Europese Commissie.
Dit dossier heeft de voorbije jaren heel wat vragen opgeroepen. Tijdens de vorige legislatuur heb ik hierover in de Senaat mondelinge vragen aan toenmalig minister De Coninck en in het Vlaams Parlement vragen om uitleg aan toenmalig minister-president Peeters gesteld.
Eind januari 2015 heeft de Europese Commissie een uitspraak gedaan over wat ze de onterechte staatssteun aan de SDVO noemt. De Europese Commissie heeft onder meer problemen met de grootschalige campagne ‘ Flanders Queen Mussel’ en met de exploitatie van 87 bijkomende mosselkooien. Eerst was met dertien kooien gestart. Na afloop van het eerste proefproject zijn er echter nog bijgekomen. Volgens de Europese Commissie zijn dit stuk voor stuk indicaties dat de SDVO een commerciële activiteit heeft uitgeoefend en niet heeft gewerkt in het algemeen belang van de visserijsector, waar de stichting eigenlijk voor dient.
Volgens het besluit van de Europese Commissie moet België en bijgevolg ook Vlaanderen de Europese Commissie binnen twee maanden informatie bezorgen over de hoeveelheid steun die in totaal aan de projecten is besteed en over het totaalbedrag dat zal worden teruggevorderd. Die terugbetaling moet dan binnen een termijn van vier maanden gebeuren. Dat is vrij snel.
Ik herhaal nog even wat het probleem is. Ten eerste heeft de Europese Commissie problemen met het mosselproject en met de 87 bijkomende kooien. Dit gaat verder dan het aanvankelijk aangemelde kortetermijnproject. Eigenlijk gaat het om een commerciële uitbating. Het merk is zelfs gedeponeerd. Dit zijn allemaal indicaties dat het gaat om een commerciële zaak die niet in het algemeen belang van de sector wordt uitgebaat. Ten tweede vindt de Europese Commissie dat het zoeken van nieuwe schelpdierbestanden buiten de taakstelling van de SDVO valt. Dit is onterecht gebeurd. Ten derde is er nog de promotiecampagne 'Dagverse vis’. Hoewel die campagne is aangepast, zijn er in het begin zaken gebeurd die voor de Europese Commissie niet kunnen. Het gaat dan om de verwijzing naar de geografische oorsprong van de vis. Dit mag niet volgens de statuten van de SDVO en al zeker niet volgens de Europese regels.
Minister, wat was het aandeel van de Vlaamse subsidies in de verschillende projecten van de SDVO? Ik heb het dan over de net vermelde projecten waar de Europese Commissie een probleem mee heeft.
Welke bedragen zal de Vlaamse overheid van de SDVO terugvorderen? Wat impliceert deze terugvordering voor de geloofwaardigheid van de SDVO? Bent u van mening dat een heroriëntering van de SDVO zich misschien opdringt? Zo ja, zult u hierover met de bevoegde federale minister in overleg treden?
De heer Verstreken heeft het woord.
De Europese Commissie heeft geoordeeld dat de subsidies die de SDVO van Europa verkreeg voor de ontwikkeling van duurzame visserijprojecten moeten worden terugbetaald. De Europese Commissie is van oordeel dat de SDVO de subsidies ten onrechte heeft gebruikt voor het ontwikkelen van de handelsnaam ‘Flanders Queen Mussel’, het voeren van een reclamecampagne en de exploitatie van 87 mosselkooien. ‘Mussel’ is toevallig niet alleen een Engels maar ook een Oostends woord, het is ‘mossel’ in het Nederlands. De Europese Commissie is van mening dat het om concurrentievervalsing ging en dat de SDVO een commerciële activiteit uitoefende. De Europese Commissie oordeelde nu dat de SDVO de misbruikte staatssteun met rente moet terugbetalen. Dat heeft natuurlijk serieuze gevolgen.
