Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, het aantal Brusselaars dat is aangesloten bij de Vlaamse zorgverzekering daalt gestaag. In 2007 waren 54.000 Brusselaars aangesloten, in 2013 nog maar 45.000. Dat het systeem bijzonder ingewikkeld is voor Brusselaars zal daar niet vreemd aan zijn. Het gaat in Brussel om een vrijwillige bijdrage. Brusselaars die na hun 26e aansluiten, moeten 10 jaar onafgebroken aangesloten zijn alvorens ze aanspraak kunnen maken op de tegemoetkoming. Ze zien dat recht bovendien met 4 maanden opgeschort voor elk jaar dat ze niet aangesloten waren. Als een Brusselaar 3 jaar niet betaalt, volgt een automatische schrapping.
Ik vraag me af of er veel Brusselaars zijn die hier wegwijs uit geraken en eigenlijk weten waarvoor ze betalen, als ze dat al willen doen. Dat gebrek aan transparantie zal een deel van de daling verklaren, en het kan goed zijn dat de geplande verdubbeling van het bedrag, van 25 euro naar 50 euro, die evolutie enkel zal versterken. Tijd dus om ons te buigen over de toekomst van de Vlaamse zorgverzekering in Brussel, zeker omdat de plannen van deze regering om de zorgverzekering uit te bouwen tot een Vlaamse Sociale Bescherming (VSB) in Brussel botsen op de bevoegdheidsverdeling ten gevolge van de zesde staatshervorming. Daardoor is de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) bevoegd voor diverse onderdelen die Vlaanderen in de VSB wil integreren.
Minister, uw beleidsnota is veeleer vaag ter zake. Er wordt enkel melding gemaakt van een “aangepaste Vlaamse sociale bescherming” voor Brussel. Het is duidelijk dat we hier botsen op de grenzen van de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap ten aanzien van fysieke personen in Brussel. Het zou beter zijn dat er een Brusselse zorgverzekering komt. Hiernaar wordt trouwens verwezen in het Brusselse regeerakkoord. Ook uw partij maakt deel uit van die meerderheid. Zo garanderen we een gelijke behandeling van alle Brusselaars. Bovendien werkt zo’n verzekering enkel als iedereen naar vermogen mee betaalt, dus als er een verplichte aansluiting is. De Vlaamse Regering kan, zoals mijn collega Elke Roex reeds voorstelde in de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), in de plaats rechtstreeks in voorzieningen investeren, zonder evenwel afbreuk te doen aan de opgebouwde rechten van zij die wel zijn ingegaan op het aanbod van de Vlaamse zorgverzekering.
Minister, welke denksporen met betrekking tot de zorgverzekering worden voor Brussel uitgewerkt binnen de taskforce Vlaamse Sociale Bescherming? Welke initiatieven plant de Vlaamse overheid met betrekking tot de promotie van de zorgverzekering in Brussel, en dan met name ten aanzien van de doelgroepen die zich vandaag niet aansluiten? Hoe ziet die aangepaste Vlaamse sociale bescherming voor Brusselaars eruit ? Hebt u overleg gepleegd met de GGC, en met de Franse Gemeenschap, over de uitrol van de Vlaamse sociale bescherming in Brussel?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, de Vlaamse zorgverzekering draagt voor zorgbehoevenden bij in de niet-medische kosten, en dat reeds sinds 2001. Een aanvrager komt zo in aanmerking voor een maandelijkse uitkering voor mantelzorg, thuiszorg, residentiële zorg. De aanvrager moet uiteraard aangesloten zijn bij een van de erkende zorgkassen en moet uiteraard jaarlijks zijn bijdrage betalen.
Het systeem is zo dat men zich in Brussel vrijwillig kan aansluiten. Zo heeft iedere Brusselaar facultatief de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij de Vlaamse zorgverzekering. In de rest van Vlaanderen is de aansluiting wel verplicht.
De Vlaamse zorgverzekering is echter minder aantrekkelijk wanneer men in Brussel wil intekenen in een later stadium en dus niet vanaf 26 jaar. Pas wanneer men tien jaar onafgebroken aangesloten is, is een aanvraag tot tegemoetkoming mogelijk. Daarbij komt dat dit recht op tegemoetkoming met vier maanden wordt opgeschort voor elk jaar dat men niet aangesloten was. Een bijkomende maatregel die is ingevoerd, zorgt ervoor dat men, wanneer men driemaal de bijdrage niet betaalde, automatisch wordt geschrapt. De opschorting met verlies van rechten werd door uzelf, minister, eerder omschreven als de incentive die zowel in Vlaanderen als Brussel geldt om tijdig de bijdrage te betalen.
