Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over het beleid inzake biolandbouw
Vraag om uitleg over de open brief van BioForum Vlaanderen aan de minister van Landbouw
Verslag
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, de aanleiding tot deze vraag is een felle brief van BioForum, dat aan de alarmbel trekt met betrekking tot de investeringen in de biolandbouw, die eigenlijk cruciaal zijn voor de vruchtbare bodem.
Enkele jaren geleden concludeerden meer dan 400 wetenschappers wereldwijd dat vooral de agro-ecologische landbouw een cruciale rol zal spelen in de voedselvoorziening van een steeds groter wordende wereldbevolking. Veel Europese landen hebben dat begrepen en zetten in op het stimuleren van de biologische landbouw. De koploper is Oostenrijk, met vandaag al 17 procent bioareaal, en in de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen zullen vanaf 2016 de premies voor omschakelende boeren stijgen met 20 tot 30 procent, om het huidige aandeel van 5 procent op te krikken. Ook de Deense regering levert op dat vlak grote inspanningen. Zo presenteerde de Deense regering recentelijk een plan om de biologischelandbouwoppervlakte tegen 2020 te doen verdubbelen. Ze streeft naar 60 procent bio in de 800.000 maaltijden die elke dag in dagverblijven, overheidsinstellingen en ziekenhuizen worden geserveerd. De Deense regering trekt daar ruim 53 miljoen euro voor uit.
Dichter bij huis, in Wallonië, is men erin geslaagd om in enkele jaren te groeien tot 8,1 procent, en streeft men naar 14 procent bioareaal in 2020. De Waalse minister trekt 2 miljoen euro uit voor het strategisch plan voor de biologische landbouw. Nederland investeert ook nog eens 1 miljoen euro extra in biologisch onderzoek en vraagt de Nederlandse ketenorganisatie Bionext een vraaggestuurde invulling te geven aan dit onderzoeksbudget.
Minister, ik haal deze voorbeelden uit het buitenland en uit Wallonië aan omdat Vlaanderen jammer genoeg achteraan bengelt in het Europese rijtje, met een bioareaal van amper 0,8 procent. Ik veronderstel dat dit ook een van de redenen is waarom BioForum u die open brief heeft gestuurd. In de brief verwijzen ze bovendien naar een aantal besparingen die u plant. Er is natuurlijk de lineaire besparing van 10 procent die in heel het beleidsdomein wordt doorgetrokken. Er zou maar 300.000 euro zijn voor onderzoek ten voordele van de biologische landbouw. De hectaresteun voor biobedrijven zou afnemen en ook de terugbetaling met betrekking tot de controle bij de hectaresteun zou verminderen.
Minister, die biosector trekt aan de alarmbel, zeker ook omdat dit het Jaar van de Bodem is en biolandbouw eigenlijk noodzakelijk om een vruchtbare bodem te hebben. Uit een aantal studies blijkt dat we – wereldwijd natuurlijk – jaarlijks 24 miljard ton aan vruchtbare bodem verliezen. Ik meen dat de biologische landbouw toch een bijdrage kan leveren wat dat betreft.
Minister, erkent u de rol van de biologische landbouw in die toekomstige voedselvoorziening? Ziet u die als een wapen in de strijd tegen de wereldwijde teloorgang van de bodem? Welke initiatieven neemt u om de biologische landbouw in Vlaanderen groeikansen te bieden en naar welk percentage bioareaal streeft u in 2020? Met 0,8 procent lopen we toch wel heel ver achter alle anderen.
Klopt het dat u op het Strategisch Plan Biologische Landbouw wilt besparen? Zo ja, waar en hoeveel? Bent u ook van plan om initiatieven te nemen zoals die in het buitenland? Ik heb het voorbeeld van Denemarken aangehaald, waar men er eigenlijk naar streeft om biovoedsel steeds meer te gebruiken in de maaltijden die in overheidsinstellingen worden geserveerd. Zo ja, hoe ziet u dat en met welke timing? Zo neen, waarom niet?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, ik zal niet alles herhalen, want dit is inderdaad op dezelfde brief gebaseerd, en de concrete gegevens komen voor in de teksten van de beide vragen. Alleen wil ik nog even beklemtonen dat we met ons bioareaal van 0,8 procent aan de staart van het peloton bengelen. We hebben een heel klein areaal. Ik wil ook nog even die besparingen beklemtonen die mevrouw Robeyns heeft aangekaart, met de hectaresteun enzovoort. Ik heb in de tekst van mijn vraag een tabelletje opgenomen. Ik zal het niet voorlezen, want tabellen voorlezen is vervelend. Ik wil toch even aangeven dat ook daaruit een gevoelige daling blijkt. Ik weet ook wel dat er ook in een aantal andere sectoren verminderingen zijn, maar dit zijn in ieder geval geen instrumenten die stimulerend zullen werken, die landbouwers ertoe zullen aanzetten om naar de biolandbouw over te schakelen. Daarover gaat het immers. Minister, u zei onlangs in een repliek in het kanaal van het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) dat wij een meer intensieve landbouw hebben, en dat het daardoor is dat ons areaal veel minder groot is dan dat van Wallonië. Dat wordt hier iedere week gezegd, maar ik vind dat verschil toch zéér groot.