De SDVO reageert verrast op de uitspraak van de Europese Commissie. We hebben dat in de verschillende nieuwsuitzendingen kunnen zien. Volgens hen is er geen sprake van misbruik van overheidsgeld. Ik had graag geweten hoe de vork aan de steel zit en wie het hier bij het rechte eind heeft.
Tijdens een gedachtewisseling met de SDVO in 2010 zei de voorzitter in deze commissie dat de SDVO wellicht de meest gecontroleerde vzw van het land is. Ik citeer de voorzitter, de heer Ivan Victor: “De vzw legt volledige verantwoording af aan Vlaanderen, aan de dienst Zeevisserij, aan de diensten van de bevoegde minister. Het gaat dan onder meer over jaarverslagen, revisorenverslagen, rekeningen. De SDVO is onderworpen aan de wetgeving op de vzw’s en deponeert dus boekhoudkundige documenten, revisorenverslagen en jaarverslagen bij de rechtbank van koophandel. De SDVO is goedgekeurd in het kader van de Europese steunmaatregelen. Het jaarverslag, met een activiteitenverslag en een financieel verslag, gaat dus ook naar de Europese diensten. Bovendien krijgt de stichting geregeld bezoek van de Vlaamse Kwaliteitscel. In rapporten van het Rekenhof krijgt de vereniging trouwens nooit opmerkingen.”
De visserijsector reageert kritisch. Zij stellen zich al een tijdje vragen bij de werking van de SDVO. Veel geld voor projecten rond duurzame visserij hebben de vissers naar eigen zeggen nog niet ontvangen.
Minister, hoe zit het met de verhouding tussen Vlaanderen en het federale niveau, want er is in dezen natuurlijk ook een groot federaal aandeel? Wat zijn de gevolgen van de uitspraak van de Europese Commissie voor de SDVO en voor de hele visserijsector? Over welk bedrag gaat het precies? In welke mate en door welke instanties was er controle op de werking van de SDVO? In 2006 werd gestart met de mosselkweek in kooien. Door de slechte weersomstandigheden werden de kooien vernield en ging 7 miljoen euro verloren. Had men dit niet kunnen voorzien? We weten dat de weersomstandigheden aan de kust nogal wispelturig zijn. Was er geen controle door de overheid? Hoe werkt de financiering van de SDVO? Wordt er al dan niet geld ontvangen via tussenconstructies? Klopt de kritiek van de visserijsector dat de SDVO te veel een gesloten kliek is en dat altijd dezelfde actoren steun krijgen? In welke mate kan er meer transparantie zijn? Wie voert hier controle op uit? Ik heb daarnet al gezegd wat hier in de commissie werd verteld, maar hoe zit het nu, anno 2015? Hoe kan er meer openheid zijn? Moet er niet worden uitgekeken naar een andere overeenkomst, naar een andere vorm van samenwerking? Hoe kan er worden geheroriënteerd? Hoe staat het met andere projecten van de SDVO? Wat waren daarvan de resultaten? Waren die positief? We hebben het vooral over de mosselkweek, maar hoe zit het met andere projecten? Tegen 2020 eist de Europese Unie dat alle vissers duurzaam vangen. Hoe ver staat Vlaanderen op dat vlak?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, als je op de site van het Vlaams Parlement alle stukken naleest en de vragen die de geachte collega’s hier en hun voorgangers al hebben gesteld, dan krijg je al een hele thesis waarover je in de toegepaste economie een proefschrift kunt maken. Het is onwaarschijnlijk. Ik heb die marathon grotendeels doorgezeten. Het is geen nieuw dossier, en het is zeer omstreden. Dat is het minste wat je kunt zeggen. Het gevoel dat er iets niet klopt, zoals we dat dan zo bescheiden zeggen in het Nederlands, was toen al zeer nadrukkelijk aanwezig.
