Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, in 2012 werd een nieuw decreet Interlandelijke Adoptie van kracht. Het hervormde de procedure van en de voorbereiding tot het adopteren van een kind uit een ander land.
Uit cijfers blijkt dat het aantal interlandelijke adopties elk jaar daalt. Onlangs verschenen in de pers nog cijfers over het aantal buitenlandse adopties in België. Dat aantal is in vier jaar tijd gehalveerd. Ook uit het antwoord van de minister op mijn schriftelijke vraag hierover van 18 november 2014 blijkt een dalende trend in het aantal interlandelijke adopties in Vlaanderen. In 2012 werden in Vlaanderen 122 kinderen uit een ander land geadopteerd, in 2013 ging het om 73 kinderen en in oktober 2014 stond de teller op 56.
We weten allemaal dat daarvoor verschillende oorzaken kunnen worden gegeven. We kunnen lezen dat de verantwoordelijke van de adoptiecentrale bij de Franse Gemeenschap onder meer als verklaring aanvoert dat de levensomstandigheden in de ontwikkelingslanden van waaruit in het verleden veel kinderen werden geadopteerd, steeds beter worden. Ook geeft de Conventie van Den Haag de voorkeur aan adoptie in eigen land. Veel landen slagen er ook in, of doen toch moeite, om zelf een oplossing voor de kinderen te vinden. Daarnaast kan ook de economische crisis ertoe leiden dat mensen minder geneigd zijn om in een toch wel dure adoptieprocedure te stappen. Ten slotte stellen veel kandidaat-adoptieouders hoge eisen aan een adoptiekind. Zo willen ze een kind dat gezond is en zo jong mogelijk.
Op dat laatste, de leeftijd van het kind, wil ik even ingaan. Voor een kind is het belangrijk dat een adoptie op zo jong mogelijke leeftijd gebeurt. Hoe ouder het kind is, hoe meer problemen het kan ervaren om zich aan het nieuwe gezin te hechten. Uit het antwoord dat u, minister, gaf op mijn schriftelijke vraag, leid ik nochtans af dat de geadopteerde kinderen steeds ouder worden. De voorbije 3 jaar werden in het totaal 157 kinderen geadopteerd nog voor ze 3 jaar waren. Het aandeel kinderen dat geadopteerd werd op 6 jaar of ouder lag in 2014 op niet minder dan 41 procent of 26 van de 56 kinderen. Een groot verschil tegenover 2012, toen het om 17 procent ging of 21 kinderen op 122. Vorig jaar waren 3 kinderen zelfs ouder dan 12 op het moment van de adoptie.
Wetenschappelijke studies tonen almaar meer aan hoe belangrijk de eerste levensjaren van een kind zijn. Daarover hebben we het in de commissie al meermaals gehad, zelfs nog vorige week tijdens de toelichting bij de beleidsnota.
Minister, welke conclusies trekt u uit de dalende cijfers van de interlandelijke adoptie?
Adoptiediensten krijgen voor hun werking jaarlijks een basissubsidie. Verder mogen ze van de ouders een bijdrage van maximum 3000 euro per dossier vragen. Daalt het aantal adoptiedossiers, dan dalen uiteraard ook de inkomsten van de adoptiediensten. Daardoor zou de leefbaarheid van die adoptiediensten wel eens in het gedrang kunnen komen. Bent u daarvan op de hoogte en welke maatregelen neemt u eventueel?
Dat de leeftijd van de geadopteerde kinderen stijgt, brengt specifieke problemen mee, onder andere taalachterstand en problemen bij het ontwikkelen van de relatie met het nieuwe gezin. Welke maatregelen neemt u in dat verband?
De heer Parys heeft het woord.
Ik heb een korte bijkomende vraag over de financiering van de adoptiediensten. Die kan in het gedrag komen, omdat niet het aantal kandidaat-adoptieouders daalt, maar wel het aantal kinderen dat kan worden geadopteerd. Is er een evolutie in het aantal door Kind en Gezin erkende adoptiekanalen? Is dat aantal hetzelfde gebleven, dan moeten we misschien concluderen dat we andere kanalen moeten aanboren. Als we echter niet meer kinderen kunnen vinden om te adopteren, dan is er minder werk en valt logischerwijze ook een stukje van de financiering weg. Ik ben dus heel geïnteresseerd in de evolutie van het aantal kanalen.