Voorzitter, ik beperk me dus tot de vragen. Minister, waarom werd de hectaresteun zo drastisch verlaagd? Tot 2013 kregen biologische producenten 80 procent van hun biologische controlekosten terugbetaald. Dat is een zeer specifiek facet. Vanaf 2015 zou een nieuwe regeling worden ingevoerd, waarbij enkel nog het vaste gedeelte zou worden terugbetaald, en niet het variabele deel. Klopt dat, en waarom is dat zo?
Het onderzoeksbudget is jaar na jaar gedaald. In 2015 is hiervoor nog ongeveer 300.000 euro beschikbaar. In 2014 was dit 382.000 euro en in 2013 nog 470.000 euro. Is er enige mogelijkheid om dit opnieuw op het eerdere niveau te brengen? Vlaanderen wil zich toch ook profileren – die dimensie wou ik inbrengen – als een regio waarin onderzoek en ontwikkeling hoog staan aangeschreven? Op welke wijze zijn de aanpassingen aan het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) van eind december in het voordeel van de biolandbouw? Dat hebt u ook gezegd via het VILT. Klopt het dat er dit jaar een nieuwe maatregel met betrekking tot innovatiesteun voor investeringen wordt gelanceerd, waarop ook bioboeren kunnen intekenen? Kunt u dat alstublieft even toelichten?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, de aanleiding is inderdaad bekend: de open brief van BioForum. Zij stellen dat er amper 300.000 euro voor onderzoek ten voordele van de biologische landbouw wordt gereserveerd, dat de hectaresteun wordt verlaagd en dat de controlekosten nog maar gedeeltelijk zullen worden terugbetaald. “De besparing mist visie”, zo klinkt het bij BioForum. BioForum verwijst in zijn brief naar andere Europese landen met intensieve landbouwvoering, waar breder wordt ingezet op de productie van die biologische landbouw. Oostenrijk telt vandaag al een bioareaal van 17 procent. De minister van Landbouw van de dichtbevolkte Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen zal vanaf volgend jaar de premie voor omschakelende boeren doen stijgen met 20 tot 30 procent, om het huidige aandeel van 5 procent op te krikken. De Deense regering presenteerde onlangs een plan om de biologische landbouwoppervlakte tegen 2020 te doen verdubbelen. Ze streeft bovendien naar 60 procent bio in de 800.000 maaltijden die elke dag in dagverblijven, overheidsinstellingen en ziekenhuizen worden geserveerd. De Deense regering trekt daarvoor ruim 53 miljoen euro uit.
Wallonië, dan, is erin geslaagd om in enkele jaren te groeien tot 8,1 procent en streeft naar 14 procent bioareaal in 2020. De Waalse minister trekt voor zijn strategisch plan voor de biologische landbouw 2 miljoen euro uit. Nederland investeert in 2015 1 miljoen euro extra in biologisch onderzoek en vraagt de Nederlandse ketenorganisatie Bionext een vraaggestuurde invulling te geven aan dit onderzoeksbudget.
Minister, Vlaanderen, waarvoor u bevoegd bent, en aan die bevoegdheid is uiteraard een budget gekoppeld, bengelt aan het einde van de Europese rij, met een bioareaal van 0,8 procent. Toch staat u op het punt lineair te gaan besparen op het Strategisch Plan Biologische Landbouw. De jaarlijkse positieve groeicijfers die uw voorgangers jaar na jaar hebben gepresenteerd, verdoezelden de minimale groei in productie en betroffen vooral de verkoop, aldus BioForum.