Het doet mij een beetje pijn dat het gaat over een organisatie die het woordje duurzaam in haar naam voert, terwijl we met veel mensen in deze kamer zaken als duurzame landbouw en duurzame visserij in ons hart dragen en willen bevorderen. (Opmerkingen van de heer Herman De Croo)
U hebt gelijk, het is ten dele een modewoord. Misschien zullen we het moeten afschaffen door toedoen van de mensen die het hebben misbruikt.
De Europese Unie wil de subsidies terug. Die zijn – en dat is de realiteit – vooral door de federale overheid gegeven en veel minder door Vlaanderen: voor het ontwikkelen van de handelsnaam ‘Flanders Queen Mussel’, voor het voeren van reclamecampagnes en de exploitatie van die mosselkooien. Allemaal indicaties dat hier een commerciële activiteit werd uitgevoerd, aldus Europa. De klacht kwam er van een andere mosselkweker. Volgens dat bedrijf gebruikten de stichting en haar dochteronderneming ‘Schelpdier en Vis’ het geld om een commerciële kweek te lanceren, hoewel het geld oorspronkelijk bedoeld was om de hele visserijsector in de verduurzaming te ondersteunen. Het ging om concurrentievervalsing, aldus de klager.
De EU spreekt nu van misbruik en gebruikt die term ook. Het ging ook, zoals de heer Vandaele al zei, over de promotiecampagne ‘Dagverse vis’ en de 87 mosselkooien na een eerste proefproject. Dat zijn allemaal commerciële activiteiten.
De stichting moet de misbruikte staatssteun nu terugbetalen. Volgens mijn collega, Europarlementslid Bart Staes, gaat het “met zekerheid om miljoenen euro”. Dat kan bijna niet anders. Ik denk dat de federale overheid ongeveer 200 miljoen euro per jaar investeerde in dat project. Het gaat dus over een pak geld. Mijn collega benadrukt dat de stichting daarmee de ontwikkeling van een echt duurzamere visserij eerder heeft belemmerd dan ontwikkeld.
Minister, welke ondersteuning kreeg de SDVO uit Vlaamse middelen? Waren dit structurele of projectmiddelen? Alleen projectmiddelen, denk ik, als ik de eerdere vragen bekijk.
Zal Vlaanderen deze middelen terugvorderen? Had u hierover al overleg met de federale overheid, om uw beleid op elkaar af te stemmen?
Hoe moet het nu verder met de SDVO? Hoe zal de toekomstige verhouding zijn tussen de SDVO en de Vlaamse overheid? Dat is een belangrijke kwestie. Ziet u de SDVO nog als een geschikte partner om de verduurzaming van de Vlaamse visserij te bewerkstelligen of zoekt u andere pistes?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Het verhaal is intussen goed gekend. Wij sluiten ons aan. We vinden het een jammere zaak dat het op deze manier is gelopen, met de onterechte overheidssteun. Feiten zijn feiten. We moeten kijken naar een goede oplossing.
Zeer belangrijk is de samenwerking tussen niveaus, Vlaams en federaal. Als het over geld gaat voor de SDVO, moet er worden samengezeten met federaal minister Peeters, om te kijken hoe het kostenplaatje in elkaar zit. Iets negatiefs moet iets positiefs teweegbrengen: we moeten een sterk signaal geven en kijken naar de opportuniteiten.
We moeten samenwerking bevorderen tussen u en staatssecretaris Bart Tommelein. Aquacultuur in de Noordzee is een belangrijke federale bevoegdheid. Ziet u het zitten om op korte termijn met de staatssecretaris voor de Noordzee samen te zitten, om te kijken of er samenwerkingsakkoorden kunnen worden afgesloten, voor de gezamenlijke belangen van de Visserij, een Vlaamse bevoegdheid, en de Noordzee, een federale bevoegdheid?