Recent waren er echter opnieuw berichten over een daling van het aantal vrijwillige inschrijvingen in Brussel. Mijn standpunt staat haaks op dat van mevrouw Idrissi: ik vind het nog steeds een goede zaak dat er een Vlaamse zorgverzekering in Brussel bestaat en geen Brusselse, want anders was er op dit ogenblik nog helemaal niets, zoals we gezien hebben rond inburgering.
Minister, kunt u een verduidelijking geven over die stelselmatige achteruitgang van het aantal vrijwillige aansluitingen door Brusselaars bij de Vlaamse zorgverzekering? Op welke manier zoeken de zorgkassen actief naar nieuwe aansluitingen in onze hoofdstad? Worden er ook promotie- of sensibiliseringscampagnes opgestart door de Vlaamse overheid om Brusselse Vlamingen en anderstalige Brusselaars te overtuigen van het belang om aan te sluiten bij deze Vlaamse zorgverzekering?
Is er voldoende communicatie? Is er voldoende informatiedoorstroming naar de betrokken doelgroepen?
Ik weet niet of u de volgende vraag hier kunt beantwoorden: kent u het exacte aantal inwoners uit Brussel die aanspraak hebben gemaakt op een tegemoetkoming? Op welke manier kunnen de Vlaamse overheid en de VGC een proactieve rol spelen in communicatie en informatiedoorstroming naar de betrokken doelgroep?
Kunt u iets zeggen over de verhouding tussen enerzijds de uitkeringsgerechtigden en anderzijds de bijdragebetalers? Zou er eenzelfde verhouding bestaan in de rest van Vlaanderen?
Minister, hoe evalueert u ten slotte de werking van de Vlaamse zorgverzekering in onze hoofdstad? Vindt u dat er meer inspanningen moeten worden gedaan in de richting van de Brusselnorm?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Een aantal vragen die de heer Vanlouwe heeft gesteld, had ik zelf ook. Ik zal ze dus niet herhalen. Ik wil mij wel aansluiten bij het pleidooi van mevrouw Idrissi dat het begrijpelijk is hoe we tot het huidige model gekomen zijn, maar dat het niet haalbaar is, zeker niet als we kijken op welke manier deze Vlaamse Regering die zorgverzekering wil versterken en uitbreiden. Het zal op termijn de sociale rechten van Brusselaars, die nog steeds onder de bevoegdheid van deze Vlaamse Regering vallen voor persoonsgebonden materies, ondermijnen. Het is belangrijk om te beseffen dat het de vraag van verschillende partijen en de conclusie van deze staatshervorming is om persoonsgebonden materies te behouden. Met andere woorden: Brussel kan als overheid niet de schuld krijgen dat er iets niet is, wanneer dit een verantwoordelijkheid is van de gemeenschappen.
Dat wil niet zeggen dat er niets moet komen in Brussel. Ik denk dat het inderdaad een heel goede zaak zou zijn mochten de twee gemeenschappen de handen in elkaar slaan om tot een systeem van een Brusselse zorgverzekering te komen. Op die manier kun je ervoor zorgen dat het verschil tussen wonen in Ganshoren en wonen in Asse – een paar meter verder – , niet gevoeld wordt door de mensen. Mensen moeten een zelfde bescherming krijgen, ongeacht waar ze wonen.
De realiteit is natuurlijk wel dat de manier van financiering van de welzijnssector en de zorgsector in Franstalig België anders is. Dat kan dus niet heel snel en gemakkelijk worden opgelost. We hebben in dit land echter al moeilijkere kwesties opgelost. Misschien kan dat hierin dus ook wel lukken.
Ik sluit enerzijds aan bij de vragen naar de daling, maar ik kan daar anderzijds wel zelf een aantal verklaringen voor bedenken. Als je als 26-jarige een brief ontvangt van twee pagina’s, met een hele uitleg waarom je mag betalen en daar later eventueel misschien een bijdrage voor zult krijgen, lijkt mij dat niet erg motiverend. De manier waarop de mensen momenteel worden aangespoord, kan volgens mij met meer duiding en overtuiging. Dat is één zaak.