Minister, hebt u die open brief ook persoonlijk ontvangen? Zult u een antwoord aan hen formuleren? Hoe evalueert u de ambities van Vlaanderen in vergelijking met de andere Europese landen en regio’s? U verwijst verder geregeld naar de grote gronddruk in Vlaanderen en de lage opbrengst per hectare biolandbouw als reden waarom bio in Vlaanderen onvoldoende aantrekt. Welke acties ziet u mogelijk om deze tegenvallers te verlichten?
Wat is de afweging geweest om te besparen op het budget voor het Strategisch Plan Biologische Landbouw? Zal het huidige budget, met besparingen, volstaan om de ambities waar te maken? Welke garanties kunt u daarin bieden?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, vorige week hebben wij zelf een vraag ingediend over de tussentijdse evaluatie van het Actieplan Biologische Landbouw 2013-2017. Aangezien dat plan halverwege is, lijkt het mij goed een stand van zaken te maken. Ik ga die vragen hier vandaag niet stellen, maar wacht geduldig op het antwoord vanuit het kabinet van de minister.
Ik vind dat er wat realiteitszin en nuancering moet zijn. Oostenrijk wordt aangehaald als voorbeeld. Dat is de beste leerling van de klas als het gaat om ruimte om te gaan boeren. Ze hebben daar een heel andere manier van werken, de extensieve landbouw. De heer Dochy heeft het daarnet tijdens het debat over de vergroening van het GLB aangehaald: Vlaanderen is een dichtbevolkt, verstedelijkt gebied. We hebben te maken met intensieve landbouw. Je kunt die twee landen echt niet met elkaar vergelijken.
Mijnheer Caron, Wallonië als voorbeeld aanhalen is om dezelfde reden wat te gemakkelijk.
Anderzijds denk ik dat Vlaanderen heel wat potentieel heeft op het vlak van korte keten inzake de biologische teelt, aangezien heel wat landbouwbedrijven heel dicht bij steden liggen.
Ook de stelling van de teloorgang van onze bodem gaat volgens mij niet echt op. Voor de zoveelste keer wordt hier de indruk gewekt dat de intensieve landbouw totaal geen oog heeft voor de vergroening en verduurzaming. We hebben het daarnet gezegd: je hoeft het GLB maar te bestuderen, om te zien dat er inspanningen zullen worden geleverd. Dan zwijg ik nog over het Mestactieplan (MAP), de instandhoudingsdoelstellingen (IHD) en Natura 2000. De minister heeft ook gezegd dat de investeringssteun van het VLIF zou worden aangepast, ook inzake vergroeningsobjectieven.
De biologische landbouw opvoeren als model voor de voedselvoorziening van 9 miljard mensen, lijkt mij niet zo evident. Gezien de grote oppervlakte die nodig is om aan die landbouw te doen en producten te kweken, denk ik dat dat heel sterk moet worden genuanceerd.
Het wordt niet stiefmoederlijk behandeld. Ik denk dat de minister tijdens de bespreking van de beleidsnota duidelijk heeft aangegeven dat de biologische landbouw niet zal worden beschouwd als een niche, maar dat het goed zal worden bekeken.
Er wordt gevraagd om meer biologische maaltijden. Begrijp ons niet verkeerd: wij zijn zeker ook voor meer biologische maaltijden, we zijn daar zeker niet tegen. Maar ik denk dat het wijselijk is om erop te wijzen dat er vandaag een heel grote vraag is naar biologische maaltijden, maar dat het aanbod er niet is. Als we het allemaal moeten importeren, komt dat ook niet echt ten goede van de ecologische voetafdruk. Inderdaad: er moet meer bio zijn, maar we moeten dat geleidelijk aan doen. (Opmerkingen van de heer Bart Caron)
Ja, mijnheer Caron, ik wist dat u daarmee zou afkomen. Maar goed, we moeten dat stapsgewijs doen en realistisch aanpakken.
Minister, ik wil wel graag aansluiten bij de vraag hoe u een inschatting kunt geven van het realistische groeiobjectief van het aandeel van de biologische landbouw, daarbij een realiteitszin hanterend.
Minister, collega’s, bij de productie en het gebruik van bioproducten speelt de overheid uiteraard een rol. Maar een nog veel belangrijkere rol ligt bij de consument. Ook de grootwarenhuizen kunnen een zeer uitzonderlijke rol spelen, met betrekking tot het verbruik en het aanbevelen van bioproducten. Ik denk dat we kunnen spreken van een gedeelde verantwoordelijkheid.