De heer Caron heeft gelijk dat dit punt de vorige legislatuur talrijke keren aan bod is geweest. De mensen die de vorige legislatuur hebben meegemaakt, zullen zich herinneren dat we zijn gestart met een hoorzitting. De benadering in deze commissie was steeds kritisch, maar tegelijk zag men ook wel waardevolle aspecten binnen de vzw. Minister, hoe kunt u ervoor zorgen dat de alternatieve mosselkweekmethodes worden voortgezet en dat er wordt gezorgd voor de nodige continuïteit?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, u haalt terecht aan dat dit onderwerp al heel vaak aan bod is gekomen in het parlement. Intussen is er inderdaad een uitspraak van de Europese Commissie, die stelt dat er misbruik is van overheidssteun. Ik kan u enigszins geruststellen: de vaststelling van het misbruik heeft niets te maken met Vlaams geld dat naar de SDVO is gegaan, en ook niet met Europese middelen. Het misbruik van overheidssteun gaat enkel over federale middelen die naar de SDVO zijn gegaan. Dat is goed nieuws, wij moeten dus niets terugvorderen.
Natuurlijk heeft dat grote gevolgen voor de SDVO. We weten allemaal al langer dat er wat wordt geworsteld met die organisatie. Uiteraard moeten we nu in overleg gaan, ook met de federale overheid, om te kijken hoe het verder moet met de SDVO.
Europa ziet hierop toe, maar er is meer. In 2014 werd ook een federale regeringscommissaris aangeduid binnen het Zeevissersfonds, om het toezicht te versterken.
De uitspraak van de Europese Commissie moeten we dus bekijken met de federale collega’s. Uiteraard zit ik ook graag samen met de staatssecretaris Tommelein, mijnheer Vanderjeugd. Heel recent hebben we dat nog gedaan, over het mariene milieu. In het kader van deze uitspraak willen we dat gerust ook doen. We willen meer van nabij bekijken wat de SDVO doet, en duidelijke afspraken maken.
Met betrekking tot het mosselproject vraagt u naar de mogelijkheid tot controle en voorzienigheid rond de vernieling van de kooien. Indien de SDVO haar initieel, door Vlaanderen gesubsidieerd onderzoeksproject van geringe omvang, bestaande uit 13 kooien, niet verder had uitgebreid naar een productie-eenheid, dan had schade door storm als een risico kunnen worden ingecalculeerd bij de bevindingen van het project. De SDVO had de volle verantwoordelijkheid over de mosselkweek van de 87 bijkomende mosselkooien, omdat deze volledig gefinancierd werd met hun eigen middelen. Dat is een vaststelling. We moeten kijken wat er verder zal gebeuren.
Uit Vlaanderen werd steun toegekend aan de SDVO buiten deze projecten, maar dat ging dan om steun voor heel concrete onderzoeks- of investeringsprojecten.
Vlaanderen zal de Vlaamse middelen die werden toegekend niet terugvorderen, aangezien er correct afgehandelde onderzoeks- of investeringsprojecten zijn die goed werden opgevolgd. De Europese uitspraak gaat daar ook niet over. Sinds de klacht loopt, heeft Vlaanderen ook geen nieuwe steun toegekend aan projecten. Het is belangrijk om dat te vermelden.
Mijnheer Verstreken, u vroeg naar de vorderingen in Vlaanderen om tegen 2020 alle vis duurzaam te vangen. Vlaanderen wenst daar volop op in te zetten in het kader van het nieuw gemeenschappelijk visserijbeleid. Het is belangrijk dat we resultaten halen met bijkomend onderzoek. Hierover zijn op dit moment onderhandelingen bezig tussen verschillende overheden en landen waarmee we visgronden delen in het kader van het Europese regionale visserijbeleid. We hebben die landen nodig.
Verder heeft Vlaanderen een duurzaamheidstraject uitgewerkt, het VIS-traject, dat de leidraad is voor de komende jaren rond zeven concrete duurzaamheidsdoelen en dat hier binnenkort zal worden voorgesteld in een hoorzitting. Als een vervolg hierop werk ik samen met alle partners aan een vervolgtraject dat die duurzaamheid vooropstelt. Daar hebben we de andere partners voor nodig, ook de federale overheid, om tot goede conclusies te komen.