Een tweede zaak is dat je rekent op de solidariteit van de mensen, maar op een vrijwillige basis. Voor een gezonde 26-jarige is het financieel misschien niet de beste rekeningoefening om te zeggen: betaal nu heel je leven zorgverzekering en misschien kun je daarvan dan iets, 130 euro per maand, terugkrijgen als je zwaar zorgbehoevend bent of een zware zorgnood hebt. Verschillende jongeren maken die berekening en vinden die niet interessant. Je rekent dus op de goodwill van mensen voor solidariteit omwille van de solidariteit. Solidariteit die niet verplicht is, vraagt veel van mensen. Belastingen zijn trouwens ook niet vrijwillig. We betalen verplicht belastingen. Dat is volgens mij de enige manier om ervoor te zorgen dat ze er effectief komen.
Je kunt dus wel een aantal redenen bedenken. Ik vermoed ook dat de verhoging van de zorgverzekering meer mensen zal doen afhaken. Je moet niet langer 25 euro betalen, maar 50 euro. De drempel om het te doen, verhoogt dus. Minister, iedere Nederlandstalige of aangeslotene in Brussel zal wellicht net een brief hebben gehad om de premie te vernieuwen. Hebt u zicht op de uitval? Zijn er dit jaar minder mensen die hun premie vernieuwen dan andere jaren? Er zal ieder jaar wel uitval zijn, maar is die uitval dit jaar groter dan andere jaren?
De cijfers die mevrouw Idrissi aanhaalde, gingen tot 2013. Ik ga ervan uit dat de cijfers voor 2014 ook bekend zijn. Kunnen we cijfers krijgen van het aantal aangeslotenen in 2014 en 2015?
Zoals de heer Vanlouwe geloof ook ik dat er meer mogelijkheden zijn voor de promotie en communicatie daarover, bijvoorbeeld via de Nederlandstalige scholen, de kinderopvang enzovoort. Ik denk dat er meer in zit dan er momenteel wordt benut. Het is in ieders belang om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk Brusselaars zich aansluiten, enerzijds voor de financiering van het systeem en de draagbaarheid ervan, maar anderzijds ook om mensen toegang te geven tot hun rechten. Zolang het een vrijwillig systeem is – en dat zal nog even zo blijven – en zolang het een systeem is waarvoor er geen Brussels equivalent bestaat, over de twee gemeenschappen heen, moeten we inderdaad bekijken hoe de Brusselnorm in Brussel toch nog kan worden gehaald. Zoals inderdaad in de VGC is aangehaald, moet de financiering van de Brusselse instellingen misschien op een andere manier worden bekeken dan de Vlaamse instellingen.
De heer Poschet heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de vragen.
Minister, u kent onze bekommernis voor een maximale toepassing van de gemeenschapsbevoegdheden in Brussel. In tegenstelling tot de voorgaande spreekster, zijn wij geen believer van een Brussels model. We zijn echter wel verontrust over de daling van het aantal aansluitingen bij de Vlaamse zorgverzekering. Ik denk dat er nog een groot potentieel is voor mensen om aan te sluiten. Ik denk dat de generatie van 26- tot 40-jarigen nog niet massaal aangesloten is bij de zorgverzekering.
Zoals andere collega’s zeggen, is het des te belangrijker omdat onze regering plant om hieraan de verdere uitbouw van een Vlaamse sociale bescherming te koppelen. Er zijn al een aantal suggesties gegeven over de sensibilisering voor aansluiting tot deze zorgverzekering, onder andere via scholen en kinderopvang. Misschien kunnen we het op een of andere manier als een soort van opt-in-clausule of mogelijkheid koppelen bij de jaarlijkse vraag tot bijdrage aan de ziekteverzekering via de mutualiteiten. Ik weet niet of er in die richting kan worden gedacht?
We zijn in ieder geval bezorgd over de thematiek. Ik kijk uit naar uw antwoorden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, het regeerakkoord vermeldt dat Vlaanderen de band tussen Brussel en Vlaanderen wil versterken en dat de Vlaamse Gemeenschap blijft investeren in infrastructuur en dienstverlening ten behoeve van de Brusselaars. In het regeerakkoord staat ook dat we een volwaardige Vlaamse Sociale Bescherming uitbouwen. De basis daarvan is de zorgverzekering, een volksverzekering met rechten en persoonsgerelateerde uitkeringen, toegekend op basis van het inwonerschap en met betaling van een premie.