De heer De Croo heeft het woord.
Ik heb eens een experiment uitgevoerd met het biologisch kweken van laagstamfruit. Tot mijn ontgoocheling ziet dat fruit er niet uit. Het is lelijk en misvormd. Ik heb dat systematisch gedurende jaren gekweekt. Ook de bestrijding van insecten heb ik op gepaste wijze aangepakt. (Opmerkingen van mevrouw Danielle Godderis-T’Jonck)
Ja, maar de ogen eten ook, lieve collega, helaas.
Er is een cultuurfenomeen dat men steeds meer zaken aanbiedt die men ziet en daarna proeft. Op dat gebied zou er misschien een inspanning kunnen worden geleverd. Ik weet niet op welke wijze, maar ik denk dat het een impact heeft op de manier waarop biologische voeding wordt voorgesteld.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik heb het al een aantal keren gezegd en ik wil het vandaag heel uitdrukkelijk herhalen: voor mij zijn alle soorten landbouw belangrijk. Ik wil de ene soort niet bevoordelen ten opzichte van de andere. De familiale, de meer industriële, de meer intensieve, de biolandbouw zijn voor mij allemaal belangrijk. Daarom geven we ze allemaal ondersteuning en voeren we een beleid voor al die soorten. Het is dus geen kwestie van voor of tegen iets te zijn of het ene belangrijker te vinden dan het andere. Het is goed om al die aspecten en die veelzijdigheid te ondersteunen. Dat maakt dat er ook keuze mogelijk is, keuze voor de manier van produceren, maar ook keuze van de consument.
De cijfers zijn wat ze zijn. Er is een aandeel van 0,8 procent. Vlaanderen bevindt zich inderdaad onder het Europese gemiddelde. Maar we mogen ons niet zomaar blindstaren op die cijfers. Dat is daarnet ook gezegd. Een basisvereiste voor extensieve biologische productie is inderdaad de beschikbaarheid over voldoende landbouwareaal. Die vraagt dus veel meer ruimte dan de klassieke traditionele landbouw. Dat hebben wij als nadeel.
We hebben de brief ontvangen en we hebben erop geantwoord. Het antwoord is dus twee keer ‘ja’. Wij geloven in de biosector en willen daar verdere ondersteuning aan geven.
Ik onderschrijf de doelstelling en de ambitie van het Strategisch Plan Bio, dat samen met alle partners ontwikkeld werd. Daarbij streven we samen naar een duurzame kwalitatieve én kwantitatieve groei van de biologische landbouw in Vlaanderen, maar ook naar een evenwichtige marktontwikkeling.
Ambitie om de biosector verder te helpen, hebben we dus zeker, maar het is niet altijd zo evident om er cijfers op te plakken. We moeten ervoor zorgen dat de ondernemers die dat willen doen, die kansen grijpen en krijgen vanuit de overheid.
Ook de onderzoeksstrategie Biolandbouw & Voeding Vlaanderen 2013-2017 van het Vlaamse Onderzoeks- en Kennisnetwerk is een goede basis voor het verdere onderzoek dat we moeten verrichten, vanuit een visie op duurzame en biologische voedselproductie en -consumptie.
Ik kan ook meegeven dat in 2015, in het kader van het project ‘Bio zoekt Boer en Bio zoekt Keten’, dat ik subsidieer met 228.866,85 euro voor het gehele project, gewerkt wordt aan de ketenontwikkeling op het gebied van de cateringsector. Er zijn daar dus nog kansen. We hebben daarvoor speciaal dat project opgericht. Dus ook in die richting wil ik zeker inspanningen doen.
Natuurlijk vinden we de bodem belangrijk. Ik volg hen daarin ook. Daarom nemen we daarin heel wat maatregelen. Het is trouwens niet alleen toegespitst op de biosector. We hebben daarnet de discussie gevoerd over erosiemaatregelen die opgelegd zijn en die gevoelig en soms moeilijk liggen. Het is de bedoeling om zorg te dragen voor de bodem om een stabiele productie en voedselvoorziening te blijven verzekeren. Er zijn heel veel opportuniteiten, aangezien Ruimtelijke Ordening, Leefmilieu, Natuur en Landbouw samen zitten. Ik verwijs graag naar de website www.bodembewust.be, waar tal van maatregelen op staan.