Daarnaast wil ik ook wijzen op een lacune in onze wetgeving op de financiering van binnenlandse adopties. Voor een interlandelijke adoptie mag de adoptiedienst van de kandidaat-ouders maar 3000 euro vragen. Een binnenlandse adoptie kost gemiddeld 7000 tot 8000 euro en dat brengt weer andere problemen mee. Voor de financiering van een binnenlandse adoptie moeten we volgens mij dan ook meer kijken naar het systeem van de interlandelijke adoptie.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De dalende cijfers tonen aan dat de vraag naar kandidaat-adoptieouders vanuit de herkomstlanden blijft dalen. De herkomstlanden zoeken, vaak door hun verbeterde economische situatie, steeds meer naar oplossingen in eigen land. Hierdoor daalt niet alleen hun vraag, ze verandert ook. Soms wordt er toch gezocht naar adoptieouders in het buitenland, omdat er voor sommige kinderen in eigen land geen oplossingen zijn gevonden, omdat ze te oud zijn of omdat ze een medisch probleem hebben. De afgelopen jaren hebben de adoptiediensten veel energie geïnvesteerd in het openen van nieuwe kanalen.
Naast de dalende cijfers, met 61 plaatsingen in 2014 tegenover het dubbele, namelijk 122 in 2012, is er ook een ruimere spreiding van de herkomstlanden, namelijk 12 in 2014 tegenover 9 in 2013. Hieruit blijkt nogmaals dat er nog wel landen zijn die adoptieouders zoeken, maar dat het niet om grote aantallen kinderen per land gaat. Verder moeten we vaststellen dat we voor sommige kinderen ook in Vlaanderen geen adoptieouders vinden. Dat geldt voor kinderen met een specifiek profiel, zoals kinderen ouder dan 6 jaar, voor adoptie van meer dan één kind tegelijk, broers en zussen, en voor kinderen met een medisch probleem. Ook voor recent geopende kanalen blijkt het iets moeilijker om adoptieouders te motiveren.
Het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) is zich bewust van de financiële problemen die deze evolutie voor de adoptiediensten kan meebrengen. Het centrum ging hierover reeds vorig jaar in overleg met de drie adoptiediensten. Zo wordt er bekeken op welke manier kandidaat-adoptieouders kunnen groeien in hun adoptiewens.
De meeste kandidaat-adoptieouders denken immers niet meteen aan de adoptie van een ouder kind, van broertjes en zusjes of van kinderen met een medisch probleem, maar kunnen dit wel bewust overwegen en hier op een positieve manier voor kiezen. Dit is uiteraard een delicate oefening, waarbij de grenzen en de draagkracht van de adoptieouders te allen prijze gerespecteerd moeten worden. Het is niet de bedoeling dat mensen kiezen voor een kind dat de draagkracht van het gezin zou overschrijden.
Verder werd eind 2014 een wijziging ingevoerd in de regelgeving omtrent de opening van nieuwe kanalen, waardoor adoptiediensten meer proefdossiers kunnen opstarten bij goed lopende kanalen en een nieuw kanaal dus snel ruimer beschikbaar kan worden. Het decreet op de interlandelijke adoptie wil op die manier de adoptiediensten stimuleren om deze potentieel nieuwe kanalen te zoeken en te onderzoeken. Wanneer een van de drie diensten een nieuw kanaal heeft gerealiseerd en daartoe van het VCA de toestemming krijgt, kan die van start gaan met een aantal proefdossiers om te kijken of in realiteit ook alles vlot en juridisch correct verloopt. Tot voor kort was een kanaal pas beschikbaar zodra er drie afgesloten en volledig gunstig geëvalueerde dossiers gerealiseerd waren. Nu benadert het VCA dit soepeler en volstaan één gunstig geëvalueerd afgesloten dossier en twee goed lopende dossiers in opbouw.