Voorzitter, u vroeg hoe we het mosselproject kunnen voortzetten. We moeten bekijken hoe we dat nog een kans kunnen geven. Op dit moment moet ik u het antwoord daarop schuldig blijven. Het is geen goede zaak dat die uitspraak er is. Anderzijds zien we dat er niets mis is met de middelen die naar concrete projecten en onderzoeken zijn gegaan die al zijn afgewerkt. Daarvan moeten we niets terugvorderen. Op basis van de lopende klacht hadden we die projecten al stilgelegd. Nu moeten we samen met de federale overheid kijken hoe we voortgaan en hoe we de SDVO zullen aanpakken.
Er is op korte termijn al een overleg gepland met federaal minister Kris Peeters om duidelijke afspraken te maken en om uit te zoeken wat we samen gaan doen. Ik had al een gesprek met de staatssecretaris, maar ik wil dat bij het nuttigen van een stukje vis gerust overdoen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, uiteraard geloven we u als u zegt dat u niet hebt geïnvesteerd in die specifieke, door Europa geviseerde projecten en wel in andere onderzoeks- en investeringsprojecten. Daar is niets mis mee. U zult dat hebben nagekeken. Ik had een ander gevoel want uit het antwoord van uw voorganger Kris Peeters bleek iets anders. Op de keper beschouwd zal het allemaal wel kloppen. Hij zegt bijvoorbeeld: “We hebben in dit project dertien kooien betoelaagd.”
Oké, dat zijn dan de 13 eerste en dus niet die 87. Europa beperkt zich inderdaad tot die 87. We zitten daar met Vlaanderen niet ver vanaf, van het geheel van dat project. Het is een beetje gemakkelijk om te zeggen: wat Europa bekritiseert, daar zitten wij niet in, daar zitten we net buiten. Van die 100 hebben we er niet 87, maar wel 13 betoelaagd.
Ik lees even het antwoord van Kris Peeters voor: “Het proefproject is definitief afgelopen eind mei 2008. Globaal is mijn conclusie dat het proefproject inhoudelijk te verantwoorden was. Ik zal nu bekijken of we juridische argumenten hebben om de steun van 519.826,35 euro terug te vorderen.”
Blijkbaar dacht toenmalig minister-president Kris Peeters, ook bevoegd voor Landbouw, hetzelfde als ik: ik was blijkbaar niet de enige die in dit dossier het gevoel had dat het allemaal wat door elkaar loopt en dicht bij elkaar zat. Minister, uit deze gang van zaken zou ik toch besluiten dat het vertrouwen dat de Vlaamse overheid heeft of had in de SDVO, vandaag is beschadigd. Ik zou niet doen alsof er niets aan de hand is en overgaan tot de orde van de dag, en concluderen dat onze subsidies niet misbruikt zijn, dus we gaan over tot de orde van de dag. Dat zou ik niet doen als ik u was. Ik zou hier bijzonder kritisch mee omspringen.
Ik moest glimlachen toen de heer Verstreken zei dat dit de meest gecontroleerde vzw van het land is. We weten dat in de voorvorige regering mevrouw Milquet heeft nagelaten, ondanks herhaaldelijk aandringen en beloftes, om een regeringscommissaris aan te duiden. In de vorige regering heeft mevrouw De Koninck dat dan wel gedaan. Een echt rapport met terugwerkende kracht van de regeringscommissaris heb ik nooit gezien. Die heeft wellicht niet uitgezocht of er al die jaren dat er geen regeringscommissaris was, iets is misgelopen. Maar goed, die is er nu wel en dat is al een stap in de goede richting. Misschien zit Vlaanderen daar dan ook niet tussen – waarschijnlijk niet – maar wat niet in het Europese dossier zit, is bij de beëindiging van het project – het ontmantelen van de honderd kooien en ook die dertien van ons – gebeurd zonder aanbesteding. Het is eigenlijk een onderhandse opdracht, toegekend aan Duck Diving, een Nederlandse firma, wat ongewoon is voor een organisatie die bijna uitsluitend met overheidsmiddelen werkt.