Maar ook zonder dit Jaar van de Bodem hebben we daar dus ook al veel aandacht aan besteed. Dat wil ik hier ook nog eens benadrukken.
De kern van de problematiek zijn besparingen. We zitten in tijden van budgettaire krapte en schaarste. Dat voelt men overal. De biosector voelt dat, maar ook de rest van de landbouwsector. Ik zou het een beetje raar vinden om daar een uitzondering voor vast te leggen en voor al de rest niet. Het is zeker niet zo dat we één sector viseren. Het is een algemene trend dat er inderdaad minder budgetten zijn. Dat is een algemene afspraak die we hebben gemaakt.
Zoals ik zei, staan we volledig achter het Strategisch Plan Bio. Het omvat drie kerndoelstellingen: de groei in de biologische productie sectorgericht aanpakken, het optimaliseren van de ketenwerking door het vergroten van de kennis over de keten en via een marktgestuurde aanpak en ten slotte, bio als incubator voor verduurzaming en innovatie.
De Vlaamse overheid subsidieert binnen dit plan jaarlijks projecten. Ik heb daarnet verwezen naar ‘Bio zoekt Boer en Bio zoekt Keten’, maar er zijn ook biobedrijfsnetwerken en de werking van het Coördinatiecentrum praktijkgericht onderzoek en voorlichting Biologische Teelt (CCBT). Nieuw dit jaar is de EU-VLAM generieke promotiecampagne voor biologische producten. Er zijn ook onderzoeksprojecten in het kader van nationale en internationale oproepen. Ten slotte is er de werking van BioForum zelf.
Hoeveel geld trekken we daarvoor uit? Dit jaar is dat 1.270.000 euro. Daar zit inderdaad een besparing op, maar zoals ik al zei, is dat een generieke afspraak die we hebben gemaakt. Ik zie niet in waarom we voor de ene sector een uitzondering zouden moeten maken en voor de andere niet. Ik heb ervoor gekozen iedereen op gelijke voet te behandelen.
De gevolgen zijn inderdaad dat we keuzes moeten maken en dat we moeten samenzitten met BioForum hoe we dat plan met minder budget zo goed mogelijk kunnen uitvoeren. Dat is trouwens al gebeurd.
Mijnheer Caron, dit jaar gaat er 299.133 euro naar onderzoek. Er is een internationaal project ‘Verbeteren van het bodembehoud en het gebruik van hulpbronnen in biologische groenteteelt’. Daaraan wordt 71.000 euro uitgegeven. Het wordt uitgevoerd door het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO). 228.133 euro gaat naar het CCBT.
Er gaan natuurlijk nog andere middelen naar bio-onderzoek. Elke onderzoeksinstelling kan ook eigen middelen of projectmiddelen inzetten voor dat bio-onderzoek. De Vlaamse overheid ondersteunt de sector ook los van het strategische plan, bijvoorbeeld biobedrijfsadvisering. voorlichting, studiedagen, demonstratieprojecten en de maatregelen zoals biohectaresteun.
Om de totale overheidssteun aan de biosector te kennen voor het jaar 2014 is het nog even wachten op het rapport van het departement Landbouw en Visserij. Daarin zullen alle versnipperde projecten staan. Collega’s, meestal worden daarvoor middelen in de grootteorde van 3 miljoen euro uitgetrokken.
Het is inderdaad zo dat landbouwers en tuinders die voldoen aan het lastenboek voor de biologische productie financiële steun krijgen via de hectarepremie. Die maatregel is opgenomen in het Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) en moet dus naar de Europese Commissie verantwoord worden. We kunnen daarvoor enkel de extra kosten en minderopbrengsten ten aanzien van de gangbare landbouw in rekening brengen. Deze extra kosten variëren in functie van de teelt, de tijd en de regio. De berekening is daarom gefundeerd op een studie uitgevoerd door het ILVO. De Europese Commissie wil niet dat we zomaar steun geven. We moeten dus enkel subsidie geven voor de extra kost of de minderopbrengst en niet meer dan dat, want dat wordt niet aanvaard. Op die manier wordt dat verder uitgewerkt door het ILVO, samen met het Nederlandse Louis Bolk Instituut.