Daarnaast willen we de adoptiediensten ook uitnodigen om te bekijken op welke wijze zij kunnen samenwerken om kostenefficiënter te werken, bijvoorbeeld bij het opstarten van nieuwe samenwerkingen, bij de plaatsing van kinderen met een specifiek profiel enzovoort, om zo de leefbaarheid van de individuele diensten te verbeteren. Bovendien volgen we de evolutie van nabij op en zal de toekomst uitwijzen of een aanpassing aan het huidige subsidiesysteem noodzakelijk is.
Het klopt dat er procentueel meer kinderen ouder dan zes jaar werden geadopteerd in de afgelopen jaren. Aan de uitdagingen die dergelijke adopties met zich meebrengen, wordt veel aandacht besteed in de voorbereiding van de adoptie door het Steunpunt Adoptie. Bovendien krijgen alle adoptieouders bij hun adoptiedienst, voorafgaand aan de adoptie, de nodige ondersteuning via een specifieke voorbereiding, gericht op een specifiek adoptiekind. Bij de invoering van het nieuwe decreet houdende de interlandelijke adoptie in 2012, werd ook in een standaardpakket nazorg voorzien van twee huisbezoeken in vijftien maanden, om de adoptieouders extra te ondersteunen na de plaatsing van het adoptiekind in hun gezin. Bovendien worden alle adoptiegezinnen na de adoptie door hun adoptiedienst ondersteund bij hun opvoedingsvragen en kunnen zij bij ernstiger problemen naar de gespecialiseerde hulpverlening worden doorverwezen. Daarnaast kunnen zij een beroep doen op de nazorg vanuit het Steunpunt Adoptie. Deze dienst beschikt over de nodige expertise om gezinnen te begeleiden bij hun adoptietraject, ook als het gaat om de adoptie van oudere kinderen.
Tot slot wordt er in 2015 intensief overleg gepland met alle partners binnen het adoptiewerkveld, om te bekijken hoe we de kandidaat-adoptieouders het best kunnen voorbereiden op en ondersteunen bij de adoptie van bijvoorbeeld oudere kinderen en broertjes of zusjes, zodat we ook voor die landen van herkomst die nog nood hebben aan adoptie, ook geschikte adoptieouders in Vlaanderen kunnen vinden.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Op zich is het natuurlijk een goede evolutie dat er meer kinderen een oplossing krijgen in eigen land. Aan de andere kant zien we dat het aantal adopteerbare kinderen daardoor daalt. Nochtans kan adoptie nog altijd een oplossing zijn voor een aantal kinderen voor wie er geen oplossing is in eigen land.
Het belang van het kind moet daarbij natuurlijk vooropstaan, dat is heel duidelijk. In die zin is het goed dat er meerdere kanalen worden geopend of zeker worden onderzocht, maar dat moet natuurlijk met de nodige omzichtigheid en garanties gebeuren. Ik weet dat de druk bij kandidaat-adoptanten, bij wie de kinderwens zo groot is, vaak zeer groot is om andere kanalen te onderzoeken. We moeten toch wel goed in de gaten houden dat de nodige garanties er zijn wanneer na proefdossiers kanalen worden vrijgegeven.
Voor de mogelijke financiële problemen en financiële gevolgen van de evoluties bij de adoptiediensten is samenwerking belangrijk. Wat absoluut moet worden vermeden, is dat adoptiediensten meer kandidaten op een wachtlijst opnemen waardoor ze middelen genereren terwijl er geen zekerheid tot adoptie is.
Minister, u zegt terecht dat er een goede voorbereiding van de ouders is op de evolutie in de leeftijd van de geadopteerde kinderen. Natuurlijk is de kinderwens vaak zo groot dat toekomstige problemen vaak niet onder ogen worden gezien. Ik zou u willen vragen om dit goed op te volgen want welke problemen dit met zich zal meebrengen, zullen we ook pas in de toekomst weten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.