Minister, het lijkt vanzelfsprekend dat er een of andere vorm van mededinging of offertevraag mee gepaard gaat. Dat is hier niet gebeurd. Dat valt buiten de klacht die nu is behandeld door Europa. Het zou me wel plezieren als u in uw verdere contacten met de SDVO en al wat daarrond hangt, ook oog blijft hebben voor dat onderdeel, want het versterkt alweer mijn gevoel dat het een organisatie is die vandaag ons vertrouwen niet meer waard is.
De heer Verstreken heeft het woord.
Wat de heer Vandaele zegt, is ook de verantwoordelijkheid van de regeringscommissaris. De oorspronkelijke doelstellingen van de SDVO waren nobel, en daar zouden we achter moeten kunnen staan, maar het is vooral belangrijk om controle uit te oefenen, met heel veel transparantie van hun kant en met goede afspraken, ook met het federale niveau. Ook de raad van bestuur van de SDVO heeft een serieuze verantwoordelijkheid, in het verleden, en nog meer in de toekomst.
Ik ben benieuwd welke richting het zal uitgaan. Ik vind dat we die zaken hier moeten blijven opvolgen, in het belang van de visserijsector.
De heer Caron heeft het woord.
Ik ben een beetje verrast door uw antwoord, minister, maar u kunt gelijk hebben. Ik ken niet elk project en elke investeringssteun die door Vlaanderen is toegekend, dus ik kan dat niet beoordelen.
Wat uw these wellicht ondersteunt, is wat in artikel 2 van het besluit van de Europese Commissie ter zake, document C(2015) 321, staat: “België zal bij de SDVO de steun terugvorderen die is misbruikt in het kader van de projecten voor het ontwikkelen van een handelsnaam en publiciteit, het exploiteren van 87 extra kooien, het voeren van de promotiecampagne Dagverse Vis en het opsporen van nieuwe schelpdierbestanden.” U kunt beter dan ik inschatten wat daar vanuit Vlaanderen al dan niet in zit. In ieder geval is het, zacht uitgedrukt, een zeer vreemd dossier.
Los van de juridisch-technische discussie, die op federaal niveau uitgediscussieerd moet worden, kan ik mij alleen maar aansluiten bij de opmerking dat je aan dit soort werkwijzen onmogelijk nog vertrouwen kunt geven na wat is gebeurd. Men kan morgen misschien nieuwe vragen indienen die formeel in orde zijn, maar op een bepaald moment moet je ook politieke conclusies trekken. Ik sluit me aan bij collega Vandaele: met zo’n organisatie kun je niet in zee gaan.
We hebben het nu allemaal zeer beleefd besproken, maar de collega’s van aan zee weten dat het woordgebruik dat met betrekking tot die organisatie gehanteerd wordt, van een heel andere aard is dan woorden als ‘stichting’, ‘duurzaam’ en ‘ontwikkeling’. Dat zijn mooie woorden, maar het zijn totale andere termen die gebruikt worden als men over die organisatie praat. Er is een zeer negatieve teneur. Als we nog willen investeren in duurzame visserij, willen we vertrouwenwekkende partners hebben, en niet dit soort organisatie.