In het regeerakkoord is eveneens opgenomen dat er voor de Vlaamse Brusselaars een aangepast stelsel komt. Dat moet rekening houden met het feit dat in Vlaanderen de toetreding tot de volksverzekering verplicht is, terwijl de Vlaamse Brusselaars vrijwillig toetreden. Bovendien zijn er ten gevolge van de zesde staatshervorming een aantal onderdelen van de VSB in Brussel die onder de bevoegdheid van de GGC ressorteren, bijvoorbeeld de mobiliteitsmiddelen. Daarom vergt de uitbouw van de VSB in Brussel een specifieke aanpak.
Momenteel wordt er een technische expertengroep samengesteld die zich zal buigen over de concrete uitwerking van het Brusselluik van de VSB. Binnenkort zal ik hierover overleg plegen met minister Vanhengel, de voor de GGC bevoegde minister. Eveneens zal er een overleg worden opgestart met de VGC. In dit kader vonden ook reeds verkennende gesprekken plaats met het kabinet van de Brusselminister in de Vlaamse Regering, minister Gatz. Zodra een aantal zaken zijn uitgeklaard, zullen we uiteraard ook overleggen met de Franse Gemeenschap.
De zesde staathervorming laat alleszins toe om verder te werken op basis van een facultatieve verzekering zoals dit nu het geval is voor de zorgverzekering. We zullen een facultatief aanbod blijven doen in Brussel. De nieuwe onderdelen kunnen hieraan worden gekoppeld. De expertengroep zal moeten nagaan hoe we dit kunnen afstemmen op de invulling van de bevoegdheden van de GGC.
We lezen in het regeerakkoord van de GGC dat het Verenigd College een studie zal opstarten met het oog op de invoering van een zelfstandigheidsverzekering. Die moet potentieel de terugbetaling verzekeren van prestaties in functie van de behoeften en de afhankelijkheid van de rechthebbenden. De uitbouw van deze verzekering moet gebeuren vanuit de ouderenzorg, zo lezen we in het regeerakkoord van de GGC.
Het is uiteraard logisch dat de ontwikkelingen op dit vlak onze aandacht opeisen en dat we dat willen bespreken in functie van mogelijke interferenties met de Vlaamse Sociale Bescherming.
De moeilijkheid van een verzekering die mensen met langdurige zorgnoden moet ondersteunen op een aantal terreinen, is, zoals mevrouw Van den Brandt terecht heeft gesitueerd, dat je jonge mensen ervan moet overtuigen om een verzekering aan te gaan waarvan het risico zich niet onmiddellijk binnen hun kortetermijnperspectief bevindt. Dat is eigen aan dit soort risico’s. De private verzekeraars die die markt uiteraard ook verkennen, zeggen mij dat ze met hetzelfde thema worden geconfronteerd: hoe kun je die solidariteit en die bereidheid om daarvoor een verzekering aan te gaan, organiseren? Dat zal zeker een issue zijn bij de ontwikkeling van VSB.
De staatshervorming heeft die gemeenschapsbevoegdheid in Brussel, wat een aantal bevoegdheden betreft, aan de GGC toevertrouwd. Allerlei modellen zijn denkbaar en mogelijk. Uiteraard gaan we de Vlaamse zorgverzekering, het latere stelsel van VSB, niet laten hypothekeren door of laten afhangen van het feit dat er op een ander niveau, in andere omstandigheden, een aantal initiatieven dat zouden bemoeilijken. Integendeel, we zijn absoluut vragende partij om over de mogelijkheden, die ook de VSB-constructie voor Brussel heeft, te spreken. Ik kan ook modellen uitdenken waarbij het feit dat er in Brussel een kas tussenkomt om een aantal zaken te financieren, een opportuniteit kan zijn als je ook vanuit andere gemeenschappen in Brussel een beleid wilt ontwikkelen. Uiteraard zal iedereen daarover spreken vanuit zijn bevoegdheden en autonomie.
