Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, voorzitter, collega’s, de cirkel is rond. Deze middag zijn we begonnen met een vraag over het aanbod van kinderopvang in Brussel. Om dat aanbod te hebben, moet er niet alleen personeel zijn dat ook voor een deel Nederlands spreekt, maar er moet ook fysiek plaats zijn. Daarvoor moet men in Brussel bij het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) zijn.
Het is een open deur intrappen te zeggen dat de Vlaamse Regering de middelen van VIPA voor 2015 erg heeft teruggeschroefd. Eerder had de minister in deze commissie al geantwoord dat de criteria om alsnog een beroep te kunnen doen op VIPA, er eigenlijk uit zouden moeten bestaan dat het voortbestaan van de voorziening in gevaar was. De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) schat dat in 2015 voor Brussel 7 miljoen euro aan middelen niet toegekend zullen worden. Het gaat zowel om projecten waarvoor al een aanvraag ingediend was als om organisaties waarvan de VGC wist dat ze een subsidie wilden aanvragen bij het VIPA-fonds. Het is één zaak om kwalitatieve en taalnormen op te leggen aan Nederlandstalige kinderdagverblijven in Brussel, maar dan moeten we ook onze verantwoordelijkheid nemen. Als het ons menens is om een uitbreidingsbeleid te voeren, dan moeten we ervoor zorgen dat het ook fysiek mogelijk is. In de media zegt de bevoegde Brusselse staatssecretaris alvast aan te dringen op overleg met de minister.
Minister, bevestigt u dat 7 miljoen euro niet zal worden geïnvesteerd zoals berekend door de VGC? Als u dit cijfer betwist, zou ik graag weten wat wel de stand van zaken is en hoeveel vragen er nog zijn ingediend sinds het einde van het jaar. Hoe verklaart u deze beslissing, gelet op de noden van de stad en de noodzaak aan kinderopvang voor Nederlandstaligen in Brussel? Gaat u in op de vraag van uw Brusselse collega om hierover overleg te hebben als dit al niet zou zijn gebeurd?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, er is in Brussel bij verschillende actoren een redelijke bereidheid om in kinderopvang te voorzien, maar er is natuurlijk de budgettaire context.
Er werden tot nu vier wijkcontracten per jaar afgesloten waarbij in één wijkcontract in een Nederlandstalige crèche werd voorzien en in de drie andere in een Franstalige crèche. Dat betekent dat er per jaar een crèche bijkwam, toch een belangrijke voorziening, in een belangrijke wijk. Het aantal wijkcontracten wordt nu gehalveerd. Het is dus onduidelijk of het engagement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zal blijven bestaan. Minister, hebt u overleg gehad met het Brusselse Gewest om te kunnen garanderen dat ook in de nieuwe wijkcontracten, ook al zullen er minder zijn, nog steeds Nederlandstalige crèches zullen worden aangeboden? Kunt u nadien ook de nodige programmering garanderen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de VGC heeft een inschatting gemaakt van de dossiers die zijn opgenomen in haar investeringsplan of die door haar zijn gekend. Zoals u zelf aangeeft, is er niet voor alle dossiers reeds een aanvraagdossier ingediend bij het VIPA. Het is ook niet uitgesloten dat er nog andere aanvragen bij het VIPA worden ingediend. Bijgevolg kunnen we het bedrag van 7 miljoen euro niet bevestigen. Ik wil ook opmerken dat de investeringsbetoelaging niet wordt toegekend aan de VGC, maar rechtstreeks aan de voorzieningen zelf vanuit het VIPA.
De mogelijkheden voor een VIPA-toelage zullen in 2015 beperkt zijn tot wat – binnen de gezamenlijke begrotingsambities van de regering – aan éénmalige marges kan worden vrijgemaakt in de loop van het begrotingsjaar 2015. Deze middelen zullen bij voorrang ingezet worden om in zeer precaire situaties een oplossing mogelijk te maken. De definitie van wat als precair kan worden beschouwd, is momenteel in opmaak en zal besproken worden met de betrokken sectoren. Dit is niet enkel van toepassing voor Brussel of op de sector van de kinderopvang, maar vanuit de grote inhoudelijke en budgettaire uitdagingen waar we vandaag voor staan en die ik uitvoerig heb uiteengezet in de toelichting bij de beleidsbrief.
Ik ben me overigens bewust van de reële noden aan Nederlandstalige infrastructuur in Brussel en zal ook zoeken naar mogelijke oplossingen in samenspraak met staatssecretaris Debaets.
We moeten nagaan waar er een aantal opportuniteiten zijn, maar er moet ook zekerheid zijn dat, zodra de infrastructuur er staat, er ook middelen zijn voor de exploitatieondersteuning. Als we zouden nagaan wat er, naast de VIPA-piste, mogelijk is door samenwerking met andere actoren die bereid zouden zijn in Brussel mee de randvoorwaarden op het vlak van infrastructuur te creëren, dan komen we tot een systeem wat we vroeger de ‘VIPA-buffer’ noemden. Dat betekent dat men op het moment dat men de investeringssubsidies geeft, ook een engagement moet hebben van diegene die voor de exploitatiesubsidie instaat. Ik denk dat we zulke formules onder ogen moeten nemen en dat we er met mevrouw Debaets over moeten spreken.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, eerlijk gezegd stelt het antwoord behoorlijk teleur. U zegt dat u dit niet kunt bevestigen, maar u laat na – eens te meer zou ik zeggen – om ons wel inzicht te geven in welke de vragen zijn. Tot 31 december kon men nog altijd aanvragen indienen. Ik zou heel graag hebben dat u ons laat weten welke de openstaande vragen zijn. Ik heb zelf aangegeven dat de VGC op basis van haar inschattingen en vragen die bij haar gesignaleerd waren, een inschatting maakte van 7 miljoen euro. Ik kan aannemen dat niet iedereen al bekend is bij VIPA, maar u zou op zijn minst in deze commissie transparantie kunnen bieden over wat wel al is aangevraagd voor kinderopvang in Brussel. Als u dat zou doen, zou u mij al voor een deel tegemoetkomen.
Eerlijk gezegd, het is niet de eerste maal dat we het hier over het VIPA hebben. Ik begin dit toch wel enigszins te ervaren als een bijzonder pijnpunt in deze regering, wat ook de budgettaire context is, en de achtergrond van hoe het komt dat het VIPA eigenlijk crasht. U bent echter eigenlijk al sinds medio 2014 op de hoogte van die problemen. Vandaag is het begin 2015, en u moet nog altijd aankondigen dat u zult bekijken wat precair is enzovoort. Ik dring er toch op aan dat u met structurele oplossingen zou komen, en antwoorden voor iedereen die vragen heeft gesteld, wat de deelvraag over de kinderopvang in Brussel betreft, maar ook in het algemeen. Mocht u me nu al gegevens kunnen geven van Brussel, dan zou ik al voor een deel tevreden zijn.
Die lijst kunnen we zeker overmaken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.