Deze studie is de best mogelijke benadering van de extra kosten die daaraan verbonden zijn. Er zijn pogingen geweest en middelen vrijgemaakt om die cijfers te verkrijgen, maar er werden niet voldoende bedrijven gevonden die hieraan wilden meewerken. Men vond het nogal riskant of men werkte niet graag mee om alles duidelijk in kaart te brengen.
De Strategische Stuurgroep Bio heeft vorige maand beslist om dit jaar geen geld vrij te maken om deze oefening toch een doorstart te geven, alhoewel ze zelf ook de idee genegen zijn om Vlaamse cijfers te verzamelen. De reden is dus dat er eigenlijk geen kandidaten waren om daaraan mee te werken.
U stelt dat tot 2013 de biologische producenten 80 procent van hun biologische controlekost terugbetaald kregen en dat dit zou wijzigen. Dat klopt. We zijn daarmee bezig, de procedure tot aanpassing van het besluit is lopende.
De reden waarom we dat doen is dat de berekening van de steunbedragen voor de biohectarepremie zoals daarnet besproken, het variabele deel van de controlekosten meeneemt in de subsidie. Om dubbele financiering te vermijden, kan het variabele gedeelte van de controlekost dus niet meer apart worden gesubsidieerd.
U vraagt naar aanpassingen aan het Landbouwinvesteringsfonds. Kenmerkend voor dat fonds en de vestigingssteun was dat alle jonge land- en tuinbouwers, ongeacht de bedrijfsactiviteiten en de teeltmethode, daarop een beroep kunnen doen. Voortaan wordt gewerkt met een gesloten enveloppe. Daarbij worden selectiecriteria gehanteerd waarbij de vestigingen die het meest bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen op het vlak van generatiewissel en verduurzaming, eerst in aanmerking komen.
Bij de selectie hanteert de beheersdienst een puntensysteem. Jonge landbouwers die voor de biologische productie kiezen, kunnen extra punten scoren. Bovendien is de instapdrempel voor de steun verlaagd. Het bruto bedrijfsresultaat bedraagt nu 40.000 euro in plaats van 50.000 euro. Voor de biolandbouwsector is dat een belangrijke stap voorwaarts. We hebben hier al eens besproken dat dit een bijdrage kan betekenen.
Ook met betrekking tot de investeringssteun zijn we van een open-ended systeem afgestapt. De investeringen worden gerangschikt volgens de mate waarin ze kunnen bijdragen aan het behalen van de doelstellingen. Ik merk op dat drie van de vijf selectiecriteria verband houden met de verduurzaming van de productie. Dat houdt in dat investeringen met een hogere score mee aan een verbetering van de verduurzaming bijdragen. De steunintensiteit wordt uitsluitend door die criteria bepaald.
Het systeem houdt in dat de investeringen en de veestallen in het bijzonder worden opgesplitst in componenten die meer, minder of geen effect op de verduurzaming hebben. Dit principe geldt niet voor de veestallen van veehouders die voor de biologische productiemethode kiezen. Zij worden in hun geheel gesubsidieerd. De steunintensiteit bedraagt het hoogste percentage, namelijk 30 procent.
Wat de innovatiesteun betreft, zijn er mogelijke nieuwe maatregelen. Zoals in het PDPO III is aangekondigd, wordt een maatregel uitgewerkt voor de projectsteun voor innovatie in de landbouw. Het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering is al principieel goedgekeurd. Het zal nu bij de Europese Commissie worden ingediend.
De maatregel is gericht op de realisatie van innovatie op het niveau van de productie, de verwerking en de afzet van land- en tuinbouwproducten. De maatregel is hoofdzakelijk gericht op de investeringen die noodzakelijk zijn om de innovatie te realiseren. Naast de investeringskosten kunnen ook andere kosten worden ingediend. Het gaat dan onder meer om aan de investeringen verbonden kosten voor studies en begeleiding.
De doelgroep bestaat uit landbouwers en groepen landbouwers. Bijgevolg zullen ook biologische landbouwers na een oproep projecten kunnen indienen. Op die manier kunnen ze innovatieve technieken of installaties op de kaart helpen zetten.
Eigenlijk komt het erop neer dat we over een aantal bijkomende mogelijkheden beschikken die van de rest afwijken en dat we alle landbouw belangrijk vinden en willen ondersteunen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. In feite ben ik een beetje ontgoocheld. Ik vind dat u de besparingen nogal gemakkelijk afdoet als lineaire besparingen die de hele landbouwsector treffen. Daarmee beantwoordt u in feite wel mijn vraag over de visie achter de besparingen. Er is geen visie. Het gaat gewoon om een lineaire besparing voor alles en iedereen. Ik weet niet of dat van een vooruitstrevend beleid getuigt.