Collega’s, ik denk dat we het antwoord van de minister op verschillende manieren beluisterd hebben. Ik heb de minister nergens horen zeggen dat we overgaan tot de orde van de dag. Het is wel de plicht van de minister om dit dossier ook technisch-juridisch te bekijken, maar de teneur van haar antwoord was voor mij kritisch, en ik heb begrepen dat zij dit verder alert opvolgt. Zo heb ik het althans begrepen, maar misschien ben ik in mijn beoordeling te tolerant geweest. Dat zullen we horen bij de repliek van de minister.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het klopt dat ik niet heb gezegd dat we gewoon overgaan tot de orde van de dag, integendeel. Ik heb ook niet gedaan alsof er niets aan de hand is. Ik heb gewoon geduid wat er is. Ondertussen is er wel een uitspraak, dat is het verschil met de antwoorden waar u naar verwijst, mijnheer Vandaele. We gaan daar zeker conclusies uit trekken.
Eigenlijk zijn daar al conclusies uit getrokken. Vlaanderen heeft een aantal van die projecten in het verleden niet voortgezet. Het is belangrijk om aan te geven dat er al geanticipeerd werd op die problemen.
Ik heb vooral aangegeven dat er goed overleg moet zijn met alle partners en dat we er conclusies uit moeten trekken. Het heeft weinig zin om hier nu eenzijdig een aantal verklaringen af te leggen. Zoals de heer Vanderjeugd terecht heeft gevraagd, moeten we afspreken, ook met de federale overheid, en daar dan conclusies uit trekken.
Uit het besluit dat vandaag gepubliceerd is, blijkt dat het niet over die specifieke projecten gaat waar wij die middelen in hebben gestopt. Het overleg zal verder uitwijzen wat wij in de toekomst doen met de SDVO. Het is daarom belangrijk dat we conclusies trekken. Een aantal dingen die gebeurd zijn, kunnen niet. We moeten daar dan ook de juiste gevolgen aan geven, maar ook hier moeten we opletten dat we niet het kind met het badwater weggooien. Daar volg ik collega Verstreken: een aantal projecten die goed zijn, moeten we voortzetten – hetzij binnen de SDVO, hetzij op een andere manier, dat laat ik in het midden – om zo toch verder in te zetten op die duurzame visserij.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, het is mooi hoe u de minister in bescherming neemt. Ik ben blij, minister, dat u bevestigt dat u niet zomaar overgaat tot de orde van de dag. Dat doet mij plezier. We mogen dat inderdaad niet doen.
En het is inderdaad niet omdat die stichting wat krakkemikkig blijkt te functioneren, dat we geen inspanningen meer moeten doen voor waar het eigenlijk om zou moeten gaan, namelijk het verder stimuleren van de duurzame visserij, waar inderdaad nog heel wat werk op de plank ligt en er nog heel wat mogelijkheden zijn. Ik pleit ervoor dat u in elk geval dat doel blijft behartigen, met of zonder de SDVO of eventueel met een aangepaste SDVO.
De heer Verstreken heeft het woord.
Als ik luister naar wat de minister heeft gezegd en wat de collega’s hebben gezegd, denk ik dat we op dezelfde golflengte zitten. Ik heb daarnet gezegd dat de oorspronkelijke doelstellingen van SDVO nobel waren. De minister gaf als antwoord dat we het kind niet met het badwater mogen weggooien. We moeten inderdaad nagaan wat de positieve elementen zijn en hoopvol naar de toekomst kijken voor die kleine maar belangrijke visserijsector. Die toekomst kan met SDVO zijn of met een andere organisatie. Overleg zal dat moeten uitmaken, maar op een zeer transparante, open en correcte manier.
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil pleiten om verder te investeren in de ontwikkeling van duurzame visserij, maar laat ons dat doen op een manier die eerlijk en correct is en die met alle mogelijke actoren – ondernemers, vissers – rekening houdt zodat niet de indruk ontstaat dat er een bepaald subsidiekanaal is voor een bepaalde groep. Daar is de klacht uit voortgekomen. De klacht is gekomen van één bedrijf dat zich gedupeerd voelde en verwees naar de onrechtmatige behandeling van een ander bedrijf. Duurzame visserij is belangrijk genoeg om dit te vermijden. Laat ons dus investeren in een brede aanpak.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.