De cijfers van 2014 waarnaar u vroeg, zullen we opvragen, want die hebben we hier niet ter beschikking. Ook het aantal mensen dat zijn recht op een tenlasteneming heeft uitgeoefend, moeten we opvragen. Het is juist dat er een dalende trend is, maar we nemen op dit moment geen nieuwe initiatieven om de promotie van die zorgverzekering in Brussel te stimuleren. Het lijkt echt wel aangewezen om het resultaat van de gesprekken en de resultaten van de expertengroep af te wachten en te kijken hoe we ons de volgende jaren zullen positioneren met VSB. Want zodra die krijtlijnen voor VSB in Brussel vastliggen, moet de volle aandacht gaan naar de sensibilisering in Brussel voor het geheel van de Vlaamse Sociale Bescherming.
Mevrouw Idrissi heeft het woord;
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik het goed begrijp, zal er een expertengroep binnen de VSB zich over het geval Brussel buigen. U geeft niet echt aan welke modellen of pistes daarvoor in aanmerking komen. Corrigeert u mij indien ik het verkeerd begrijp.
Nochtans staat volgens uw partijgenote, staatssecretaris Debaets, die deel uitmaakt van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, heel duidelijk in het regeerakkoord dat we naar een Brusselse zorgverzekering moeten gaan. Ik blijf op mijn honger zitten.
Ik heb ook niet goed begrepen of de expertengroep nu al in gang is gezet. Is er een timing wanneer de eerste resultaten verwacht mogen worden?
U zult geen nieuwe initiatieven nemen om de zorgverzekering in Brussel te promoten, wetende dat dit heel wat nadelige gevolgen heeft. Het is een neerwaartse trend. Als je niet voor je 26e bent aangesloten, zijn de consequenties zwaar. Je wordt dan voor tien jaar uitgesloten. Ik begrijp dan ook niet dat u zult wachten op wat de gesprekken opleveren, alvorens te beginnen met een nieuwe campagne om de zorgverzekering te promoten in Brussel.
Kunt u iets duidelijker zijn over de mogelijke modellen waaraan u denkt?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik deel het hongergevoel van mevrouw Idrissi, en ik vermoed dat er nog zijn. Ik zie het anders.
Ik begrijp uw intentie, en die is oké. In Vlaanderen is er een model dat u wilt uitvoeren, en het is een uitdaging om dat in Brussel waar te maken. Tot daar ben ik mee, maar ik vind het moeilijk te zien hoe dit concreet vorm kan krijgen. In Brussel is er een enorm risico op verschillende snelheden omdat alle onderdelen een eigen impact hebben. Er is de persoonsgebonden uitkering van 130 euro per maand. Als er daar veel meer bevoegdheden onder komen die in Brussel op een andere manier zijn georganiseerd, wordt het moeilijk. Als voor een onderdeel van de bescherming Vlaanderen volledig bevoegd is, voor een ander onderdeel er een gedeelde bevoegdheid is met de GGC, en voor nog een ander onderdeel de GGC volledig bevoegd is, dan wordt het een enorme soep om voor eenzelfde bijdrage dezelfde return te krijgen. Het aanbod in Brussel moet gelijkaardig zijn als dat in Vlaanderen. Het wordt een enorme uitdaging om dat goed te krijgen.
Daarnaast houdt de verplichting een risico in voor een Vlaamse Sociale Bescherming met twee snelheden. Iemand die van Wallonië naar Vlaanderen verhuist, moet zijn bijdrage betalen en is verzekerd. Iemand die vanuit het buitenland naar Vlaanderen komt, idem dito. Als er iemand van Brussel naar Vlaanderen komt en al dan niet een bijdrage heeft betaald, wat betekent dat voor zijn rechten? Iedereen moet op dezelfde manier eenzelfde kans krijgen. Als iemand van Wallonië naar Brussel komt, is die dan meteen beschermd of moet die ook tien jaar betalen? Als ik als Antwerpenaar op mijn 18e naar Namen ben gaan studeren en ik er op mijn 26e voor kies om naar Brussel te gaan, ben ik dan onmiddellijk beschermd of moet ik tien jaar betalen? Als ik naar Vlaanderen kom, ben ik wel onmiddellijk beschermd. Ik weet niet hoe we uit die puzzel zullen geraken.
Ik kan helaas niet uw enthousiasme delen dat de huidige GGC-regering deze legislatuur werk zal maken van een Brussels model. De weg om af te leggen, is veel te lang. Er moet naar een manier worden gezocht om op korte termijn op een goede manier Brussel te betrekken bij dit beleid.