Ik vind ook de reacties van de andere aanwezigen jammer. Dit geldt zeker voor Open Vld, die meewarig heeft gedaan over de sector van de biologische landbouw.
Mijnheer De Croo, ik weet niet of ik u goed heb begrepen. Bedoelde u daarnet dat biologisch fruit niet even kwaliteitsvol is als gewoon fruit?
Ik bedoelde dat mensen gewoonlijk ook met hun ogen en niet enkel met hun smaak kopen.
Dat is natuurlijk een andere discussie. Ik vind dit echter geen argument om niet in een bepaalde sector te investeren. Op dat vlak verschillen we allicht van mening. Ook de uitspraak dat de cijfers zijn wat ze zijn, vind ik ongelukkig. Het gaat maar om 0,8 procent, en daar moeten we ons dan maar bij neerleggen. Er is echter een vraag.
Minister, volgens het onderzoek en de bodematlas nemen de kwaliteit en de vruchtbaarheid van onze bodem almaar af. Als de bodem niet meer vruchtbaar is, kunnen we op termijn, om het zwart-wit te formuleren, natuurlijk geen voedsel meer produceren. Erkent u dit?
Natuurlijk zullen we het probleem van de bodemvruchtbaarheid niet enkel met de biologische landbouw oplossen. Dat is niet wat ik beweer. Ik ben er echter van overtuigd dat dit een meerwaarde kan bieden. Dat is wat het onderzoek heeft aangetoond.
De stelling dat het maar om 0,8 procent gaat, dat er een strategisch actieplan is en dat we wel zullen zien, is ongelukkig. Die 0,8 procent is al heel lang 0,8 procent. Er is alleszins geen grote sprong voorwaarts gedaan. We kunnen echter ook naar andere landen, waaronder onze buurlanden, en naar Wallonië kijken. Er is natuurlijk altijd stof tot discussie. De omstandigheden zijn natuurlijk nergens dezelfde. Dat is echter geen argument om geen bijkomende inspanning te leveren.
Minister, ik betreur dit allemaal. We zullen dit echter verder blijven opvolgen. Ik zal hierover nog een aantal schriftelijke vragen indienen.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, mijn reactie en mijn gevoelens sluiten aan bij wat mevrouw Robeyns net heeft verklaard. U hebt gesteld dat u geen keuze wilt maken. De biologische landbouw, de familiale landbouw en de industriële landbouw zijn voor u allemaal gelijk. Dat is een duidelijk antwoord.
Het is niet mijn keuze. Ik vind dat de kwalitatieve landbouw in dit land in de net vermelde volgorde moet worden gestimuleerd. We zouden voorrang moeten geven aan de biologische landbouw en in tweede orde aan de agro-ecologische familiale landbouw. Dat en niet de industriële landbouw is de toekomst van Vlaanderen. Dat is uw keuze en niet mijn keuze.
Voorzitter, ik wil even verwijzen naar het artikel dat ik gisteren in het tijdschrift van het VILT heb gelezen. Op basis van een vraag om uitleg die u hebt gesteld, stel ik vast dat het voor de familiale landbouw geen vijf voor twaalf, maar twee voor twaalf is. Dat moet duidelijk zijn. Jammer genoeg hebben steeds meer families hun eigen bedrijf niet meer in de hand. Ze zijn geen bestuurders van hun eigen bedrijf meer.
Daarnaast hoop ik ook dat van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds en van de innovatiesteun gebruik kan worden gemaakt. Gelet op de criteria zou de biologische landbouw hier zelfs in de eerste plaats gebruik van moeten kunnen maken. Of dit ook effectief in de praktijk zal gebeuren, zullen we nog zien.
Ik wil afsluiten met mijn ongemakkelijk gevoel bij het cynisme van de heer De Croo. Het is in mijn oren blijven hangen dat het blijkbaar allemaal maar om 0,8 procent gaat. Ik vind eigenlijk ook dat dit percentage dringend moet stijgen met het beleid dat we voeren.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreid antwoord. Ik ben blij dat u hebt laten weten dat u ten aanzien van het BioForum een antwoord hebt geformuleerd. Voor de N-VA-fractie vormen de biologische landbouw en de conventionele landbouw een en-enverhaal. Voor ons is dat ook een ernstig verhaal. We vragen ons bezorgd af of we de ambities van het strategisch plan zullen kunnen waarmaken.
