Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, de Vlaamse Regering nam bij de start van deze legislatuur enkele ingrijpende beslissingen met betrekking tot de provincies. Ik verwijs naar de persoonsgebonden bevoegdheden, die afgesloten werden, en naar het Provinciefonds, dat werd afgeschaft.
Nu verneem ik op het terrein dat er nogal wat onduidelijkheid en onzekerheid leven over de manier waarop deze interne staatshervorming vorm zal krijgen en over de richting die de minister uit wil. Hoewel de minister altijd heeft verzekerd dat er overleg zou zijn met alle betrokkenen, heeft er tot op vandaag geen politiek overleg plaatsgevonden tussen de minister en de gedeputeerden. De gedeputeerden, zo verneem ik, voelen zich niet erkend.
Op het vlak van de persoonsgebonden bevoegdheden – Sport, Cultuur, Jeugd en Welzijn – zijn er wel gesprekken aan de gang tussen de provinciebesturen en de vakministers en hun administraties. Afhankelijk van de minister is het pad van de uitkanteling van de bevoegdheden naar Vlaanderen min of meer duidelijk. Het probleem is dat de afspraken die op die manier tot stand komen soms achteraf ter discussie worden gesteld door het kabinet van de minister, zo verneem ik. Een voorbeeld hiervan zijn de sportactiviteiten die geïntegreerd zijn in de provinciale domeinen. In het najaar van 2014 werd gezegd dat deze tot de provincies zouden blijven behoren, maar intussen wordt dat opnieuw ter discussie gesteld, met alle onzekerheden van dien, niet alleen voor het politieke maar ook voor het administratieve personeel. Deze manier van werken zorgt voor ongeduld en onvrede, en wordt niet als transparant ervaren.
Minister, zitten u en de drie betrokken ministers – de ministers Muyters, Gatz en Vandeurzen – op dezelfde lijn op het vlak van de interne staatshervorming? Zijn er interne afspraken rond elk van die bevoegdheden en beleidsdomeinen? Op welke manier en wanneer zult u over deze inhoudelijke lijn duidelijkheid verschaffen? Wanneer is het beloofde overleg met de betrokken gedeputeerden gepland?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, ik zal zeer kort zijn in mijn antwoord omwille van verschillende redenen.
Mevrouw Pira, u hebt een zeer gezonde interesse voor onze intentie om de provincies te hervormen. Dat is uw goed recht. Dat staat ingeschreven in het regeerakkoord. Ik ben best bereid om hier om de drie weken een stand van zaken te geven. Maar we hebben heel duidelijk gezegd dat we dat met het nodige sérieux en met het nodige overleg met alle betrokken actoren willen aanpakken. Als u mij om de drie weken vraagt wat de stand van zaken is, zal ik u om de drie weken hetzelfde antwoord geven. We zijn ermee bezig.
Mevrouw Pira, wat ik niet pik, is dat u zegt dat ik geen overleg heb. Dat is misschien niet uw verantwoordelijkheid want u bent misschien foutief gebrieft. Ik denk niet dat mijn persoonlijke agenda of mijn werkagenda – dat is in mijn geval hetzelfde – tot de openbaarheid van bestuur behoort, maar ik wil hem best overhandigen aan u. Wij hebben wel degelijk overleg met de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP), met de gedeputeerden en met alles wat u wilt. Ik kan u dus meegeven dat dit een pertinente leugen is.
Ik wil u in deze context wel meegeven dat ik begrijp dat dit voor de VVP niet altijd een gemakkelijke positie is omdat zij andere belangen te verdedigen hebben dan wat er in het regeerakkoord staat. Dat is hun volste recht. Maar hier nu verkeerde informatie geven! Ik weet niet van wie u dat hebt, dat ik niet in overleg ga. Sorry, maar dat pik ik niet.
Mevrouw Pira, ik hoop dat dat duidelijk is. Misschien dat u binnen drie weken nog eens dezelfde vraag stelt. Het verveelt misschien de collega’s, en het is tijdverlies, maar het is uw volste recht om dat te doen.
Uw vraag over de uitspraken van mijn collega’s Muyters, Gatz en Vandeurzen moet u aan hen stellen. Ik heb mijn collega’s enkel gevraagd of zij, net zoals ikzelf, gesprekken hebben gehad met mensen van de deputaties over de provincies heen. Zij hebben mij bevestigd dat zij dat hebben gedaan. Welke intenties zij daarbij hadden en welke uitspraken zij hebben gedaan: ik stel voor dat u hen dat vraagt.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, ik had deze scherpe toon van u niet verwacht. Ik weet niet waarom u verwijst naar drie weken geleden. Het lijkt alsof ik als een vervelend mens elke drie weken dezelfde vraag stel. Ik ben mij daar niet van bewust. Excuseer mij. Heb ik drie weken geleden die vraag gesteld? (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Dat pik ik dan niet, dat u mij en de heer De Loor als een en dezelfde persoon beschouwt. (Opmerkingen)
Excuses aanvaard. (Opmerkingen)
Ik heb signalen opgevangen over het feit dat u binnenkort een ronde van Vlaanderen gaat starten om uw plannen kenbaar te maken. Klopt dat? (Opmerkingen)
Minister, het kan best zijn dat u contact hebt gehad met gedeputeerden, maar ik verneem van verschillende gedeputeerden dat zij verwacht hadden dat er voor de ronde van Vlaanderen contact zou zijn geweest tussen hen en u. Dat heb ik gehoord. Daar gaat het ook over. Voor alle duidelijkheid: ik heb geen informatie van de VVP. Als dat u zo kwaad maakte, dan kunt u al onmiddellijk wat rustiger worden.