U zegt dat verzekeringsmaatschappijen ook met een uitdaging worden geconfronteerd. Er wordt gekeken naar het risicoprofiel op basis waarvan dan een bijdrage moet worden betaald. Een 26-jarige met een laag risicoprofiel moet veel minder betalen dan iemand met een hoger risicoprofiel. Ik denk dat een 26-jarige overtuigen om vrijwillig in te stappen, moeilijk zal blijven.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Mijn fractie is niet echt een believer van een eigen Brussels model voor een zorgverzekering. Dit staat in het Brusselse regeerakkoord. Als ik het goed voor hebt, zal het maar liefst vijftien jaar na het model van een Vlaamse zorgverzekering worden voorgesteld. Mevrouw Van den Brandt heeft ook niet veel vertrouwen in hetgeen door de huidige GGC zal worden voorgesteld. De weg is nog bijzonder lang.
Enerzijds willen sommige partijen een eigen Brussels model omdat er anders een Brussel met twee snelheden komt. Anderzijds willen ze het Vlaamse model verder promoten. In Brussel bestaat er inderdaad een vrijwillige toetreding. Dat is toch beter dan dat er geen model zou bestaan. Dan zijn er zelfs geen twee snelheden omdat iemand stilstaat.
De expertengroep moet zeker met de VGC en de Franse Gemeenschap overleg plegen. Ik vind het jammer dat de Franse Gemeenschap tot op heden zelf nog geen stappen heeft gezet in die richting. Het is aangevochten bij het Grondwettelijk Hof, maar men heeft geen stappen gezet om een gelijkaardig systeem uit te werken. Ik heb liever het huidige Vlaamse systeem dan te wachten op Godot, of op een Brussels model dat misschien nog tien jaar op zich laat wachten.
Als er een Vlaamse Sociale Bescherming wordt uitgewerkt, dan hoop ik dat er voldoende campagne voor wordt gevoerd. Een 26-jarige staat niet echt te springen om uitgaven te doen voor iets waarvan hij pas later kan genieten, maar het systeem van een Vlaamse zorgverzekering – net zoals het andere Vlaamse aanbod in Brussel – mag bijkomend worden gepromoot. Er zijn twintig jaar geleden enorme inspanningen gedaan om het Nederlandstalige onderwijs in Brussel te promoten en nu plukken we daar de vruchten van. Is het niet nuttig om nu al een sensibiliseringscampagne te doen voor de zorgverzekering, al is dat misschien een opstapje naar de Vlaamse Sociale Bescherming in hopelijk de zeer nabije toekomst?
Het is een goede zaak dat we de Vlaamse zorgverzekering hebben opengesteld voor Brusselse en anderstalige Vlamingen, maar we moeten ervoor zorgen dat het systeem aantrekkelijk en voldoende bekend is.
De heer Poschet heeft het woord.
Ik ben blij dat u ruim overleg inplant. Het is vooral belangrijk om dubbel aanbod te vermijden. Ik onderstreep het belang dat we hechten aan een maximale toepassing van de Vlaamse Sociale Bescherming in Brussel. Ik begrijp dat u wilt wachten met een campagne omdat u nog niet weet wat er allemaal inzit, maar ik ben blij dat u daarna een sensibiliseringscampagne in het verschiet stelt.
We weten dat we binnen enkele jaren een heel nieuwe samenstelling van het pakket risico’s decretaal zullen moeten verankeren. Het is dan ook niet verstandig om nu een grote communicatie te voeren. Het moet eerst duidelijk zijn waarin de mensen stappen.
Het klopt dat dit een erg ingewikkeld verhaal is. Wie dat ontkent, heeft de techniciteit ervan nog niet geanalyseerd. Het feit dat we beschikken over een zorgverzekering en dat we ervoor gekozen hebben om een integratie te doen van dat beleid ter ondersteuning van mensen met langdurige ondersteuningsnoden binnen onze bevoegdheden, is een ongelooflijke opportuniteit voor het beleid dat we kunnen voeren, bijvoorbeeld inzake administratieve vereenvoudiging, inschalingssystemen enzovoort.
In deze legislatuur zullen niet alle dynamieken zichtbaar zijn. Dat is te hoog gegrepen. Het feit dat er in het regeerakkoord is gekozen om op die sokkel te werken, is een opportuniteit. Ik ben het er helemaal mee eens dat het een technisch verhaal is. Het moet dan ook goed worden voorbereid.