Ik wil nog op een vraag terugkomen. De beschikbaarheid van voldoende landbouwareaal speelt een belangrijke rol in dit verhaal. Ik herhaal dan ook mijn vraag of er mogelijkheden zijn om deze beperking al dan niet te verlichten.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Joosen, ik ben blij dat u het met me eens bent. Het is een en-enverhaal. Alle landbouw is belangrijk.
Mevrouw Robeyns, ik kan mensen natuurlijk niet verplichten in de biologische landbouw in te stappen. We beschikken over instrumenten en begeleiding. We hebben alles wat er is. Ik kan de mensen echter niet verplichten. Ik heb gezegd dat de cijfers zijn wat ze zijn. Ik bedoel daarmee dat dit het is. Ik kan de mensen moeilijk manu militari verplichten naar biologische landbouw over te stappen. We leveren veel inspanningen. Er gaan veel centen naar het BioForum, dat een belangrijke taak heeft om de mensen ervan te overtuigen in de biologische landbouw in te stappen. Ik hoop dat die inspanningen zullen blijven bestaan.
Er is me gevraagd of ik iets aan de grote gronddruk in Vlaanderen kan doen. We kunnen natuurlijk geen grond bijmaken. Er worden op heel andere vlakken al heel zware eisen gesteld. In het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, dat we momenteel opstellen, willen we het agrarisch gebied veiligstellen.
Globaal genomen moet het agrarisch gebied in Vlaanderen inboeten. Dat was sowieso al op lange termijn voorzien. Dat was opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Dit gebeurt ten voordele van natuur, bouw en industrie. Het is niet gepland dat er landbouwgrond bij komt.
We willen de bestaande landbouwgrond veiligstellen en we willen meer rechtszekerheid geen. Het RSV voorziet echter niet in de massale creatie van bijkomend agrarisch gebied. Ik kan daar niet onmiddellijk een antwoord op geven, tenzij we natuurlijk Nederland, een deel van Frankrijk of Wallonië zouden annexeren. Dat is een probleem waarmee we zitten.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, niemand vraagt u de landbouwers te verplichten om over te schakelen.
In andere landen is een andere keuze gemaakt. Daar wordt ervoor gekozen om veel meer op het denkspoor van de agro-ecologische landbouw in te zetten. Daar leeft de overtuiging dat de duurzame landbouw de landbouw van de toekomst is, en daar zijn maatregelen genomen op het vlak van de bijkomende ondersteuning bij omschakeling en op het vlak van de stimulering van productie en verkoop van biovoeding. We kunnen, met andere woorden, wel degelijk maatregelen treffen zonder iemand te verplichten. Het zal altijd een vrije keuze blijven.
Minister, het gaat gewoon om een beleidskeuze van de Vlaamse Regering. Welke landbouw willen we in de toekomst hebben? Op dat vlak verschillen we duidelijk van mening. Ik heb, voor alle duidelijkheid, echter niet gesteld dat we de landbouwers in een of andere richting tot iets moeten verplichten. Ik vind gewoon dat u zich hier te gemakkelijk bij neerlegt. Het is 0,8 procent, en het zal 0,8 procent blijven. Op die manier is de keuze heel duidelijk.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, we kunnen natuurlijk stimuleren. Niemand wil een verplichting invoeren. De gangbare landbouw heeft ook zijn merites. Dat zal nog lang zo blijven. U zult me niets anders horen beweren. De gangbare landbouw en de wijze waarop die landbouw is georganiseerd, kent echter ook meerdere modellen. U kunt niet alles op een hoop gooien en u kunt zeker niet stellen dat we de gangbare landbouw niet genegen zijn. Wij zijn die ook genegen. We hebben daarnet nog een discussie over de vergroening en het gemeenschappelijk landbouwbeleid gevoerd. We evolueren stapje per stapje naar een andere landbouw. Dat is de kern van de kwestie. De biologische landbouw is, om die terminologie te gebruiken, de top van de piramide. Niets moet worden uitgesloten. Volgens mij moeten we een aantal ontwikkelingen stimuleren. Dat is een politieke keuze.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.