Wat mij bezorgd maakte, is het volgende. U kent mijn visie. Ik heb dat vanaf het begin gezegd. U wilt hervormen. Dat is prima. Mochten wij in het bestuur zitten, dan zouden wij ook graag en veel hervormen.
Maar als je hervormt, en zeker als daar veel mensen bij betrokken zijn, dan komt het erop aan om die mee te krijgen. Dan moet je in eerste instantie acties ondernemen om die mensen mee te krijgen en ze niet tegen u op te zetten. Wat ik nu aanvoel, is dat er een wrevel komt omdat zij merken dat administraties met elkaar overleggen en administraties met vakministers overleggen, maar dat er eigenlijk geen rechtstreeks contact is tussen u en de gedeputeerden. Dat is eigenlijk alles wat ik heb willen zeggen. Daar gaat het over.
Mijn bezorgdheid gaat naar de hygiëne en kwaliteit van het proces, hoewel ik het er inhoudelijk niet mee eens ben, maar dat doet er niet toe. Op een zeker moment moet je gewoon meegaan in een proces en hopen dat het zo goed mogelijk verloopt. Wat ik nu hoor, wijst op het tegendeel. Dat is alles wat ik heb willen zeggen. Ik wil zeker niet dat u uw tijd verliest door te antwoorden op mijn vragen.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Pira, vooreerst mijn excuses dat ik u verward heb met een collega die hier normaal altijd trouw aanwezig is, maar vandaag niet. Mijn excuses daarvoor, dat was niet de bedoeling.
Ik wilde alleen maar aantonen dat die vraag om de haverklap wordt gesteld en dat we natuurlijk wel bezig zijn met een grondige hervorming. U hebt gezegd: u wil een hervorming. Neen, we zullen die ook doen, dat staat heel duidelijk in het Vlaams regeerakkoord. Maar we willen dat wel heel voorzichtig aanpakken. Ik heb alle fasen al uitgelegd. Ik ga niet in herhaling vallen.
Ik hoop dat u mij hierin vertrouwt, ondanks alle berichtgeving die u blijkbaar hebt, dat we dat willen doen in overleg met alle betrokkenen. Ik heb wel degelijk overleg met verschillende gedeputeerden. Kan ik nu met de hand op het hart zeggen dat ik elke gedeputeerde van Vlaanderen al persoonlijk heb ontmoet? Neen, wellicht niet, maar wel heel veel. Vooral met het bureau van de VVP, wat toch het representatief orgaan van de provincies is, heb ikzelf contact, alsook mijn kabinet, zeker de persoon aan mijn rechterzijde, soms meer dan hem lief is, wat betreft tijdsbesteding en niet alsof hij dat zo graag heeft. Hij steekt er ontzettend veel tijd in om constant te overleggen met de VVP, zowel fysiek als telefonisch of per mail.
De ronde van Vlaanderen start morgen in Brugge. Ik ga eerst naar West-Vlaanderen. (Opmerkingen)
U komt toch, mijnheer Dochy? (Opmerkingen van de heer Bart Dochy)
Mevrouw Pira, die ronde van Vlaanderen gaat natuurlijk over veel meer dan enkel en alleen de hervorming van de provincies. Die gaat over elke intentie die in mijn beleidsnota Binnenlands Bestuur staat en welke hervormingen we deze legislatuur allemaal willen doen. Daar zijn niet alleen gedeputeerden en provinciegouverneurs op uitgenodigd maar ook burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters en -raadsleden. Dat gaat over de integratie van het OCMW in de gemeente, over de vrijwillige fusie van gemeenten, over het kaderdecreet. Dat gaat over heel veel, en niet alleen over de afslanking van de provincies. Ik denk dat u daar het een met het ander wat verwart.
Voorzitter, als ik terugdenk aan de uiteenzettingen van uw collega Caron tijdens de vorige legislatuur in deze commissie wat betreft de provincies, vind ik het standpunt van Groen in dezen zeer opmerkelijk. Maar het is uw volste recht, mevrouw Pira, om dat standpunt te hebben.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, u verrast me altijd met van die uitsmijters. Nu weer. U weet zeer goed – dat heb ik in deze commissie al gezegd en mijn collega Caron zal hetzelfde zeggen – dat wij voor de hervorming van de provincies tot stads- en streekgewesten zijn. Vorige legislatuur hebben wij daar een voorstel van decreet rond uitgeschreven dat ingediend werd en wellicht opnieuw ingediend zal worden. Ik denk niet dat de heer Caron daar een ander standpunt over heeft dan ikzelf.
De vraag om uitleg is afgehandeld.