Ik zie niet goed in hoe er overlap zal zijn. De GGC zal die bevoegdheden mogen uitoefenen die door de zesde staatshervorming aan hen zijn toevertrouwd. Om de financiering in een residentiële ouderenzorg in Brussel te regelen, moet er binnen de grenzen worden gebleven van wat is verdeeld aan institutionele bevoegdheden. De gewone regels van voor de staatshervorming inzake bevoegdheden zijn ongewijzigd gebleven. De financiering is een deel van een gemeenschapsbevoegdheid geworden, maar is geen verantwoordelijkheid geworden van de GGC voor alle woonzorgcentra van Brussel. Dat valt voor een deel onder de Vlaamse Gemeenschap, zoals we nu ook erkenningen geven aan woonzorgcentra in Vlaanderen.
In Brussel heeft de Vlaamse Gemeenschap maar twee mogelijkheden om de bevoegdheden voluit uit te oefenen. Ofwel wordt er gekozen voor de institutionele weg en wordt er gefinancierd aan de hand van het aanknopingspunt van de voorzieningen, diensten enzovoort. Ofwel wordt geprobeerd om een aanknopingspunt te vinden op het niveau van de persoon. Het enige wat daar de toets van het Grondwettelijk Hof heeft doorstaan, is aangesloten te zijn bij de zorgverzekering. Er zijn niet veel varianten mogelijk. We hebben gekozen om een aansluiting te maken op de zorgverzekering omdat we onze bevoegdheden in Brussel willen uitoefenen. Iemand die verzekerd is, krijgt toegang tot rechten die eraan gekoppeld zijn binnen het bevoegdheidspakket van de gemeenschap.
Het is heel duidelijk dat we er alle belang bij hebben om met de andere partijen te overleggen. Stel dat de Franse Gemeenschap ook zou kiezen voor een systeem van een verzekering voor de niet-medische kosten, dan ontstaat er op het Brusselse niveau een heel andere situatie. Stel dat de GGC bepaalde ambities heeft, dan zal het maar zijn voor die bevoegdheden die ze hebben en zal het niet gaan over de residentiële ouderenzorg, beschut wonen, basisondersteuningsbudget voor gehandicapten enzovoort. Dat zijn allemaal gemeenschapsbevoegdheden.
Het gelijkheidsbeginsel moet u een beetje relativeren. Voor de gelijke premie zult u toegang krijgen tot dezelfde rechten. Indien het pakket in Brussel anders moet worden samengesteld omdat er een aantal bevoegdheden niet in de VSB kunnen zitten voor wie facultatief aansluit, zal er gevarieerd worden. Dat zal de toets van het gelijkheidsbeginsel moeten doorstaan. Er zal allicht een andere premie, een andere financiering, een andere instapmodaliteit en overgangsperiode zijn. Als door andere beleidsniveaus voor hun bevoegdheid ook wordt gekozen voor een systeem met intermediairen, zoals kassen, is het misschien denkbaar dat de Brusselse kassen bepaalde zaken met elkaar kunnen verbinden.
Er zijn veel dingen mogelijk, maar veel zal afhangen van het overleg. De Vlaamse Gemeenschap heeft wel een keuze gemaakt. We zullen die met veel overtuiging uitvoeren.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik dank u. Ik heb geen antwoord gehoord op mijn vraag of er een timing is voor de expertencommissie en of die al van start gegaan is.
Die commissie is nog niet met haar werk begonnen. Ze zal het tempo moeten volgen van de besluitvorming die we rond het totale VSB-concept kunnen ontwikkelen. Naar aanleiding van de beleidsnota heb ik al kunnen aangeven dat de voortgang van de besluitvorming enerzijds bepaald zal worden door de vraag of er een draagvlak is voor een bepaald concept en anderzijds door de data die vooropgesteld zijn in de zesde staatshervorming voor de overdracht van bepaalde onderdelen naar de gemeenschappen. Ook dat tijdspad moeten we volgen; zo niet krijgen we problemen met de continuïteit.
Ik begrijp volkomen dat het een ingewikkeld verhaal is. De expertencommissie is dus nog niet begonnen en er kan nog geen timing worden vastgelegd. Daarom denk ik dat er des te meer reden is om de Brusselaars te informeren over de consequenties van het zich niet aansluiten bij die zorgverzekering, ongeacht wat de inhoud daarvan uiteindelijk zal zijn. Ik begrijp immers uit uw antwoord dat die regeling er pas over een aantal jaren zal zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.